Name: Raad van Brabant. Processen van steden - Conseil de Brabant. Procès des villes.
Period: 1558 - 1794
Inventoried scope: 45 linear meters
Archive repository: State archives in Brussels (Forest)
Heading : Regional administrations (Ancien régime): States, high officers at court and regional councils
Authors: Diederik Declercq — Harald Deceulaer
Year of publication: 2019
Code of the inventory: I85
Raad van Brabant (Brussel).
In het middeleeuwse Brabant was de hertog de voornaamste gezagsdrager, die beschikte over de hoge justitie. Hierin werd hij bijgestaan door een hertogelijke raad, die was ontstaan uit de curia, een groep mannen die hem bijstonden. De hertogelijke raad was een algemeen bestuursorgaan, dat zich dus ook boog over politieke kwesties. De bronnen over de rechtspraak van de hertogelijke raad zijn bijzonder schaars voor de 12de tot de 14de eeuw. De hertog en zijn raad fungeerden als beroepsinstantie voor heerlijkheden van andere gerechtsofficieren. Zij oordeelden in een aantal hogere zaken, zoals misdaden van edelen, geschillen van hogere ambtenaren, steden, dorpen, kerkelijke instellingen, plaatselijke heren, Lombarden en zaken van majesteitsschennis. (1)
In de jaren twintig van de 15de eeuw ontstond een zekere specialisatie in twee raden: één voor politieke zaken, en één hoofdzakelijk voor juridische materies. De precieze taakverdeling tussen beide raden blijft echter onduidelijk. (2) De Blijde Inkomst van Filips de Goede in 1430 voorzag een splitsing in een Brabantschen Rade, die als een regeringsraad zou functioneren, en een "Raetcamer", die vooral juridische bevoegdheden kreeg. (3) De regeringsraad zou bestaan uit leden van de hoge adel, terwijl de leden van de raadkamer werden gerekruteerd uit de lage adel en het stedelijk patriciaat. De regeringsraad verdween vrij snel, terwijl de raadkamer uitgroeide tot de Raad van Brabant, die een belangrijke rol zou blijven spelen tot het einde van het ancien régime. (4)
In de loop van de 15de eeuw slaagde de Raad van Brabant erin om zich op te werpen als de hoogste rechtsmacht waaraan schepenbanken juridische problemen konden voorleggen (het te hoofde gaan, of het in hoofdlering gaan). Wanneer een lokale rechtbank geen raad wist met een gerechtelijke casus, kon zij een beroep doen op een andere schepenbank, die dan een bindend advies gaf. Vaak ging het om de schepenbanken van één van de vier hoofdsteden (Antwerpen, Brussel, Leuven en 's-Hertogenbosch). Vooral de extra-stedelijke rechtsmacht van Leuven, als 'eerste' of 'beste stad van Brabant' speelde een belangrijke rol. (5) De Raad van Brabant werd steeds vaker geraadpleegd als hoogste orgaan binnen deze juridische piramides. Het ter hoofde gaan evolueerde tot het uitspreken van vonnissen in beroep. Dit proces voltrok zich al in de 14de en 15de eeuw in Vlaanderen. (6) In Brabant ging dit wellicht iets langzamer. (7) De Raad van Brabant was wel de hoogste rechtbank in Brabant, maar sommige schepenbanken bleven optreden tot ver buiten de stadsmuren.
Het ontstaan van het Officie-Fiscaal is te situeren in 1434, wanneer het ambt van procureur-generaal werd ingesteld. Deze hertogelijke functionaris verdedigde de belangen van de vorst in de justitieraad. Na de dood van Karel de Stoute werd het ambt in 1477 afgeschaft, in het kader van de lange reeks privileges die Maria van Bourgondië moest toestaan aan de gewesten. Maximiliaan van Oostenrijk herstelde het ambt van procureur-generaal in 1482 en riep ook het ambt van advocaat-fiscaal in het leven.
In 1467 werd de Raad van Brabant officieel in Brussel gevestigd, waarmee een bestaande praktijk werd bevestigd. In 1474 werd de stijl en de procedure van het hof voor het eerst officieel beschreven. In een ordonnantie van 235 artikelen werd de civiele en criminele procedure vastgelegd, net als de competentie, de organisatie en de rechten en plichten van zijn leden en suppoosten. (8) In 1500 en 1522 werd deze licht aangepast. (9) Op 20 maart 1531 werd de interne organisatie en de procedure van de Raad grondig hervormd door een lijvige procedure-ordonnantie. Op enkele kleinere wijzigingen na, bleef de ordonnantie van 1531 van kracht tot de afschaffing van de Raad van Brabant. De procedure-ordonnantie van 3 februari 1558 vaardigde nog enkele nieuwe regels uit, onder andere in verband met het Officie-Fiscaal, de zegelrechten, de rekesten en relievementen. (10)
De Raad van Brabant was zeker vanaf ca. 1530 een soevereine rechtbank, want zijn vonnissen werden uitgesproken in naam van de vorst, en er was geen beroep bij een andere rechtbank mogelijk. Een procedure bij de Geheime Raad als uitzonderingsrechtbank en als hoger revisiegerechtshof bleef in principe wel mogelijk voor civiele zaken, althans tot 1725, toen deze instelling het merendeel van haar gerechtelijke bevoegdheden verloor terwijl de Brabantse justitieraad haar juridische positie in de 18de eeuw juist versterkt zag worden. (11)
Tijdens de Nederlandse Opstand waren er kortstondig drie concurrerende instellingen actief, die als Raad van Brabant recht spraken. (12) Toen landvoogd Don Juan in 1577 naar Namen vluchtte, bleven de raadsheren van de Raad van Brabant in Brussel. Don Juan schafte op 19 juli 1578 de Brusselse Raad af en richtte een nieuwe op in Leuven, dat Spaans gebleven was. De Brusselse Raad van Brabant stoorde zich echter niet aan zijn afschaffing. Hij bleef recht spreken in naam van Filips II, maar erkende Mathias van Oostenrijk, de landvoogd die was aangesteld door de Staten-Generaal. Na de Akte van Verlatinghe van 26 juli 1581 trad de Raad in eigen gezag op. Vanaf 1582 sprak hij recht in naam van Frans van Anjou, die door de Staten-Generaal als nieuwe soeverein was aangeduid. Tussen 1581 en 1583 verhuisde de Raad van Brabant om veiligheidsredenen van Brussel naar Antwerpen. In 1581 of 1582 werd een derde Raad van Brabant opgericht in Maastricht. Deze was bedoeld voor de inwoners van de Landen van Overmaas, 's-Hertogenbosch en Breda. Door de militaire operaties konden zij niet naar Leuven reizen zonder over gebied te trekken dat werd gecontroleerd door de Staten-Generaal. Van de drie concurrerende instellingen zijn de meeste bescheiden bewaard van de Raad van Brabant in Brussel (en Antwerpen). Van de Leuvense Raad bleef niets bewaard, van de Maastrichtse Raad vier banden met sententies voor 1582-1585.
Na de capitulatie van Brussel in 1585 werden de drie Raden herenigd. De vonnissen van de opstandige Raad tussen 1578 en 1585 werden erkend. Alle raadsleden, op twee na, bleven in functie. In 1591 werd in Den Haag een nieuwe Raad van Brabant opgericht, die verantwoordelijk werd voor die gebieden in Noordelijk Brabant, die onder het gezag van de Opstandige Provincies bleven. (13) In de loop van de 17de eeuw kromp het ressort van de Brusselse Raad van Brabant in, door het verlies van 's-Hertogenbosch (1629), Maastricht (1632) en Breda (1637), en het Partagetraktaat van 1661. (14) Tussen 1675 en 1678 was in Maastricht tijdelijk een Franse Raad van Brabant actief, die als beroepsrechtbank fungeerde voor de door de Fransen veroverde Landen van Overmaas. Na de Vrede van Nijmegen werd deze opgeheven. (15)
In de rechtshistorische literatuur worden de grote tendensen in het recht van de 16de tot de 18de eeuw in Europa omschreven als centralisering, specialisatie, erosie van democratische structuren, verstaatsing en de rationalisering van het bewijsrecht. (16) De opkomst van de provinciale justitieraden en de beroepsprocedure worden vaak gezien als een motor in deze transformatieprocessen in de 15de en 16de eeuw. Dit betekent niet dat deze motor louter werd bestuurd 'van bovenaf'. Zo wordt geschat dat tachtig procent van de processen werden ingespannen door de partijen zelf, niet op initiatief van de centrale overheid. (17)
De Raad van Brabant speelde een dubbelzinnige rol in haar verhouding met het centrale gezag en de particularistische tendens versterkte zich in de 17de en 18de eeuw. In de 17de eeuw kwam de Raad van Brabant regelmatig in conflict met Pieter Roose (1586-1673) en Charles d'Hovyne (1596-1671), de twee hoofd-voorzitters van de Geheime Raad die een sterk centraal gezag voorstonden. In 1760 klaagde de voorzitter van de Geheime Raad Patrice-François de Neny in zijn 'Mémoires historiques et politiques sur les Pays-Bas autrichiens' nog steeds over de 'prérogatives brillantes' van de Raad van Brabant en haar 'prétensions...qui souvent ne s'accordent ni avec les droits de S[a].M[ajesté]., ni avec le système général du gouvernement'. (18) De steen des aanstoots voor de centrale overheid bestond uit de politieke prerogatieven van de Raad van Brabant. Volgens het vierde en vijfde artikel van de Blijde Inkomst uit 1356 konden ordonnanties in Brabant, Limburg en de Landen van Overmaas niet worden uitgevaardigd zonder ondertekend te zijn door een Brabantse secretaris en zonder voorzien te zijn met het Brabantse grootzegel, dat werd bewaard door de kanselier van Brabant. Voor ordonnanties en plakkaten moest het advies van de Raad worden gevraagd. Indien de centrale overheid een ordonnantie wou laten publiceren, werd ze eerst naar de Raad van Brabant gestuurd. Deze kon zijn bezwaren kenbaar maken en de publicatie tegenhouden. (19) Ondanks hevige conflicten, vooral in de tweede helft van de 17de eeuw, slaagde de centrale overheid er niet in om het registratie- en remonstrantierecht van de Raad van Brabant te beperken.
De Raad van Brabant speelde ook een belangrijke rol in de verlening van open brieven van octrooien en brieven van justitie en gratie (infra onder bevoegdheden). De Geheime Raad kon deze bevoegdheid wel sterk afbouwen in de 18de eeuw.
In de tweede helft van de 18de eeuw verzette de Raad van Brabant zich sterk tegen de gerechtelijke hervormingen van Maria Theresia en Jozef II. In de jaren zestig en zeventig bestreed de Raad van Brabant samen met alle andere justitieraden het plan van de centrale overheid om de tortuur en het brandmerken af te schaffen. (20) De Raad kan echter niet worden voorgesteld als een ongedifferentieerd bastion van conservatisme. De kanselier van Brabant, Joseph de Crumpipen, formuleerde op vraag van Jozef II zelf verschillende hervormingsvoorstellen. Hij werkte o.a. aan een burgerlijk en strafrechtelijk wetboek voor de hele Nederlanden. De keizer ging echter een stuk verder dan de voorzichtige kanselier. (21) De ordonnantie van 3 april 1787 schafte alle bestaande rechtbanken af en voorzag in rechtbanken van eerste aanleg in de voornaamste steden, twee hoven van beroep voor het hele land, en een Soevereine Raad van Justitie. De Raad van Brabant nam daarop het voortouw tegen deze plannen. Na de kleine Brabantse Omwenteling in de lente van 1787 werd deze hervorming ingetrokken. Twee jaar later, in juni 1789, werd de Raad opnieuw afgeschaft. Verscheidene raadsheren werden zelfs gevangen gezet in de Antwerpse citadel. Op 22 november 1789 werd de Raad hersteld, mede onder druk van de inval van het leger van de Patriotten. Nadat Brussel in handen viel van de opstandelingen op 14 december, hernam de Raad zijn activiteiten. De Raad bleef functioneren na de eerste Oostenrijkse restauratie van december 1790. Op 15 december 1792 werd de Raad voor de derde keer afgeschaft na de eerste inval van de Fransen. Met de tweede Oostenrijkse restauratie werd de Raad opnieuw ingesteld (4 april 1793), maar na de Franse herovering werd de Raad definitief opgeheven door de wet van 6 Frimaire van het jaar IV (17 november 1795). Het Hof van Beroep te Brussel kan worden beschouwd als de rechtsopvolger van de Raad van Brabant. (22)
De Raad van Brabant was gevestigd te Brussel en bevoegd voor het hertogdom Brabant, de Landen van Overmaas en het hertogdom Limburg. Door de Nederlandse Opstand en de verdeling van de Landen van Overmaas (1661) kromp het ressort van de Raad in. De Raad van Brabant trad niet op als hoogste beroepsrechtbank voor het hertogdom Limburg tussen 1703 en 1717 en tussen 30 juli 1789 en 18 mei 1793. In beide periodes fungeerde het hooggerechtshof van het hertogdom als een soevereine rechtbank.
Algemeen kunnen de juridische bevoegdheden van de Raad van Brabant ingedeeld worden in vijf grote categorieën:
3.2.1. De aan de vorst voorbehouden gevallen
Dit betreft vooral zaken waarin de hertog, zijn domein of de openbare orde in het geding was, zoals majesteitsschennis, valsemunterij, ordeverstoring, belastingheffing door de centrale overheid, of schending van de vorstelijke 'sauvegarde' (wanneer een persoon of instelling onder de bescherming van de vorst was geplaatst).
3.2.2. Rechtszaken die door de vorst aan een lagere rechtbank werden onttrokken (evocatie)
Dit kon uiteraard gebeuren in het geval van voorbehouden gevallen, maar ook bij rechtsweigering of onregelmatigheden.
3.2.3 Rechtszaken die in eerste instantie voor de Raad van Brabant kwamen
De Raad van Brabant was bevoegd voor processen in eerste instantie van bepaalde partijen, met name van steden, gemeenten, abten, abdissen, godshuizen, hospitalen, armentafels, hertogen, graven en baronnen (behalve de ridders van het Gulden Vlies, die onder de Grote Raad van Mechelen ressorteerden), rechtszaken van de kanselier, de raadsheren en hun families, en zaken waarin griffiers, secretarissen en lagere functionarissen van de Raad als verdedigende partij bij betrokken waren.
De Raad was ook in eerste instantie bevoegd voor bepaalde types rechtszaken, zoals de voorbehouden gevallen (zie hoger), bevoegdheidsconflicten tussen gerechtsofficieren, of schuldvorderingen door (arme) weduwen, wezen en armen. Houders van een ambt verleend door de hertog of door een stad (schouts, ammans, baljuws, ontvangers van domeinen, maar ook de gezworen notarissen en landmeters) kwamen in eerste instantie voor de Raad, indien het betwistingen betrof i.v.m. hun officie. Betwistingen van Brusselse drukkers en boekhandelaars i.v.m. censuur, drukoctrooien of schendingen van privileges kwamen ook in eerste aanleg voor de Raad van Brabant. (23) Conflicten naar aanleiding van vrijwillige rechtspraak (registratie van akten door notarissen of voor schepenen) die door de Raad waren bekrachtigd, werden eveneens in eerste aanleg behandeld.
Vele partijen wendden zich rechtstreeks tot de Raad van Brabant in zaken die ook voor een plaatselijke schepenbank berecht hadden kunnen worden. Armen hadden bijvoorbeeld het recht om onmiddellijk voor de hoogste rechtbank te procederen, om de kosten van eerste, tweede of derde aanleg te vermijden. Voor de Raad van Brabant konden zaken ook pro deo worden behandeld, wat volgens een getuigenis uit 1683 niet gebeurde in schepenbanken van dorpen. (24)
3.2.4. De beroepszaken voor Brabant, Limburg en de Landen van Overmaas.
Beroep was alleen mogelijk in burgerlijke zaken. In Brabant was beroep tegen strafrechtelijke zaken niet mogelijk in het ancien régime.
Er waren twee soorten beroep: appel en reformatie. Bij appel werd het vonnis van een lagere rechtbank geschorst en was het niet toegelaten nieuw bewijsmateriaal aan te brengen. Bij reformatie werd het oorspronkelijke vonnis wel uitgevoerd, maar kon wel nieuw bewijsmateriaal worden aangedragen. Appel en reformatie waren mogelijk tegen civiele eindvonnissen en alle tussenvonnissen waarvan de uitvoering of de gevolgen bij eindvonnis niet meer ongedaan konden worden gemaakt. De kwestie of men in appel, dan wel in reformatie kon gaan, hing af van de rechtbank waar men in eerste instantie voor had gepleit. Deze gegevens worden voorgesteld in het onderstaande schema:
Schema: Type beroepsprocedure voor de Raad van Brabant (25)
Procedure; Onmiddellijk effect; Nieuw bewijsmateriaal?; Voor vonnissen van
Appel; Schorsing; Nee; Woudgerecht
Consistorie van de Hoorn
Tolkamers
Rechtbanken van de universiteit Leuven
Hoofdschepenbanken van Zandhoven en Ukkel (Uccle)
Schepenbanken die niet ondergeschikt waren aan schepenbank van hoofdstad
Reformatie; Uitvoering vonnis; Ja; Schepenbanken van Antwerpen, Brussel, Leuven, 's-Hertogenbosch
Schepenbanken die ten hoofde waren gegaan bij een hoofdstad
Hof van Limburg en Overmaas
3.2.5. De zaken in revisie
In een aantal gevallen was het ook mogelijk om in beroep te gaan tegen beslissingen van de Raad van Brabant zelf. Hierbij werd een onderscheid gemaakt tussen 'kleine' en 'grote' revisie. Kleine revisie kon worden aangetekend tegen beslissingen van rekestmeesters, de rolvoorzitters, de eerste commissaris in commissariale zaken of tegen vonnissen die buiten de raadkamer door één of twee raadsheren geveld waren. Grote revisie kon worden aangetekend tegen vonnissen in burgerlijke zaken die in één van de twee raadkamers waren geveld.
De politieke bevoegdheden van de Raad van Brabant kunnen worden samengevat als:
3.3.1. Het uitvaardigen van verordeningen
Ordonnanties hadden pas kracht van wet in Brabant, Limburg en de Landen van Overmaas nadat ze door de Raad waren goedgekeurd en door de kanselier waren gezegeld.
3.3.2. Het controleren van stedelijke ordonnanties
De Raad controleerde ex officio (ambtshalve) of de stedelijke ordonnanties, reglementen en statuten in overeenstemming waren met de principes van het recht. Hij bevestigde of interpreteerde de stedelijke privileges en kon de stedelijke magistraten vermanen of zelfs bestraffen. (26)
3.3.3. Het recht om advies uit te brengen
Alle rekesten aan de soeverein of de landvoogd die betrekking hadden op Brabant werden voor advies aan de Raad gezonden.
3.3.4. De expeditie en de zegeling van brieven van gratie, benoemingsbrieven en octrooien aan Brabanders en Brabantse instellingen
Deze akten werden meestal uitgevaardigd nadat hiervoor een verzoekschrift was ingediend. Nadat de centrale overheid advies had gevraagd en ontvangen, bijvoorbeeld van de Raad van Brabant, werd de minuut en de akte opgesteld binnen de administratie van de centrale overheid. De brieven van gratie en de octrooien, de benoemingsbrieven die de vorst aan Brabanders of Brabantse instellingen gaf en de toewijzingen van kerkelijke beneficiën werden terug naar de Raad van Brabant gezonden om door een secretaris van de Raad geëxpedieerd te worden en in de Kanselarij met het grootzegel van Brabant te worden gezegeld. (27) In 1764 moest de Raad van Brabant het recht om brieven van gratie en octrooien te verlenen grotendeels afstaan aan de Geheime Raad.
Het Officie-Fiscaal was belast met de verdediging van de vorstelijke belangen en de handhaving van de openbare orde. Hij trad onder andere op in geschillen over domeinen, tollen, belastingen en criminele dossiers waar een boete of een confiscatie ten voordele van de vorst mee gemoeid was. De bevoegdheden van het Officie-Fiscaal kenden een belangrijke uitbreiding in de loop van de 17de en 18de eeuw. Ook werden de fiscalen geconsulteerd bij alle aanvragen voor octrooien en brieven van gratie. Zij waren eveneens verantwoordelijk voor het toezicht op de lagere gerechtsofficieren.
De kanselier van Brabant bewaarde het zegel van Brabant en was de voorzitter van de Raad van Brabant. Hij werd benoemd door de vorst. (28) Hij moest een jurist en een Brabander zijn. Zijn bevoegdheden binnen de Raad bestonden onder andere uit het beëdigen van de suppoosten, het bijeenroepen van de Raad buiten de gewone uren, het verdelen van de raadsheren over de kamers, het aanstellen van rekestmeesters, rapporteurs en commissarissen, en het benoemen van deurwaarders, procureurs en boden. Ook was hij bevoegd voor het verlenen van toelating tot het uitvoeren van bepaalde officiën (landmeters, notarissen,...).
Zijn belangrijkste bestuurlijke bevoegdheden bestonden uit het bewaren van het zegel, de vertegenwoordiging van de vorst in de Staten van Brabant en een tussenkomst in de vernieuwing van de stadsmagistraten. (29) Bij afwezigheid van de hertog bestuurde hij in diens naam het hertogdom. (30)
De raadsheren leidden de onderzoeken (enkwesten of enquêtes), traden op als rekestmeester of 'commissaris' en spraken vonnissen uit. Recht spreken deden ze niet alleen, maar collegiaal. Aanvankelijk werden alle processen behandeld in een plenaire vergadering. In 1585 werden de raadsheren verdeeld over twee kamers, die dezelfde bevoegdheden hadden. Pogingen om een derde kamer op te richten in 1673 en 1788 hielden niet lang stand. De verdeling van de raadsheren over de kamers gebeurde door de kanselier.
De raadsheren werden benoemd door de landvoogd. (31) Ze moesten van Brabantse afkomst zijn, maar twee plaatsen waren gereserveerd voor niet-Brabanders. Sinds 1531 moesten raadsheren beschikken over een licentie in de rechten. Vanaf de tweede helft van de 17de eeuw moesten ze daarenboven een 'medianaat' betalen om benoemd te kunnen worden. Dit was een betaling van een deel van de te verwachten inkomsten. Aanvankelijk gebeurde de betaling in de vorm van een lening, die echter al snel evolueerde tot een gift. (32) Deze betalingen waren een belangrijke reden waarom de overheid het aantal raadsheren liet groeien in de tweede helft van de 17de eeuw, hoewel hun aantal officieel begrensd was tot 15. In de loop van de 18de eeuw werd het medianaat verminderd, en werd het maximum aantal raadsheren beter gerespecteerd.
De griffiers en de secretarissen stonden samen met de door hen betaalde klerken in voor het schrijfwerk in de Raad van Brabant. Aanvankelijk was er één griffier, in 1554 werd er een tweede aangesteld. Enkel van 1685 tot 1701 en van 1704 tot 1709 was er een derde actief, maar daarna bleef het beperkt tot twee. Ook het aantal secretarissen groeide van vier tot acht à tien, om in de 18de eeuw te stabiliseren op zes.
De werkverdeling tussen de griffiers en de secretarissen was het voorwerp van vele conflicten en processen en evolueerde in de tijd. De griffiers behandelden de zaken die op de rol voorkwamen en bewaarden de geconsigneerde stukken. Ze waren verantwoordelijk voor de expeditie van de vonnissen, de consulten en de correspondentie van de Raad.
