Name: Beeldende Kunst en Musea van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Overdracht 2008
Period: 1939-2007
Archive repository: State archives in Beveren
Heading : Ministries and administrations (regions and communities)
Authors: K. Bourry — M. Preneel
Year of publication: 2010
Code of the inventory: V29
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Administratie Cultuur. Afdeling Beeldende Kunsten en Musea (1995-2006)
Rechtsvoorgangers:
Ministerie van Binnenlandse Zaken (1831-1840)
Ministerie van Openbare Werken (1840-1841)
Ministerie van Binnenlandse Zaken (1841-1884)
Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken (1884-1888)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbaar Onderwijs (1888-1895)
Ministerie van Landbouw en Openbare Werken (1895-1907)
Ministerie van Wetenschappen en Kunsten. Beheer van de Schone Kunsten (1907-1918)
Ministerie van Wetenschappen en Kunsten. Beheer der Schone Kunsten. (1919-1921)
Ministerie van Wetenschappen en Kunsten. Bestuur van de Schone Kunsten, de Letteren en de Openbare Bibliotheken (1922-1928)
Ministerie van Wetenschappen en Kunsten. Algemene Directie van de Schone Kunsten, de Letteren en de Openbare Bibliotheken (1929-1932)
Ministerie van Openbaar Onderwijs. Algemene Directie van de Schone Kunsten, de Letteren en de Openbare Bibliotheken (1932-1939)
Ministerie van Openbaar Onderwijs. Bestuur van Schone Kunsten, Letteren en Volksopleiding (1940-1944)
Ministerie van Openbaar Onderwijs. Algemene Directie van Schone Kunsten, Letteren en Volksopleiding (1945)
Ministerie van Openbaar Onderwijs. Bestuur van Schone Kunsten en Letteren (1946-1956)
Ministerie van Openbaar Onderwijs. Bestuur van Kunsten, Letteren en Volksopleiding (1957-1961)
Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur. Bestuur van Kunsten, Letteren en Volksopleiding. Kunsten en Letteren (1961-1963)
Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur. Culturele Zaken. Eentalig Nederlandse Diensten. Dienst Plastische Kunsten (1963-1969)
Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur. Diensten voor de Nederlandse Cultuur. Bestuur voor Kunsten en Kunstonderwijs. Dienst Wetenschappelijke Culturele Instellingen en Plastische Kunsten (1969-1970)
Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur. Nederlandse Culturele Diensten. Bestuur voor Kunsten en Kunstonderwijs. Dienst voor Kunstbevordering (1971-1980)
Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur. Nederlandse Culturele Diensten. Diensten voor Kunstbevordering. Dienst Beeldende Kunst, Wetenschappelijke Instellingen en Musea (1981-1983)
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Administratie Kunst (en Toerisme). Bestuur Kunst. Dienst Beeldende Kunsten en Musea (1984-1988)
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Administratie Kunst (en Toerisme). Bestuur Schone Kunsten. Dienst Beeldende Kunsten en Musea (1989-1994)
Rechtsopvolger:
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Agentschap Kunsten en Erfgoed (2006-)
De bevoegdheid voor beeldende kunst en musea behoort tot de oudere bevoegdheden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Na de onafhankelijkheid van België werd cultuur, waaronder beeldende kunst en musea vallen, afwisselend ondergebracht bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en bij Openbare Werken. Tussen 1907 en 1933 was het een bevoegdheid van het ministerie van Wetenschappen en Kunsten. Voor de periode 1933-1961 viel de bevoegdheid onder het ministerie van Openbaar Onderwijs. In 1961 werd het ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur opgericht. In 1963 werden binnen dat ministerie eentalig Franse en eentalig Nederlandse diensten opgericht voor de cultuurbevoegdheden. (1) In 1969 werd het ministerie opgedeeld in een 'ministerie van Nationale Opvoeding en Franse cultuur' en een 'ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse cultuur'. In 1971 werd de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap opgericht. Deze raad had slechts een beperkt budget en kon voor maar een beperkt aantal bevoegdheden decreten uitvaardigen. De minister, die bevoegd was voor cultuur, behoorde nog altijd tot de nationale regering. Door de staatshervorming van 1980 werd de bevoegdheid volledig overgeheveld naar de pas opgerichte gemeenschappen en kon er een volwaardig Vlaams cultuurbeleid gevoerd worden. (2) De administratieve uitvoering van de beleidsopdrachten gebeurde nog tot 1983 door de Nederlandse Culturele Diensten van het ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur. (3)
