Inventaris van het archief van de strafinrichting Leuven Centraal (1920-1957)

Archive

Name: Archief van de Centrale Gevangenis te Leuven. Overdracht 1996

Period: 1920-1957

Inventoried scope: 5 linear meters

Archive repository: State archives in Leuven

Heading : Justice

Inventory

Authors: B. Rzoska — K. Velle

Year of publication: /

Code of the inventory: 261/2

...

Archiefvormer

Naam

Centrale gevangenis van Leuven.

Geschiedenis

De centrale gevangenis te Leuven is een relatief jonge instelling. De gevangenis werd gebouwd tussen 1856 en 1859 volgens de plannen van architect Joseph Dumont. De aanleiding tot de oprichting van de instelling waren de hygiënische wantoestanden en de dreigende overbevolking van de strafgevangenis van Sint-Bernard in Hemiksem. De vele maatregelen die de ministers van Justitie sinds 1832 had genomen om Sint-Bernard te 'ontlasten' hadden weinig uitgehaald. De centrale gevangenis (maison pénitentiaire centrale, maison pénitentiaire cellulaire), gebouwd volgens het stervormig cellulair type met zes vleugels, besloeg ongeveer vier hectaren en werd op 1 oktober 1860 in gebruik genomen. Tot na de Eerste Wereldoorlog werd er een streng afzonderingsregime toegepast. Na de oorlog werden werkhuizen ingericht (drukkerij, smidse, schrijnwerkerij). Het cellulair stelsel werd geleidelijk vervangen door een gemeenschappelijk regime.
De principiële beslissing tot oprichting van "une deuxième maison centrale de détention pour les hommes condamnés correctionnellement" voor 500 gedetineerden werd genomen bij K.B. van 23 augustus 1846 (art. 1-2). Bij K.B. van 1 augustus 1847 werd de administratieve commissie van het arresthuis van Leuven tijdelijk belast met de organisatie en het beheer van de centrale gevangenis. De beheerscommissie heette voortaan Commission administrative des prisons de Louvain. Een eerste (voorlopig) reglement van de centrale gevangenis werd bij K.B. van 16 december 1859 goedgekeurd. De centrale celgevangenis van Leuven werd belast "à recevoir les condamnés à plus d'un an de captivité, sans distinction de peines (travaux forcés, réclusion, brouette, emprisonnement, détention)", met uitzondering evenwel van die personen die tot levenslange straffen waren veroordeeld (art. 1). Vanaf de leeftijd van 16 tot de leeftijd van 50 jaar kon men in Leuven centraal terecht (art. 2, 3). De leeftijdsgrens van 50 jaar werd bij K.B. van 3 november 1871 opgeheven. De eerste gevangenisdirecteur werd de legendarische Jean Stevens, auteur van een lezenswaardige monografie over de celgevangenissen in België (Les prisons cellulaires en Belgique. Leur hygiène physique et morale, Brussel, F. Larcier, 1878, 255 p. (2de uitg. in 1891)) en van tal van andere penologische rapporten. In 1872 werd de centrale celgevangenis te Leuven bestemd voor de opvang van personen die tot levenslange opsluiting of dwangarbeid waren veroordeeld. Deze categorie gedetineerden werd van de centrale gevangenis te Gent naar Leuven overgebracht (K.B. van 26 februari 1872). In 1874 werden nieuwe voorschriften van kracht voor de classificatie van mannelijke correctioneel en crimineel veroordeelden. Het K.B. van 11 april 1874 (B.S., 16 april) bepaalde dat de correctioneel veroordeelden voortaan enkel in het strafhuis van de arrondissementele gevangenissen werden opgesloten (art. 2); de bestemming van de celgevangenis te Leuven bleef behouden (art. 3); de crimineel veroordeelden (veroordeelden tot opsluiting (réclusion) en dwangarbeid (travaux forcés)) werden niet langer in de centrale gevangenis van Gent opgenomen maar werden voortaan naar de centrale gevangenis te Leuven verwezen (art. 1). De centrale gevangenis te Gent was nog enkel bestemd voor de opvang van diegenen die tot levenslange straffen werden veroordeeld en die kozen voor het gemeenschapsregime nadat ze tien jaar celstraf achter de rug hadden, alsook voor crimineel veroordeelden die om fysieke en morele redenen het afzonderingsregime van een celgevangenis niet konden verdragen (art. 4).
Begin 1953 werd in de centrale gevangenis te Leuven een Penitentiair Anthropologisch Centrum opgericht. Dit centrum had tot taak in de morele en antropologische dossiers van de vrijgestelde veroordeelden de inlichtingen van criminologische en penitentiaire aard op te zoeken en op individuele steekkaarten over te dragen. Dit wetenschappelijk materiaal zou moeten leiden tot de samenstelling van penitentiaire statistieken "bij middel van het mecanografisch procédé". Dit werk werd aangevangen op basis van de morele en antropologische dossiers van veroordeelden die vanaf 1 januari 1953 ontslagen werden. Deze dossiers werden bijgevolg niet langer naar de gevangenis van Vorst overgebracht. In juni 1964 werd een afdeling voor Nederlandstalige antisociale recidivisten in de centrale gevangenis te Leuven ondergebracht.