Secretarissen traden op in de procedure voor commissarissen en in de communicatoire procedure (zie supra). Zij ontvingen alle rekesten, en depecheerden en ondertekenden de apostilles en open brieven van de Raad. In principe mochten zij zelf geen rekesten apostilleren, maar in de praktijk gebeurde dit toch regelmatig. Ze traden ook op in de gerechtelijke onderzoeken van de Raad, als assistent van een raadsheer. Wanneer het voorwerp van betwisting onder de 300 gulden lag, kon een secretaris alleen optreden indien de partijen hiermee akkoord konden gaan.
Tot 1726 werkte elke secretaris afzonderlijk en konden procureurs kiezen bij wie ze een rekest indienden. Vanaf 1726 werd in de bibliotheek van de Raad van Brabant het 'comptoir général' geopend. Dit was een gemeenschappelijk bureau, waar telkens twee secretarissen aanwezig waren om de rekesten in ontvangst te nemen. Alle inkomsten werden gedeeld. Griffiers en secretarissen werden benoemd door de landvoogd. Sinds 1651 betaalde men ook een medianaat voor het verkrijgen van deze ambten.
De belangrijkste ambtenaren in het Officie-Fiscaal waren de advocaat-fiscaal, de procureur-generaal en de substituut-procureur-generaal. In 1765 werd een adjunct-advocaat-fiscaal aangesteld. Tussen 1748 en 1763 was er een tweede substituut-procureur-generaal actief, die opereerde in het hertogdom Limburg. In 1783 werd er opnieuw een tweede substituut-procureur-generaal aangesteld en op het einde van het ancien régime waren er zelfs drie. Deze groei in personeel reflecteert de grotere activiteiten van het Officie-Fiscaal in de loop van de 18de eeuw.
Advocaten en procureurs werden door de kanselier en de Raad van Brabant geadmitteerd en beëdigd, maar maakten geen deel uit van de administratieve kern van de justitieraad. Het is niet altijd eenvoudig om een precieze afbakening te maken van hun respectieve taken.
Advocaten werden door de partijen in dienst genomen om stukken op te stellen en te pleiten. Zij moesten rechten hebben gestudeerd. Na de Nederlandse Opstand werd gespecificeerd dat dit diende te gebeuren aan een universiteit waarvan de religieuze orthodoxie werd verzekerd. Ze moesten lid worden van de broederschap van de Heilige Anna, en sinds 1651 dienden ook zij een medianaat te betalen. Voor ze zich als zelfstandig advocaat vestigden, volgden velen een stage bij een collega, of werkten ze als klerk bij een griffier of secretaris van de Raad van Brabant.
Procureurs brachten de stukken naar de rechtbank en waren verantwoordelijk voor eenvoudige rechtshandelingen. Zij hoefden geen rechten te hebben gestudeerd en mochten in principe niet pleiten.
Advocaten en procureurs voor de Raad van Brabant moesten in principe in Brussel resideren. Er werden echter uitzonderingen toegestaan op deze regel. Particulieren uit Antwerpen moesten bijvoorbeeld geen Brusselse advocaat in dienst nemen. (33)
Deurwaarders stonden in voor het dagvaarden van de partijen, het overbrengen van de rekesten of procedurestukken aan de tegenpartij en het insinueren van akten, vonnissen en andere mandementen van het Hof. Zij konden ook inbeslagnames uitvoeren of personen arresteren wanneer partijen weigerden om de beslissingen van het Hof te volgen. Deurwaarders stonden onder de directe bescherming van de vorst. Elke vorm van geweld tegen hun persoon in de uitoefening van hun functie kon worden bestraft met de doodstraf. In de 15de eeuw werd een onderscheid gemaakt tussen gewone deurwaarders, buitengewone deurwaarders en boodschappers te paard, maar dit vervaagde vanaf de 16de eeuw. De procedureordonnanties schreven een maximum voor van vier deurwaarders, maar hun aantal evolueerde tot 48 in 1619, bijna 70 in 1633, 59 in 1715 en 46 op het einde van de de 18de eeuw. In de 17de en 18de eeuw groeide het aantal deurwaarders buiten Brussel. (34)
Elke zaak begon met een rekest van 'venue en cour' door de eisende partij. Dit stuk was opgesteld door een advocaat en werd ingediend door een procureur. Het rekest werd ingediend bij een secretaris (vóór 1726) of bij het comptoir van de secretarissen (na 1726). De secretaris bezorgde het aan de rekestmeesters (twee raadsheren die functioneerden met een maandelijkse beurtrol), die het document onderzochten, beslisten over de procedure die de zaak zou volgen, het apostilleerden en het aan de secretaris terugbezorgden.
In de Raad van Brabant bestonden drie procedures, die elk een eigen administratief verloop kenden. Een zaak kon volgens de ene procedure beginnen en daarna volgens de andere worden verdergezet.
Indien de rekestmeesters 'committimus' op het rekest schreven, werd de zaak op de rol gevoerd. De rol was een deputatie uit de Raad die bestond uit twee raadsheren en een griffier. Na de dagvaarding wisselden de partijen stukken uit (rekest, repliek, dupliek, tripliek, quadrupliek,...). Rekest en repliek zijn van de suppliant, antwoord en dupliek van de tegenpartij. Wanneer het hof oordeelde dat een proces voldoende was ingeleid, werden de partijen verzocht om de door hen gepresenteerde bescheiden in te leveren ('furneren'). De dossiers werden overgemaakt aan de kanselier, die een raadsheer benoemde als verslaggever. Deze bestudeerde het dossier en bracht hierover verslag uit in de Raadkamer, waarop het Hof het vonnis velde.
Een tweede mogelijkheid was de procedure voor commissarissen. Hierbij werden een raadsheer en een secretaris aangesteld om de zaak te behandelen. Deze procedure was discreter en sneller, maar ook duurder. Ze werd vooral aanbevolen voor dringende zaken of voor aangelegenheden die niet in de openbaarheid van de rol behandeld werden.
De derde mogelijkheid was de communicatoire procedure. In principe mochten de partijen geen stukken indienen na de dupliek, maar al snel werden uitzonderingen toegestaan. Een procesdossier dat via deze procedure werd ingeleid, kan gemakkelijk worden herkend aan de gebruikte terminologie. De eisende partij werd 'suppliant' genoemd. De tegenpartij reageerde met een 'rescriptie' en werd dus de 'rescribent'. De communicatoire procedure werd dominant in de 18de eeuw.
Een uitzondering op deze drie procedures vormde de judicature per manus. Dit was een eerder informeel besluitvormingsproces waarbij dossiers circuleerden tussen de raadsheren, die thuis hun oordeel hierover uitschreven. Deze werkwijze werd nooit geformaliseerd in een ordonnantie of stijl van procederen. In 1681 werd ze verboden en in de 18de eeuw kwam ze veel minder voor.
In het grootste deel van de 18de eeuw werden de archieven van de Raad van Brabant bewaard op drie plaatsen: boven de kanselarij, in het groot vleeshuis en in een ruimte boven de gevangenis Treurenberg. In 1753 verklaarde Henri Guillaume de Wynants dat het archief van de Raad zich 'dans un grand dérangement' bevond. (35) Hoogstwaarschijnlijk waren de procesdossiers in de Raad van Brabant tijdens het ancien régime voor een groot deel geordend per griffie of secretariaat. De oude ordening ging al grotendeels verloren bij de verhuizing van de Raad van Brabant naar het Hof van Beroep na 1795, en/of bij de definitieve verhuizing naar het Algemeen Rijksarchief in 1859-1860. Volgens rapporten van Louis Galesloot bevonden de procesdossiers zich alleszins in de grootst mogelijke wanorde. Sommigen waren nog voorzien van etiketten van secretarissen, maar anderen niet meer. (36)
Voor de 19de-eeuwse archivarissen was het niet onmiddellijk duidelijk wat er met deze massa's bescheiden moest gebeuren. In 1866 gaf Algemeen Rijksarchivaris Louis-Prosper Gachard de opdracht om te bestuderen welke categorieën procesdossiers konden worden vernietigd, en welke moesten worden bewaard. (37) In 1873 stelde Louis Galesloot daarom het plan op om categorieën aan te brengen in de massa procesdossiers. In zijn rapport van 1874 had hij het over acht reeksen:
de Staten van Brabant
de steden en gemeenten
de ambachten
de gilden
de clerus
de adel en de militairen
de particulieren
de heraldische processen.
In de daaropvolgende jaren werden de procesdossiers in deze en andere kunstmatige reeksen geklasseerd. De totstandkoming van deze 'reeksen' moet dus wellicht worden beschouwd als een operatie om een selectie uit te voeren. Met de 19de-eeuwse archivistische criteria van Gachard in het achterhoofd (38) liep wellicht vooral de omvangrijke reeks 'particulieren' de grootste kans om vernietigd te worden. Tot een vernietiging is het echter gelukkig nooit gekomen.
Tussen de categorieën uit het rapport van 1874 en de hedendaagse toestand in de Raad van Brabant kunnen een aantal afwijkingen worden geconstateerd. Vandaag bestaan er niet acht, maar 15 categorieën procesdossiers. Het lijkt er dus op dat naarmate het werk vorderde, de criteria zijn aangepast om de reeksen af te bakenen. Mogelijk is men vanuit vrij algemene criteria begonnen, om deze dan later verder te verfijnen. Daarnaast werden er in de reeksen procesdossiers ook heel andere stukken toegevoegd uit het kernarchief, bijvoorbeeld uit de geconsigneerde stukken, taxaties enz. (39)
Dit alles zou alleszins een verklaring kunnen vormen voor vele anomalieën die vandaag kunnen worden vastgesteld. Verschillende archivarissen stelden al meermaals allerlei vermengingen en inconsequenties vast. (40)
De reeks "steden en gemeenten" werden gesplitst over twee subcategoriëen: steden en gemeenten. Daarnaast ontstond ook nog een reeks 'processen van Brussel'. In 2008 werd een eerste inventaris van de processen van de steden opgesteld. Hierbij werd de vergissing gemaakt om de processen van de stad Brussel te isoleren, in de veronderstelling dat deze thuis hoorden in de reeks "processen van Brussel". Bij nader inzien bleek later echter dat de processen van Brussel bestond uit dossiers van zaken die waren gevoerd voor de schepenbank van de stad Brussel, en niet om processen waarbij de stad Brussel zelf als partij optrad. Daarom worden deze dossiers nu ontsloten, in het eerste deel van deze inventaris. In het tweede deel van de inventaris worden dossiers beschreven van processen waarin steden als partij optraden, maar die werden aangetroffen na 2008, in andere reeksen van de Raad van Brabant.
In uitvoering van het Koninklijk Besluit van 15 oktober 1832 verwierf het Algemeen Rijksarchief de 'administratieve' bescheiden van de Raad van Brabant (briefwisseling, ordonnanties, administratie inzake octrooien). De rest van het archief, waaronder de procesdossiers, werd pas in 1859 overgebracht naar het Rijksarchief. (41)
Met deze inventaris wordt een 'historische' schuld afgelost, en een vergissing recht gezet. In 2007-2008 kwam het archief van de Raad van Brabant onder mijn vleugels, en de eerste taak die ik aanvatte was het inventariseren van de 'processen van de steden'. Dit was één van de kunstmatige reeksen waarin de procesdossiers van de Raad van Brabant waren ingedeeld in de 19de eeuw. Op dat moment was het nog niet helemaal duidelijk hoe de 'reeksen' tot stand waren gekomen, hoe deze zich tot elkaar verhielden, en hoe ze in moesten worden afgebakend. Was het nodig om deze 19de-eeuwse reeksen te behouden in een 21ste-eeuwse inventarisatie? Wat moesten we doen als we bijvoorbeeld dossiers aantroffen van edellieden of kerkelijke instellingen in de reeks 'steden'? Was het niet beter om die bij de reeksen 'processen van de adel' en 'processen van de clerus' te voegen? We gingen er van uit dat een lezer die op zoek was naar - bijvoorbeeld - een procesdossier over de familie Arenberg zou gaan zoeken in de inventaris van de 'processen van de adel', maar niet in die van de steden. Om te vermijden dat onderzoekers zo'n dossiers over het hoofd zouden zien, en om te zorgen dat een vlag als 'processen van de steden' ook de lading zou dekken, werden daarom regelmatig dossiers naar andere 'reeksen' verplaatst. Dit gebeurde ook met losse stukken van dossiers, die soms verspreid waren geraakt over verschillende kunstmatige reeksen. Zo werd de eenheid van een dossier hersteld.
In deze operatie hebben we echter een vergissing gemaakt. In de reeks 'processen van de steden' werden vele dossiers aangetroffen van de stad Brussel. Dit kwam bij ons over als een inconsistentie, omdat er ook een andere reeks 'processen van Brussel' bestond. In de veronderstelling dat deze samen hoorden, en om te vermijden dat er op termijn twee inventarissen zouden worden gemaakt met processen van de stad Brussel - wat verwarrend zou kunnen zijn voor de lezers - werd daarom beslist om de processen van de stad Brussel apart te leggen. In 2008 verscheen zo de eerste inventaris van een nieuwe reeks procesdossiers, de processen van de steden (behalve Brussel). Het ging om 934 beschrijvingen uit de periode 1596-1794. In de jaren daarna ontdekten we dat de zogenaamde reeks 'processen van Brussel' niet bestond uit processen van de stad Brussel, maar wel om processen die voor de schepenbank van de stad Brussel waren gevoerd - door allerlei partijen. Het is momenteel nog niet helemaal duidelijk hoe deze reeks tot stand is gekomen. Mogelijk gaat het om zaken die in beroep zijn behandeld door de Raad van Brabant, maar waarbij de partijen achteraf de stukken van de Raad zelf hebben gelicht (aangezien dit de stukken waren van de hoogste, soevereine rechtbank, met de belangrijkste juridische waarde), en de stukken van de lagere instantie hebben laten liggen. Na afloop van een proces konden betrokken partijen immers stukken van het dossier meenemen. Een andere mogelijkheid is dat de stukken van de Raad van Brabant die bij deze dossiers horen nog zullen opduiken, bijvoorbeeld in de reeks 'Varia' van 400 meter.
Hoe het ook zei, het is duidelijk dat het een vergissing was om in 2007-2008 de processen van de stad Brussel uit de reeks 'processen van de steden' te halen. Deze hadden gewoon samen met de anderen moeten worden geïnventariseerd. Met deze inventaris wordt dat recht gezet. In het eerste deel van de inventaris worden 402 procesdossiers van de stad Brussel beschreven (nrs. 935-1337). In het tweede deel volgen 198 processen van andere steden, die tussen 2008 en 2017 werden ontdekt in reeksen van de Raad van Brabant die sindsdien werden geïnventariseerd (processen van particulieren, adel, clerus enz.). Omdat de dossiers in deze inventaris min of meer aansluiten met de 'processen van de steden' uit 2008, en vooral om vergissingen te vermijden bij het halen en brengen van archiefnummers uit het magazijn naar de leeszaal, hebben we de nummers laten aansluiten bij de inventaris uit 2008. Het eerste nummer van deze inventaris is zo nummer 935, omdat het laatste nummer van de inventaris uit 2008 934 was. In het magazijn zijn de bestanden ook achter elkaar gezet bij de verhuis van het Rijksarchief Brussel in 2017.
Vooral voor de geschiedenis van de stad Brussel bieden de dossiers uit deze inventaris vele nieuwe perspectieven, ook al omdat er vele dateren uit de periode van vóór het bombardement van 1695. Deze reeks bevat processen waarbij de stad Brussel en andere steden als partij optraden, in een hele reeks conflicten. Het gaat o.a. over de tot standkoming en het onderhoud van stedelijke infrastructuur zoals wegen, waterlopen, kaaien, poorten, bruggen of molens. Stedelijke instellingen zoals het tuchthuis, 'simpelhuis' of de geslachten van Brussel komen aan bod, net zoals stedelijke ambten (lovers van de vismijn, vondelingenmeesters, portiers van stadspoorten). Heel wat zaken hebben betrekking op fiscaliteit, zoals de lawine van processen met de pachters ('admodiateurs') van de inkomsten van de stad Brussel uit de eerste helft van de 18de eeuw. In dat kader zijn er ook verschillende zaken over de inning van accijnzen en de invoer van tabak, katoen, wijn, brandewijn, meel of vis. Zeker voor de 17de eeuw zijn er talloze zaken over oorlogslasten en de inkwartiering van militairen. Jurisdictieconflicten, en kwesties rond tollen en renten, kwamen uiteraard vaak voor.
Taal en schrift van de documenten
De procesdossiers zijn in het Nederlands en het Frans.
In de vroege 19de eeuw zijn een groot aantal stukken van de Raad van Brabant illegaal verbrand of verkocht door de conciërge van het Hof van Beroep van Brussel. De archiefstukken werden onder andere opgekocht door boekbinders, die vooral geïnteresseerd waren in stukken op perkament.
Idealiter zouden de procesdossiers moeten worden gekoppeld aan de archiefvormers uit het kernarchief: aan de griffiers die de zaken behandelden die op de rol voorkwamen, of aan de secretarissen die optraden in de procedure voor commissarissen en in de communicatoire procedure. Dit zou het eenvoudiger maken om verbanden te leggen tussen de procesdossiers en de grote reeksen uit het kernarchief, bijvoorbeeld de vonnisboeken (infra onder 'aanwijzingen voor het gebruik').
Een dergelijke methodologie werd bijvoorbeeld vruchtbaar toegepast bij de ordening en inventarisatie van archief van 19de en 20ste-eeuwse rechtbanken, op basis van de notitieregisters van het parket. (42) Dit is echter niet mogelijk in het archief van de Raad van Brabant. Notitieregisters bestaan niet, en de ingrepen uit de 19de eeuw kunnen onmogelijk worden teruggedraaid. (43) Omdat het hier ook nog eens gaat om een beperkt deelbestand, zou de meerwaarde van een onvolledige klassering van de procesdossiers op de naam van de griffiers of van de secretarissen beperkt zijn. Daarom werden de procesdossiers geordend op de manier zoals ze tot dusver steeds zijn geordend in het Rijksarchief (en in vele andere archiefinstellingen): in chronologische volgorde.
De nummering van de dossiers in deze inventaris loopt van 935 tot 1543 en sluit aan bij de Inventaris van de processen van de steden uit 2008.
Het archief is openbaar. De raadpleging is vrij.
Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief.
Het vroegste stuk in het procesdossier is het rekestvan 'venue en cour', waarin de eisende partij (de 'suppliant' of 'impetrant') het probleem uiteenzet, en zijn eisen formuleert ten aanzien van de tegenpartij. Het rekest werd geapostileerd door de rekestmeesters, en doorgegeven aan griffiers, die dit moesten expediëren aan andere partijen. Hoe kan men dit stuk herkennen? Dit rekest is herkenbaar door de beginformule 'Verthoonen reverentelijck' of 'Verthoonen seer eerbiedelijck' ('Remontre en tres profond respect..' of Remontre humblement...) gevolgd door de naam van de eisende partij, en de beschrijving van de omstandigheden die tot het geschil hebben geleid. De eigenlijke eis wordt weergegeven op het einde van het verzoekschrift. Deze eis wordt ingezet in een nieuwe paragraaf, met de formule 'Oodtmoedelijck biddende..' (of Supplient tres humblement...). Het rekest werd voorzien van een apostille of randschrift, waarin het stuk werd doorverwezen naar de tegenpartij, die schriftelijk moest reageren.
De beschrijving rekest van 'venue en cour' staat niet op dit stuk geschreven. Deze term werd enkel gebruikt in de inventaris en in de andere stukken van het dossier. Niet elk rekest in het dossier is overigens het rekest van 'venue en cour'. In vele dossiers zitten ook rekesten waarin de toestemming gevraagd werd om stukken te mogen toevoegen aan het dossier. In de meeste gevallen bevindt het rekest van 'venue en cour' zich achteraan in het dossier. Meer recente stukken werden daar opgelegd. De chronologische verloop van de zaak kan zo worden gevolgd, door het dossier (min of meer) van achter naar voor door te werken. Er moet hierbij rekening worden gehouden met het feit dat er oorspronkelijk twee (of drie) proceszakjes waren (één per partij). In de loop van de jaren zijn de stukken in vele dossiers vaak door elkaar gehaald.
Daarenboven zijn zeker niet alle dossiers volledig. Indien het rekest van 'venue en cour' ontbreekt, strekt het tot aanbeveling om het oudste stuk uit het dossier te zoeken. Vaak is dat de 'rescriptie': de reactie van de tegenpartij op het verzoekschrift van de eisende partij. De partij(en) die een rescriptie indiende, werd 'rescribent' of 'rescribenten' genoemd. Op de rescriptie werd dan weer gereageerd met een repliek, waarop een dupliek volgde, soms een tripliek of een quadrupliek. Allerlei varianten zijn mogelijk. Een memorie kan in het dossier opduiken, wanneer de partijen van mening verschilden over de feiten en de gerechtelijke interpretatie. Wanneer de partijen het eens waren over de feiten, maar niet over hun juridische interpretatie, werd een avertissement opgesteld. Indien het geschil enkel handelde over feiten, werden stukken opgesteld onder de titel feyten of nieuwe feyten.
Het gebeurt dat een dossier slechts stukken van één partij bevat. Dit wijst er op dat de stukken van de ontbrekende partij gelicht zijn. Na afloop van het vonnis konden de partijen hun eigen stukken lichten, niet die van de tegenpartij.
Naarmate het proces langer aansleept, duiken vaak procedurekwesties op, en allerlei juridische spitsvondigheden. Het wordt dan ook vaak moeilijker voor de hedendaagse, niet juridisch geschoolde lezer om de argumentatie te volgen, of om uit te maken waar het conflict eigenlijk om draait. Verschillende stukken bevatten juridische spitsvondigheden die nauwelijks aansluiten bij de zaak zelf. De vroegste stukken in het dossier zijn doorgaans duidelijker. De 'thoon' of verklaringen van getuigen, zijn vaak bijzonder informatief, en geven een grote rijkdom aan heel concrete details over de zaak, en indirect ook over de leefwereld van de betrokken partijen. Een partij kon reageren op het getuigenverhoor op initiatief van de tegenpartij door 'reprochen' in te dienen. De tegenpartij kon hierop weer reageren met 'salvatiën'.
Het dossier bevat uiteraard dikwijls vele bewijsstukken als bijlagen: kopieën van ordonnanties, authentieke afschriften uit rekeningen, registers van besturen, of notariële akten, soms zelfs oudere, originele stukken (retroakten). De bijlagen in het dossier zijn doorgaans genummerd. Op de rug van de bewijsstukken staat soms de naam vermeld van de partijen uit het dossier, wat kan helpen om losse stukken aan een bepaald dossier toe te wijzen. Procesdossiers bevatten ook stukken die voor de meeste lezers eerder een beperkte waarde zullen hebben. Met de procuratie stelde een partij haar 'procureur' aan. In de verbalen worden de juridische handelingen van de procureurs van de partijen in chronologische volgorde per zitting weergegeven. Deze staan dus toe om de periode te bepalen waarin het proces werd gevoerd. Tot op zekere hoogte kan dit ook aan de hand van de procesinventaris: het overzicht van alle stukken in het dossier. Hiermee moet echter worden opgelet, want sommige grote dossiers bevatten een tweede of zelfs derde inventaris. De inventaris wordt ondertekend door de procureurs van de partijen. Op de rug van het dossier staat in de meeste gevallen de naam van de griffier of de secretaris. In het geval van een commissariale procedure staan er twee namen: één van de betrokken raadsheer, en één van de secretaris. Boven elk stuk staat doorgaans nog een andere naam, wellicht die van de klerk die in opdracht van de secretaris of de griffier werkte. De apostilles op de stukken zijn dan weer ondertekend door de secretaris of de griffier.