In 1984 ging als resultaat van die staatshervorming het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap van start. (4) In het Besluit van de Vlaamse Executieve werd de eerste personeelsformatie vastgelegd en werd het 'bestuur Kunst' vermeld, dat een onderdeel vormde van de administratie Kunst en Toerisme. (5) In 1989 veranderde het 'bestuur Kunst' in het 'bestuur voor Schone Kunsten', maar de bevoegdheden en structuur bleven ongewijzigd. In 1995 werd de administratie Cultuur, waarvan de afdeling Beeldende Kunst en Musea deel uitmaakte, ondergebracht bij het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur'. (6)
In 2006 kreeg de Vlaamse Overheid met het vernieuwingsproject 'Beter Bestuurlijk Beleid', dat voor meer transparantie en slagvaardigheid moest zorgen, een nieuwe structuur. Het ministerie van de Vlaamse Overheid werd opgesplitst in 13 departementen en een zestigtal agentschappen. De bevoegdheid cultuur werd ondergebracht bij het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media (CJSM). (7) Binnen het departement CJSM werd het intern verzelfstandigd agentschap (zonder rechtspersoonlijkheid) Kunsten en Erfgoed opgericht, waarin de bevoegdheden van de afdelingen 'Beeldende Kunst en Musea', 'Muziek, Letteren en Podiumkunsten' en ook de bevoegdheid over het filmbeleid van de afdeling 'Media en Film' werden samengevoegd. (8), (9)
De opdracht van het team 'Beeldende Kunst' bestond er voornamelijk in ondersteuning en stimulansen te bieden aan het Vlaamse professionele beeldende kunst- en museumwezen, het aanreiken van middelen aan de kunstenaar zodat hij/zij op een optimale wijze kan creëren en publiceren en dit zowel in binnen- als buitenland en het bevorderen van de internationale uitwisseling van mensen en werken. Hoewel een aantal bevoegdheden teruggaan tot diep in de negentiende eeuw (zoals door aankoop van kunstwerken vanaf 1860), was er lange tijd nauwelijks een wettelijk kader. (10) Daar kwam pas verandering in met de oprichting van een Nationale Commissie van Advies voor de Plastische Kunsten (NCAPK) in 1965 (11) en het 'Koninklijk Besluit tot reglementering van de toekenning van toelagen aan musea welke niet van de staat afhangen' (12). Vanaf het begin van de jaren 1970 beschikten de Cultuurraden over een aantal culturele bevoegdheden. Het ging dan hoofdzakelijk over het bepalen van een regelgeving voor subsidiëring en oprichting van beeldende kunstencentra, musea en uitleendiensten voor kunstwerken. In 1974 legde het Cultuurpact de waarborgen en bepalingen vast inzake de erkenning en subsidiëring van culturele activiteiten. Het bevatte geen uitgewerkte erkennings- en subsidiëringsregeling, maar het creëerde wel een wettelijk kader. Bij ontstentenis van een decreet, zo bepaalde het Cultuurpact, moesten de toelagen nominatim (13) op de begroting worden ingeschreven. (14) Pas vanaf halverwege de jaren 1990 werden er decreten gestemd die het beeldende kunst- en museumbeleid in Vlaanderen vorm moesten geven. In 1995 werd werk gemaakt van een Vlaams architectuurbeleid en eind 1996 werd het Museumdecreet (15) van kracht. (16) In 2002 stemde het Vlaams Parlement een Archiefdecreet voor privaatrechterlijke archieven (17). In 2004 werden opnieuw twee belangrijke decreten inzake kunsten-, musea- en erfgoedbeleid goedgekeurd, met name het Kunstendecreet (18) en het Erfgoeddecreet (19). In 2008 werd er ook een nieuw (Cultureel-) erfgoeddecreet (20) gestemd.