Bevoegdheden en activiteiten

De bakermat van ons huidig gevangeniswezen ligt in de Franse periode. Tijdens het ancien régime werden geen vrijheidsstraffen opgelegd. Pas rond 1770 ontstond de idee om mensen op te sluiten en te onderwerpen aan een strikt regime. In 1773 werd in Gent het eerste tuchthuis of maison de force in gebruik genomen. Tijdens het Franse bewind werden lijfstraffen afgeschaft en vervangen door vrijheidsstraffen. Voortaan nam de gevangenis een centrale plaats in de strafrechtuitvoering in. In afwachting van het vonnis of het arrest werden niet-veroordeelden opgesloten in een arresthuis (voor verdachten) of in een justitiehuis (voor beschuldigden). Veroordeelden gingen, afhankelijk van hun straf, naar een politiegevangenis, een strafhuis of een tuchthuis. Het arrest-, justitie- en strafhuis zaten meestal in één gebouw. Mannen, vrouwen en kinderen werden niet gescheiden.
Tijdens de Nederlandse periode bleef het gevangenissysteem grotendeels ongewijzigd. De belangrijkste verandering was de scheiding tussen militairen en burgers in de gevangenis. De militaire verdachten en beschuldigden werden voortaan opgesloten in het provoosthuis. De politiegevangenis werd omgedoopt tot huis van bewaring.
Ook na de Belgische onafhankelijkheid veranderde er niets fundamenteels aan het bestaande gevangeniswezen. In ieder arrondissement werd een arresthuis (voor verdachten) opgericht. Bij het arresthuis hoorde meestal een huis van bewaring voor passanten. In de steden met een hof van assisen was een justitiehuis, waar beschuldigden terechtkwamen. Verdachte, beschuldigde of veroordeelde militairen zaten vast in een provoosthuis. Veroordeelden tot een korte gevangenisstraf werden opgesloten in een strafhuis. Arrest-huis, huis van bewaring, justitiehuis, provoosthuis en strafhuis vormden samen het verzekeringshuis. Wie veroordeeld werd tot een lange correctionele of criminele straf, ging naar het correctiehuis in Hemiksem, Vilvoorde of Gent. In de jaren 1860-1870 sloten de strafgevangenissen van Hemiksem en Vilvoorde en nam de nieuwe gevangenis van Leuven hun functies over. In 1935 ging ook de Gentse gevangenis dicht. Eind 19de eeuw werd het gevangenisjargon aangepast: 'verzekeringshuizen' werden voortaan 'gevangenissen', verzekeringshuizen in steden waar er een tuchthuis was, werden 'hulpgevangenissen' (Leuven, Gent) en de tuchthuizen zelf heetten nu 'centrale gevangenissen'. De infrastructuur van de gevangenissen evolueerde in de 19de eeuw van gemeenschappelijk werk-, eet- en slaapruimtes naar een cellulaire structuur. Het was de bedoeling om het contact tussen de gevangenen tot een minimum te beperken. De eerste cellulaire gevangenis was die van Tongeren (1844). In de loop van de twintigste eeuw kwamen er opnieuw open en halfopen gevangenissen, met een soepeler regime. Een andere 19de-eeuwse tendens was de afzondering van de verschillende groepen delinquenten: vrouwen, kinderen, landlopers, bedelaars en krankzinnigen. In de 20ste eeuw werd die trend verder doorgezet: jonge delinquenten gingen naar strafscholen in Gent of Merksplas, ontoerekeningsvatbare krankzinnigen werden naar Brugge of Merksplas gestuurd. In een aantal bestaande gevangenissen kwamen psychiatrische annexen, waar de leden van de commissie tot bescherming van de maatschappij verdachten of veroordeelden konden observeren. Als de commissie een psychische stoornis vaststelde, werd de gevangene naar een aparte afdeling, het 'abnormalengesticht' overgebracht. Gewoontemisdadigers gingen naar een andere afdeling, het 'recidivistengesticht'. In de jaren 1920 ontstonden de antropologische diensten in de gevangenissen. Daar werd, op basis van antropologische onderzoeken, bepaald tot welke categorie de gevangene hoorde en in welke gespecialiseerde instelling of afdeling hij bijgevolg thuishoorde. In dat licht moet ook de oprichting van het Penitentiair Oriëntatiecentrum in 1963 in Sint-Gillis worden begrepen.