In de literatuur is sporadisch reeds opgemerkt dat burgerlijke processen soms in 'clusters' voorkomen. (44) Eén grote betwisting kan soms aanleiding geven tot meerdere processen, tussen verschillende of aanverwante partijen. Van dit fenomeen zijn er ook in deze inventaris sporen terug te vinden.
Deze inventaris maakt het inderdaad mogelijk om meerdere processen te bestuderen rond hetzelfde, of vergelijkbare thema's. Een waarschuwing is hierbij echter aan de orde. De reeks geeft per definitie een onvolledig en partieel beeld. De procederende partijen konden na de afloop van het proces hun stukken lichten, om ze zelf te bewaren. Het lichten van stukken door de partijen werd nog nauwelijks bestudeerd. Een eerste steekproef suggereert dat er in jaren zeventig en tachtig van de achttiende eeuw meer dossiers werden gelicht dan in het de jaren twintig en dertig. (45) De reeks bevat zoals gezegd ook enkel dossiers waarbij het Officie-fiscaal niet betrokken was.
De procesdossiers die vandaag nog in deze reeks worden bewaard, zijn dus diegene:
waarbij het Officie-Fiscaal niet betrokken was
die niet gelicht zijn door de partijen
die niet vernietigd zijn in de vroege 19de eeuw
die niet per ongeluk in andere reeksen zijn geklasseerd in de late 19de eeuw
De dossiers in deze inventaris lenen zich dus zeker niet tot een kwantitatieve bewerking (zie infra onder 'documenten met een verwante inhoud').
Het kernarchief van de Raad van Brabant werd geïnventariseerd door Eddy Put in twee fundamentele inventarissen. (46) Het is sterk aan te raden om deze te raadplegen om zich een beeld te vormen van de werkprocessen en archiefvorming binnen de instelling. Door de uitgebreide studie over bevoegdheden, organisatie, procedure en archiefvorming wordt het eenvoudiger om verbanden te leggen tussen de procesdossiers en de andere grotere reeksen. Meerdere series maken het inderdaad mogelijk om aanvullende gegevens te vinden, die niet (of niet altijd) in de procesdossiers staan. De reeksen met de grootste documentaire waarde worden hieronder vermeld, van a) tot c). Onder d) worden enkele andere reeksen vermeld die eerder beperkte of zeer technisch-juridische informatie bieden.
In het archief van de Raad van Brabant bevinden zich verschillende reeksen vonnisboeken. Aan de hand van de 'inventarissen van de gewezen processen' van de beneden- en de bovengriffie is het mogelijk om relatief snel referenties naar vonnissen terug te vinden (vanaf 1715 werden ze per maand gegroepeerd). (47) Deze kunnen dan worden opgezocht in de vonnisboeken van de boven- of de benedengriffie. Deze vonnisboeken zijn vanaf het laatste kwart van de 16de eeuw voorzien van indices. (48) Niet alle vonnissen bevinden zich echter in het archief van de griffies. Er zijn ook liassen van vonnissen in het archief van de secretariaten. (49) Deze zijn niet voorzien van indices.
De vraag wie welke vonnissen registreerde (griffiers of secretarissen) is niet eenvoudig te beantwoorden. Aan de hand van de dorsale nota's met de naam van de griffier of de secretaris is het in principe mogelijk om reeksen vonnisboeken te elimineren, maar voorzichtigheid is hierbij geboden. Allereerst zijn deze dorsale nota's niet in alle gevallen aanwezig. Verder waren de procedures binnen de Raad van Brabant allesbehalve waterdicht gescheiden circuits. (50) Een zaak kon volgens de ene procedure worden ingeleid, en volgens een andere eindigen. Belangrijk is ook om te beseffen dat niet alle processen tot een vonnis leidden. Vele zaken werden in der minne geregeld, (51) of werden niet verder gezet door de partijen. Bovendien, niet alle vonnissen werden geregistreerd en vele vonnissen bieden magere informatie. Ze werden niet gemotiveerd.
Wanneer overgegaan werd tot het ondervragen van getuigen, werd een minuut opgesteld door de secretaris-commissaris. De initiatiefnemende partij kreeg daarop de grosse of een kopie. De secretarissen waren verplicht om de minuten te bewaren. Binnen de Raad van Brabant bestaat er vandaag dan ook een reeks chronologisch geordende 'thoonen'. Ze werden gedetailleerd beschreven. (52) De collectie bewaard gebleven 'thoonen' is echter slechts een fractie van wat er ooit bestaan heeft. Vele getuigenissen die wél in de procesdossiers voorkomen, zijn niet terug te vinden in de reeks 'thoonen'. De raadpleging van de reeks kan zinvol zijn om getuigenissen te vinden, indien deze ontbreken in het procesdossier. Indien het procesdossier ontbreekt, is de context waarbinnen de getuigenissen zijn afgenomen minder duidelijk.
In de Grote Raad van de Nederlanden te Mechelen werden getuigenverhoren regelmatig uit het dossier gehaald door de griffier. (53) Er zijn geen aanwijzingen dat dit gebeurde in de Raad van Brabant.
De reeksen opinies, resoluta en ingekomen adviezen komen zowel voor in het archief van de griffies als in dat van de secretarissen. Ze vormen de neerslag van de beraadslaging binnen de Raad van Brabant. De verschillende raadsheren schreven hun mening neer, en deze werden zorgvuldig bewaard. De opinies geven een inzicht in de motivering van de beslissingen. Ze komen vaker voor in de 17de dan in de 18de eeuw. (54)
De reeksen bevatten ook ingekomen adviezen die de Raad vroeg aan de fiscalen, aan particulieren of instellingen. Dit gebeurde vooral in de 18de eeuw, bijvoorbeeld naar aanleiding van bij de Raad ingediende rekesten.
In het kernarchief bevinden zich nog een aantal andere reeksen met eerder technische informatie, waarvan de gebruikswaarde doorgaans beperkt is. Zonder exhaustief te zijn, kunnen o.a. worden gesignaleerd:
Recipissenboeken of de inventarissen van gewezen processen: deze laten toe om na te gaan of een dossier is gelicht, en door welke partijen. Aan de hand van de datum van de lichting van het dossier kan gerichter worden gezocht naar een vonnis.
Rollen: verslagen van de zittingen, in chronologische volgorde.
Verbalen: verslagen van de zittingen, gegroepeerd per zaak.
Consignatieboeken en geconsigneerde stukken (55): registratie van geld, boeten en voorwerpen die in het kader van een proces in bewaring werden gegeven. Dit gebeurde o.a. als borg, bij gedwongen verkoop of bij betwistingen om nalatenschappen waarvan de erfgenamen beneficie van inventaris hadden gekregen (zodat zij niet aansprakelijk konden worden gesteld voor de schulden van hun erflater).
AERTS E. en DE MECHELEER L., Le César des Archives: archivistiek en historiografie in de eeuw van Gachard, in Bibliotheek & Archiefgids, 2003, 79, p. 24-35.
BAERTEN J., Over het behoud van de interne structuur der archieffondsen. De papieren van het Officie-Fiscaal van Brabant, in Miscellanea Lucienne Van Meerbeeck (Archief en Bibliotheekwezen in België, extra nummer 42), 1971, p. 14-25.
BAERTEN J. en PUT E., Werkbeschrijvingen van de nrs. 7.325 tot 10.566 van de dossiers (in portefeuilles van het Officie-Fiscaal van de Raad van Brabant. Fiches de travail des N° 7.325 à 10.566 des dossiers (en portefeuilles) de l'Office-Fiscal du Conseil de Brabant, (Rijksarchief Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Toegangen in beperkte oplage, 12), Brussel, 2001.
BEHETS P. en DUQUENNE X., bewerking en inleiding DECEULAER H., Inventaris van het archief van de Raad van Brabant Processen van de clerus, 1749-1795, (Rijksarchief te Brussel I 78), Brussel, 2017.
BEHETS P., BOMBOIS D. en DECEULAER H. m.m.v. Muriel Norro en Michel Van Humbeeck, Inventaris van het archief van de Raad van Brabant Processen van particulieren 1771-1796 (vnl. 1775-1795) (Rijksarchief te Brussel I 67), Brussel, 2016.
BEHETS P., DECEULAER H. en TOPS B., Inventaris van het archief van de Raad van Brabant Processen van de adel 1496-1722 (vnl. 1651-1690) (Rijksarchief te Brussel, Inventarissen 74), Brussel, 2016.
BOMBOIS D en BEHETS P., bewerking en inleiding door DECEULAER H, Inventaris van het archief van de Raad van Brabant, processen van de particulieren (1724-1796) (vnl.1754-1774) (Rijksarchief te Brussel I 76), Brussel, 2017.
BOSMAN Th.E.A., Een "oude" raad in een nieuwe staat? De beginjaren van de Staatse Raad van Brabant, in Bijdragen tot de Geschiedenis, 1992, 75, p. 153-171.
CAUCHIES J.M. en DE SCHEPPER H., Justice, grâce et législation (Centre de recherches en histoire du droit et des institutions, Cahier n° 2), Brussel, 1994.
DECEULAER H, Guilds and Litigation: Conflict Settlement in Antwerp (1585-1796), in BOONE M. en PRAK M., Statuts individuals, statuts corporatifs et statuts judiciaires dans les villes européennes (moyen âge et temps modernes). Individual, corporate and judicial status in European cities (late middle ages and early modern period) (Studies in Urban Social, Economic and Political History of the Medieval and Modern Low Countries, 5), Leuven-Apeldoorn, 1996, p. 171-208.
DECEULAER H., Uit de 19de-eeuwse kooi? Naar een betere ontsluiting van de Audiëntie in het Algemeen Rijksarchief. Een tussentijds verslag, in Archief- en Bibliotheekwezen in België, 2006, LXXVII, p. 189-222.
DECEULAER H., Inventaris van het archief van de Raad van Brabant. Processen van de steden (behalve Brussel) (Rijksarchief te Brussel, Inventarissen 54), Brussel, 2008.
DECEULAER H., Inventaris van het archief van de Raad van Brabant. Processen van de gemeenten, 1601-1700, (Rijksarchief te Brussel, Inventarissen 60) Brussel, 2013.
DECEULAER H., Early Modern case records as historical sources and archival challenges in DUBOIS S., DECEULAER H. en PUCCIO L. (eds.), From Case to File! Ancien Regime Case Files and their Prospects for Historical Research. L'affaire est dans le sac. Dossiers de procès d'Ancien Régime et perspectives de recherche historique Het pleit is in den zak. Procesdossiers uit het Ancien Régime en hun perspectieven voor historisch onderzoek, Brussel, 2014, p. 9-38.
DECEULAER H. en SCHILLINGS A., Inventaris van het archief van de Raad van Brabant. Processen van de particulieren (eerste reeks) 1574-1794 (vnl. 1670-1794) (Rijksarchief te Brussel, Inventarissen 57) Brussel, 2009.
DE NENY P.F., Mémoires historiques et politiques sur les Pays-Bas autrichiens, uitgegeven en ingeleid door SORGELOOS C., Brussel, 1993, I-II.
DE RYCKMAN DE BETZ en DE JONGHE d'ARDOYE F., Armorial et biographies des chanceliers et conseillers de Brabant, 4 dln, Hombeek, z.d.
GAILLARD A., Le Conseil de Brabant. Histoire - Organisation - Procédure, 3 dln., Brussel, 1898-1902.
GAILLARD A., Processen van het leenhof van Brabant - Procès de la cour féodale de Brabant (1434-1794), 2 delen, Brussel, 1989.
GALESLOOT L., Inventaire des archives de la cour féodale de Brabant, Tome deuxième, Brussel, 1884 (anastatische herdruk in 2001).
GODDING PH., Le Conseil de Brabant sous le règne de Philippe le Bon (1430-1467) (Académie Royale de Belgique, Mémoires de la Classe des Lettres, XIX), Brussel, 1999.
JACOBS M., De tiberiades van de Lange Gang (Antwerpen, tweede helft 17de eeuw). Een bijdrage tot de rechts- en cultuurgeschiedenis, in DE BACKER C. (ed.), Cultuurhistorische Caleidoscoop, aangeboden aan Prof. Dr. Willy Braekman, Gent, 1992, p. 257-290.
JANSSENS G., L.P. Gachard en de ontsluiting van het Archivo General de Simancas, in JANS A. en JANSSENS G., Liber Amicorum J. Scheerder. Tijdingen uit Leuven over de Spaanse Nederlanden, de Leuvense universiteit en Historiografie, Leuven, 1987, p. 313-341.
LIBERT M., L'inventoriage des archives du Conseil de Brabant: histoire et perspectives, in VAN DER EYCKEN M. en HOUTMAN E., LACH Liber Amicorum Coppens Herman, Brussel, 2007, p. 211-233.
MARTENS C., De ontsluiting van gerechtelijk serieel archief, een speld in een hooiberg?, in Meta, februari 2015, p. 19-23.
MARTYN G., Tussenkomsten van de Geheime Raad in rechtsbedelingsperikelen (17de-18de eeuw): op zoek naar leidende beginselen (enkele bedenkingen), in: VAN RHEE C.H., STEVENS F. en PERSOONS E., Voortschrijdend procesrecht. Een historische verkenning, Leuven, 2001, p. 171-182.
MONBALLYU J., Het onderscheid tussen de civiele en de criminele en de ordinaire en de extraordinaire strafrechtspleging in het Vlaams recht van de 16de eeuw, in DIEDERIKS H. en ROODENBURG H. (reds.), Misdaad, zoen en straf. Aspekten van de Middeleeuwse strafrechtsgeschiedenis in de Nederlanden, Hilversum, 1991, p. 120-132.
MONBALLYU J., 'Van appelatiën ende reformatiën': de ontwikkeling van het hoger beroep bij de Audiëntie, de 'camere van den rade' en de Raad van Vlaanderen (ca. 1370 - ca. 1550), in Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis, 1993, 61, p. 237-275.
NAUWELAERTS J., Histoire des avocats au souverain Conseil de Brabant, Brussel, 2 delen, 1947.
OOSTERBOSCH M., Vroege procedureregelingen voor de Raad van Brabant (15de eeuw), in VANHEMELRIJCK F., Recht en justicie. Handelingen van het XIIIe Belgisch-Nederlands Rechtshistorisch Congres, Brussel, 1997, p. 115-137.
OOSTERBOSCH M., Inventaris van het archief van de Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Procesbundels beroepen uit Holland, 1460-1740 (Algemeen Rijksarchief, Inventarissen, 386), Brussel, 2006.
OOSTERBOSCH M., Archief of niet? De procesdossiers van de Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen, in VERMEIR R. en DE SCHEPPER H., Hoge Rechtspraak in de Oude Nederlanden, Maastricht, 2006, p. 68-78.
PETIT J.L., Joseph de Crumpipen (1737-1809), les idées d'un haut fonctionnaire et magistrat des Pays-Bas Autrichiens sur la justice de son temps, in Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis, 1986, 54, p. 127-147.
PUT E., Een rompraad met een ingekrompen ressort ? De "koninklijke" Raad van Brabant tussen 1578 en 1648, in Bijdragen tot de Geschiedenis, 1992, 75, p. 139-151.
PUT E., Grote parade, klein garnizoen? De soevereiniteit van de Raad van Brabant in de 17de en 18de eeuw, in HUIJBRECHT R., Handelingen van het tweede Hof van Holland Symposium gehouden op 14 november 1997 in de Trêveszaal te Den Haag, Den Haag, 1998, p. 55-62.
PUT E., In de zak? De archiefstatus van procesdossiers uit het ancien régime, in JANSSENS G., MARECHAL G. en SCHEELINGS F., Archiefinitiatie(f) 4 Door de archivisitiek gestrikt. Liber Amicorum Prof. Dr. Jules Verhelst, Brussel, 2000, p. 187-196.
PUT E., Kanselier van Brabant (begin 15de eeuw - 1795), in VAN UYTVEN R., BRUNEEL C., COPPENS H. en AUGUSTYN B., De gewestelijke en lokale instellingen in Brabant en Mechelen tot 1795, (Algemeen Rijksarchief, Studia, 82), Brussel, 2000, p. 137-146.
PUT E., Raad van Brabant (ca. 1430-1795), in VAN UYTVEN R., BRUNEEL C., COPPENS H. en AUGUSTYN B., De gewestelijke en lokale instellingen in Brabant en Mechelen tot 1795, (Algemeen Rijksarchief, Studia, 82), Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2000, p. 147-171.
PUT E., Procesdossiers in het archief van de Raad van Brabant. Voorlopig algemeen overzicht (Rijksarchief Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Toegangen in beperkte oplage, 36), Brussel, 2001.
PUT E., Inventaris van het archief van de Raad van Brabant. Deel 1 Archief van de griffies (Rijksarchief Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Inventarissen, 18), Brussel, 2001.
PUT E., Inventaris van het archief van de Raad van Brabant. Deel 2 Archief van de secretariaten (Rijksarchief Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Inventarissen, 19), Brussel, 2001.
PUT E., Institutioneel onderzoek in het archief van de Raad van Brabant: beloften en impasses, in: VAN UYTVEN R., BRUNEEL C., COPPENS H. en AUGUSTYN B., Het gebruik van Brabantse archieven voor de instellingengeschiedenis. Symposium georganiseerd te Brussel op 21 april 2000 (Algemeen Rijksarchief, Miscellanea Archivistica Studia, 138) Brussel, 2001, p. 119-134.
PUT E., Beraadslaging en archiefvorming bij de Raad van Brabant (16de-18de eeuw), in VAN RHEE C.H., STEVENS F. en PERSOONS E., Voortschrijdend procesrecht. Een historische verkenning, Leuven, 2001, p. 27-41.
PUT E., Gedeelde soevereiniteit? De dubbelrol van de Raad van Brabant, in DE SMAELE H. en TOLLEBEEK J. (red.), Politieke representatie, Leuven, 2002, p. 221-231.
PUT E., Het archief van de Raad van Brabant - sluipwegen en snelwegen voor lokaal historisch onderzoek, in AERTS E., DE WIN P., OCKELEY J., PUT E., VANHEMELRIJCK F., VAN UYTVEN R., VAN DROOGENBROECK F., De Hertog en de Staten, de Kanselier en de Raad, de Rekenkamer, het Leenhof, de Algemene Ontvangerije, de Drossaard en de Woudmeester, het Notariaat, en het Landgraafschap Brabant. Acht bijdragen tot de studie van de instellingen in het Hertogdom Brabant in de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd, (Algemeen Rijksarchief, Studia, 128), Brussel, 2011, p. 27-42.
ROUSSEAUX X., De l'assistance mutuelle à l'assistance professionnelle. Le Brabant (XIVe-XVIIIe s.), in l'Assistance dans la résolution des conflits. Assistance in Conflicts Resolution, III. L'Europe médiévale et moderne. Medieval and Modern Europe (Recueils de la Société Jean Bodin pour l'histoire comparative des institutions. Transactions of the Jean Bodin Society for Comparative Institutional History), Parijs-Brussel, 1997, p. 129-161.
TOPS B., Inventaris van het archief van de Raad van Brabant processen van de adel, 1511-1650 (Rijksarchief te Brussel (Anderlecht), Inventarissen 62, Brussel, 2013.
UBACHS P.J.H. en STROOM A.M.G.G., Een Franse Raad van Brabant in Maastricht, 1675-1678, in Publications de la Société Historique et archéologique dans le Limbourg, Jaarboek '98 - '99, deel 134-135, p. 239-266.
UYTTEBROUCK A., Les origines du Conseil de Brabant: la chambre du conseil du duc Jean IV, in Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, 1958, XXXVI, p. 1135-1172.
VAN CAENEGEM R., Introduction historique au droit privé, Brussel, 1988.
VAN DEN AUWEELE D. en OOSTERBOSCH M., De ordonnantie van 20 juni 1474 voor de Raad van Brabant (Algemeen Rijksarchief, Studia 49), Brussel, 1993.
VANRIE A., De hertogelijke raad voor de komst van het huis van Bourgondië, 12de eeuw - 1430, in VAN UYTVEN, R., BRUNEEL C., COPPENS H. en AUGUSTYN B., De gewestelijke en lokale instellingen in Brabant en Mechelen tot 1795 (Algemeen Rijksarchief, Studia 82), Brussel, 2000, p. 73-94.
VAN UYTVEN R., Imperialisme of zelfverdediging: De extra-stedelijke rechtsmacht van Leuven, in Bijdragen tot de Geschiedenis, 1975, 58, pp. 7-70.
VAN UYTVEN R., De hertog (11de eeuw-1430), VAN UYTVEN R., BRUNEEL C., COPPENS H. en AUGUSTYN B., De gewestelijke en lokale instellingen in Brabant en Mechelen tot 1795 (Algemeen Rijksarchief, Studia 82), Brussel, 2000 p. 35-50.
VAN UYTVEN R., BRUNEEL C., COPPENS H. en AUGUSTYN B., De gewestelijke en lokale instellingen in Brabant en Mechelen tot 1795 (Algemeen Rijksarchief, Studia 82), Brussel, 2000.
De processen van de stad Brussel werden geïnventariseerd door Harald Deceulaer, die van de andere steden door Diederik Declercq, die in het Rijksarchief Brussel werkte tussen oktober en december 2017. De beschrijvingen met de nummers 935-1337 en 1527-1543 werden opgesteld door Harald Deceulaer, die met de nummers 1338-1526 door Diederik Declercq. De eindredactie en hernummering gebeurde door Harald Deceulaer.
