Inventaris van het archief van de Dienst Schepenbeheer Antwerpen. Overdracht 2019 (1921-2007).

Archive

Name: Schepenbeheer Antwerpen 2019

Period: 1921-2007

Inventoried scope: 37 linear meters

Archive repository: State archives in Antwerp

Heading : Transport, Public Works and Infrastructure

Inventory

Authors: Bart Willems

Year of publication: /

Code of the inventory: K002

...

Archiefvormer

Naam

Schepenbeheer Antwerpen
Vroegere namen: Waterschoutsambt Antwerpen
Parallelle naam: Zeevaartpolitie Antwerpen, Scheepvaarpolitie Antwerpen, Commissariat Maritime d'Anvers

Geschiedenis

Tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd in 1816 een politiecommissaris voor de havens van Antwerpen en Oostende ingevoerd. Deze commissaris droeg de titel van Waterschout (commissaire maritime). In uitvoering van het koninklijk besluit van 2 februari 1816 werd een 'reglement van policie' voor de havens van Antwerpen en Oostende opge-steld. Het reglement van 12 november 1816 werd door de wet op de zeevaartpolitie van 27 september 1842 afgeschaft. Deze nieuwe wet tekende in amper vijf artikels de nieuwe krijtlijnen uit. (1) Op 1 april 1843 trad het 'inrichtingsreglement' van de zeevaartpolitie in voege. (2) Er werden waterschoutskantoren opgericht in de havens van Antwerpen, Oostende, Gent, Brugge, Brussel, Leuven en Nieuwpoort. Later werd er nog een waterschoutskantoor opgericht te Zeebrugge, wiens bevoegdheid zich uitstrekte tot Brugge en Blankenberge. De bevoegdheden van lokaal belang, zoals het toezicht over de dokken en de zeemanshuizen, werden aan de gemeentepolitie overgedragen. (3) In 1843 bestond het kader in Antwerpen uit één waterschout eerste klasse bijgestaan door drie adjuncten, zeven agenten en vier matrozen-roeiers.
Het Waterschoutsambt evolueerde in de jaren 1930 naar een moderner, in maritieme aangelegenheden gespecialiseerd politiekorps. Zo werd om de controles in de haven te verscherpen, een motorboot mét zoeklicht aangekocht. (4) Tijdens de Tweede Wereldoorlog stonden de waterschouten onder Duits militair toezicht. Waterschouten die er evenwel in slaagden het land te ontvluchten, hernamen hun functies in de Engelse en Welshe havens, waar waterschoutskantoren voor de Belgische koopvaardij en/of visserij werden geopend. (5) Op 1 juni 1945 keerden de Belgische zeeschepen officieel terug. De Regie van het Zeewezen bleef nog tot 1960 bestaan voor de afwikkeling van het beheer in Londen. (6)
Na de oorlog hervatte de zeevaartpolitie haar taken zoals die vóór de oorlog waren vastgelegd. Nog steeds was het Bestuur van het Zeewezen belast met de inrichting van en het hoger toezicht op de zeevaartpolitie. De zeevaartpolitie ressorteerde onder de Dienst Scheepvaart-veiligheid van dit bestuur. De hoofdwaterschout van de Schelde was het hoofd van de zeevaartpolitie in de havens van Antwerpen en Gent, terwijl de hoofdwaterschout van de kust, met zetel te Oostende, de leiding had over de havens van Oostende, Zeebrugge en Nieuwpoort.
Met de staatshervorming van 1988 werd een groot deel van de bevoegdheden van het ministerie van Verkeerswezen, waaronder het Bestuur van het Zeewezen viel, naar de gewesten overgedragen. De gewesten werden bevoegd voor de havens, de loodsdiensten, de bebakeningsdiensten en de reddings- en sleepdiensten op zee. Tevens werden de koopvaardij, de zeevisserij en de binnenscheepvaart als economische sectoren geregionaliseerd. De algemene reglementering en wetgeving inzake scheep- en binnenvaart en de controle op de toepassing ervan bleven in handen van de federale overheid. De zeevaartpolitie, de zeevaart-inspectie en de scheepsmeetdienst bleven eveneens nationaal en vielen vanaf 1 juli 1990 onder de bevoegdheid van het nieuwe ministerie van Verkeer en Infrastructuur. (7)
De integratie van de zeevaart- spoorweg- en luchtvaartpolitie in de federale politiediensten, hertekende het Belgische politieapparaat. De wet van 3 mei 1999, die de nieuwe bevoegdheden vastlegde, verving de term 'waterschout' door 'ambtenaar belast met de scheepvaartcontrole'. (8) De politionele taken die de zeevaartpolitie (waterschout) op zich nam, werden voortaan uitgevoerd door de nieuw opgerichte scheepvaartpolitie. (9) De administratieve taken van de zeevaartpolitie bleven de bevoegdheid van het ministerie van Verkeer en Infrastructuur en werden uitgevoerd door de 'ambtenaren belast met de scheepvaartcontrole'.
In 2001 werd het ministerie van Verkeer en Infrastructuur in het kader van het Copernicusplan omgevormd tot een Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. (10) De administratieve bevoegdheden, zoals bijvoorbeeld het afleveren van zeemansboekjes, het opmaken van monsterrollen (tot november 2007), de controle op het aan- en afmonsteren van zeelieden aan boord van Belgische schepen en het toezicht op buitenlandse schepen en zeelieden tijdens hun verblijf in de Belgische wateren en havens, werden overgeheveld naar de directie Scheepvaartcontrole van het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer.