De afdeling Beeldende Kunst en Musea had een ruime bevoegdheid. We bespreken enkel de bevoegdheden die betrekking hebben op dit archiefbestand. (21) Eén van de oudste bevoegdheden van de afdeling BKM is collectiewerking. Dit houdt in dat de afdeling verantwoordelijk is voor het beheer en de aankoop van kunstwerken. Aanvankelijk werd dit alleen gezien als een vorm van subsidie, naar het einde van de jaren 1980 verschoof het aankoopbeleid eerder in de richting van een collectiebeleid. Oorspronkelijk werden de aan te kopen werken gekozen door hogere ambtenaren. Pas in 1965 werd voor prospectie en beoordeling de Commissie van advies voor de Plastische Kunsten opgericht. Sinds 2004 is er een curator aangesteld die de Vlaamse overheid adviseert bij de aankoop van hedendaagse kunst voor de eigen collectie. Het budget voor de aankoop van kunstwerken bestaat uit twee delen. Een kleine helft van de beschikbare middelen gaat naar de eigen collectie van de Vlaamse Gemeenschap. Het resterende krediet wordt, onder de noemer 'Regeling Collectieondersteuning', ter beschikking gesteld van het MuHKA (Antwerpen), het SMAK (Gent) en het Mu.Zee (22) (Oostende). (23)
De subsidiëring van de beeldende kunstenaars en de organisaties voor beeldende kunst is de belangrijkste opdracht van de afdeling. Pas sinds halfweg de jaren 1990 is er sprake van een coherente regelgeving die de middelen gelijkmatig verdeelt. Voordien werden de ingediende aanvragen van kunstenaars en kunstenaarsverenigingen in de NCAPK beoordeeld op basis van de artistieke interpretaties van de commissieleden (24). Beeldende kunstenaars worden ondersteund via vier soorten beurzen: gewone en substantiële werkbeurzen, doorgroeibeurzen, en projectbeurzen. 'Academisch-illustratief gerichte beeldende kunst' en de 'amateuristische kunstbeoefening' vallen niet onder deze regeling. Ook voor de subsidies aan hedendaagse beeldende kunst en beeldende kunstcentra zijn er verschillende regelingen. Ten eerste wordt er voorzien in de erkenning en de subsidiëring van centra voor beeldende kunsten waarvan er jaarlijks maximum tien erkend worden. Zij ontvangen subsidies voor hun jaarwerking. Tot 1998 werden deze verenigingen voor beeldende kunst slechts sporadisch financieel ondersteund via een nominatim-vermelding in de begroting. Verder worden er subsidies uitgereikt aan presentatiepodia voor beeldende kunst. Dit zijn instellingen of organisaties die in hun werking hedendaagse beeldende kunst aan bod laten komen. De ondersteuning, die de Vlaamse Gemeenschap toekent aan de initiatieven inzake hedendaagse beeldende kunst die in Vlaanderen doorgaan, focust zich op de bovenlokale component. Plaatselijke initiatieven behoren daar niet toe. (25) Naast de gewone ondersteuning van kunstenaars en verenigingen, wil de Vlaamse Gemeenschap kunstenaars de kans bieden om zich te positioneren binnen een internationale context. Dit gebeurt aan de hand van subsidies voor internationale kunstbeurzen en tentoonstellingen en aan de hand van de subsidiëring van werkverblijven van kunstenaars in het buitenland. (26)
Tenslotte wordt ook nog de vzw Kunst in Huis ondersteund. Deze vzw werd opgericht in 1978 door het ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, samen met een aantal culturele centra. Doel van de vzw vormt de promotie van de hedendaagse beeldende kunsten door het uitlenen van kunstwerken aan particulieren en bedrijven. Kunst in Huis heeft uitleenpunten in Brussel, Antwerpen, Gent, en in de culturele centra van Knokke, Waregem, Dilbeek, Hasselt, Turnhout, Leuven en Roeselare. De Vlaamse Gemeenschap ondersteunt de werking van deze kunstuitleendienst met een jaarlijkse werkingssubsidie die nominatim in de begroting is ingeschreven. (27)