935 | De gezworen en gemein gezellen van het brouwersambacht van Brussel c. de rentmeesters en politiemeesters van Brussel. Modaliteiten van de inning van de bieraccijns. 1558-1561. | 1 omslag | |||||||
936 | Jan Pasteels, rentmeester van de Staten van Brabant c. de burgemeesters, schepenen, rentmeesters en raad van Brussel. Afhandeling van de afbetaling van achterstallige beden uit 1564 en 1571. 1601-1608. | 1 pak | |||||||
Met een uittreksel uit het manuaal van inning van de Brabantse watertol in Willebroek tussen oktober en december 1609, met vermelding van de namen van de schippers en vrachten vis. | 937 | François Buelens, Laureys Vander Vliet, Peter Parijs en consoorten, burgers en ingezetenen van Brussel, met hen gevoegd de burgemeesters, schepenen, rentmeesters en raad van Brussel c. Hendrik De Greve, pachter van de Brabantse watertol en de tiende vistol in Willebroek. Privilege van vrijstelling van de Brabantse watertol en de vistol voor Brusselaars, kwestie of deze al dan niet gold voor vis ingevoerd uit Holland en Zeeland. 1610. | 1 pak | ||||||
Met verklaringen van een reeks kooplieden over de invoer van allerlei goederen in Brussel. | 938 | Jan (Hans) Vander Elst en de burgemeesters, schepenen en rentmeesters van Brussel, gevoegden c. Hendrik De Greve, pachter van de Brabantse watertol ende tiende vistol in Willebroek. Kwestie of er al dan niet tol moest worden betaald op vis ingevoerd uit Holland en Zeeland. 1610. | 1 pak | ||||||
Met vermelding van een kaart die ontbreekt in het dossier. | 939 | Jacques Van Ophem, raad en rentmeester-generaal van Brabant in het kwartier van Brussel nomine offici, met hem gevoegd de wethouders van de stad Brussel c. Peter Goidseels, met hem gevoegd de graaf van Baillieul, heer van Evere. Onderhoud van wegen boven de Spuie van Heembeek. 1624-1633. | 1 pak | ||||||
940 | De wethouders van Antwerpen c. de wethouders van Brussel. Recht om hout te kopen in Kappelle-op-den-Bos, verzet van de magistraat van Brussel tegen een aankoop van hout door de thesaurier van Antwerpen. 1625. | 1 pak | |||||||
941 | Jan-Baptista Van Halle, meier van Kampenhout en Evere, met hem gevoegd Peter Goidseels c. de regeerders en rentmeesters van Brussel, gedaagden, met hen gevoegd Jacques Van Ophem, rentmeester-generaal van Brabant en de erflaten van de Tolkamer. Onderhoud van wegen. 1626. | 1 pak | |||||||
Met gedetailleerde rekeningen van de kosten van Sirejacobs en uitweidingen over de inzet van jongens in de textielnijverheid. | 942 | Daniel Sirejacobs, uitbater van het tuchthuis voor jongens in Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Kosten van het tuchthuis en het onderhoud van de 'dwingelingen', uitvoering van contract met de stad uit 1625, vergoeding van de kosten van Sirejacobs. 1629-1630. | 1 pak | ||||||
Met een lijst van de personen die hun paarden en wagens hebben moeten laten gebruiken. | 943 | Gabriël Van der Bogaerde (Van Bogaerdt) c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters en raad van Brussel. Vergoeding voor het begeleiden van 17 wagens voor het leger naar Bergen op Zoom. 1638. | 1 omslag | ||||||
944 | De raad en rentmeester generaal van Brabant en de gezworen erflaten van de tolkamer van Brabant c. de wethouders van Brussel. Privilege van vrijstelling van het ambt van vondelingenmeester van Brussel. 1639. | 1 omslag | |||||||
945 | Jan Jujoel (Hujoul), huidenvetter in Brussel c. Jan Houtman, scherprechter van de hoge Justitie van Brussel, met hem gevoegd de proost van het Sint-Anna altaar in Sint-Goedele. Privilege van de beul om als enige de dode dieren te mogen villen die op straat lagen, terwijl Hujoul de dode paarden aan zijn honden wou voederen die zijn molen aandreven waar 'buffelse lederen' werden gemaakt ; belofte van Hujoul om een gift te schenken aan het Sint-Anna altaar bij schending van een eerder akkoord tussen de partijen. 1639. | 1 omslag | |||||||
946 | Thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Jacques Ingels, schipper. Vergoeding voor een inbeslagname door de pachter van de wijnaccijns uit 1637 die in 1639 door de schepenen van Brussel nietig was verklaard. 1640-1641. | 1 pak | |||||||
947 | Bartholomeus De Clercq, pachter van het lepelrecht c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Kosten uit de rechtszaak tegen Vicentio Laisani, proveedor generaal, ingespannen door de amman, de thesauriers en rentmeesters van Brussel wegens vermeende ontduiking van het lepelrecht. 1641. | 1 omslag | |||||||
948 | De pachters van de beer c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Vergoeding voor schade geleden door de pachters omdat de kade voor hun schepen gedurende vijf of zes weken voor Sint Jans Mis opgebroken was, zodat ze niet konden werken in deze periode 'dat sij het beste proffeyt soude hebben... mits dat men gemeynelijk alsdan is verhuisende ende alomme de secrete is ruymende'. 1641-1642. | 1 pak | |||||||
949 | De superintendant en rentmeester van de schipvaart van Brussel c. Hendrik Steylaert. Incorporatie van een stuk land bij Willebroek. 1642. | 1 omslag | |||||||
950 | Adriaan Van Zinnick, generaal van de munt van herwaarts over c. de thesauriers van Brussel. Onderwerp onbekend. 1642. | 2 stukken | |||||||
951 | De wethouders van de stad Brussel c. Charles de Locquenghien, ridder en heer van Melsbroek. Betaling van de Locquenghien als kapitein van een compagnie van de burgerwacht van Brussel. 1643. | 1 omslag | |||||||
952 | Jan Van Cutsem, gewezen pachter van de stuiver op elke sister graan en zaad c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Afrekening tussen partijen, inbeslagname. 1643. | 1 omslag | |||||||
953 | De wethouders van Brussel en de drie leden van de stad c. alle degene die nu oft later enig recht zouden willen laten gelden op de goederen die hebben toebehoord aan Jan Claerbots en Pieter Jacobs gelegen in 'het Roedersbempt' in Brussel. 1643. | 1 omslag | |||||||
Met vermelding van een kaart die ontbreekt. | 954 | De superintendant en rentmeesters van de schipvaart van de stad Brussel met hen gevoegd de burgemeester c. Gillis Machiels, man en voogd van Anna De Jonckere en Matheus Ghodefroy, man van Margriete Faeze. Incorporatie van stukken grond bij de kaai aan de Nieuwe vaart. 1643-1644. | 1 omslag | ||||||
1534 | Jan Peeters c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel, interveniërende voor Jan Van West. Onderwerp onbekend. 1644. | 1 stuk | |||||||
955 | De amman, burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters en raad van Brussel c. Joannes Colombanus, doctor in de medicijnen, interveniërende voor Hendrik Philips, zijn huurder, uitbater van de herberg 'die Tente' in [Sint-Agatha] Berchem of Molenbeek. Betaling van accijnzen op bier, kwestie of de herberg al dan niet onder de 'kuipe' van de stad Brussel viel. 1645. | 1 pak | |||||||
956 | De amman, burgemeesters, thesauriers, rentmeesters en raad van Brussel c. Jacques Tesin, waard in de herberg 'het lindeken' in Molenbeek. Betaling van accijnzen op bier, kwestie of de herberg al dan niet onder de 'kuipe' van de stad Brussel viel. 1645. | 1 pak | |||||||
957 | Peter Schoors, pachter van de Stadswaag c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers en raad van Brussel. Aanpassing van de pachtsom wegens geleden schade. 1645. | 1 omslag | |||||||
958 | De thesauriers, superintendent en rentmeesters van de stad Brussel en van de schipvaart c. Jan Baptista Stubbeler. Uitvoering van de aanbesteding om een poort voor de nieuwe vaart te maken, discussie over de kwaliteit van het werk. 1645-1646. | 1pak | |||||||
Met afschriften uit charters, cijnsboeken, en andere dokumenten uit de 13de tot de 16de eeuw. | 959 | Philips Croeckaert, eigenaar van herberg 'De Keyser' in Sint-Agatha-Berchem, en daarna zijn weduwe c. de wethouders van Brussel. Accijnzen op verkoop van wijn en bier, kwestie of de herberg en 'de molenberg' al dan niet onder het gezag van Brussel viel. 1645-1656. | 1 pak | ||||||
960 | Cornelis De Vos, substituut van de onderamman c. Jan Hujoul, onderamman van Brussel. Poging van de onderamman om de suppliant uit zijn ambt te ontzetten. 1646. | 1 pak | |||||||
961 | Daniël Van der Kelen, hoogmeier van Merchtem c. de ingezetenen van de kuip van Brussel. Inbeslagnames voor de betaling van soldaten in de forten van Willebroek en Ruppelmonde. 1646-1647. | 1 omslag | |||||||
962 | De wethouders van Brussel c. rentmeester Antoon (Anthonis) Van der Stock. Afsluiting van een rekening. 1647. | 1 omslag | |||||||
963 | De gedeputeerden van de Staten van Brabant c. de burgemeesters, schepenen en thesauriers van Brussel. Kwestie of de inkomsten van de stad al dan niet in beslag mochten worden genomen wegens niet betaalde belastingen. 1648-1654. | 1 pak | |||||||
964 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. de griffiers van de militaire Audiëntie. Recht om openbare verkopen te organiseren van de goederen van militairen en hovelingen, kwestie of akkoord uit 1621 moest worden nageleefd waarin werd gestipuleerd dat de griffiers jaarlijks 300 gulden zouden ontvangen omwille van de afstand van dit recht. 1649. | 1 pak | |||||||
965 | Jan Baptista Stubbeler c. de thesauriers van de stad Brussel en de superintendent van de Scheepvaart. Schade bij aanleg van nieuwe vaartpoort en kaaien, aangenomen door de suppliant in opdracht van de stad. 1649. | 1 omslag | |||||||
966 | Pauwel Van Leemputte, advocaat in de Raad van Brabant en gewezen rentmeester van domeinen in het kwartier 's-Hertogenbosch en Jacques Van Hoorenbeke, gewezen ontvanger van de licenten in Antwerpen c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Vraag om vrijstelling van accijnzen in Brussel, waar de supplianten zich hadden gevestigd, toen hun functies hadden opgehouden te bestaan na het sluiten van de Vrede met de Verenigde Provinciën. 1649-1652. | 1 pak | |||||||
967 | Philips Gillot, gewezen pachter van de belasting op het vee c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Vraag om kwijtschelding van de pachtsom en cassering van inbeslagname omdat er zoveel geprivilegieerden (kloosters, hofleveranciers, buitenlandse vorsten) waren die de belasting niet betaalden. 1650. | 1 omslag | |||||||
968 | De uitvoerders van het testament van de Infante [Isabella] c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Inbeslagname om een deel van de schuld te compenseren van wijlen Peter Van der Elst, klerk bij de verkoop van de goederen van de Infante. 1650. | 1 omslag | |||||||
969 | Don Hyacinto [Jacinto] de Herrera y Sotomayor c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel interveniërende voor de pachters op de bieraccijns. Vraag om vrijstelling van accijnzen omdat de suppliant deel uitmaakte van het Hof. 1651. | 1 pak | |||||||
970 | Marie Le Behaut, opperste schoolmeesteres van het huis van de Heilige Catharina, school voor arme meisjes c. de pachters van het bieraccijns met hen gevoegd de wethouders, thesauriers en rentmeesters van Brussel. Vrijstelling van accijnzen. 1652. | 1 pak | |||||||
971 | Simon Poelmans, pestmeester in Brussel c. de thesauriers en rentsmeesters van Brussel. Poging om de suppliant uit zijn ambt te ontzetten. 1652. | 1 omslag | |||||||
972 | Floris l'Aumosnier c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Vergoeding voor gederfde inkomsten uit de huur van een huis waar de paters Minderbroeders pestlijders verzorgden, en van het huis ernaast, dat de suppliant verhuurde aan een bakker, en die zijn huur niet meer wou betalen omdat hij zijn klanten was kwijtgeraakt, door de aanwezigheid van de pestlijders. 1652. | 1 omslag | |||||||
973 | De amman, thesauriers en rentmeesters en de pachter van de generale middelen op de bieren c. Cornelis De Witte, brouwer in 'de seven cannen'. Betaling van belasting op bier. 1653. | 1 pak | |||||||
974 | Procureur Nauts c. de wethouders van Brussel. Evocatie van een proces voor de wethouders naar de Raad van Brabant. 1653. | 1 omslag | |||||||
975 | Guillaume Lefebure c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Rente voordien uitbetaald aan Jan Hellemans. 1653-1654. | 1 pak | |||||||
976 | De weduwe van Andries Van Obbergen c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Pachtsom van de 'bantmolens' die Andries Van Obbergen had gepacht, maar die weinig hadden opgebracht omdat de brouwers in 1652 en 1653 nauwelijks hadden gebrouwen uit protest tegen een fiscale maatregel van de magistraat. 1654-1655. | 1 pak | |||||||
977 | David Cannart (Cannaert), ingenieur en landmeter c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Betaling voor het maken van een kaart van de kuip van Brussel. 1654-1655. | 1 omslag | |||||||
978 | Antoon (Antoine) Boullin, leverancier van hout en steenkolen aan het Hof, de Raden, ministers en andere geprivilegieerde personen c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel, interveniërende voor de pachters van de accijnzen. Vrijstelling van accijnzen. 1655. | 1 omslag | |||||||
979 | De wethouders van Brussel c. Christoffel Hannosset, rentmeester-generaal van Domeinen in Brussel en de erflaten van de hoofdtolkamer van Brussel, met hen gevoegd Gillis Vanden Houten, één der erflaten van de tolkamer. Privilege van vrijstelling van 'lastige diensten' voor leden van de tolkamer, aanstelling door het Brusselse stadsbestuur van Vanden Houten als deken van de borduurwerkers, tegen zijn wil. 1657. | 1 pak | |||||||
980 | De heer van Berchem en de belangrijkste bewoners van de huizen en de herbergen 'gelegen op dese sijde van de Rullenberg' c. de wethouders van Brussel. Grenzen van de kuip van Brussel, poging om de zaak weg te halen bij secretaris De Rees en te laten behandelen door secretaris Nauts, die goede contacten had met het brouwersambacht. 1657. | 1 omslag | |||||||
981 | Jan Geets, Ingelbert Vander Colck, Dominicus Van Vuyttum en consoorten, burgers en ingezetenen van Brussel en composanten van de Gilden c. de wethouders van Brussel. Ordonnantie van 20 december 1655 waarin de compositiegelden voor de gilden nietig werden verklaard. 1657. | 1 omslag | |||||||
982 | De thesauriers en rentmeesters van de stad Brussel c. de dekens, ouders en suppoosten van het brouwersambacht van Brussel. Lasten op bier. 1659. | 1 omslag | |||||||
983 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. de raad en procureur-generaal. Inbeslagname in opdracht van de procureur-generaal van boeken en papieren van Gaspar Thonissen de oude wegens schulden, terwijl de stad ook schulden wou invorderen. 1659. | 1 omslag | |||||||
984 | Jan Van Broechem c. de overmomboiren van Brussel. Onderwerp onbekend. 1659. | 1 stuk | |||||||
985 | De weduwe van Nicolaes en Libert Janssens c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Proceskosten. 1659. | 1 omslag | |||||||
986 | De weduwe van François Usselincx, bierbrouwer c. de wethouders van Brussel, met hen gevoegd de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Weigering van de pachters van de accijnzen op bier in Brussel om het vonnis uit te voeren over 'den afschrijf' ten voordele van de Brusselse brouwers (accijnsvrije levering van bier buiten de Brusselse kuip). 1660-1671. | 1 pak | |||||||
987 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. burggraaf van Brussel en die van 'Elsen over de beke'. Jurisdictie, grenzen van de kuip van Brussel. 1663. | 1 omslag | |||||||
988 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. François Van Everbroeck, rentmeester van domeinen van de vorst in het kwartier Vilvoorde, ter Hulpe, Hoeilaart en Overijse. Recht van inspectie (beleiden) van de Diegemse ham, een weg naar de Vaart, die gebruikt werd voor het aanvoeren van stenen. 1664-1665. | 1 omslag | |||||||
989 | De wethouders van Brussel c. Jan Cannaert. Uitoefenen van het ambt van plakaatdrager. 1665-1666. | 1 omslag | |||||||
990 | Everard Le Ris en Barbara La Fuente c. de heren Vander Haeghen, Taye, Basseny, Salaerts en Bernaerts, thesauriers en rentmeesters van Brussel. Opzegging van een contract? [2de helft 17de eeuw]. | 1 stuk | |||||||
991 | De wethouders van Antwepen c. de wethouders van Brussel. Revisie van een zaak over belasting op hoeden en zeep. 1666. | 1 omslag | |||||||
992 | De overmomboiren van de stad Brussel c. deurwaarder Jean Huisman cum suis. Aanstelling van voogden voor de wezen van Anna Huisman. 1666-1667. | 1 pak | |||||||
Met opinies uitgesproken in de vergaderingen van de Staten van Brabant in bijlage. | 993 | De gedeputeerden van de Staten van Brabant c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers en rentmeesters van Brussel. Aandeel van de stad Brussel in de belastingen. 1666-1667. | |||||||
994 | Secretaris Nauts c. de amman van Brussel. Kosten n.a.v. een vonnis van 22 maart 1658. 1668. | 1 omslag | |||||||
Met verschillende getuigenissen en kopieën van processtukken over vrijstelling van accijnzen door hovelingen, met vermelding van vele namen van hovelingen. | 995 | Antoine Biron, Albert Maynet, Jean Michel Joseph Franchon, Charles La Verdure en Pierre Page, officieren en stalmeesters van wijlen de prins kardinaal [Ferdinand van Oostenrijk]. Vrijstelling van accijnzen. 1669. | 1 pak | ||||||
996 | De burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters enraad van Brussel c. Hendrik Bertrand, gewezen pachter van de landtol, geleide en paardgeld van Brabant. Tolvrijstelling van de Brusselaars. 1669-1670. | 1 pak | |||||||
997 | Rutgeert van Heymbeke, overdeken van de lakengilde en Godefridus Rogge, achte van de lakengulde c. Willem Despoumeraulx, burgemeester van Brussel. Beledigingen door Despoumeraulx uitgesproken tijdens het college en kwestie of de supplianten besprekingen tijdens het College naar buiten mochten brengen. 1670. | 1 omslag | |||||||
998 | De wethouders van Brussel en de superintendent en rentmeesters van de schipvaart van Brussel c. Peter De Vooght, schipper uit Vilvoorde, met hem gevoegd de burgemeesters, schepenen en raad van Vilvoorde. 'Executie' (inbeslagname of uitvoering) ten laste van de wethouders van Brussel omdat er geen sasbrief werd gegeven aan een schipper van Vilvoorde, privilege uit 1571 van de schippers uit Vilvoorde om stenen en hout te vervoeren naar Brussel. 1671. | 1 pak | |||||||
999 | De wethouders van Brussel c. Adriaan Bastiaensen, schipper van de veerschuit in Brussel. Respect van de toerbeurt voor schippers door degenen die zinksteen vervoerden, poging om kinderen aan te stellen als schippers in Vilvoorde om de toerbeurt te omzeilen. 1671-1672. | 1 pak | |||||||
1000 | Guilliam du Castro Van der Borcht, raadslid van de Admiraliteit c. de wethouders van Brussel. Vrijstelling van accijnzen. 1672. | 1 pak | |||||||
1001 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Joanna Clare de Renino, ingezetene en poorter van Brussel. Rente. 1673. | 1 pak | |||||||
1002 | Gaspar (Jaspar) Van Wesel c. de superintendant en rentmeesters van de Schipvaart. Vraag om schadevergoeding voor de arrestatie en opsluiting van Van Wesel wegens financieel geschil, zonder toestemming van het Hof. 1673-1674. | 1 pak | |||||||
1003 | Guillaume Foiblet, gezworen bode en plakkaatdrager van Brussel c. de wethouders van de stad Brussel. Organisatie, opvolging en uitoefening van het ambt van plakkaatdrager. 1673-1674. | 1 pak | |||||||
1004 | Secretaris Nauts c. de wethouders van Brussel interveniërende voor Henricus Vander Veert en Petrus Vanden Eynde, griffiers of gezworen klerken van de thesauriers en rentmeesters. Betaling van issuerechten bij overdracht van een rente. 1673-1674. | 1 pak | |||||||
1005 | Jonas Lambrechts, pachter van de belasting op de invoer van de saaien stoffen, goud-, zilver- en zijdelakens en van de belasting op steenkool en hoeden c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Vraag om de pachtsom te herzien omwille van het uitbreken van de oorlog met Frankrijk. 1674. | 1 pak | |||||||
1006 | De superintendent generaal van de Bergen van Barmhartigheid en de heren, raden en superintentent van de Berg van Barmhartigheid in Brussel, interveniërende voor Peter Van der Haegen van de Berg van Brussel en Antoon (Hendrik) Rijssels, eerste secretaris. Vrijstelling van accijnzen en van lidmaatschap van gilden en aalmoezenierschap voor de suppoosten en officialen van de Berg van Barmhartigheid. 1675. | 1 omslag | |||||||
1007 | De kinderen en erfgenamen van Raphael Van den Bossche, honderste man van de Werfwijk c. de wethouders van de stad Brussel. Afrekening van het ambt van honderdman. 1675. | 1 omslag | |||||||
1008 | Frans Van Everbroeck (en later zijn erfgenamen), rentmeester van Domeinen in het kwartier van Tervuren, Vilvoorde en 'Overzinne' c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Vrijstelling van belasting op accijnzens op bier en wijn. 1675-1676. | 1 omslag | |||||||
1009 | Michiel Roelofs, gewezen rentmeester van Brussel c. de wethouders van Brussel. Vraag om vergoed te worden voor een voorgeschoten bedrag in het kader van de afrekening van de bantmolens. 1676. | 1 omslag | |||||||
1010 | De wethouders van Vilvoorde en Guiliam De Bruyn c. de wethouders van Brussel. Schadevergoeding voor weigering om sasbrieven te verlenen aan De Bruyn die met zijn schip 'zinksteen' vervoerde, o.a. voor de 'fortificatie' in Brussel. 1676-1677. | 1 pak | |||||||
1011 | Peter Sophie c. de wethouders, thesauriers en rentmeesters van Brussel, met hen gevoegd Jan Schoreels en de procureur-generaal. Aanstelling van het ambt van lover van vis in de vismijn in Brussel. 1676. | 1 pak | |||||||
1012 | Michiel Hooghelinck, rentmeester van de rechten die worden geheven op de uitvoer van paarden en eerste officiaal van de ontvangst-generaal van Domeinen en Financiën van zijne majesteit c. de thesauriers en rentmeesters van de stad Brussel en de pachter van de accijnzen in Brussel. Vrijstelling van accijnzen. 1677. | 1 pak | |||||||
1013 | Philips François Van Varick, burggraaf van Brussel c. de wethouders van Brussel. Inbeslagname van brandewijn in de enclave Borgendaal door de pachter van de brandewijnen van Brussel samen met de amman en twee schepenen, in weerwil van de jurisdictie van de burggraaf. 1677. | 1 omslag | |||||||
