Inventaris vanhet oud-archief der Sint-Laurentiusparochie van Betekom (1586-1795)

Archive

Name: Parochiearchief Betekom (Sint-Laurentius)

Period: 1576-1795

Inventoried scope: 1,8 linear meters

Archive repository: State archives in Leuven

Heading : Parishes, church councils and Holy Spirit Tables

Inventory

Authors: Marij van Doren

Year of publication: 2016

Code of the inventory: 659

...

Archiefvormer

Naam

De Sint-Laurentiusparochie te Betekom(1586-1796)

Geschiedenis

Het bestaan van de Sint-Laurentiusparochie te Betekom en van de kerk wordt reeds vermeld in een akte van 29 april 1243, waarbij de bisschop van Luik aan ridder Karel II van Aarschot, heer van Rivieren te Betekom, de toelating verleent om zijn tienden van Betekom te verkopen. Uit een oorkonde van 13 augustus 1243 blijkt dat die tienden werden aangekocht door de Sint-Gertrudisabdij te Leuven. Eveneens schonk Karel II van Aerschot op die datum het patronaatsrecht van de kerk van "Beteghem" aan de proost van de Sint-Gertrudisabdij te Leuven. Bij akte van 15 augustus 1243 maakte Arnold, de vroegste met name bekende pastoor van Betekom, bekend toe te stemmen in de verkoop van de tienden.
De Sint-Laurentiusparochie ressorteerde onder het Landdekanaat Leuven, het Aartsdiakonaat van Brabant en het Bisdom Luik. Deze kerkelijke indeling kwam tot stand in de middeleeuwen. Naar aanleiding van de kerkelijke reorganisatie in de 16e eeuw onder Filips II (1559-1561), waarbij nieuwe bisdommen werden opgericht, werd het Aartsdiakonaat Brabant van het Bisdom Luik afgenomen en bij het pas opgerichte Aartsbisdom Mechelen gevoegd. De parochie Betekom werd aanvankelijk ingedeeld bij het eerste en vanaf 1596 bij het tweede dekanaat Diest. Deze toestand bleef voortduren tot 1802, toen Betekom onder het dekanaat Aarschot kwam.
Over het oorspronkelijke kerkgebouw is weinig bekend. De oudste gedeelten van de huidige kerk bestaan uit de toren, die wellicht uit het tweede kwart van de 14e eeuw dateert en uit het koor, dat dateert van omstreeks 1400. In de "Kronijk door Adrien Carpentier en Charles Millet van 1597 over Baal, Betekom en Gelrode in het Hertogdom Aarschot" wordt reeds vermeld dat Betekom "een kerk met kloktoren" bezit. De torenspits werd volledig vernieuwd in 1669-1670.
Pentekeningen uit de 16e eeuw, die zich in het Arenbergarchief (Universiteitsarchief Leuven) bevinden, laten de kerk zien als een driebeukig gebouw met koor, dwarsbeuk en toren, gelegen te midden van het kerkhof, dat beschermd wordt door een stenen ringmuur. In de jaren 1855-1856 werden ingrijpende verbouwingen uitgevoerd, waarbij o.a. de zijbeuken en het schip onder één dak gebracht werden.
Archieven en inventarisatie.

Archief

De archivalia waren vroeger opgeborgen in een archiefkist ("Comme") in de kerk van Betekom. In enkele stukken wordt melding gemaakt van het bestaan van zo'n kist. Zo verklaart ene Jan Baptis Draeyers in een kwitantie bij de rekening van kerkmeester Joos Bosmans van 17 oktober 1712 van deze laatste ontvangen te hebben "2 guldens 2 stuivers voor een slot met een paar leden tot een kiest voor de keerck tot Betekom". In een stuk uit 1739 is er sprake van een "register in de selve comme bewaart wordende het selven uijtweijsen".
Met de inventarisatie van het archief werd begonnen in het najaar van 1981. Tot dan toe was aangenomen dat het hier ging om het kerkarchief van Betekom. Bij de nadere kennismaking met de stukken kwam echter aan het licht dat men te maken had met een ware mengelmoes van de archiefbescheiden van zowel het dorpsbestuur als van de kerk van Betekom.
De eerste werkzaamheden spitsten zich dan ook toe op het scheiden van de archieven. Doordat de stukken van zowel kerkfabriek, Heilige-Geesttafel, pastoor als die behorend tot de gemeenteadministratie van Betekom volkomen met elkaar vermengd waren geraakt en ondergetekende bovendien aanvankelijk als beginnend stagiaire nog niet de nodige paleografische geoefendheid bezat, nam de voorlopige sortering en ordening van de verschillende archieven zeer veel tijd in beslag. Uiteindelijk bleek de lengte van het oud-archief van de parochie zo'n 3 meter te zijn.