Archief

Na een bezoek, in maart 1996, door een vertegenwoordiger van het rijksarchief aan de centrale gevangenis te Leuven (beter bekend als 'Leuven Centraal') droeg deze instelling op 16 december 1997 een deel van haar archief over. Het betrof een reeks rollen van het strafhuis (1911-1940) en de registers van morele boekhouding (1861-1889), alsook verschillende reeksen opsluitingsdossiers voor de periode 1860-1923. De opsluitingsdossiers zijn chronologisch geordend op datum van ontslag, overlijden of overdracht naar een andere strafinstelling. Op deze dossiers is geen enkele nadere toegang beschikbaar, tenzij het chronologisch repertorium of rol, en dan nog slechts voor de periode na 1911. Het rijksarchief drong herhaalde malen bij de gevangenisdirectie aan op de overdracht van alle andere bescheiden die vóór 1951 werden gevormd of ontvangen en die "archivwürdig" zijn. Aan deze oproep werd jammer genoeg geen gehoor gegeven.
In 1996 werd archief van de strafinrichting van Merksplas aan het Rijksarchief Beveren overgedragen. Hierbij bevonden zich ook een reeks antropologische dossiers van de jaren 1920 tot 1951. Aangezien het archief dat in Merksplas bewaard werd, in zeer slechte staat was, is het mogelijk dat er bij de selectie noodgedwongen dossiers werden vernietigd die eigenlijk voor permanente bewaring in aanmerking kwamen (B. Rzoska en K. Velle, Inventarissen van de archieven diverse strafinrichtingen uit de provincies Antwerpen, Limburg en Brabant (20ste eeuw). Rijksarchief in Beveren. Toegangen in beperkte oplage nr. 22, Brussel, 1997).
Vanaf 2017 wordt gepoogd om een nieuwe overdracht naar het Rijksarchief te maken, maar dit is ondertussen (2020) nog steeds niet volledig afgewerkt.

Inhoud

Bronnen inzake het algemeen beleid

Briefwisseling, notulen, stukken betreffende wet- en regelgeving (wetten, koninklijke besluiten, rondzendbrieven, reglementen, dienstorders), verslagen en stukken inzake gevangenisgebouwen en het materieel beheer

Bronnen inzake het personeel

-Stamboeken en personeelsdossiers
-Loonstaten, gedragsstaten, aanwezigheidsregisters

Bronnen inzake de gedetineerde

- Bevolkingsregisters, aanwijzers en dagboeken van in- en uitschrijving van de gedetineerden, (chronologische) rollen, (alfabetische) fiches of indices.
- Opsluitingsdossiers, registers van de morele verslaggeving, antropologische dossiers, tuchtregisters, bezoekregisters en overlijdensregisters.

Taal en schrift van de documenten

De stukken zijn bijna uitsluitend in het Nederlands.

Selecties en vernietigingen

Zolang de nieuwe overdracht niet rond is, is het moeilijk vast te stellen welke er lacunes er zijn en welke archieven er dus zonder machtiging werden vernietigd. Tot nog toe werden bijvoorbeeld de opsluitingsdossiers van 1924 tot 1951 niet teruggevonden

Toekomstige aangroei/aanvullingen

De Centrale Gevangenis te Leuven bestaat nog waardoor in de toekomst nog overdrachten naar het Rijksarchief zullen gebeuren.