1014 | Jan-Baptist Verheylewegen, oud rentmeester van Brussel c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters en raad van Brussel. Afrekening. 1677-1678. | 1 pak | |||||||
1015 | Johan Bartholomeus Janssens, ontvanger van de in-en uitvoerrechten van de vorst in het fort St. Marie c. de wethouders van Brussel. Vergoeding voor de arrestatie en gevangenzetting van de suppliant in Ath, door Franse troepen, weigering van de stad om losgeld te betalen. 1677-1678. | 1 omslag | |||||||
Met een rekening van Saeyts van de ontvangsten en uitgaven voor zijn wijk uit 1674. | 1016 | Eustachius Saeyts, ingezetene van Brussel en gewezen honderman van de oude veemarktwijk c. de wethouders van de stad Brussel. Vergoeding voor 827 gulden, voorgeschoten door de suppliant als wijkmeester. 1676-1683. | 1 pak | ||||||
1017 | De raad- en rentmeester-generaal van zijne Majesteits domeinen van Brabant in het kwartier van Brussel c. de wethouders van Brussel. Jurisdictieconflict over het recht om bepaalde transacties van onroerend goed te doen tussen de stad en de Tolkamer. 1677-1688. | 1 pak | |||||||
1018 | Joos Wauwermans (Wouwermans), pachter van de veerschuit van Brussel c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters en raad van Brussel. Modaliteiten van de pacht. 1678. | 1 pak | |||||||
1019 | Michiel Snelinckx, gewezen pachter van de wijnaccijns c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel met hen de surintendent van de schipvaart. Vermindering van de pachtsom naar aanleiding van de oorlog. 1678. | 1 pak | |||||||
Met een aanplakbiljet waarin de verkoop van de huizen in de 'ammans kamere' werd aangekondigd. | 1020 | Geertruyde Van der Cappen, vrouw van Hendrik Speeckaert de oude c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Poging van de thesauriers om twee huizen van de suppliant te laten verkopen omdat deze borg zouden staan voor hun zoon Jan Speeckaert, in het kader van de toewijzing van de pacht van het recht van de 'oproep', wat zou gebaseerd zijn op een vervalste notariële akte. 1678. | |||||||
Met een origineel paspoort van Formanoy ondertekend in naam van Lodewijk XIV. | 1021 | Jean Jacques Formanoy, 'messager' tussen Brussel en Valenciennes c. de thesauriers en ontvangers van Brussel. Weigering van de magistraat om een paspoort uit te reiken, omdat Valenciennes onder Frans gezag was gekomen. 1678 | 1 omslag | ||||||
1022 | De proost van Sint-Jacob op de Koudenberg c. Jan Pepermans en Jan Baptist Dekens, proviseurs van de huisarmen van Sint-Jacob op de Koudenberg, voor hem interveniërende de wethouders van Brussel. Proceskosten? 1678-1682. | 1 omslag | |||||||
1023 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. de erfgenamen van Jan Baptist Rossons, rentmeester en tweede thesaurier van Brussel. Afrekening. 1680. | 1 omslag | |||||||
1024 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. de erfgenamen van Jan Huwaert, rentmeester en tweede thesaurier van Brussel. Afrekening. 1680. | 1 omslag | |||||||
1025 | Christophe Hannoset, raad en rentmeester-generaal van zijne majesteits Domeinen van de stad en het kwartier van Brussel c. de thesauriers en rentmeesters der stad Brussel. Afhandeling van een zaak uit 1668. 1680. | 1 omslag | |||||||
1026 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Catharina Cockaert. Rente. 1680. | 1 omslag | |||||||
1027 | Jan Proost, heer van Vorselaar en Lichtaart c. de thesauriers en rentmeesters van de stad Brussel. Betaling van 1 stuiver per sister graan op het graan uit de heerlijkheid Vosselaar dat gelost werd in Brussel. 1680. | 1 pak | |||||||
1028 | De 'overmomboiren' en de wethouders van Brussel c. François Van den Houten, burger van Brussel. Jurisdictiegeschil: procedure die Van den Houten had aangespannen tegen een weduwe, in weerwil van de aanstelling van een curator die de goederen van David Van den Houtte zou beheren in opdracht van de Kamer van de 'overmomboiren'. 1680-1681. | 1 omslag | |||||||
1029 | Augustijn De Bruyn en Adriaan de Vleeshouwer, portiers van de Koudenberg poort c. de thesauriers en rentmeesters van de stad Brussel. Betaling voor het 's nachts openen van de poorten voor het postverkeer. 1680-1681. | 1 omslag | |||||||
Stukken in slechte staat, bevat o.a. zaak in grote revisie. | 1030 | Nicolaes Janssens, burger van Antwerpen, Libert Janssens, schipper van 'T serdam [Amsterdam?], Marie Billegers, ingezetene van Brussel en Martinus Gilissen uit Zierikzee c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Vergoeding voor plundering door Franse soldaten op de 'ordinarisse schuyt van deze stadt naar Antwerpen'. 1680-1684. | |||||||
1031 | Jan Corluy, Jan De Wever en Lambrecht 't Kint pachters van de wijnaccijns en van de stuiver van de schipvaart c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Schade in het innnen van de wijnaccijns omdat de kelderwaard van het kapittel van Sint-Michiel en Sint-Goedele accijnsvrije wijn verkocht aan gewone burgers (in plaats van enkel aan de leden van het kapittel). 1680-1688. | 1 pak | |||||||
1032 | De amman, burgemeester, schepenen, thesauriers, rentmeesters en raad van Brussel c. de regeerders van Sint Agatha Berchem. Kwestie of de bempt "Holland" en het huis "Loven" al dan niet onder Molenbeek of Sint Agatha Berchem lagen ; belasting op de herberg in het huis "Loven" van Jan Van Heymbeke. 1681. | 1 omslag | |||||||
1033 | Huybrecht De Waersegger en Cornelis Pauwens, gewezen pachters van de accijnzen op bieren c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Afrekening, betaling van "fourier, fortificatie en vaartgeld". 1681. | 1 pak | |||||||
1034 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel met hen gevoegd de pachters van de stads middelen c. Michiel Hooghelincx. Onderwerp onbekend. 1681. | 1 omslag | |||||||
1035 | Peter Panneels, oud rentmeester van Brussel c. de wethouders, thesauriers en rentmeesters van Brussel. Betaling van 12.367 rinsgulden als slot van de rekening van de schipvaart, gelicht door de suppliant. 1682-1683. | 1 omslag | |||||||
Met inspectieverslagen van de Zenne uit 1682, 1685 en 1686 en kopies van stukken uit 1596 en 1612. | 1036 | De thesariers en rentmeesters van de stad Brussel c. Alexander Hannosset, raad- en rentmeester-generaal van zijne majesteits domeinen in het kwartier van Brussel. Verplichting van de rentmeester-generaal om de Zenne te doen ruimen, om de verzanding van de Zenne tegen te gaan, die o.a. de banmolens van de vorst schade toebracht. 1682-1687. | |||||||
1037 | Joos Wauwermans en Hendrik van Bronckhorst, gewezen pachters van de generale middelen op de bieren van de stad Brussel c. de thesauriers, superintendent en rentmeesters van de stad Brussel en de schipvaart. Schade geleden door de supplianten. 1683. | 1 omslag | |||||||
1038 | Jan Jeroon de Couter, korporaal van de Koninklijke Wacht van de hellebaardiers c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Vergoeding voor arrestatie van de suppliant op de schuit van Brussel naar Antwerpen door Franse troepen in 1677 en zijn gevangenzetting in Ath gedurende een maand. 1683-1687. | 1 omslag | |||||||
Met het 'lastenboek' voor de aanbesteding van het bastion. | 1039 | Philippus Picart, procureur c. de wethouders van de stad Brussel. Afrekening voor het maken van een nieuw bastion aan de Schaarbeekse poort in 1671. 1684. | 1 pak | ||||||
1040 | Meester Henricus Ignatius Ringler, curator van het insolvent sterfhuis van wijlen Melchior Sallaerts c. de thesauriers en rentmeesters van de stad Brussel. Cassatie van een borgtocht gesteld door Melchior Sallaerts. 1684. | 1 pak | |||||||
1041 | De superintendent en rentmeesters van de Schipvaart van Brussel c. de gemeente en de belastingontvangers van Laken. Belasting van de schipvaart voor contributies aan de Franse troepen. 1685. | 1 stuk | |||||||
Met getuigenissen over de uitvoering van het ambt van vondelingmeester. | 1042 | Jacobus De Cleves en Jaspar Platteborse, gekozen vondelingmeesters van de stad Brussel c. Franciscus Bassery, dienende vondelingmeester van Brussel. Kwestie wie het ambt van vondelingmeester mag uitvoeren. 1686. | 1 pak | ||||||
1043 | De wethouders van de stad Brussel c. secretaris Nauts. Jurisdictie over een proces over servitude. 1686. | 1 omslag | |||||||
1044 | Joannes Bueckers, honderdman van de Wolfgrachtwijk in Brussel c. de wethouders van Brussel. Poging van de suppliant om het negatief saldo van de rekening van zijn voorganger te verhalen op de stad, kwestie of de nieuwe honderdman de negatieve saldi van zijn voorganger al dan niet moet vergoeden. 1686. | 1 omslag | |||||||
1045 | Procureur Van der Moesen, curator van het sterfhuis van Gorges De Brimeu, amman van Brussel c. de wethouders van Brussel. Achterstallige betaling van de wedde van De Brimeu. 1687. | 1 omslag | |||||||
1046 | Peter-François Bouton, kapitein c. de wethouders van Brussel. Vergoeding voor plundering door Franse troepen op de schuit van Brussel naar Antwerpen en voor de gevangenzetting van de suppliant in Ath in 1677. 1687. | 1 omslag | |||||||
1047 | De griffiers van de Militaire Audiëntie Guillaume Espallart en Philippe De Ridder c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Privilege van vrijstelling van de wijnaccijns. 1687-1688. | 1 omslag | |||||||
Met kopies van brieven verstuurd uit gevangenschap. | 1048 | Charles Borremans, meier van Relegem, man en voogd van Joanna Catharina De Coninck, weduwe van Joannes De Formenois doctor in de geneeskunde c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Vergoeding voor arrestatie van de Joannes De Formenois (Formenoyes) en Joanna Catharina De Concinck op de schuit van Brussel naar Antwerpen door Franse troepen in 1677 en hun gevangenzetting in Ath gedurende negen weken. 1687. | 1 pak | ||||||
1049 | De stadhouder van zijne majesteits hoofdtolkamer c. de superintendent en rentmeesters van Brussel. Beleiden van de schipvaart (het kanaal) van Brussel. 1687-1700 | 1 omslag | |||||||
Ernstig beschadigd dossier. | 1050 | Guilaume Pioens, briefdrager c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Uitoefening van het ambt van briefdrager. 1688. | 1 omslag | ||||||
1051 | Jaspar Platteborse en Jacques de Cleves, gewezen vondelingenmeesters c. de wethouders van Brussel. Afrekening, vergoeding voor 15.000 gulden die de supplianten als vondelingenmeesters meer hebben uitgegeven van ontvangen. 1688. | 1 omslag | |||||||
1052 | Michiel Gheerens c. de wethouders van Brussel. Rente ten laste van de stad. 1688. | 1 omslag | |||||||
1053 | François De Werckhoven, rentmeester van zijne majesteits jagerije c. de wethouders van Brussel. Privilege van vrijstelling van accijnzen. 1688-1689. | 1 pak | |||||||
1054 | Don Manuel (Emmanuel) Cardoso, proveedor generaal c. de wethouders van Brussel. Vrijstelling van accijnsrechten van het graan voor de troepen. 1688-1691. | 1 pak | |||||||
1055 | Raadsheer De Man, eigenaar van de heerlijkheid vanWalcourt, Gaasbeek, Anderlecht c. de wethouders van Brussel. Recht van planten en beleiden in Gaasbeek en Anderlecht, jurisdictieconflict. 1688-1693. | 1 omslag | |||||||
1056 | Wolfgang Grindeler, archier van de lijfwacht van de landvoogd c. de wethouders van Brussel. Privilege van vrijstelling van accijnzen, dat niet zou gelden omdat de suppliant een 'table d'hôtes' zou houden in zijn huis waar 'commensalen' logeerden. 1689. | 1 omslag | |||||||
1057 | De vondelingmeesters van Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Reformatie van een vonnis van de wethouders van Brussel, onderwerp onduidelijk. 1690. | 1 omslag | |||||||
1058 | Pauwel De Broyer, oud rentmeester van Brussel c. de wethouders van Brussel. Afrekening. 1690. | 1 omslag | |||||||
1059 | Claude Maes, heer van Wayeux c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Kwestie of de suppliant al dan niet vrijgesteld werd van de betaling van issuerrechten op de verkoop van een huis. 1690-1692. | 1 omslag | |||||||
1060 | Jacques François Bury c. de scholaster en provoost van het college van schoolmeesters en -meesteressen in Brussel. Verbod aan de suppliant om enkele jongens te leren lezen en schrijven in zijn huis, omdat hij geen toelating had van de scholaster. 1690-1693. | 1 omslag | |||||||
1061 | De thesauriers en rentmeester van Brussel c. de wethouders van Brussel, de zaak aannemende en interveniërende voor Hendrik Van Linthout, pachter van de tweede partij bantmolens. Kwestie of de wethouders een akkoord mochten aangaan met Hendrik Van Linthout zonder medeweten van de supplianten, in een proces dat de thesauriers tegen dezelfde Van Linthout voerdden voor de schepenbank van Brussel. 1691. | 1 pak | |||||||
1062 | Jan Snellincx, oud burgemeester en oud rentmeester van Brussel c. de wethouders van Brussel. Afrekening, royeren van een post uit zijn rekening. 1691. | 1 omslag | |||||||
1063 | Nicolas Melchior, eerste en enige deurwaarder van de Raad van de Hoge admiraliteit c. de magistraat van Brussel. Privilege van vrijstelling van acijnzen. 1691. | 1 omslag | |||||||
1064 | Guilliam Perrebooms cum suis, ingezetenen burgers van Brussel, graanstokers c. de wethouders van Brussel. Modaliteiten van de inning van de brandewijnaccijns. 1692. | 1 omslag | |||||||
1065 | Guillaume Janssens, rentmeester en commis van de baron van Cortenbach, of zijn vertegenwoordiger [Antoine Ulderic?] graaf van Arberg en de Frezin en Herman Aymont, vertegenwoordiger van de moeder en religieuzen van het klooster van de visitatie van Maria in Brussel c. de schepenen van Brussel de zaak aannemende van Jan Baptist Grimberghs. Weigering door het stadsbestuur van Brussel van de uitbetaling van de verkoop van de inbeslag genomen en verkochte meubels en effecten van [Francisco Antonio de Agurto], markies van Gastanaga, [landvoogd van de Nederlanden] wegens schulden voor huishuur aan de erfgenamen van de prinses van Chimay, omdat de zaak voor de Militaire Audiëntie was gebracht in plaats van voor de schepenbank. 1692-1693. | 1 pak | |||||||
1066 | Carel Van den Brugge, gewezen pachter van de belasting op het ingevoerde hooi c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Modaliteiten van de pacht, kwestie van het hooi in magazijn voor de hulptroepen. 1692-1693. | 1 omslag | |||||||
1067 | Gaspar Vander Roer c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Weigering om de suppliant toe te laten tot de verpachting van de oproep, omdat hij geen borg zou betaald hebben. 1693. | 1 omslag | |||||||
Met kopies uit een proces van de vleeshouwers van Brussel tegen de inwoners van de kuipe van Brussel uit 1635. | 1068 | De amman en wethouders van Brussel c. de raad en rentmeester-generaal van zijne Majesteits domeinen in het kwartier van Brussel. Jurisdictieconflict over wie het recht had om personen te beboeten die schapen hielden in Anderlecht. 1693-1694. | 1 pak | ||||||
Met stukken in appel. | 1069 | De "spaeymeester" Van den Branden en de wethouders van Brussel c. de raad en rentmeester-generaal van zijne Majesteits domeinen in het kwartier van Brussel met hen gevoegd het Officie Fiscaal van Brabant. Proces dat de rentmeester-generaal heeft ingesteld tegen de supplianten voor de Tolkamer van Brussel, jurisdictie over (het ruimen van) de Zenne. 1693-1694. | 1 pak | ||||||
1070 | De wethouders van Tienen c. de heeren van de overcaritaet van Brussel. Kwestie of het legaat van Maria Van Oudenhoven bestemd was voor de armenzorg van Tienen, dan wel die van Brussel. 1694. | 1 pak | |||||||
Bestaat uit enkele originelen en vele kopies. | 1071 | Joan Nicolaas Rubens, raad- en rentmeester-generaal van zijne Majesteits domeinen in het kwartier van Brussel c. de heeren superintendenten van de Schipvaart van Brussel, interveniërende voor Elisabeth Van Dijk, Joannes Caesens en Gillis Droogen. Kwestie of de stad Brussel al dan niet het recht had om het 'mouthuyseken' aan het kanaal te laten vernieuwen, zonder toestemming van de vorst. 1694. | 1 pak | ||||||
1072 | De wethouders van Brussel met hen gevoegd de thesauriers en rentmeesters c. burgemeester Van Passenrode. Artikel 24 van het reglement van 1639 over de samenstelling van commissies, rol van het burgemeester of het college daarin. 1695-1696. | 1 omslag | |||||||
1073 | Elisabeth De Leeuwe, weduwe van Jan Jacobs, in zijn leven herbergier in 'het sweerdeken van Aelst' in Sint-Jans-Molenbeek c. de amman, burgemeester en schepenen van Brussel. Vergoeding voor de arrestatie en gevangenzetting van de man van de suppliante door Franse troepen, die zo de inwoners van Molenbeek wilden dwingen om de contributie te betalen. 1696. | 1 omslag | |||||||
1074 | De wethouders van Brussel c. de raad en procureur-generaal, interveniërende voor Roelof Bistheuvel. Jurisdictieconflict over het recht om bepaalde transacties van onroerend goed te doen tussen de stad en de Tolkamer, n.a.v. een transactie van de hofstad 'de Borcht' of 'Klein Venetiën' in Sint-Joost-ten-Noode. 1696-1697. | 1 pak | |||||||
1075 | Jacques Van Faro c. de thesauriers, rentmeesters en schepenen van Brussel. Verpachting van de accijns op tabak, verlies op de pacht die de suppliant geleden had na het bombardement op de stad. 1697. | 1 omslag | |||||||
1076 | Hendrik van Eyck, auditeur van de Rekenkamer c. de wethouders van Brussel. Vrijstelling van accijnzen op wijn en bier. 1697. | 1 omslag | |||||||
1077 | De wethouders van de stad Brussel c. de raad- en rentmeester-generaal van zijne Majesteits Domeinen. Eigendom van de stadsvesten, n.a.v. een poging van de rentmeester-generaal om een deel van de vesten te verkopen. 1697-1698. | 1 omslag | |||||||
1078 | De thesauriers en rentmeesters van de stad Brussel c. Zeger Goris, proveedor van de troepen van de Engelse koning en de Staten van de Verenigde Provinciën. Betaling van stadsrechten op haver. 1697-1698. | 1 pak | |||||||
1079 | François Van Outers, pachter van de oproep in 1679 c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Afrekening van de oproep van 1679. 1697-1701. | 1 pak | |||||||
1080 | Charles l'Archier, heer van Tildonk c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Onderwerp onbekend. 1698. | 1 stuk | |||||||
1081 | De wethouders van Vilvoorde c. de wethouders van Brussel en de vertegenwoordigers van de Staten van Brabant, interveniërende voor Jacques De Blicq, pachter van de belastingen. Rechtszaak van Jacques De Blicq tegen Alexander Sas en Dominicus Vye, brouwers uit Vilvoorde voor de schepenbank van Brussel, kwestie of regelgeving uit Brussel of Vilvoorde geldig was. 1698-1699. | 1 pak | |||||||
1082 | De wethouders van Vilvoorde c. de wethouders van Brussel. Betaling van de rechten van sasbrieven door schippers uit Vilvoorde, modaliteiten van de handel in graan en zaden voor smout. 1699. | 1 omslag | |||||||
1083 | Jan Caesens, meester timmerman c. de superintendent en rentmeesters van de schipvaart. Poging van de superintendent van de schipvaart om de supliant te ontzetten uit zijn ambt van de leiding en uitvoering van al het timmerwerk aan de schipvaart, ten voordele van zijn neef Jacobus Caesens. 1699-1700. | 1 pak | |||||||
1084 | De luitenant-amman van Brussel c. de amman van Brussel. Taakverdeling tussen de twee ambten. 1699-1705. | 1 omslag | |||||||
1085 | Catharina De Quintana c. de wethouders van Brussel. Achterstallige rente, die de suppliante gedurende enkele jaren niet had ontvangen omdat ze in Duitsland verbleef. 1700. | 1 omslag | |||||||
Met beschrijvingen van de administratieve procedures en het archief van de stad Brussel. | 1086 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Anthoon Lens, bode van Brussel op Brugge. Medianaat op het ambt van bode op Brugge, kwestie of dit al dan niet kan gecombineerd worden met het ambt van deurwaarder van de Geheime Raad. 1700. | 1 omslag | ||||||
1087 | François Van Oulters, suppliant c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Onderwerp onbekend. 1700. | 1 stuk | |||||||
1088 | François Jacobs, gewezen rentmeester van de Schipvaart van Brussel c. de heer superintendent en rentmeester van de Schipvaart. Afrekening. 1700-1701. | 1 omslag | |||||||
1089 | De oud-rentmeesters van de stad Brussel Doremans en Robert de Roy c. de wethouders van Brussel. Afrekening. 1700-1701. | 1 pak | |||||||
1090 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Anna Catharina Van Havré, dochter en erfgename van Hendrik Van Havré. Rente. 1701. | 1 omslag | |||||||
1091 | De wethouders van Brussel, de zaak aannemende voor de overdeken van de handbooggilde c. de prins van Rubempré en Everberg, opperjager van de vorst in het hertogdom Brabant, de zaak aannemende voor zijn luitenant François Buelens. Privilege van vrijstelling van lidmaatschap van de gilden voor de luitenant van de opperjager. 1701-1702 | 1 omslag | |||||||
1092 | Jan De Broe, rentmeester van Brussel c. de wethouders van Brussel. Afrekening. 1702. | 1 pak | |||||||
1093 | De paters Miniemen van Brussel c. de wethouders van Brussel. Vrijstelling van belasting op ingevoerde stenen. 1702. | 1 pak | |||||||
1094 | Nicolaas van Boon, rentmeester van Brussel c. de wethouders van Brussel. Afrekening. 1702. | 1 omslag | |||||||
1095 | Joan Van der Steegen, graaf van Waldrue, drossaard van Brabant c. de wethouders van Brussel. Verkiezing van de hoofdman van de gilde van Sint-Christoffel, of de kolveniers, waarbij zich onregelmatigheden zouden hebben voorgedaan. 1702. | 1 pak | |||||||
1096 | Burggraaf Le Bruneau, amman van Brussel c. de wethouders van Brussel. Verzet van de wethouders tegen de schorsing van de ammansknaap Hendrik Cornelis. 1702. | 1 omslag | |||||||
1097 | Machiel Gillis, negotiant in Antwerpen c. de wethouders van Brussel. Rente. 1702. | 1 stuk | |||||||
1098 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. [Joan Nicolaas] Rubens, raad- en rentmeester-generaal van zijne Majesteits domeinen in het kwartier van Brussel. Onderwerp onbekend. 1702. | 1 stuk | |||||||