Inhoud

De periode waarover het parochiearchief loopt vangt aan met rekeningen van de Heilige-Geesttafel, daterend van het einde der 16e eeuw, nl. van 1586-1589. Het alleroudste stuk echter is een akte uit 1560, als retroactum gevoegd bij een akte uit 1689 waarbij een perceel bos geschonken wordt aan de Heilige-Geesttafel van Betekom. De einddatum is 1795, het jaar waarin de Belgische departementen bij de Franse Republiek werden ingelijfd (1 oktober).

Ordening

De materiêle staat van de meeste bescheiden is redelijk. Als een stuk opvallend beschadigd is, is dit in een n.b. vermeld.
Er is nagenoeg geen oude orde aangetroffen. Wel blijkt uit de aanwezigheid van enkele oude inventarissen dat er eerdere ordeningspogingen zijn ondernomen. De oudste aangetroffen inventaris dateert uit 1687 en behelst een lijst van de kerk- en Heilige-Geestrekeningen "gevonden in de kiste achtergelaten ten sterffhuyse van Henrick Verbulckt staande ten huize van Henr. Librechts tot Betecom hier onder gespecificeert". Ook werden vele kwitanties en declaraties in de vorm van een lias aangetroffen. Deze liassen werden door de inventarisator verbroken.
In overeenstemming met de oude organisatie van het parochiële leven werden er in het archief drie hoofdgroepen onderscheiden, nl. het archief van de pastoor, het archief van de kerkfabriek en het archief van de armentafel of Heilige-Geesttafel.
Betekom had gedurende de 17e en 18e eeuw meestal een pastoor in vaste dienst, al kende het ook tijden dat dit niet zo was. Gezien het in die tijd veel voorkomende tekort aan pastoors in het dekannaat Diest, stond zo nu en dan ook een waarnemend pastoor ("deservitor") in voor de zielzorg van de parochie. Dit was bijv. het geval in de jaren 1643-1644 toen Witheren van de abdij van Postel werkzaam waren in Betekom (M. Eelkens en E. De Witte), in 1696 (G. l'Espaigne), in 1701 (E. Pitteurs en L. Van Ravenschot) en in 1724, toen sekulier priester Judocus Huybrechts, die later (1732-1751) pastoor van Betekom zou worden, als "deservitor" benoemd was.
Het beheer over de goederen van de kerkfabriek berustte namens de parochianen van Betekom bij de kerkmeesters. Dit waren er meestal twee en zij droegen er zorg voor dat de inkomsten (pacht) werden geïnd en dat ze volgens hun bestemming werden uitgegeven. Hun rekeningen beginnen in 1610 en lopen meestal over één kalenderjaar: in de 17e eeuw meestal van Kerstmis tot Kerstmis, in de 18e eeuw van Lichtmis tot Lichtmis. De kerkmeester die de rekening indient verklaart bij de aanvang voor welke periode hij aangesteld werd. De afhoring geschiedde voor de pastoor, de meiers en schepenen van het dorp, de heer van Rivieren (vertegenwoordigd door de rentmeester van Rivieren) en de landdeken van het district Diest die optrad als de vertegenwoordiger van de aartsbisschop van Mechelen, terwijl het ook voorkwam dat de andere kerkmeester en/of de Heilige-Geestmeesters mede afhoorden. Deze afhoring vond soms vele maanden, tot zelfs één jaar of meerdere jaren na de aangekondigde ambtstermijn van de kerkmeester plaats. Die rekeningen bevatten dan ook vaak een reeks uitgaven en inkomsten tot op de dag van de afrekening. De schrijver van de rekening is in de regel de griffier van het dorp, die vaak gewoon het verslag van het vorige jaar voor het grootste gedeelte overschreef, daar de gewone inkomsten en uitgaven gedurende verschillende jaren dezelfde bleven.
De goederen van de armen- of Heilige-Geesttafel werden namens de parochianen beheerd door de Heilige-Geestmeesters, die daartoe uit eigen midden waren benoemd. Evenals de kerkmeesters waren zij verplicht de rekening over te maken van hun beheer. Hun rekeningen beginnen in 1586. Vaak is niet het begin van het rekeningjaar aangeduid. In vele gevallen lopen deze rekeningen van Sint-Maarten tot Sint-Maarten (11 november) en van Kerstmis tot Kerstmis. Voor het afhoren van de armenrekeningen geldt overigens hetzelfde als voor de kerkrekeningen.
Wat betreft de plaatsing van de stukken in de inventaris, dient nog te worden opgemerkt dat de stukken waarvan de inhoud betrekking heeft op zowel kerkfabriek al Heilige-Geesttafel, ondergebracht werden in het archief van de kerkfabriek. (zie ook het N.B. bij inv. nr. 21).