De afdeling Beeldende Kunst en Musea bestond uit vier afdelingen ('teams') elk met een eigen bevoegdheid: Beeldende Kunst, Erfgoed, Architectuur en Vormgeving en Internationaal. Het team Beeldende Kunst werd verder onderverdeeld in een aantal cellen: Communicatie, Beeldende Kunst en Collectieverwerving. Boven de vier teams stond het secretariaat en het Team Organisatie. Aan het hoofd van de afdeling stond het afdelingshoofd. (28)
Daarnaast had BKM nog een aantal buitendiensten: Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen (KMSKA), het Frans Masereel Centrum in Kasterlee, het Kasteel van Gaasbeek en het Internationaal Cultureel Centrum in Antwerpen (werd vanaf 1990 in de structuren van het KMSKA geïntegreerd). (29)
Tenslotte huisvestte BKM nog een aantal commissies waaronder de Beoordelingscommissie Beeldende Kunst (BBK). Deze commissie, die mee overgegaan is naar het agentschap Kunsten en Erfgoed, geeft advies over de subsidieaanvragen. Tot 2004 gaf de commissie (en voorheen zijn rechtsvoorgangers) advies bij de aankoop van kunstwerken voor de eigen collectie. Het is pas sinds 1965, met de oprichting van de Nationale Commissie van Advies voor Plastische Kunsten, dat er een adviesorgaan is voor de aankoop van kunstwerken en het toekennen van beurzen. In 1982 werd bij besluit van de Vlaamse Executieve de Vlaamse Commissie Beeldende Kunst (VCBK) opgericht, die dezelfde opdracht had. De Nationale Commissie bleef evenwel nog functioneren tot 1987. In 1999 werd de VCBK vervangen door de BBK. (30)
Het klassement van het zogenaamde 'kunstenaarsarchief', het belangrijkste onderdeel van het archief van BKM (Zie III.A) kreeg voor het eerst vorm in 1960. (31) Op initiatief van toenmalig directeur-generaal van de administratie Culturele Zaken van het ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, Emile Langui, en zijn medewerker Willy Juwet werden alle brieven, subsidie-aanvragen, persknipsels, uitnodigingen en andere documentatie over (meestal Belgische) kunstenaars of kunstenaarsverengingen, systematisch bijgehouden. Aangezien de aankoop van kunstwerken en het toekennen van beurzen een bevoegdheid is die zeker tot 1884 teruggaat, zijn er in het klassement ook documenten terug te vinden die dateren van het einde van de 19de eeuw.
Het archief werd met de splitsing van het ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur in een Nederlandse en Franse taalrol in 1964 uit elkaar gehaald: het ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur kreeg de dossiers van de Nederlandstalige kunstenaars, het ministerie van Nationale Opvoeding en Franse Cultuur die van de Franstalige, behalve wanneer de kunstenaar of de vereniging er uitdrukkelijk om verzocht zijn dossier bij het ene of het andere ministerie te bewaren. Ook de Waalse 'Service Général du Patrimoine Culturel et des Arts Plastiques' van het ministerie van de Franse Gemeenschap zou over een gelijkaardig archief beschikken. De reeks overleefde de diverse verhuizingen van de administratie Cultuur doorheen de hoofdstad (32) en vormde lange tijd een belangrijk werkinstrument van de afdeling Beeldende Kunst en Musea en zijn rechtsvoorgangers. Het werd tot op heden op dezelfde manier bijgehouden en aangevuld.
In het kader van het IAVA-project (33) werd voor de afdeling een archiefbeheersplan opgesteld waarin bepaald werd welke reeksen waardevol genoeg waren om permanent te bewaren en welke reeksen konden worden vernietigd. In 2004 werd 96,96 meter archief overgedragen aan het Rijksarchief te Beveren en in 2005 nog eens 66,95 meter.
Deze overdracht van archief van de afdeling Beeldende Kunst en Musea van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap dateert van 2008. Het archief werd in bewaring gegeven door het agentschap Kunsten en Erfgoed, de rechtsopvolger van de afdeling Beeldende Kunst en Musea, voor een periode van 30 jaar, telkens voor een zelfde periode stilzwijgend hernieuwbaar.