Met een lijst van het mout dat voor de kloosters gemalen werd tussen 1685 en 1691. | 1099 | Jacques Jacobs, gewezen pachter van de bantmolens van Brussel c. de wethouders van Brussel. Privilege van vrijstelling van de bantmolens voor de kloosters van Brussel. 1702-1703. | 1 pak | ||||||
1100 | Claire de Hocht, douairière van de prins de Ligne c. de magistraat van Brussel. Privilege van vrijstelling van accijnsrechten voor de weduwen van de ridders van het Gulden Vlies. 1703. | 1 pak | |||||||
1101 | Johannes Provost, wijntavernier in Brussel c. de wethouders van Brussel. Opdracht door de wethouders aan de suppliant om zijn kasboeken te consigneren op de griffie van de schepenbank. 1703. | 1 omslag | |||||||
1102 | De advocaten en procureurs van de Raad van Brabant c. de wethouders van Brussel. Privilege van vrijstelling van accijnzen. 1704-1723. | 1 pak | |||||||
1103 | Jan Baptist Martin c. de wethouders van Brussel. Kwestie of het ambt van knaap van de stad verenigbaar was met een persoonlijk bankroet. 1709-1711. | 1 pak | |||||||
1104 | Petrus Wouters, koopman en zeepzieder in Brussel en de wethouders van Vilvoorde c. de wethouders van Brussel en Hendrik Bronckhorst. Legitimiteit van de ordonnantie van 9 juni 1692 over de voorwaarden tot verpachting van de belasting van één gulden op elke aam ingevoerd smout, en of deze van toepassing kon zijn op burgers van Vilvoorde. 1710. | 1 pak | |||||||
Met getuigenissen van talrijke musici uit Antwerpen, Brugge, Mechelen en Brussel, o.a. van Fiocco. | 1105 | De wethouders van Brussel c. Jacques Andreas Cobbé, voor zichzelf en zich sterk makende voor Guillaume Wittlockx, klokkengieter. Kwestie of de klokken voor de beiaard van de Sint-Nicolaaskerk al dan niet van goede kwaliteit waren. 1710-1713. | 1 pak | ||||||
1106 | Jonker Peter Van Flodorp, heer van Clabecq c. jonker Jan Baptist De Leeuw, thesaurier van de stad Brussel. Onderwerp onbekend. 1711. | 1 omslag | |||||||
Met een lijst van gestolen goederen. | 1107 | De wethouders van Brussel c. de wethouders van Antwerpen. Arrestatie en uitlevering van een gevangene verdacht van kerkdiefstallen in Tienen. 1711. | 1 omslag | ||||||
1108 | De wijde raad van Brussel, als tweede lid van het stadsbestuur c. Gillis Boot (Boet) cum suis, admodiateurs van de generale middelen en de wethouders van Brussel. Onregelmatigheden bij de toewijzing van de verpachting van de generale middelen aan Boot (Boet) en De Castillo in 1708. 1711. | 1 omslag | |||||||
1109 | De admodiateurs van de generale middelen c. de wethouders van Brussel. De "vont" van het bier. 1711. | 1 omslag | |||||||
1110 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. de admodiateurs van de generale middelen van Brussel. Kwestie of de bantmolen Sint-Michiels of de "sleypmolen" al dan niet deel uitmaakte van de verpachte middelen. 1711. | 1 omslag | |||||||
1535 | De wethouders van de stad Brussel c. de admodiateurs van de stads middelen. Schadevergoeding voor gestolen goederen aan de Waag. 1711-1713. | 1 omslag | |||||||
1111 | De kinderen en erfgenamen van Antoon Van Wayenbergh, burger en meester timmerman c. de wethouders van Brussel. Betaling voor werken aan de brug aan de Schaarbeekse poort, kwestie of Van Waeyenbergh deze werken al dan niet heeft uitgevoerd en of de stad deze moest betalen, dan wel de vorst. 1712-1713. | 1 pak | |||||||
1112 | Antoine Van den Hecke c. Ambroise (Ambroisus) Van Eeckhoudt. Kwestie wie van beiden het ambt van luitenant amman van Brussel mocht uitoefenen. 1713-1714. | 1 pak | |||||||
1113 | Hendrik Van den Hove, wijntavernier en koopman in wijnen, voor hem interveniërende het ambacht van de wijntaverniers van Brussel c. Joan Baptista de Waha, pachter van de wijnaccijns van Brussel. Modaliteiten van de innning van de wijnaccijns. 1713-1715. | 1 pak | |||||||
Met authentieke acten over de invoer van stoffen en kleding uit 1702-1707. | 1114 | Guillielme Roberty en Jan Baptist Grimberghs, gewezen admodiateurs van de generale middelen c. de wethouders van Brussel. Afrekeningen van de pachtsom en kwestie of het bier en de stof of kleding voor de uniformen van militairen uit 1702-1707 al dan niet vrij van accijnzen waren. 1713-1728. | 1 pak | ||||||
1115 | De weduwe van Gilis Van der Borcht, molenaar en pachter van de "Scherrewerremolen" in 1703 c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Weigering om de pachtsom te verminderen, hoewel de watermolen zeven maanden had stil gestaan omdat er geen water was, door werken aan de nieuwe volmolen. 1714. | 1 pak | |||||||
1116 | Juffrouw Catharina Françoise Van Hulthem y Carnero, weduwe van de heer Hody; Philippus Antonius Van Bellingen, Laureys Bourlin, Peter Janssens, juffrouw C. Vanden Bossche, Jan Baptista 't Serstevens, Nicolaas Van den Berge, Philippus De Roy, Gabriel De Lannoy, Franciscus De Bergas en Jan Baptista De Mayer in de naam en procuratie hebbende van de weduwe Lefebvre; wiens huizen beschadigd zijn geraakt door de instorting van de Sint- Nicolaastoren in 1713 c. de wethouders van Brussel. Schadevergoeding voor de kosten aan de huizen, omdat de stad een zware nieuwe beiaard zou hebben geplaatst in de toren, op een te lichte vloer. 1714-1715. | 1 pak | |||||||
1117 | Jan Baptist de Waha, onderpachter van de accijnzen op wijn in Brussel c. Joan De Castillo en Gillis Boet, admodiateurs van de generale middelen. Modaliteiten van de inning van de wijnaccijns en de relatie met de wijntaverniers. 1714-1717. | 1 pak | |||||||
1118 | De admodiateurs van de inkomende middelen c. de wethouders van Brussel. Modaliteiten van de inning van de lakenaccijns. 1714-1722. | 1 pak | |||||||
1119 | Carel Wouwermans, Guiliam Pede en Jan Rubbens, facteurs van ingevoerde vis in Brussel en gecommitteerden van de kooplieden van Zierikzee, Holland en Zeeland c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Modaliteiten van de aanstelling van het ambt van lover in de vismijn. 1715. | 1 pak | |||||||
1120 | François Jan Opdenbosch, oud rentmeester van de schipvaart van Brussel c. die van de schipvaart van Brussel. Afrekening. 1715. | 1 omslag | |||||||
1121 | De crediteuren van Hendrik Van Baelen c. Gillis Boet, admodiateur van de generale middelen van de stad Brussel. Afrekening van faillissement van Hendrik Van Baelen, inbeslagname van stoffen die door Van Baelen waren ingevoerd uit Parijs en die waren gedeponeerd in de Berg van Barmhartigheid. [na maart 1717]. | 1 pak | |||||||
Met uitreksels uit dossiers van rechtszaken voor de Tolkamer uit de late 17de eeuw en uittreksels uit de inspecties van de Zenne (beleiden) uit 1623, 1648, 1650, 1651, 1681, 1683, 1692, 1693, 1701, 1702, 1704, 1705, 1709, 1716. | 1122 | De wethouders van Brussel c. Alexander Hannosset, raad-en rentmeester-generaal van zijne Majesteits domeinen in Brussel. Jurisdictieconflict over de Zenne: ordonnantie van de rentmeester-generaal en de tolkamer van 1 juli 1717 over het ruimen van de Zenne, zonder dat de magistraat van Brussel hierin gehoord was. 1717. | 1 pak | ||||||
1123 | De dekens, ouders en suppoosten van het brouwersambacht c. de admodiateurs van de generale middelen. Proceskosten. 1717. | ||||||||
1124 - 1125 | De admodiateurs van de generale middelen c. Philips Puttaert, Guiliam De Vos, Jan De Vos, Paulus Van Cutsem, Judocus Van der Schueren, N. 't Kints, Peter Kockaert (Cockaert), meester brouwers, wonende respectievelijk in de Nieuwe Brugge, het Kelderken, de Olifant, de Heilige Geest, de gecroonde leeuw, de Kemel en Gulden Leeuw. Weigering van de brouwers om "de vont" door te geven (aantal gebrouwen vaten?), en om toegang te verlenen aan de waardeerders van de stad tot hun brouwerijen. 1717-1720. | ||||||||
1124 | Deel 1. | 2 pakken | |||||||
1125 | Deel 2. | ||||||||
1335 - 1337 | De admodiateurs van de generale middelen c. Theodoor Strulens, Arnoldus Van der Schueren, Philippus Puttaert, Franciscus Verheylwegen, Hendrik Van der Schueren, Antoon 't Kint, Antoon Spoelbergh, Nicolaas Broeckmans, François 't Kint, N. Van Assche, Nicolaas Van den Nesse, Paulus Van Cutsem, N. Immens, Joannes Baptista Tons, Jan De Vos, Guiliam De Vos, Paulus Van der Cammen, Franciscus Rentiers en Judocus Van der Schueren, brouwers in Brussel. Modaliteiten van toegang tot de bouwerijen voor de waardeerders en toezienders op de accijnzen van de bieren. 1717-1722. | ||||||||
1335 | Deel 1. | 3 pakken | |||||||
1336 | Deel 2. | ||||||||
1337 | Bewijsstukken: authentieke afschriften uit 1719 van oudere processen, o.a. de de dekens van het brouwersambacht c. de thesauriers en rentmeesters over de procedure van aanstelling van de waardeerder van de bieren. | ||||||||
1128 | De bestuurders van domeinen van de vorst c. de superintenden en rentmeester van de Schipvaart. Recht van Inspectie (beleiden) van de Zenne. 1717-1729. | 1 pak | |||||||
1129 | Henrico Borremans, rentmeester van de stad Brussel c. de wethouders van Brussel. Afrekening en interest op voorgeschoten geld. 1718. | 1 omslag | |||||||
1130 | De sergeanten van zijne Majesteit - dienaren van de amman c. de wethouders van de stad Brussel. Kwestie of wethouders bevelen mochten geven en ordonnanties mochten uitvaardigen ten opzichte van de sergeanten. 1718- 1719. | 1 pak | |||||||
1131 | De procureurs postulerende voor de wethouders van Brussel c. de wethouders van Brussel. Kwestie of de collationeringen van kopies voor rechtszaken moesten gebeuren door de procureurs of door de griffiers van de stad Brussel. 1719. | 1 omslag | |||||||
1132 | Engelbert Doremans, kerver der bieren, of officiaal van het biercomptoir c. de wethouders van Brussel. Verhouding tusen het medianaat voor het ambt van kerver van de bieren en de opbrengst, kwestie of het medianaat dat Doremans eerder betaald had voor knaap van de Tresorij al dan niet kon worden afgetrokken van het medianaat voor kerver van de bieren. 1719-1721. | 1 omslag | |||||||
1133 | De superintendenten en rentmeesters van de schipvaart van Brussel c. de pachter van de grote bieraccijns van Vilvoorde, met hem gevoegd de magistraat van Vilvoorde. Jurisdictie en vrijstelling van accijnzen. 1719-1735. | 1 omslag | |||||||
1134 | De gewezen admodiateurs generaal van de stadsmiddelen c. de wethouders van Brussel. Kwestie of de conciërge van het Simpelhuis al dan niet vrijgesteld was van de graanaccijns. 1720. | 1 omslag | |||||||
1135 | De woudmeester van Brabant c. de wethouders van Brussel. Verhouding tussen de hout- en kolenmeesters aangesteld door de woudmeester en die aangesteld door de wethouders, werkverdeling en privileges. 1720-1723. | 1 pak | |||||||
1136 | De superintendent en rentmeester van de schipvaart met hen gevoegd de schepenen van de stad Brussel c. de regeerders van Humbeek, interveniërende voor de belastingontvanger Cornelis Van Erp. Kwestie of de werknemers van de schipvaart die in Humbeek wonen al dan niet vrijgesteld waren van de lokale publieke lasten, en of de schipvaart jurisdictie had over de dorpen langs het kanaal. 1721. | 1 omslag | |||||||
Met schrijfoefeningen van kinderen. | 1137 | De proosten en schoolmeesters van Brussel c. de wethouders van Brussel. Legitimiteit van de toelating van de wethouders uit 1721 aan Sr. Gerard om in zijn huis Franse les te geven aan pensionarissen, kwestie of hij ook aan kinderen leerde lezen en schrijven. 1721-1722. | 1 pak | ||||||
1138 - 1141 | Joan Del Castillo c. Gillis Boet. Afrekening van de verpachting van de generale middelen. 1721-1724. | ||||||||
1138 | Deel 1. | 4 pakken | |||||||
Met uitgebreide rekeningen van de inkomsten en uitgaven van de generale middelen tussen 1708 en 1715. | 1139 | Deel 2. | |||||||
Met een rekening van de interesten ten behoeve van de admodiatie ontvangen en uitgegeven door Gillis Boet, tussen 1708 en 1723, en de gedrukt "doleantie ofte grieven voor dheer Gillis Boet tegens dheer Jean Del Castillo". | 1140 | Deel 3. | |||||||
1141 | Deel 4. | ||||||||
1142 - 1144 | De admodiateurs van de inkomende middelen Boet en De Castillo c. de wethouders van Brussel. Afrekening van de verpachting van de inkomende middelen, modaliteiten van de verpachting en van verschillende onderdelen van de inkomsten (accijnzen, medianaatsrechten), uitgaven van de admodiateurs (o.a. om de plundering van hun huizen te voorkomen tijdens opstootjes in 1718). 1721-1730. | ||||||||
1142 | Deel 1 | 3 pakken | |||||||
1143 | Deel 2 | ||||||||
1144 | Deel 3 | ||||||||
1145 | De wethouders van Brussel in materie van recusatie c. de admodiateurs van generale middelen. Wraking van rechters. 1722. | 1 pak | |||||||
1146 | Jan Baptista Leyniers, rentmeester van Brussel c. Franciscus Servaes, rentmeester van Brussel. Taakverdeling en opvolging van de rentmeesters van Brussel. 1722-1723. | 1 pak | |||||||
1147 | De admodiateurs van de inkomende middelen van de stad Brussel c. de erfgenamen van rentmeester Borremans. Procedure voor de Raad van Brabant voor commissarissen over de admodiatie, mogelijke vooringenomenheid van de commissarissen. 1722-1723. | 1 pak | |||||||
1148 | Gaspard De Beaufort, commis tot het depecheren van de chevaucheurs en boden van het Hof en Financiën van zijn majesteit c. de wethouders van Brussel. Privilege van vrijstelling van accijnzen. 1722-1724. | 1 pak | |||||||
1149 | Peter Thielens, voogd van Jan Baptista Van Volsum cum suis c. de heren overmomboiren van de wezen in Brussel. Afleggen van rekening voor voogdij van de goederen van David Van den Houte, die in het buitenland verbleef. 1722-1733. | 1 pak | |||||||
1150 | Gillis Boet, gewezen admodiateur van de generale stadsmiddelen c. de wethouders van de stad Brussel. Modaliteiten en afrekening van de verpachting. 1723. | 1 pak | |||||||
1151 | De gewezen admodiateur Gillis Boet c. de luitenant amman van Brussel. Aandeel van de luitenant-amman en de vorst in de boetes opgelegd door de stad Brussel, kwestie of deze al dan niet naar de pachters van de inkomsten van de stad moesten gaan. 1723. | 1 pak | |||||||
1152 | Fredericus Van der Beken, koopman in wijn en brandewijn in Brussel en brandewijnstoker in Sint-Agatha-Berchem c. de wethouders van Brussel. Inbeslagname in opdracht van de thesauriers en rentmeesters van Brussel van brandewijn die gestookt werd in Sint-Agatha-Berchem en die bestemd was voor Henegouwen. 1723-1724. | 1 pak | |||||||
1153 | Thomas Van Assche, waardeerder van de bieren c. Gillis Boet, admodiateur van de inkomende middelen van de stad. Verdeling van de boeten van de brouwers op fraude, kwestie of de waardeerders al dan niet recht hadden op een derde van deze boeten. 1723-1725. | 1 pak | |||||||
Met lijsten van verzonden lakens uit Brussel naar verschillende regimenten van militairen (1715-1723) en naar Gent (1718-1723). | 1154 | De gewezen admodiateurs van de stadsmiddelen c. de wethouders van Brussel. Hoeveelheid van de vergoeding voor de vrijstelling van de lakenaccijns, uitvoering van vonnis uit 1722. 1723-1736. | 1 pak | ||||||
1155 | Joan Baptista Leyniers, rentmeester van Brussel c. Gillis Boet, gewezen admodiateur van de stads generale middelen. Kwestie of het loon geconsigneerd moest worden van Jacobus De Vadder, klerk van de vismijn. 1724. | 1 pak | |||||||
1156 | Johan Baptista Fuentes de Castillo c. de wethouders van Brussel. Toewijzing van de verpachting van de stadsmiddelen, waarvoor de suppliant het meeste geboden had in juli 1724. 1724. | 1 pak | |||||||
1157 | De heer Herzelles, prelaat van de adellijke abdij van Sint Gertrude in Leuven c. de wethouders van de stad Brussel. Liching van consignatie van geld in het kader van een rente ten laste van de abdij door Jacobus Josephus Lefebure. 1725. | 1 omslag | |||||||
1158 | Guillaume Van Hamme, Peter Van Hamme, Bernard Hoeymaekers en N. Van Humbeeck, voerlieden van de koetsen tussen Vilvoorde en Mechelen, met hen gevoegd de wethouders van Vilvoorde c. de superintendent en rentmeester van de schipvaart der stad Brussel, met hen gevoegd de wethouders van Brussel. Weigering van betaling van barrièrerechten aan de Drie Fonteinen. 1725-1728. | 1 pak | |||||||
1159 | De gewezen admodiateurs van de generale middelen van de stad c. Thomas Van Assche, waardeerder. Rechtskosten. 1726. | 1 pak | |||||||
1160 | Pierre De Vos, Charles Robert, Etienne Mahy, Jean Gillis, Cornille Verbeelen, eigenaars van de huurkarossen in Brussel c. de wethouders van Brussel. Reglement voor het verhuren van karossen, meer bepaald de belasting van een stuiver per dag en het tarief per uur. 1726-1727. | 1 pak | |||||||
1161 | Marcus Van Cutsem, Jacobus Van der Belen, Vincentius Moreau, Antoon Waeyenbergh en Jan Kayaert c. de wethouders van Brussel. Rechten op ingevoerde kalk die werden opgelegd door de admodiateur van de generale middelen. 1726-1728. | 1 pak | |||||||
1162 | Jan Baptista Leyniers, conciërge van het Simpelhuis van Brussel c. [Charles Van den Berghe], graaf van Limminghen, burgemeester van Brussel. Behoud van het ambt van conciërge. 1726-1729. | 1 pak | |||||||
1163 | Gillis Boet, gewezen admodiateur van de generale stadsmiddelen c. de wethouders van de stad Brussel. Betaling van de assistentie en advies van de suppliant in het proces van de stad tegen de brouwers. 1727. | 1 pak | |||||||
1164 | De dekens en achten van de lakengilde c. de wethouders van Brussel. Kwestie of de supplianten betrokken moesten worden bij het opstellen van ordonnanties voor de Spaanse leren stoel makers en het groot wolweversambacht, n.a.v. de uitvaardiging van dergelijke ordonnanties door de wethouders, jurisdictie van de lakengilde. 1727-1731. | 1 pak | |||||||
1165 | De admodiateurs van de stad c. Hendrik Van der Schueren, brouwer in de Bonte Os. Accijns op bier. 1728. | 1 omslag | |||||||
1166 | Daniel Josephus Van Haelewijck, licentiaat in beide rechten c. de wethouders van Brussel. Procedure om toegang te krijgen tot de geslachten, meer bepaald het geslacht Serhuys. 1728. | 1 omslag | |||||||
1167 | De gewezen admodiateurs van de inkomende middelen Boet en De Castillo c. de wethouders van Brussel. Kwestie of medianaatsrechten al dan niet deel uit maakten van de inkomsten die verpacht waren aan de supplianten. 1730. | 1 omslag | |||||||
1168 | De heer Raad en procureur-generaal bij speciaal bevel van de voorzitter van de Rekenkamer van Brabant interveniërende voor de gezworen waterschatters en molenslagers van de tolkamer van Brussel c. de wethouders van Brussel. Privilege van vrijstelling van burgerlijke lasten naar aanleiding van de aanstelling tegen zijn wil van waterschatter François Custers als deken van het schrijnwerkersambacht van Brussel. 1730. | 1 pak | |||||||
1169 | Joannes Baptista Leyniers, gewezen rentmeester van de stad en burgemeester uit de Naties en directeur van het Simpelhuis van Brussel c. de wethouders van Brussel. Betaling van 2000 patacons voor onderhoudsgeld van de 'simpelen', voor de periode tussen 1720 en 1740, ter uitvoering van het contract uit 1700 en 1710 (dat 100 patacons per jaar voorschreef) ; terugbetaling van accijnzen. 1730-1743. | 1 pak | |||||||
1170 | Alexander De Meulder (De Mulder), burger van Brussel c. de wethouders van Brussel. Betaling van rechtskosten. 1731. | 1 omslag | |||||||
1171 | Augustinus Louys, rentmeester van de schipvaart van Brussel c. de wethouders van Brussel. Afrekening. 1731. | 1 omslag | |||||||
1172 | Jan Baptist Leyniers, burgemeester uit de Naties en directeur van het Simpelhuis van Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Onderhoudsgeld voor kleding van de 'simpelen' voor 1720-1730 en vrijdom van accijnzen. 1733. | 1 pak | |||||||
1173 | De heren van het Serhuyghs geslacht, met hen gevoegd de wethouders van Brussel, interveniërende voor de heren van het Serroelofs, Rodenbeeckx en Steenweghs geslacht c. Ferdinandus Hullin. Toegang tot het geslacht en mogelijke wraking van raadsheer Balthasar de Robiano, omdat deze in een gelijkaardige zaak betrokken was. 1733. | 1 pak | |||||||
1174 | Johannes Franciscus Servaes, pachter van de stadsmiddelen en rechten c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Modaliteiten en annulatie van de verpachting. 1734. | 1 pak | |||||||
1175 | Jan De Buck, in eigen naam en als gemachtigde van Petrus Van Bouchout, Judocus Walckiers en consoorten, gewezen pachters van de belastingen van de provincie Vlaanderen c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Poging tot inbeslagname van goederen (gelegen in het hertogdom Brabant) uit de nalatenschap van Jan (Joannes) of François Du Launay, overleden in het Simpelhuis, waardoor zijn erfenis naar de stad Brussel ging. 1736. | 1 omslag | |||||||
1176 | De erfgenamen van Henricus t'Kint c. de wethouders van Brussel, interveniërende en de zaak aannemende voor die van de geslachten Sleeuws, Serroelofs en Roodenbeeckx. Raadpleging van archief in het kader van het proces, met name de cijns- en leenboeken van Gaasbeek van 1483 tot 1600. 1736. | 1 omslag | |||||||
1177 | De wethouders van Brussel c. de graaf van Tirimont, baanderheer van Gaasbeek. Raadpleging van archief in het kader van het proces, met name de cijns- en leenboeken van Gaasbeek van 1483 tot 1600. 1736. | 1 pak | |||||||
1178 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Abraham Baert, koopman in Aalst. Inbeslagname van stoffen die voor transit waren, betaling van rechten. 1737-1744. | 1 pak | |||||||
1179 | Maria Machils, huisvrouw van Jan Francis Cogens, chirurgijn en gedetineerde in het Tuchthuis van Brussel c. de wethouders van Brussel. Vraag om kopie van twee rekesten van familieleden waarin werd gevraagd om Jan Francis Cogens te colloqueren, om deze beslissing aan te vechten. 1738-1739. | 1 omslag | |||||||
1180 | Priester Everard, die een procuratie had van don Pedro Phelix, graaf de Sayve en brigadegeneraal van de vorst en de vrouwe Dona Barbara Diedonné de Flodrop, zijn echtgenote c. de thesoriers en rentmeesters van Brussel, de secretaris P. De Greve en Marie Magdalena De Fraye. Rente ten laste van de stad Brussel. 1739-1740. | 1 pak | |||||||