Documenten met een verwante inhoud

Het oud-archief van Betekom, met een omvang van ongeveer 6 strekkende meter, werd rond 1960 in bewaring gegeven aan het Universiteitsarchief van de KU Leuven. Op 16 april 2008 werd het overgedragen aan het Rijksarchief te Leuven.

Bibliografie

GERITS T.J. COECK A., Betekom, in : Het oude land van Aarschot, IV (1969), p. 61-127.
MORREN T. Het kerkelijk leven in het dekanaat Diest tijdens de 17e eeuw (1599-1700); bijdrage tot de studie van het godsdienstig leven in het aartsbisdom Mechelen, 2 dln. Leuven 1974. (onuitgegeven licentiaatsverhandeling).
SCHEYS F. en WILLEMS A., De kronijk door Adrien Carpentier en Charles Millet van 1597 over Baal, Betekom en Gelrode in het Hertogdom Aarschot, Tielt 1981.
VAN HORENBEECK H., Betekom, in : Bijdragen tot de Geschiedenis (bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant), I (1902), p. 393-397.
WELLENS C., De Brabantse dorpen Betekom en Baal en hun parochiekerken, in : De Brabantse Folklore, 140 (1958), p. 800-814.

De pastoors van Betekom in de periode 1586-1795:

Willem Rodowan, ? -1597.
Godfried Van Gent, 1597-1612.
Joannes Van Ryckel, 1612-1626.
Joannes Van Kerckhem, 1626-1635.
Maximilianus Van Leefdael, 1635-1642.
Philippus Gerbranda Van Urdt, 1642-?
Marcel Eelkens, vermels als "deservitor" te Betekom in 1643.
Engelbert De Witte, vermeld als "deservitor" te Betekom in 1644.
Franciscus Absolons, 1646-1669.
Isidorus De La Viefville, 1669-1680.
Maximilianus Van Halmale, 1680-1696.
Gisbert l'Espaigne, vermeld als " deservitor " te Betekom in 1696 - wrsch. 1699.
Alexander-Carolus De Pallant, 23 augustus 1699-29 september 1699.
Philippus Ferdinandus De Haynin, 1699-wrsch. 1701.
Engelbertus Pitteurs, vermeld als "deservitor " te Betekom in 1701.
Ludovicus Van Ravenschot, vermeld als "deservitor" te Betekom in 1701.
Joannes Van Essche, 1703.
Joannes Piercot, 1703-1724.
Judocus Huybrechts, vermeld als "deservitor " in 1724, pastoor 1732-1751.
Claudius-Antonius-Josephus Heymans, 1751-1763.
Lambertus Pinte, 1763-1789.
Michael Pitet, 1789-1798.