Het archief bevat bescheiden voor de periode tussen 1939 en 2007, maar het grootste deel van het archief heeft betrekking op de periode 1990 tot 2003. De twee omvangrijkste en waarschijnlijk ook de meest interessante reeksen voor onderzoek zijn de subsidiedossiers van organisaties, kunstgalerijen, overheden, culturele centra, academies, onderwijsinstellingen en musea voor beeldende kunst en van beeldende kunstenaars zelf, wat bij de afdeling Beeldende Kunst en Musea het 'Kunstenaarsarchief' werd genoemd.
Deze twee reeksen werden door de afdeling voornamelijk gebruikt als naslagwerk, bij nieuwe aanvragen. De dossiers bestaan gewoonlijk uit twee delen. Ten eerste bevat het een administratief gedeelte. Dit zijn de eigenlijke subsidieaanvragen. Concreet gaat het om briefwisseling, uittreksels uit de notulen van de Beoordelingscommissie Beeldende Kunst en zijn rechtsvoorgangers, facturen en aankoopbewijzen van kunstwerken, betalingsbewijzen van de beurzen en toelagen, enzovoort. Het tweede deel is een documentair gedeelte. Een deel van de documentatie werd verzameld door de afdeling BKM zelf, zoals krantenknipsels, uitnodigingen voor en aankondigingen van tentoonstellingen. Deze documentatie werd door ambtenaren van BKM zelf bij de dossiers gevoegd. De meeste documentatie werd opgestuurd door de kunstenaars en verenigingen ter ondersteuning van hun subsidieaanvraag. Het gaat vooral om curricula vitae, foto's, dia's, video's, catalogi, uitgaven, krantenknipsels, miniatuurversies, schetsen, draaiboeken en plannen. Vanaf 1995 is er een duidelijke verandering te merken in de dossiers. De subsidieaanvragen zijn beter gemotiveerd en vooral ook beter geïllustreerd. Terwijl voorheen de aanvraag van een kunstenaar of vereniging vaak slechts uit een aantal brieven en enkele foto's of schetsen bestond, dienen kunstenaars en verenigingen vanaf de tweede helft van de jaren 1990 uitgebreide aanvraagdossiers in, vaak voorzien van overzichten van het hele oeuvre, plannen en schetsen van wat men met de aangevraagde subsidies wil aanvangen. Een tweede verandering is dat de dossiers vanaf 1995 in vele gevallen goed gedocumenteerde verantwoordingen bevatten voor de gekregen subsidies. De administratieve aanvraag en de documentatie sluiten veel nauwer bij elkaar aan in recente dossiers. Bij oudere dossiers is het administratieve gedeelte en het documentaire gedeelte gemakkelijk te scheiden. Bij een recente aanvraag vormen de twee eerder één geheel. Deze recente dossiers zijn gewoonlijk ook veel omvangrijker. Deze evolutie heeft te maken met verbeterde wetgeving voor subsidiëring. Niet alle dossiers in dit archiefbestand zijn volledig. Het gebeurt regelmatig dat dossiers gesplitst worden. Soms bevat een dossier alleen een administratief of een documentair gedeelte. Van sommige dossiers zijn al stukken overgedragen, andere bevinden zich nog deels bij de administratie zelf.
Verder bevat dit archief nog een reeks aankoopdossiers van kunstwerken voor het Museum voor Hedendaagse Kunst in Gent (huidige SMAK) en het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst te Oostende en een aantal dossier over de vzw Kunst in Huis.
Taal en schrift van de documenten
De taal van de meeste stukken is Nederlands. Sporadisch zijn er stukken in een andere taal, meestal Frans of Engels.
Het bestand werd enkel geschoond en ontdaan van dubbels. Er werden verder geen selecties uitgevoerd.