Bevoegdheden en activiteiten

Tot de taken betreffende de Belgische schepen en de zeelieden van de koopvaardij en de zeevisserij behoorde vooreerst het aanmonsteren van zeelieden op Belgische schepen en het opmaken van de monsterrollen. De aanmonstering was de formaliteit waarbij de zeeman door de waterschout (later door de ambtenaar belast met scheepvaartcontrole) op de monsterrol van een schip werd ingeschreven. Door het afsluiten van de monsterrol, die een authentieke akte was, kreeg de arbeidsovereenkomst, gesloten tussen een zeeman en de reder, kracht van wet. Zeelieden die niet aan de wettelijke bepalingen voldeden, werden dan ook niet ingeschreven. Tevens waakte de waterschout over de toepassing van de maritieme arbeidswetgeving (minimumleeftijd, fysieke geschiktheid, bezit van brevetten en diploma's) en op de veiligheid van de schepen (o.a. de geldige vergunningen). De waterschout diende zich ervan te vergewissen of beide partijen akkoord gingen en of deze overeenkomst niet strijdig was met de wettelijke bepalingen. Vanaf het moment dat de zeeman aangemonsterd was en zijn dienst aan boord moest aanvangen, was hij onderworpen aan de bepalingen van het 'Tucht- en strafwetboek voor de koopvaardij en de zeevisserij'. Het was eveneens de taak van de waterschout de wijzigingen in de samenstelling van de bemanning te controleren. Indien nodig stelde de waterschout een 'Staat van verandering in de samenstelling van de bemanning' op. Ook het registreren in het stamboek van aan boord van Belgische schepen varende zeelui en het afleveren van zeemansboekjes behoorde tot de taken van de waterschout. Het Waterschoutsambt van Antwerpen hield een algemeen stamboek bij van zeelieden die op Belgische koopvaardijschepen voeren.
Verder waren de waterschouten gehouden de door de kapiteins opgestelde akten betreffende de vaststellingen van geboorten, sterfgevallen of verdwijningen aan te nemen. De door de kapitein opgestelde akten van de burgerlijke stand werden achteraan de monsterrollen bijgevoegd. Bij overlijden of verdwijning van een zeeman moest het nog verschuldigde loon op de rekening van het Waterschoutsambt worden gestort. Ook de bagage van de overleden of verdwenen persoon, alsook de aan boord opgemaakte inventaris van de persoonlijke bezittingen, dienden op het kantoor van de waterschout te worden neergelegd.
De waterschout hield ook toezicht op vreemde schepen en zeelieden gedurende hun verblijf in de wateren en de havens van het rijk, alsook het toezicht op de in- en ontscheping van passagiers. Om de in- of ontscheping van de passagiers te kunnen controleren, werden passagierslijsten opgemaakt. Vreemde zeelieden mochten zonder toelating van de waterschout niet van boord gaan. Vreemdelingen die over zee reisden, mochten in een Belgische haven niet aan wal gaan, in- of ontschepen zonder voorafgaande controle van de waterschout. Vreemdelingen die naar België kwamen om er aan te monsteren of om er op een schip werk te zoeken, waren verplicht zich binnen de 48 uur bij de waterschout aan te melden. Met het oog op deze controles dienden de kapiteins bemanningslijsten aan de waterschout over te maken. De waterschout bekommerde zich eveneens om het lot van de verstekelingen.