De Kerkmeesters van Betekom in de periode 1586-1795

Jan Nuijts, 1610-1611.
Michiel Mertens, 1615-1616.
Jan mertens, 1617-1618.
Adriaen Verschuren, 1619-1620.
Gommaer Verbiest, 1623-1624.
Peeter Aerts, 1625-1627.
Willem Vrancx, 1628-1629.
Adriaen Van Min, 1629-1632.
Jan Van Meerbeeck, 1630-1631.
Huybrecht Vanden Loock, 1633-1634.
Jan Van Vlasselaer, 1639-1640.
Adriaen Nijs, 1640-1641.
Willem Lijftochs, 1641-1642.
Matthijs Librechts, 1644-1645.
Peeter Peeters, 1646.
Adriaen Viskers, 1647-1648.
Hendrick Van Landtwijck, 1648-1649.
Adriaen Van Langendonck, 1649-1650.
Usmarus Boonen, 1650-1651.
Henrick Vlemincx, 1657-1659.
Jan Loodts, 1666-1667.
Adriaen Colebunders, 1667-1668.
Adriaen Kerckmans, 1668-1669.
Willem Bols, 1669-1670.
Guillam Mertens, 1670-1671.
Lenaert Wouters den Jonghen, 1672-1673.
Adriaen Van Langendonck, 1673-1674.
Jan Van Vlasselaer Janssonen, 1675-1676.
Jan Lijbregts, 1676-1677.
Adriaen De Meijer, 1681.
Peeter Van Haecht, 1682.
Wouter Ceulemans, 1682.
Guilliam Verhagen, 1683-1684.
Guilliam Verhagen Weijgaert, 1685.
Jan Van Gestel, 1686.
Adriaen Coremans, 1687.
Peeter Van Vlasselaer, 1687.
Geeraert Janssens, 1688.
Peeter Borchoers, 1689.
Hendrick De Roover, 1690.
Peeter Wouters, 1691.
A. Keldermans, 1692.
Jan Jacobs, 1693.
Jan Van Leemputten, 1694.
Adriaen Van Vlasselaer, 1695.
Jan Van Nuffelen, 1696.
Hendrick De Re ?, 1699-1700.
Jan Wouters, 1701.
Hendrick Van Nuffelen, 1702.
Govaert Elsen, 1703.
Hendrick Nijs, 1704.
Adriaen De Rijck, 1709.
Adriaen Wouters, 1710.
Dirck Verhoof, 1710.
Joos Bosmans, 1711-1712.
Jan Vanden Kerslaere, 1712-1713.
Peeter Peeters, 1714.
Jan Librechts, 1715.
Francis Schepers, 1716.
Jan Librechts, 1717-1718.
Andries Verbruegen, 1718-1719.
Jan Librecht, 1719-1720.
Adriaen Verhagen, 1720-1721.
Hendrick Van Nuffel, 1721-1722.
Jan Libregts, 1722-1723.
Peeter Hijlen, 1723-1724.
Adriaen Rauvoets, 1724-1725.
Ghilliam Schepers, 1725-1726.
Jan Bapt. Laurijs, 1726-1727.
Jan Van Vlasselaer, 1727-1728.
Peeter Van Nuffelen, 1727-1728.
Cornelis Nuijts, 1728-1729.
Adriaen Wouters, 1729-1730.
Bartholomeus Vissenakens, 1730-1731.
Peeter Diricx, 1731-1732.
Francis Helsen, 1732-1733.
Adriaen Van Langendonck, 1733-1734.
Peeter Mertens, 1734-1735.
Peeter Claes, 1735-1736.
Jan Claes, 1736-1737.
Laureijs Cools, 1737-1738.
Paulus Van Nuffelen, 1738-1739.
Joannes Van Rooij, 1739-1740.
Jan De Wijngaert, 1740-1741.
Jan Van Lier, 1741-1742.
Henricus Van Leemputten, 1742-1743.
Francis Vervloessem, 1743-1744.
Peeter Bruijndonckx, 1744-1745.
Adriaen Van Vlasselaer, 1745-1746.
Philippus Van De Savel, 1746-1747.
Jan Mertens Janssone, 1747-1749.
Peeter Van Vlasselaer, 1749-1750.
Jan Willems, 1750-1751.
Peeter Claes, 1751-1752.
Peeter Adriaens, 1752-1753.
Gilliam Van Tongelen, 1753-1754.
Adriaen Van Calster, 1754-1755.
Peeter peeters, 1755-1756.
Francis Antonis, 1756-1757.
J. Verbinnen, 1757-1760.
Judocus Adriaens, 1761-1787.
N.B. In de periode 1762-1778 fungeerde Judocus Adriaens als kerk- en als Heilige-Geestmeester.