De rechtsopvolger van de dienst Beeldende Kunsten en Musea, het agentschap Kunsten en Erfgoed, vormt nog steeds subsidiedossiers en documentatiedossiers. Het is dus te verwachten dat er in de toekomst opnieuw gelijkaardige dossiers zullen worden neergelegd, bij het Rijksarchief of bij een nog op te richten archiefdienst van de Vlaamse Overheid.
Het archiefschema is gebaseerd op SOENS V., HOUTMAN E. en PUT E. Archiefbeheersplan afdeling Beeldende Kunst en Musea en Musea en bijhorende raden en commissies(Archiefbeheersplannen en selectielijsten. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 29), Brussel, 2004. De dossiers van kunstenaars en verenigingen waren vaak zo omvangrijk dat het voor de afdeling BKM moeilijk was om ze als één geheel te bewaren. Bij dergelijke dossiers werden bepaalde stukken (vaak documentatie, maar soms ook volledige aanvraagdossiers of verantwoordingsdossiers) buiten het klassement bewaard. Omdat deze stukken logischerwijs deel uitmaken van de dossiers werden ze, bij inventarisatie, opnieuw in de dossiers geïntegreerd. Om bewaar-technische redenen is er gekozen om speciale dragers (videocassettes, audiocassettes, cd's en dvd's) afzonderlijk te bewaren op het einde van het archiefbestand onder de naam 'Documentatie'. Wanneer de documentatie rechtstreeks uit één van de dossiers van deze overdracht afkomstig is, werd er een verwijzing gemaakt naar het dossier in kwestie.
De stukken in dit bestand ouder dan honderd jaar zijn openbaar. Om stukken te consulteren die jonger zijn dan 100 jaar, heeft u de toestemming nodig van de leidende ambtenaar binnen de Vlaamse Gemeenschap bevoegd voor beeldende kunsten en musea.
Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief.
Het archief bestaat niet enkel uit papieren documenten en foto's, maar bevat ook informatie op videocassettes, cd's, cd-roms en dvd's. Om bepaalde nummers te kunnen raadplegen, is dus een videorecorder, een cd-speler, een computer met cd-rom-driver en/of een dvd-speler vereist.
Het archief van de afdeling Beeldende Kunst en Musea bevat nuttig bronnenmateriaal voor historisch en kunsthistorisch onderzoek. Het archief is zeker nuttig voor biografieën van kunstenaars (o.m. carrièreverloop en beoordeling door critici). Verder kan dit archief ook nuttig zijn voor genealogisch onderzoek, onderzoek naar artistieke tendensen, naar de opkomst en neergang van kunststromingen in Vlaanderen, de subsidiepolitiek en het aankoopbeleid.
Men moet wel rekening houden met het feit dat de subsidiedossiers van kunstenaars en verenigingen bij deze overdracht niet altijd volledig zijn. Daarom is het nuttig om na te gaan of er geen delen van het dossier terug te vinden zijn in de twee vorige overdrachten van archief van BKM of dat er zich nog stukken bevinden bij het agentschap Kunsten en Erfgoed, de rechtsopvolger van BKM.
DE PAUW W., Minister dixit. Een geschiedenis van het Vlaamse cultuurbeleid, Leuven, 2005.
Jaarverslagen 1986-1990, administratie Kunst en Toerisme.
Jaarverslagen 1997-2005, afdeling Beeldende Kunst en Musea.
SOENS V., HOUTMAN E. en PUT E., Archiefbeheersplan afdeling Beeldende Kunst en Musea en Musea en bijhorende raden en commissies(Archiefbeheersplannen en selectielijsten. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 29), Brussel, 2004.
SOENS V., Inventaris van het archief van de afdeling Beeldende Kunst en Musea van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (overdracht 2004), 1965-1999 (Inventarissen Rijksarchief te Beveren, 122), Brussel, 2005.
SOENS V. en VANCOPPENOLLE C., Via IAVA terecht: het Vlaams kunstenaarsarchief, in Bibliotheek- en Archiefgids, 2005, nr. 3, p. 23-28.
VAN DER CRUYSSEN C., Het Ministerie van onderwijs en cultuur (1878-1884, 1907-1991). Deel I. Organisatie (Miscellanea Archivistica Studia, 64), Brussel, 1995.