1181 | De wethouders van Vilvoorde, de drossaard en regeerders van Sint-Gertruide-Machelen c. de burgemeesters, schepenen en raad van Brussel. Verwaarlozing van het ruimen van de leibeek, waardoor overstromingsgevaar ontstond. 1740. | 1 omslag | |||||||
1182 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Adam Hoffmans en Jan Baptista Van Turenhout, pachters van de beer en modder van de straten van Brussel Verplichting van de pachters om de Zenne te ruimen. 1740-1741. | 1 pak | |||||||
Met kopies van de rekeningen van de aanleg van de pomp uit 1728. | 1183 | De wethouders van Brussel c. de graaf van Sint-Pieters-Jette. Onderhoud van een pomp die in 1728 is opgetrokken voor het huis van de graaf in Brussel aan de Leuvense straat, in uitvoering van een akkoord tussen de stad Brussel en de graaf. 1740. | 1 pak | ||||||
Met vele kopies uit oudere ordonnanties en vonnissen. | 1184 | De wethouders van Brussel, intervenïerende voor Michiel Walschaert, pachter van de stedelijke openbare verkopen c. François (Franciscus) Van den Bergen, gecommiteerde van de vorstelijke openbare verkopen van de meubels van geprivilegieerde personen in Brussel. Taakverdeling tussen de stedelijke en de vorstelijke dienst van de openbare verkopen, n.a.v. de verkoop van de boedel van Joannes Baptista 't Stevens, zilversmid en wisselaar. 1740-1741. | 1 pak | ||||||
1185 | De wethouders van Brussel c. Lambertus Van der Bancken, meier van de heerlijkheid Walcourt Sint Peeters in Anderlecht. Jurisdictieconflict. 1743-1744. | 1 pak | |||||||
1186 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Nicolas Grimberghs, raad en rentmeester-generaal van Domeinen in het kwartier van Vueren (Tervuren) en Vilvoorde. Procedure om werken uit te voeren aan de molen in Weert (nieuwe pegels, waterplaat), n.a.v. de schade door overstroming; jurisdictieconflict tussen vorst en stad. 1744-1747. | 1 pak | |||||||
1187 | Petrus Jonghmans en Josephus Van de Graef, gezworen ijkers van de wijnflessen in Brussel c. de wethouders van Brussel. Vergoeding voor het ijken van wijnflessen in de pas opgerichte manufactuur van wijnflessen. 1745- 1746. | 1 pak | |||||||
1188 | De wethouders van de stad Brussel c. jonker Hyacinthus Hannoseth, raad en rentmeester-generaal van Domeinen in het kwartier van Brussel. Jurisdictieconflict over de regulering van het ophalen van straatmodder. 1745-1749. | 1 pak | |||||||
1189 | Gerardus Van Hullenbergh, pachter van de wasaccijns in Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Vraag om de thesauriers en rentmeesters te dwingen om hen borg te stellen in een rechtszaak van Van Hullenbergh tegen enkele handelaars in Brussel, die beweren vrijgesteld te zijn van de wasaccijns. 1746-1747. | 1 pak | |||||||
Met gegeven over gelijkaardige betalingen in Ieper, Doornik en Dendermonde. | 1190 | De wethouders van de stad Brussel c. de seculiere en reguliere clerus van Brussel. Afrekening en verdeling van de afkoopsom van de kerkklokken die moest worden betaald aan de Franse bezetter. 1746-1748. | 1 pak | ||||||
1191 | Vincent Van Turnhout, gewezen pachter van de beer en straatmodder c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Jurisdictie over de conflicten over verpachting van inkomsten. 1747. | 1 omslag | |||||||
1192 | De wethouders van Brussel c. de meier en wethouders van de poort en vrijheid van Merchtem. Jurisdictieconflict over de vervolging van een ingezetene van Brussel die verdacht werd van doodslag in Merchtem. 1748. | 1 omslag | |||||||
1193 | Louis-Joseph Steelandt, baron van Perk en oud burgemeester van Brussel c. de wethouders van Brussel. Aanstelling tot fabriekmeester in de Sint-Michiel en Sint-Goedele kerk van een lid van de magistraat voor een periode van drie jaar, vervanging van Steelandt die kerkmeester was geworden in 1736. 1748. | 1 pak | |||||||
1194 | Johannes Oris, Paulus Van Hamme, Philippus Van Droogenbroeck en Johannes Doré, honderste mans in Brussel c. de wethouders van Brussel. Afrekening, aard van de termijn waarop de rekeningen betrekking hebben. 1748- 1749. | 1 pak | |||||||
1195 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Peter De Coster en later zijn weduwe en Jan Geeraerts, inwoner van Aalst, hertrouwd met de weduwe De Coster. Betaling van rechten en inbeslagname van tabak van Egidius Hofmans uit Aalst, die voor transit naar Leuven door Brussel kwam. 1749-1758, 1765. | 1 pak | |||||||
1536 | De meier, burgemeester, schepenen en voornaamste inwoners van La Hulpe, interveniërende voor Jean-François Brassine, Charles Devillers, Pierre Incolle, Guillaume Martin Brabant, Sebastien Paul, inwoners van La Hulpe c. de thesauriers en ontvangers van Brussel. Vrijstelling van lepelrecht (belasting op graan). 1750-1755. | 1 pak | |||||||
1196 | De weduwe van Hendrik Gijsels c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Voorrang van schuldeisers: kwestie wie recht had op de opbrengst van de openbare verkoop van de goederen van wijntavernier Willems. 1752. | 1 pak | |||||||
1197 | De weduwe van François Van der Borcht, lakenmaker in Brussel c. de wethouders van Brussel. Vraag om continuïteit in de vrijstelling van accijnzen en burgerlijke wacht die François Van der Borcht genoot tijdens zijn leven. 1752. | 1 pak | |||||||
1198 | Henricus Josephus Van Kerrenbroeck, burggraaf van Grimbergen, raad assesseur van de Berg van Barmhartigheid binnen Mechelen, voogd van Jonker Joannes Josephus Van Kerrenbroeck, enig kind van wijlen zijn broer Jonker Amatus Van Kerrenbroeck, secretaris van de Grote Raad van Mechelen, met hem gevoegd Jonker Joannes Ferdinandus Keyaerts, griffier en medevoogd, de zaak aannemende van advocaat Limpens c. de wethouders van Brussel. Issuerecht te betalen door de wees na het overlijden van burgravin van Grimbergen Van Dijcke. 1752-1758. | 1 pak | |||||||
Met kopies van het proces tussen het linnenweversambacht en Gilles De Haen. | 1199 | De dekens en achten van de lakengilde c. de wethouders van Brussel. Jurisdictie over geschillen in eerste instantie over de productie van wollen en linnen stoffen, n.a.v. het proces in eerste instantie tussen de dekens van het linnenweversambacht van Brussel en Gilles De Haen voor de schepenbank van Brussel, over de invoer van twee stukken linnen. 1754-1756. | 1 pak | ||||||
Met een aanplakbiljet die de verkoop van de meubels en karossen van de ambassadeur aankondigde. | 1200 | De weduwe van Franciscus Van den Berghe, gecommiteerde van de vorstelijke openbare verkopen van de meubels van geprivilegieerde personen in Brussel c. de wethouders van Brussel, interveniërende voor de heer Meskens, pachter van de stedelijke openbare verkopen. Taakverdeling tussen de stedelijke en de vorstelijke dienst van de openbare verkopen, n.a.v. de verkoop van de boedel van de ambassadeur van het prinsbisdom Luik. 1755. | 1 omslag | ||||||
1201 | De wethouders van Brussel c. Lambertus Van der Bancken, meier van de heerlijkheid Walcourt Sint Peeters in Anderlecht. Jurisdictieconflict n.a.v. de boete die officier van de heerlijkheid Peter De Held had gegeven aan N. Bogaert, inwoner van Dilbeek, omdat hij op de feestdag van Maria Boodschap tijdens de Hoogmis had "laeten spelen ende drayen op een van sijne draeyberders". 1755-1756. | 1 omslag | |||||||
1202 | De wethouders van Brussel c. Petrus Van Dievoet, kanunnik van de collegiale kerk van Sint-Pieters in Anderlecht. Jurisdictieconflict naar aanleiding van het proces tussen Van Dievoet en de weduwe Francis De Munter over een zaak over de pacht van grond voor het Consistorie van de Hoorn (rechtbank voor zaken in verband met de jacht). 1755-1756. | 1 omslag | |||||||
1203 | De magistraat van Brussel c. Hieronimus Tassilon, heer van Terlinden, gruier, watergraaf en pluimgraaf van het Hertogdom Brabant. Jurisdictieconflict naar aanleiding van het proces dat Tassilon had aangespannen voor het Consistorie van de Hoorn (rechtbank voor jachtzaken) tegen Nicolaus Judo uit Anderlecht voor het laten grazen van paarden op andermans velden. 1758-1760. | 1 pak | |||||||
1204 | Jan Beckers, koopman in snuif in Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Betaling van rechten en inbeslagname van tabak uit Gent, die voor door Brussel kwam. 1758-1759. | 1 omslag | |||||||
1205 | De wethouders van Brussel c. Nicolaus Flas, gezworen pachter van de vorstelijke openbare verkopen van de meubels van geprivilegieerde personen in Brussel. Taakverdeling tussen de stedelijke en de vorstelijke dienst van de openbare verkopen, n.a.v. de verkoop van de boedel van La Fontaine, dienaar van de hertog van Arenberg. 1758-1761. | 1 pak | |||||||
1206 | De wethouders van Brussel c. Notaris [Nicolas] Walschaert. Houden van een openbare verkoop van paarden in de herberg het Keizershof buiten de Koudenbergse poort, in weerwil van het stedelijk privilege op de openbare verkopen. 1759. | 1 omslag | |||||||
1207 | Maria Anna Bevers, weduwe van secretaris Ingelbrechts c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters en raad van Brussel. Kwestie of de vrijstelling van accijnzen voor de suppliante ook geldig was voor haar broer, bij wiens gezin zij woonde. 1760. | 1 omslag | |||||||
1208 | De burgemeesters, schepenen en raad van Diest c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters en raad van Brussel. Heffing in Brussel van hogere accijnzen op het bier uit Diest dan op het bier uit Brussel, Leuven of Tienen. 1760. | 1 omslag | |||||||
1209 | Gaspar Weygant, directeur van een glasblazerij in Leuven c. de wethouders van Brussel. Vonnis in een zaak tegen Pierre-Joseph Coppin, die had beloofd om steenkool te leveren voor de glasblazerij, maar die zijn belofte niet was nagekomen ; afhandeling van inbeslagname wegens schade; kwestie of Coppin als minderjarige al dan niet contracten kon aangaan. 1761-1762. | 1 omslag | |||||||
1210 | Joseph Prefaine, handelaar c. de magistraat van Brussel en de weduwe van Devos, conciërge van het stadhuis. Vergoeding voor horloges, gespen, ringen, tabaksdozen en andere kleine voorwerpen die Prefaine verkocht in zijn stalletje tijdens de jaarmarkt, die hij 's nachts had ondergebracht in het stadhuis en die daar waren ontvreemd. 1762. | 1 omslag | |||||||
Zie ook processen van de ambachten en naties nr. 533. | 1211 | De beenhouwers en vleesverkopers uit Ninove en de parochie van Pamel c. de wethouders van Brussel interveniërende voor de dekens en ouders van het vleeshouwersambacht van Brussel. Verhoging van de belasting op het vee dat de beenhouwers uit Ninove wekelijks in de stad brengen om te verkopen op de vrijdagmarkt. 1762-1764. | 1 pak | ||||||
Bevat stukken voor de schepenbank van Brussel en een speelkaart met notities over het proces aan de achterkant, dat als een etiket op het (verloren gegane) proceszakje was genaaid. | 1212 | Petrus Jacobus Meulenbergh, burger van Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel, met hem gevoegd de amman van Brussel. Afbraak van een aantal kleine huisjes aan de Anderlechtse poort en de vesten, opgetrokken in opdracht van de suppliant, in weerwil van het stedelijk verbod uit 1735, dat was uitgevaardigd omdat de huisjes armen zouden kunnen aantrekken. 1762-1765. | 1 pak | ||||||
1213 | De kerk-en armenmeesters en ingezetenen van de kuipen van Brussel met hen gevoegd de gedeputeerden van de "groote gegoeyden" (grondbezitters) van aldaar c. de wethouders van Brussel. Inning van stedelijke belasting in de dorpen rond Brussel. 1762-1776. | 1 omslag | |||||||
1214 | Petrus Josephus De Grieck, boekdrukker in Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Compositie (betaling van een boete/vergoeding) over de Burgerlijke wacht. 1764. | 1 omslag | |||||||
1215 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. notaris Petrus Nuewens. Openbare verkoop van hout in de grote Gildenhof, in weerwil van het stedelijk privilege op de openbare verkopen. 1766-1767. | 1 pak | |||||||
1216 | De opperdeken en achten uit de geslachten uit de Lakengilde c. Philippus Van Droogenbroeck, opperdeken uit de Naties in de Lakengilde, met hem gevoegd de Negen Naties. Randorde in het plaats nemen in de kamer van de lakengilde, in het formuleren van opinies en in de processie van het Heilig Sacrament. 1766-1767. | 1 pak | |||||||
Met vele getuigenverklaringen. | 1217 | De wethouders van Brussel c. graaf Van der Steegen, drossaard van Brabant. Jurisdictiegeschil naar aanleiding van de arrestatie in Brussel door de drossaard van charlatans Louis en Adrianus Lambert, beschuldigd van diefstallen in Brugge, terwijl de drossaard enkel op het platteland mocht opereren. 1767. | 1 pak | ||||||
1218 | De ontvanger van Domeinen van de vorst in het kwartier Brussel c. de magistraat van Brussel. Jurisdictieconflict. 1767. | 1 pak | |||||||
1219 | J.B. De Wever, kruidenier in Brussel c. de wethouders van Brussel. Betaling van de zeepaccijns. 1767-1768. | 1 pak | |||||||
1220 | J.B. Borremans, portier van de Vaartpoort in Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Conflict met Jan Baptist Ceupens, over wie het recht had om portier van de Vaartpoort te zijn. 1768-1771. | 1 pak | |||||||
1221 | De kerk-en armenmeesters van de respectieve kuipen van de stad c. de amman, burgemeester, schepenen, thesauriers, rentmeesters en raad van Brussel. Incidenten rond wachtlopen, diefstal van groenten en fruit op de velden. 1769. | 1 omslag | |||||||
1222 | De heer Pangaert de Terheyden c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers, ontvangers en raad van Brussel interveniërende voor de ondernemers die de steenweg op Waver aanlegden. Gebruik van de steengroeve op het terrein van de suppliant voor de aanleg van de steenweg. 1769. | 1 omslag | |||||||
Met het drukwerk Catalogue d'une collection de beaux tableaux des plus fameux Maîtres François, Hollandois, Flamands &c. très bien conditionnés: dont la Vente se fera en Argent de change Lundi le 26. Juin 1769. À neuf heures du matin à deux heures après midi, à la Louve sur la grande place, Bruxelles (met vermelding van afmetingen van de schilderijen). | 1223 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. François Anouil (Anoul), gezworen pachter van de vorstelijke openbare verkopen van de meubels van geprivilegieerde personen in Brussel. Kwestie wie het recht had om de openbare verkoop te doen van de schilderijen en juwelen van wijlen Juffrouw Van den Clooster, weduwe van [Johannes-Franciscus?] Stock, advocaat in de Raad van Brabant. 1769. | 1 omslag | ||||||
1224 | J.H. Muller, koopman in wijnen in Brussel c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters en raad van Brussel. Schulden van [Georges Beauclerck,] de hertog de St Albans, waarvan het beheer was overgenomen door de stad Brussel. 1769. | 1 omslag | |||||||
1225 | De heer Legros, heer van Incourt, Longueville, Saresbart, Hamel etc c. de magistraat van Brussel. Acte van de Raad van Brabant uitgevaardigd op vraag van de stad Brussel, om de eigenaars van meer dan 30 bunders grond in 18 dorpen rond de stad te verplichten om stenen te vervoeren voor de aanleg van de steenweg naar Waver. 1769-1770. | 1 pak | |||||||
1226 | Procureur Van den Plassche c. de wethouders van Brussel. Weigering om een geconsigneerd bedrag van de verkoop van een hoeve in Kontich vrij te geven n.a.v. schulden aan de stad Brussel, erfenis van Carolus Gislenus Boot de Sombeke. 1770-1772. | 1 pak | |||||||
1227 | De thesauriers en rentmeesters van de stad Brussel c. Philippus Proft, burger van de stad en waard in het Rood Huis. Incorporeren van een stuk grond waar een pomp stond voor de buurt. 1771. | 1 omslag | |||||||
1228 | Stephanus Bianchini en Claudia Huguo (Hugho), handelaars in Brussel c. de wethouders van Brussel. Weigering van de magistraat om een pro deo opening (wellicht afgifte) van een vonnis te geven in het kader van een zaak tegen Richemont over een inbeslagname. 1771. | 1 omslag | |||||||
1229 | De kooplieden van Brussel, met hen gevoegd de procureur-generaal, c. de wethouders van Brussel. Vraag om het Hallerecht af te schaffen (een belasting van 4,1 % op handelswaar die in de stad werd gebracht). 1771-1773. | 1 pak | |||||||
1230 | Mathias (Matheus, Mathieu) Hubert, koopman in Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Modaliteiten van de inning van pondpenningen. 1771-1778. | 1 pak | |||||||
1231 | Isabelle van Montenaken, weduwe van Jonker Franciscus Regaus, Vrouwe van Boom c. de heren surintendenten en rentmeester van de schipvaart. Betaling van pondpenningen door de schipvaart van Brussel op de aankoop van gronden die ze hadden gekocht voor de aanleg van de steenweg tussen Boom en Antwerpen. 1772. | 1 pak | |||||||
1232 | De meier en schepenen van Leuven c. de burgemeester, schepenen, thesauriers en rentmeesters van Brussel interveniërende voor de luitenant-amman. Kwestie of François De Wolfs (Francis Wolfs) berecht moest worden in Leuven of Brussel wegens diefstal in Leuven. 1772. | 1 omslag | |||||||
1233 | J.B. Perneel cum suis, curator van het sterfhuis van Jean Robert De Roy, officiaal van de consignatiekas c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Afrekening van de vergoeding voor het verduisteren van middelen uit de consignatiekas in 1761 ; wisselbrieven ten laste van de hertog van St. Albans. 1772-1778. | 1 pak | |||||||
1234 | De wethouders van Brussel c. de luitenant-amman van Brussel. Poging om de luitenant-amman uit zijn ambt te ontzetten en te dwingen tot een getuigenis, naar aanleiding van zijn aanwezigheid tijdens een vergadering van stadsdienaren bij notaris Vermeiren, die door soldaten was stopgezet. 1773-1774. | 1 omslag | |||||||
1235 | Johannes Franciscus Van Assche, afgaande deken van het brouwersambacht van Brussel c. de burgemeesters, schepenen en raad van Brussel. Onderwerp onbekend. 1773-1775. | 1 omslag | |||||||
1236 | Carolus Josephus De Bie, groothandelaar in Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel, interveniërende voor de heer Grimberghs, ontvanger van het Hallerecht. Inbeslagname van 2 stukken sitsen (katoen), modaliteiten van de zegeling van het Hallerecht. 1773-1777. | 1 pak | |||||||
1237 | Procureur J.B. De Smedt, junior c. de wethouders van Brussel. Uitvoering van een vonnis en lichting van een som geld uit de Consignatiekas van de stad. 1774. | 1 omslag | |||||||
1238 | De burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters en Raad van Brussel c. Philippus Norbertus Van der Stegen, baron van Putte, heer van Schriek en Grootlo. Jurisdictie over een stichting. 1774-1775. | 1 omslag | |||||||
1239 | Maria De Proost, weduwe van Joannes Baptista Van Langenhoven c. de burgemeester, schepenen, thesauriers en rentmeesters van Brussel. Project voor de verbreding en overwelving van de visserszenne, mogelijke schade voor de suppliante. 1774-1775. | 1 omslag | |||||||
Met een gedrukte ordonnantie van de stad Brussel uit 1771. | 1240 | De overmeier, burgemeester, schepenen en nieuwe regeerders van Overijse, met hen gevoegd de prins van Salm Kyrbourg c. de wethouders van Brussel. Vrijstelling van bareelrechten voor de inwoners van Overijse op de nieuwe steenweg naar Waver. 1774-1779. | 1 pak | ||||||
Met een kopie van een acte uit 1295 en vele getuigenissen. | 1241 | De burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters en raad van Brussel c. Joannes Josephus Hyacinthus Borghgraeve De Beughem, woudmeester van Brabant. Jurisdictieconflict naar aanleiding van het onderzoek door de luitenant -amman naar het verdacht overlijden van Joannes Odts in zijn huis in Obbrussel [Sint-Gilllis] bij het fort Monterey, dat al dan niet deel uitmaakte van de kuip van Brussel. | |||||||
Met een stamboom tot in de 15de eeuw, afbeeldingen van wapenschilden en vele kopies uit archiefstukken. | 1242 | Henricus Josephus Carolus De Leenheer, student rechten aan de universiteit in Leuven c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters en raad van Brussel. Toegang tot één van de zeven geslachten van Brussel, het geslacht van Sleeus. 1776. | |||||||
1243 | Etienne Deslandes, curator van Catherine en Charlote Le Brun c. de schepenen van Brussel. Lichting van onder gesekwesteerde goederen n.a.v. het frauduleus bankroet van de zussen Le Brun. 1776. | 1 omslag | |||||||
Met talloze getuigenissen over het gedrag van Van der Poorten. | 1244 | Matheus (Mathias, Mathieu) Van der Poorten c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Poging om de suppliant te ontzetten uit het ambt van handuyt (anduyt) (hellebaardier) van de stad Brussel. 1776-1777. | 1 pak | ||||||
1245 | De drossaard, regeerders en ingezeten van de parochie van Boom c. de wethouders van Brussel. Tarief van de trekschuiten tussen Brussel en Willebroek. Verhogen van het tarief van de trekschuiten tussen Brussel en Willebroek voor de inwoners van Boom (verlies van privilege van een lager tarief). 1776-1777. | 1 omslag | |||||||
1246 | Henricus Van Schelle c. de thesauriers en rentmeestersvan Brussel, de heer De Man, heer van "beide de Lennicken" [Sint-Martens-Lennik en Sint-Kwintens-Lennik] en Walcourt en de meier en laten van het Laathof van Walcourt. Betaling van pondpenningen op de aankoop van de molen in Kuregem, 'aan deze zijde van de Zenne'. 1776-1777. | 1 omslag | |||||||
1247 | Nicolas Romain en consoorten, fabricanten en handelaars in aardewerken potten uit Bouffioux c. de amman, burgemeesters, schepenen, thesauriers, ontvangers en raad van Brussel. Recht om hun potten te verkopen op de Grote Markt tijdens de jaarmarkt, en niet op de plek die de amman hen aanwees. 1777. | 1 omslag | |||||||
1248 | De baron, regeerders en gemeentenaren van Willebroek c. de wethouders van Brussel. Verhogen van het tarief van de trekschuiten tussen Brussel en Willebroek voor de inwoners van Willebroek (verlies van privilege van een lager tarief). 1777. | 1 omslag | |||||||
1249 | Hendrik Peeters, inwoner van Humbeek c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters en Raad van de stad Brussel. Vraag om de suppliant vrij te stellen van zijn pacht van de visserij aan het sas van Humbeek tot het sas in Tisselt, wegens werken aan deze sassen. 1777. | 1 omslag | |||||||