De Heilige-Geestmeesters van Betekom in de periode 1586-1795.

Goeris Aerts, 1586-1589.
Willem Neijs, 1589.
Peeter Aerts, 1610-1611.
Francis Stroomans, 1615-1616.
Jan Holemans, 1622-1623.
Willem Timmermans, 1623-1624.
Henrick Kerckmans, 1631-1632.
Dilis Colebonders, 1640-1641.
Henrick Nuijts, 1642-1643.
Marcus Anthonis, 1644.
Adriaen Lembrechts, 1646-1650.
Jan Claes willems, 1647-1648.
Andries Verbrugghen, 1648-1649.
Aerdt Timmermans, 1649-1650.
R. Van Langendonck, 1652-1656.
Goris Vanden Velde, 1657-1661.
Jan Vlemincx, 1662-1665.
Henrick Vander Velde, 1666-1667.
Jan Loodts, 1668-1670.
Huybrecht Peeters, 1672-1673.
Jan Dilissooon Janssens, 1673-1674.
Adriaen Keldermans, 1677-1678.
Hendrick Pelgroms, 1679-1680.
Mattheus Verbiest, 1680-1681.
Willem Van Inde, 1682.
Huijbrecht Ramps, 1683.
Peeter Van Inde, 1684.
Cornelis Van Hoeve, 1687.
Jan Bloms, 1688.
Jan Vertruyen, 1689.
Han De Roover, 1690.
Jan Lenaerts, 1691.
Dirck Verstoort, 1692.
Laurens Claes, 1696.
Jan Kerckmans, 1696.
Adriaen Roekeloos, 1697.
Jan Helsen, 1699.
Peeter Iwaens, 1701-1702.
Adriaen Rauwet, 1703.
Jan Janssens, 1704.
Jan Peeters, 1705.
Jan Mertens, 1706.
Peeter Van Inde, 1708.
Jan Elsen, 1709.
Peeter Meuts, 1710.
Paulus Pelgrims, 1711.
Lenaert Mertens, 1712.
Wouter Schepers, 1713.
Guilliam Elsen, 1714.
Jan Verheijden, 1715.
Peeter Claes, 1716.
Jan De Vleeshauwer, 1718.
Jan Van Brussel, 1719.
Hendrick Bruijndonck, 1720.
Peeter Baumans, 1721.
Guilliam Vander Borght, 1722.
Simon De Meijer, 1724.
Andries Torffs, 1725.
Andries Librechts, 1726.
Adriaen De Keijser, 1727.
Jan Van Bael, 1728.
Philippus Vande Savele, 1729.
Jan Goossens, 1730.
Jan Van Bael, 1731.
Guilliam Jacobs, 1732.
Jan Bosmans, 1733.
Jan Cornelis, 1735.
Peeter Jacobs, 1737.
Jan Hendirckxsone Nijs, 1739.
Peeter Verheijden, 1740.
Jacobus Janssens, 1742.
Peeter Antonis, 1743.
Guilliam Van Bael, 1744.
Hendrick Van Gestel, 1745.
Guilliam De Roover, 1746.
Guilliam Claes, 1748.
Jan Claes, 1749.
Gillis Vande Velde, 1751.
G. Op De Beeck, 1752.
Peeter Torfs, 1753.
Joannes Van Gestel, 1754.
Peeter De Wit, 1756.
Cornelis Wauters, 1757.
J. Verbinnen, 1760-1761.
Judocus Adriaens, 1762-1778.
N.B. In de periode 1762-1778 fungeerde Judocus Adriaens als Heilige-Geestmeester en als kerkmeester.


1Stukken betreffende de overeenkomst tussen Baal en Betekom inzake te nemen maatregelen i.v.m. de bestrijding van besmettelijke ziekten. 1634.2 stukken
2Stukken betreffende visitaties der kerk van Betekom ten tijde van Thomas Philippus, aartsbisschop van Mechelen. 1721, 1731, 1749, 1759.1 omslag
3Brief van pastoor G. Meeus aan pastoor Pinte, aangaande de krankzinnigenverzorging in Geel. 1751.1 stuk