VAN DER CRUYSSEN C., Het Ministerie van onderwijs en cultuur (1878-1884, 1907-1991). Deel II. Bevoegdheden (Miscellanea Archivistica Studia, 78), Brussel, 1996.
VAN DER CRUYSSEN C., Het Ministerie van onderwijs en cultuur (1878-1884, 1907-1991). Deel III. Repertoria van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, van de academies en van de domeinen van Gaasbeek en Mariemont (Miscellanea Archivistica Studia, 85), Brussel, 1996.
Dit archief werd na inspectie en onder toezicht van Marij Preneel op 23 januari 2008 overgebracht naar het Rijksarchief Beveren waar het in bewaring werd gegeven door het agentschap Kunsten en Erfgoed. Het werd geordend en beschreven door Kim Bourry tussen oktober 2008 en januari 2009. Michel Nuyttens las de inventaris door en zijn aanwijzingen voor correcties werden verwerkt door Marij Preneel in december 2009. De verpakking gebeurde door Jean-Pierre Lescroart.
De ordening gebeurde op basis van SOENS V., HOUTMAN E. en PUT E., Archiefbeheersplan afdeling Beeldende Kunst en Musea en Musea en bijhorende raden en commissies (Archiefbeheersplannen en selectielijsten. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 29), Brussel, 2004. Voor de beschrijvingen werden de Richtlijnen voor de inhoud en vormgeving van een archiefinventaris, Brussel, juni 2008 gebruikt.
1 | Dossier inzake de aankoop van het werk "Klein Kasteeltje" van Sven 't Jolle voor het Museum voor Hedendaagse Kunst (MHK) in Gent in 1995. 1995-1996. | 1 omslag | |||||||
2 - 14 | Dossiers inzake de aankoop van kunstwerken voor het Museum voor Hedendaagse Kunst (MHK) in Gent in 1996. 1995-1997. | ||||||||
2 | De Brabandere, Mario - Die Nutte im Kerker; zonder titel. 1995-1997. | 1 omslag | |||||||
3 | De Keyser, Carl - MTV Ball for President Clinton. 1996-1997. | 1 omslag | |||||||
0 /1 | Debaere, Hugo - Kop met Afrika. 1996. | 1 omslag | |||||||
4 | Deconinck, Franky - About Balloon Help. 1996-1997. | 1 omslag | |||||||
5 | Dijkstra, Rineke - Brighton, England; Coney Island, N.Y., U.S.A.; Odessa, Oekraïne. 1995-1996. | 1 omslag | |||||||
6 | Dumas, Marlene - Magdalena. 1996-1997. | 1 omslag | |||||||
7 | Gentils, Frans - Zonder Titel. 1996-1997. | 1 omslag | |||||||
8 | Kokolia, Vladimir - Boomgaard. 1995-1997. | 1 omslag | |||||||
9 | Leonard, Zoë - Documenta 9 Installation (5 werken). 1996-1997. | 1 omslag | |||||||
10 | Merrick, Thom - Untitled, 1988. 1996-1997. | 1 omslag | |||||||
11 | Müller, Jozef Felix - Haut/Nabel. 1996. | 1 omslag | |||||||
12 | Preesman, Avery - No Dry Love. 1996-1997. | 1 omslag | |||||||
13 | 't Jolle, Sven - Mens erger je niet. 1995-1996. | 1 omslag | |||||||
14 | Van Bergen, Thé - drie werken zonder titel. 1996-1997. | 1 omslag | |||||||
15 - 18 | Dossiers inzake de aankoop van kunstwerken voor het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst (PMMK) in Oostende in 1995. 1994-1996. | ||||||||
15 | Delvoye, Wim - De Betonneuse. 1994-1995. | 1 omslag | |||||||
16 | Raveel, Roger; Dekeyser, Raoul; Elias, Etienne en Lucassen, Reinier - Herinneringen aan Beervelde. 1995-1996. | 1 omslag | |||||||
17 | Ludwig Vandevelde - Zwarte Parel en De la Sensation. 1995-1996. | 1 omslag | |||||||
18 | Dan Van Severen - Compositie. 1995-1996. | 1 omslag |