Archief

Geschiedenis

De archieven die in dit archiefblok worden beschreven, werden voor zover bekend, steeds op de dienst zelf bewaard. Naar aanleiding van de verhuis in 1971 naar het Maritiem Huis in de Olijftakstraat te Antwerpen, verhuisden de archieven van de Hoofdwaterschout der Schelde mee naar deze locatie. In september 2010 volgde een nieuwe verhuis waarbij de verschillende diensten die voorheen gevestigd waren op twee locaties (in het Loodsgebouw aan de Tavernierkaai en in de Olijftakstraat), werden gecentraliseerd aan de Posthoflei te Berchem. Deze verhuis was de aanleiding van een overdracht van archieven waarvan de inventaris in 2012 door het Rijksarchief is gepubliceerd. (11) Bij een controlebezoek in 2019 werden de archieven die geen administratief nut meer hadden in de kelder van het gebouw aan de Posthoflei bewaard.

Verwerving

Op 22 maart 2019 verwierf het Rijksarchief Antwerpen-Beveren de archieven van de Dienst Schepenbeheer Antwerpen die in dit archiefblok worden beschreven.

Inhoud

Dit archiefblok bevat in eerste instantie het vervolg van de archiefreeksen die in de toegang K001 staan beschreven: de stamboeken van de zeelieden van de Belgische koopvaardij 2003-2007 en de monsterrollen van de koopvaardij (2000-2007). Daarnaast bevat het nog een aantal steekkaartsystemen van zeelieden (Belgen en niet-Belgen) die op Belgische of vreemde schepen voeren (circa 1940-1980). Daarnaast werden nog een aantal registers overgedragen die bij de vorige overdracht vergeten waren: inventarissen van bezittingen van overleden zeelieden (1921-1929), vijf registers van de inning van rechten (1928-1948), een register van ouderlijke toelating (1944-1955), samenvattingen van reisverslagen opgesteld door kapiteins (1951-1953) en dertien registers van binnen- en uitvarende schepen in de haven van Antwerpen (1935-1949).


Taal en schrift van de documenten
De stukken zijn in het Nederlands en Frans opgesteld.

Selecties en vernietigingen

Er werden geen selecties doorgevoerd; toch vertonen de reeks stamboeken en de monsterrollen heel wat hiaten.

Toekomstige aangroei/aanvullingen

De archiefwet van 6 mei 2009 bepaalt dat openbare instellingen na 30 jaar archief aan het Rijksarchief dienen over te dragen. In de toekomst zullen dan ook archiefstukken van de Dienst Schepenbeheer Antwerpen na het verstrijken van de administratieve bewaartermijnen aan het Rijksarchief te Antwerpen worden overgedragen.

Ordening

Het archief van de Dienst Schepenbeheer Antwerpen bestaat hoofdzakelijk uit enkele grote reeksen archiefbescheiden. Deze reeksen zijn ingedeeld naar de hoofdtaken: het toezicht houden op de Belgische schepen (registreren van zeelui), het aan- en afmonsteren van zeelieden, het controleren van het verkeer in de haven van Antwerpen.