1250 | Juffrouw Maria De Proost, weduwe van Joannes Baptista Van Langhenhoven c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters en raad van Brussel. Onderwerp onbekend. 1777. | 1 omslag | |||||||
1251 | N. Goosens, burger en meester specier in Brussel c. de wethouders van Brussel. Vergoeding voor schade aan zijn huis in de Koolhovenstraat door werken ("verhooging"). 1777-1778. | 1 omslag | |||||||
1252 | Jonker Joannes Baptista Van der Noot, heer van Kelfs c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers en rentmeesters van Brussel. Vergoeding voor schade aan zijn huis in de Koolhovenstraat door werken ("verhooging"). 1777-1778. | 1 pak | |||||||
1253 | Egidius De Prince, inwoner van Brussel c. de wethouders van Brussel. Vergoeding voor schade aan zijn huis in de Koolhovenstraat door werken ("verhooging"). 1777-1778. | 1 omslag | |||||||
1254 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Carolus Van Beemen, kapelaan 'surnumeraire' van het Hof van zijne Koninklijke Hoogheid [Karel van Lotharingen- Charles de Lorraine]. Kwestie of Van Beemen kon berecht worden door de magistraat van Brussel, dan wel door de Hofrechtbank. 1778. | 1 omslag | |||||||
1255 | J.L. La Croix, inwoner van Brussel, oud pachter van de diligence tussen Brussel en Waver c. de wethouders van Brussel. Uitvoering van het contract waarin het stadsbestuur van Brussel beloofde om de koetsen van de suppliant over te nemen na afloop van de verpachting van de diligence op Waver, in het bijzonder de koets voor tien personen die de suppliant had laten maken. 1778. | 1 omslag | |||||||
1256 | Joseph Van Assche, wijntavernier, met hem gevoegd de Rederijkerskamer en broederschap van Onze Lieve Vrouwe van de Zeven Weëen onder de titel van Maria Crans c. Hallin, honderste man van de Gelasekens Borrekenwijk. Vrijstelling van wachtlopen wegens lidmaatschap van de Rederijkerskamer en broederschap van Onze Lieve Vrouwe van de Zeven Weëen onder de titel van Maria Crans. 1778-1784. | 1 pak | |||||||
1257 | Christophorus Day, meester busmaker en portier van de Vlaamse Poort in Brussel c. de wethouders van Brussel. Poging van de wethouders om twee kamers of 'drie plaetskens' af te scheiden van de poortierswoning om deze toe te kennen aan iemand anders. 1779. | 1 pak | |||||||
Met de akte van aanbesteding van de werken en een rekening. | 1258 | H.J. De Vits, meester metselaar in de stad Brussel c. de wethouders van Brussel. Betalen van loon en bier voor metselwerk aan de molen in 'Paepshem' en aan de Kalkovenbrug. 1779-1780. | 1 pak | ||||||
1259 | Joseph Le Quine, meersenier en makelaar in Brussel, de schepenen van Brussel c. Petrus Laurentius Van den Branden, meester visverkoper in Brussel. Wisselbrief. 1779-1780. | 1 omslag | |||||||
1260 | De burgemeesters, schepenen en Raad van Brussel c. de regeerders van Willebroek, Londerzeel en Tisselt. Onderhoudskosten voor de krankzinnige Joanna De Cock, dochter van Petrus De Cock en Anne Van den Driessche, geboren in Tisselt en gedoopt in Willebroek. 1779-1781. | 1 omslag | |||||||
1261 | Hendrik Van Hamme, gevangene in de Steenpoort/Hallepoort, verdacht van vervalsing van wisselbrieven c. de schepenen van Brussel. Modaliteiten van de te volgen criminele procedure en de aanstelling van een advocaat. 1780. | 1 omslag | |||||||
1262 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Claude Messain. Frauduleus invoeren van tabak. 1780. | 1omslag | |||||||
1263 | De burgemeesters, schepenen en Raad van Brussel c. de schepenen, burgemeester en vertegenwoordigers van Jumet. Onderhoudskosten voor de krankzinnige Nicolas Pettiaux, geboren in Jumet, bedelaar in Brussel. 1780- 1781. | 1 omslag | |||||||
1264 | Procureur Van Meerbeeck, curator over de boedel van wijlen Henricus Van Dievoet, wijnhandelaar c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Preferentie van schulden, kwestie of het faillissement van Van Dievoet al dan niet frauduleus was (en hij als "banqueroutier" kon worden beschouwd). 1780-1782. | 1 omslag | |||||||
1265 | De burgemeester, schepenen en raad van Brussel c. het Sint-Gertrude kapittel van Nijvel. Betaling van 349 gulden voor de aanduiding van een "sterfelijke laat" op een stuk grond, waarvan de rechten toekwamen aan het Sint-Gertrudekapittel, volgens een akkoord uit 1490. 1780-1782. | 1 omslag | |||||||
1266 | Emmanuel Maria Joannes Van der Vinckt, met hem gevoegd de heren Van der Meulen, Baesen en Burbure c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Toepassing van het recht van de tiende penning (10 %) op de "haefelijke goederen" en de vijftigste penning (2 %) op de erfelijke goederen van burgers die hun domicilie buiten de stad vestigen, naar aanleiding van de erfenis van ridder de Verhulst die toekwam aan de vrouw van de suppliant, die zich is gaan vestigen in Sint-Niklaas. 1780-1784. | 1 omslag | |||||||
1267 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Sr. Cafmeyer, meester brandewijnstoker in Brussel. Fraude. 1781. | 1 omslag | |||||||
Met vermelding van een kaart die ontbreekt in het dossier. | 1268 | De heer De Monceaux cum suis, erfgenamen van de graaf van Baillencourt c. de wethouders van Brussel. Eigendom van een stuk tuinbouwgrond buiten de Koudenbergsepoort tussen de twee kasseiwegen naar Etterbeek en Elsene, waarop met toestemming van de stad Brussel een huis is gebouwd, kwestie of deze grond eigenaar was van de graaf van Baillencourt of de stad Brussel. 1781-1782. | 1 pak | ||||||
1269 | M.J.J. Bouchet, koopman in wijnen c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Kwestie of een som geld al dan niet geconsigneerd was bij de stad Brussel, schulden, verduistering van geld uit de consignatiekas. 1781-1783. | 1 pak | |||||||
1270 | Sebastianus Van Cotthem c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Kosten van inbeslagname van Leuvens bier, na reformatie van een vonnis door de Raad van Brabant. 1782. | 1 omslag | |||||||
1271 | Carolus Leopoldus Franciscus Carton, luitenant-amman van Brussel c. de schepenen van Brussel, de weduwe Van der Moeren en haar zoon Henricus Van der Moeren, gearresteerde. Modaliteiten en procedure van de arrestatie van Henricus Van der Moeren, na schermutselingen tussen burgers en de Burgerwacht. 1782-1787. | 1 pak | |||||||
1272 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel, met hen gevoegd de vertegenwoordigers van de Staten van Brabant c. N. Van Antwerpen, biertapper in herberg "de Blijckerskarre". Invoer van Leuvens bier zonder accijnzen te hebben betaald. 1783. | 1 omslag | |||||||
1273 | Joannes, Anna, Maria, Maria Anna en Theresia Cools, inwoners van de stad Brussel c. de schepenen van Brussel en hun secretaris De Zadeleer. Cassering van een rente, die de supplianten hebben geërfd, en waarvoor slechts drie van de vijf vergoed waren. 1783. | 1 omslag | |||||||
1274 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel en de Staten van Brabant c. sr. Herinckx, meester molenaar in Aa. Fraude op de meelaccijns. 1783. | 1 omslag | |||||||
1275 | De overmomboiren van Brussel c. de wethouders van Brussel. Taakverdeling tussen de overmomboiren en de wethouders, jurisdictieconflict. 1783-1784. | 1 pak | |||||||
1276 | De kinderen en erfgenamen van François Martin Anoul, gezworen pachter van de vorstelijke openbare verkopen van de meubels van geprivilegieerde personen in Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Taakverdeling tussen de stedelijke en de vorstelijke dienst van de openbare verkopen. 1783-1784. | 1 pak | |||||||
1277 | J.B. Godtfurneau en Adrianus Van Bouckhout, afgaande dekens van het spoormakersambacht c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers en raad van Brussel. Procedure van de aanstelling van provisor van het Godshuis van Sint-Eloysius, naar aanleiding van de aanstelling van Francis De Clercq in die functie, door het stadsbestuur van Brussel. 1783-1784. | 1 pak | |||||||
Met een rekening van daglonen voor Van Nerom. | 1278 | Joannes Van Nerom, voerman in Brussel c. de wethouders van Brussel. Loon voor transport van bouwmaterialen voor verschillende gebouwen die werden opgetrokken, zoals de warande, vesten, de Hallepoort, het nieuwe gebouw van de Raad van Brabant etc. 1783-1784. | 1 pak | ||||||
1279 | Joannes Baptista Van Dievoet, koopman in wijnen in Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Modaliteiten van de inning van de accijnzen op op wijn. 1783-1785. | 1 pak | |||||||
1280 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. C. Colin, weduwe van Franciscus Morris en Maximilien Le Compte, curator van de boedel van wijlen Petrus Ivens. Uitvoering van een betalingsbelofte van Catharina Moris en Petrus Ivens aan de stadskas van een jaarlijks bedrag tijdens het leven van Sr. Cleutinckx, gewezen pachter van de meelaccijns, om diens kastekort van 9000 gulden te dekken. 1784. | 1 pak | |||||||
1281 | De wethouders van Brussel c. de Tolkamer van Vilvoorde. Ordonnantie over het openen van de sluizen bij dooi, jurisdictie over de Zenne, meer bepaald over de Sint-Michielsmolen. 1784. | 1 omslag | |||||||
1282 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. de heer De Beelen d'Overhem. Betaling van pondpenningen op een huis gekocht door De Beelen d'Overhem in 1776 in de Dambertstraat. 1784. | 1 omslag | |||||||
1283 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Catharina Theresia Barnaba. Betaling van pondpenningen voor de aankoop van een huis in de Prooststraat. 1784. | 1 omslag | |||||||
1284 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Sr. Walckiers, wonende op de Vlaamse Steenweg tegenover de herberg 'den Moriaencuype'. Fraude met rum en brandewijn. 1784. | 1 omslag | |||||||
Met lijsten van leveringen buiten de stad en uittreksels uit de registers van de "wijncompoire" van de stad, een tabel met de tarieven voor verschillende hoeveelheden. | 1285 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Theodor Zegers, koopman in wijnen in Brussel. Modaliteiten van de betaling van de wijnaccijns. 1784-1787. | 1 pak | ||||||
Met een rekening van daglonen voor De Bloë. | 1286 | Ambrosius De Bloë, voerman in Brussel c. de wethouders van Brussel. Loon voor transport van bouwmaterialen, wijn, aarde. 1785. | 1 omslag | ||||||
1287 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Engel Van Hemelrijck, brandewijnstoker. Regels over de ketels van de brandewijnstokers. 1785. | 1 omslag | |||||||
1288 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Carolus Van Haelen, brandewijnstoker. Regels over de ketels van de brandewijnstokers. 1785. | 1 omslag | |||||||
1289 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. weduwe Pantens, koopvrouw in wijnen. Betaling van accijnzen op wijn. 1784-1785. | 1 pak | |||||||
1290 | De luitenant-amman met hem gevoegd de thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Joannes Philipot, burger van Brussel. Modaliteiten van de aankoop van duiven op de markt. 1785. | 1 omslag | |||||||
1291 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. P. De Potter, meester molenaar in Kuregem. Onderwerp onbekend. 1785. | 1 omslag | |||||||
1292 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Charles Leyniers, koopman in wijnen in Brussel. Modaliteiten van de betaling van de wijnaccijns. 1785-1787. | 1 pak | |||||||
1293 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Antonius Ceuppens, koopman in wijnen in Brussel. Modaliteiten van de betaling van de wijnaccijns. 1785-1789. | 1 pak | |||||||
1294 | Dominicus Carolus Hyancinthus Hannoset, raad en rentmeester-generaal van Domeinen in Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Beleiden en ruimen van de Zenne. 1786. | 1 omslag | |||||||
1295 | De thesauriers en rentmeesters c. Joannes Clops. Betaling van pondpenningen. 1786. | 1 omslag | |||||||
1296 | C. Van Campenhout, koopman in wijnen c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Modaliteiten van de inning van de wijnaccijns. 1786. | 1 omslag | |||||||
1297 | Joannes Elschot (Elshot), meester brandewijnstoker in Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Overtreding bij het stoken van brandewijn, hoogte van de boete die daarvoor werd opgelegd. 1786. | 1 omslag | |||||||
1298 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Sr. Straetmans, meester wijntavernier in Brussek en Sr. De Winter, voerman in Brussel. Fraude. 1786. | 1 omslag | |||||||
1299 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. de bode Wirickx. Fraude in tabak. 1786. | 1 omslag | |||||||
1300 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Joannes Paternoster, meester brandewijnstoker. Fraude in het stoken van brandewijn. 1786. | 1 omslag | |||||||
1301 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel samen met de vertegenwoordigers van de Staten van Brabant c. N. Bontridder, molenaar in Diegem. Fraude met de invoer van meel. 1786. | 1 omslag | |||||||
1302 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Joannes Baptist Sterckx, koopman in Brussel. Fraude met brandewijn. 1786. | 1 omslag | |||||||
1303 | Joannes Sterckx, koopman in Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Fraude met suiker en peper. 1786-1787. | 1 omslag | |||||||
1304 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Petrus Van de Venne, meester brouwer in de Gouwbloem. Inbeslagname van mout, fraude. 1786-1789. | 1 pak | |||||||
1305 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. de substituut Procureur-Generaal interveniërende voor Simon Suys, gezworen stokhouder van de vorstelijke openbare verkopen van de meubels van geprivilegieerde personen in Brussel. Taakverdeling tussen de vorstelijke en de stedelijke dienst van de openbare verkopen naar aanleiding van de verkoop van de meubelen en effecten van het Burgerlijk Concert. 1786-1789. | 1 pak | |||||||
1306 | De luitenant-amman van Brussel c. N. Van den Broeck, portier van de Schaarbeekse poort. Openen van de stadspoort na zeven uur 's avonds voor personen zonder speciale toelating, beledigingen aan de majoor en luitenant- majoor van de Burgerlijke wacht. 1787. | 1 omslag | |||||||
1307 | Graaf Van der Steghen (Steegen), kamerheer van zijn majesteit en drossaard van Brabant c. de magistraat van Brussel. Modaliteiten van de uitvoering van het decreet van 4 oktober 1783, waarin de graaf 24 mannen met wapens en uitrusting moest leveren aan de stad Brussel. 1787-1788. | 1 pak | |||||||
1308 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Notaris De Gram, curator van de boedel van weduwe Schoenmaker, handelaarster in wijn. Rechten op wijn. 1787-1789. | 1 omslag | |||||||
Met kopies van de zaak voor de Tolkamer van Brussel tussen Augustinus De Waha, raad en rentmeester-generaal van Domeinen tegen de thesauriers en rentmeesters van Brussel, interveniërende voor Sr. Van Schelle en Joannes Baptista Stuyck uit 1777-1778. | 1309 | Carolus Baudier, raad- en rentmeester generaal van zijne Majesteits domeinen in het kwartier van Tervuren,Vilvoorde, La Hulpe en Hoeilaart c. Sr. Van Schelle, burger van de stad Brussel en Joannes Baptisa Stuyck, meester brouwer in Vilvoorde, waarvoor interveniëren de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Modaliteiten van de inning van het lepelrecht. 1787-1790. | 1 pak | ||||||
1310 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Andreas Hickey (Hickay), meester kleermaker in Brussel. Betaling van pondpenningen op het huis 'Magasin de Paris', waarover een proces liep over de verkoop. 1787-1791. | 1 pak | |||||||
1311 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Sr. Gheerts, inwoner van Brussel. Betalen van pondpenningen. 1788. | 1 omslag | |||||||
Met stambomen, uittreksels uit archieven en twee tekeningen van grafzerken uit de kerk van Sint-Martens-Lennik uit de 17de eeuw. | 1312 | Advocaat [Josephus Adrianus] Van Mulders c. de wethouders van Brussel interveniërende voor de zeven geslachten van Brussel, in casu voor het Serhuyghs geslacht. Toegang tot het Serhuyghs geslacht, op basis van de afstamming van de familie Pipenpoy. 1788. | 1 omslag | ||||||
1313 | Joannes Franciscus Josephus Reniers c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters en raad van de stad Brussel, interveniërende voor de zeven geslachten van Brussel. Toegang tot het geslacht Sweerts. 1788- 1789. | 1 pak | |||||||
Volgens een begeleidende nota gaat het om een groot aantal zaken tegen individuen die zijn samengevoegd, ze zijn vrijwel allemaal op dezelfde dag opgestart. | 1314 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. diverse kooplieden en particulieren. Waagrechten. 1789. | 1 pak | ||||||
1315 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. Henricus Lauwereys, meester vrij vleesverkoper. Fraude op een geslacht kalf. 1789. | 1 omslag | |||||||
1316 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. weduwe De Haes, knaapinne van het vleeshuis. Jurisdictieconflict met tolkamer? 1789. | 1 omslag | |||||||
1317 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. de heer De Man d'Obruge en Franciscus Van der Straeten en Catharina De Hertogh, inwoners van Brussel. Betaling van pondpenningen, kwestie of er één of twee transacties zijn geweest. 1789-1791. | 1 omslag | |||||||
1318 | Franciscus Geerts c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel, met hen gevoegd de luitenant-amman van Brussel. Revisie van een vonnis waarbij Geerts was veroordeeld voor fraude op de invoer van smout. 1790-1791. | 1 omslag | |||||||
1319 | Joannes Baptista Van Keerbergen, koopman en fabrikant van alle soorten van stoffen c. N. Peeters, honderste man van de Kolenmarkt wijk. Vrijstelling van wachtlopen. 1790-1792. | 1 pak | |||||||
1320 | De luitenant-amman van Brussel en later de schepenen van Brussel c. Jacques Alexis De Witte, gevangene in de Hallepoort, die voordien verbleef in het huis van handelaar Walckiers in Brussel. Opruiende woorden en bedreigingen tegen Hendrik Van der Noot in een herberg. 1790. | 1 omslag | |||||||
1321 | Wenzell Kruneck (Frönseck), jager van de vorst in Tervuren c. de wethouders van Brussel. Kosten voor de collocatie van de krankzinnige dochter van de suppliant. 1790-1791. | 1 omslag | |||||||
1322 | Juffrouw Bommel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Inbeslagname van de opbrengst van de verkochte meubels van Sr. De Ridder, wijntavernier, wegens schulden van accijnzen aan de stadsadministratie. 1790- 1792. | 1 omslag | |||||||
1323 | Petrus Buelens, ingezetene van Antwerpen, pachter van de openbare koetsen tussen Boom en Antwerpen c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers, rentmeesters en raad van Brussel met de surintendent rentmeester van de Schipvaart van Brussel. Schade van 1200 gulden omdat de Brusselse koetsiers in dienst van de suppliant niet in Boom konden geraken, omdat de trekschuiten tussen Brussel en Boom niet hadden gevaren tussen eind oktober en half december 1789. 1790-1792. | 1 pak | |||||||
1324 | De raad en rentmeester-generaal van Domeinen Hannoset c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel en de weduwe Servaes, wonende in de Bijstandmolen. Ruiming van de Zenne bij de Bijstandmolen. 1790-1794. | 1 pak | |||||||
1325 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. P. Hacault, koopman in Brussel. Fraude met brandewijn. 1791. | 1 omslag | |||||||
1326 | Baron de Vieusart, burgemeester uit de geslachten, schepen Wouters en de Raad eerste pensionaris van Brussel c. J. Oppalsens, J. Ducaers, Egidius Brisbarb, P.J. Verreycken, A. Smeesters, H.A. Verrassel, J.B. Van Elsen, J.F. De Volder en N. Parijs gewezen dekens van de Negen naties. Negatief advies van de gewezen dekens in 1789, toen de supplianten werden afgezet uit hun functie in het kader van de Brabantse Omwenteling. 1791. | 1 omslag | |||||||
1327 | De heer Semoy, rentmeester van de huisarmen van Onze Lieve Vrouw ter Kapelle (Kapellekerk) c. de kinderen en erfgenamen van de baron en baronnes De Willebroek Ruysbroek. Cijnzen op twee huizen die de erfgenamen weigerden te betalen. 1791-1792. | 1 omslag | |||||||
1328 | P.F. Van Mestraeten, P.J.F. De Bremaecker en M.J. Godtfurneau, kooplieden in Brussel c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel, de Procureur-Generaal van Brabant en de vertegenwoordigers van de Staten van Brabant. Modaliteiten van betalingen voor de Keizerlijke troepen. 1791-1792. | 1 omslag | |||||||
1329 | Laurentius Benedictus De Wez, heer van Steen c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel, interveniërende voor Henricus Verlinden, huurder van de graanmolen in Weert. Manipulatie van het waterniveau door Henricus Verlinden, waardoor de pas opgerichte graanmolen van de Wez (tussen Elewijt en Epegem) niet kon draaien. 1791-1793. | 1 omslag | |||||||
1330 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. de heer Tayaerts, koopman in Brussel bij de nieuwe Brug. Rechten op olijfolie. 1792. | 1 omslag | |||||||
1331 | Baron De Mylius, voormalig "directeur commandant" van de artillerie van het leger van de Verenigde Belgische Staten c. de wethouders van Brussel interveniërende voor de schepenen van Brussel Van Langendonck en De Moor. Onregelmatigheden bij een huiszoeking en inbeslagname van meubels en zilverwerk. 1792-1793. | 1 omslag | |||||||
Met rekeningen van geleverde goederen en diensten. | 1332 | Sr. De Berge, meester slotmaker in Brussel c. de burgemeesters, schepenen, thesauriers en raad van Brussel met De Visscher de Celles en Valeriola, gewezen thesauriers van Brussel. Levering van sloten voor de kazernes en de gevangenis. 1792-1793. | 1 omslag | ||||||
1333 | De thesauriers en rentmeesters van Brussel c. J.J. Couteaux, ingezeten burger van Brussel. Bedrag van 55.590 gulden dat Couteaux had ontvangen van de pachters van de stads middelen tussen januari en maart 1793, ten tijde van de inval van het Franse leger, omdat hij toen rentmeester was of zich aldus uitgaf. 1793. | 1 omslag | |||||||
1334 | De vrouw van Philippe Gigot de oude c. de thesauriers en rentmeesters van Brussel. Betaling van de verpachting van het leperecht. 1794-1795. | 1 omslag |