Voorwaarden voor de raadpleging

De archiefstukken die in dit archiefbestand worden beschreven en ouder zijn dan dertig jaar, zijn openbaar.Dit geldt evenwel niet voor documenten die privacygevoelige informatie bevatten. Documenten die privacygevoelige gegevens bevatten en jonger zijn dan 100 jaar, zijn in principe niet openbaar. Deze stukken kunnen enkel geraadpleegd worden mits toestemming van de betrokkene(n) en/of het diensthoofd van het Rijksarchief Antwerpen en dit na het ondertekenen van een onderzoeksverklaring. Elke aanvraag zal afzonderlijk onderzocht worden. Om stukken te consulteren die jonger zijn dan 30 jaar, heeft u in principe de toestemming nodig van de bevoegde federale overheidsdienst. De facto volstaat de toestemming van het diensthoofd van het Rijksarchief.

Voorwaarden voor de reproductie

Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief.

Aanwijzingen voor het gebruik

Voor de zoekwijze naar een bepaalde zeeman of schip kan de inventaris K001: WILLEMS Bart, Inventaris het archief van de Dienst Schepenbeheer Antwerpen en rechtsvoorgangers, 1845-2008 (Rijksarchief Antwerpen, Inventarissen, 70), Brussel, 2012, geraadpleegd worden. Die is online te raadplegen op de website van het Rijksarchief. Ook de in de bibliografie vermelde zoekwijzer Koopvaardij 1830-1980 (2016) en het artikel in Tijd-Schrift (2018), bevatten handige zoektips.

Bestaan en bewaarplaats van originelen

In de archieven van de Onderzoeksraad voor de Zeevaart is informatie te vinden over veroordeelde zeelieden. Het archief van de Onderzoeksraad voor de Zeevaart wordt voor de periode 1927-1980 in het Rijksarchief te Antwerpen bewaard. (12)
Het archief van het Bestuur van het Zeewezen wordt in diverse archiefblokken bewaard in het Algemeen Rijksarchief te Brussel. Voor een uitgebreide inleiding betreffende het Bestuur van het Zeewezen kan verwezen worden naar: VLEESCHOUWERS C., Inventaris van het archief van het Bestuur van het Zeewezen (1830-1976), Brussel, 1979 en voor het vervolg: SIX C., Inventaire des archives de l'Administration de la Marine et de la Navigation intérieure : Ministère des Communications (Versements 2005) (1842-2002), Brussel, 2008.

Bibliografie

HEYNSSENS S. en WILLEMS B., Belgische koopvaardij 1830-1980 (Zoekwijzers, 43), Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, 2016.
WILLEMS Bart, Inventaris het archief van de Dienst Schepenbeheer Antwerpen en rechtsvoorgangers, 1845-2008 (Rijksarchief Antwerpen, Inventarissen, 70), Brussel, Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 2012.
WILLEMS B., 'Bronnen over de zeelui van de koopvaardij. Uit de collectie van het Rijksarchief Antwerpen-Beveren (negentiende en twintigste eeuw)', in: Tijd-Schrift, 2018, jg. 8, nr. 1, pp. 88-95.

Beschrijvingsbeheer

De beschrijving, ordening en verpakking van het archief werd in de zomer van 2019 uitgevoerd door Bart Willems op basis van de overdrachtslijst die door de administratie was opgemaakt.

Télécharger l'inventaire publié- Download de gepubliceerde inventaris

1Register met de inventarissen van de bezittingen van overleden zeelieden of passagiers, opgemaakt door de kapitein van het schip. 1921-1929.1 deel
 23 feb. 1928 - 28 sept. 1929.1 deel
 317 aug. 1937 - 23 apr. 1938.1 deel
 41 juli 1940 - 3 dec. 1946.1 deel
 52 dec. 1946 - 16 okt. 1947.1 deel
 616 okt. 1947 - 31 juli 1948.1 deel
7Register van de ouderlijke toelating om te varen. 1944-1955.1 deel
8Register met samenvattingen van de reisverslagen door kapiteins neergelegd. 1951-1953.1 deel