Voorwaarden voor de raadpleging

Archief ouder dan 30 jaar maar dat niet vrij raadpleegbaar is omwille van wettelijke beperkingen, bijvoorbeeld in verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van persoonsgegevens kan enkel met toestemming van de Algemeen Rijksarchivaris of zijn afgevaardigde worden geconsulteerd. Verder moet er ook een onderzoeksverklaring worden ondertekend.
Archief ouder dan 30 jaar en zonder wettelijke beperkingen is vrij raadpleegbaar.

Voorwaarden voor de reproductie

Voor de reproductie gelden de voorwaarden in tarieven van toepassing in het Rijksarchief.

Bestaan en bewaarplaats van originelen

Het Rijksarchief Leuven bewaart vier blokken van het Centrale Gevangenis te Leuven:
Centrale Gevangenis Leuven 1997: Inv. 261/1.
Centrale Gevangenis Leuven 1996: Inv. 261/2.

Bibliografie

BERTRAND E., La prison centrale de Louvain, in L'Écrou, 1927, VIII, p. 290-311; De Centrale Gevangenis te Leuven, in Bulletin van het Bestuur (van de) Strafinrichtingen, 1956, p. 159-168.
De centrale gevangenis van Leuven honderd jaar, in Bulletin van het Bestuur (van de) Strafinrichtingen, 1960, p. 283-286.
CHRISTIAENSEN S., ROUSSEAUX X., VESENTINI F. (ed.), Rencontre entre criminologie et histoire. Maintien de l'ordre, justice et politique criminelle en Belgique. Gent, 2005.
CLAIRIN E., Le pénitencier cellulaire de Louvain. Communication faite à la séance de la Société générale des prisons du 10 mars 1886, Parijs, Chaix, 1886, 8 p.
DROSSENS, P., Archiefgids betreffende de rechtsvoorgangers van de Vlaamse gemeenschapsinstellingen voor bijzondere jeugdbijstand (1912-1965). (Miscellanea Archivistica. Studia 144), Brussel, 2002.
DROSSENS P., CHRISTIAENS J., VELLE K. Bronnen voor de geschiedenis van de Belgische kinder- en jeugdbescherming in de 20ste eeuw. Handelingen van de studievoormiddag georganiseerd aan de Vrije Universiteit Brussel op 26 oktober 2000 (Miscellanea Archivistica. Studia 133) Brussel, 2001.
DUPONT-BOUCHAT, M.-S. De la prison à l'école. Les pénitentiers pour enfants en Belgique au XIXe siècle (1840-1914) (Standen en Landen XCIX) Kortrijk, 1996.
FARCY, J.-C. Guide des archives judiciaires et pénitentiaires. 1800-1958. Parijs, 1992.
GUELTON G., Les libérés de la Prison centrale de Louvain, Parijs, Marchal & Billard, 1900 [uit: Revue pénitentiaire. Bulletin de la Société générale des prisons];
GUELTON G., Les prisons cellulaires de Saint-Gilles et de Louvain, in La Revue générale, 1896, II, p. 392-409;
HEIRBAUT, D., ROUSSEAUX, X., VELLE, K. (ed.), Histoire politique et sociale de la justice en Belgique de 1830 à nos jours. Brugge, 2004.
HUYBRECHTS E., De centrale gevangenis te Leuven, in Bulletin van het Bestuur (van de) Strafinrichtingen, 1975, XXIX, p. 285-338;
JOOS J., Het groot gevang van Leuven onder den grooten oorlog, in L'Écrou, 1924, V, p. 464-471;
KURGAN-VAN HENTENRYCK, G. (ed.), Un pays si tranquille. La violence en Belgique au XIXe siècle. Brussel, 1999.
LIS, C. en SOLY, H. (ed.) Tussen dader en slachtoffer. Jongeren en criminaliteit in historisch perspectief. Brussel, 2001.
MAES, E. "Het leven zoals het was (en is)... in de gevangenis. Beknopte schets van de historische evolutie van het Belgisch gevangeniswezen aan de hand van de belangrijkste penitentiaire wetgeving " in: VAN ROYEN, H. Gevangen in de tijd, naar een museum over vrijheidsberoving. Referatenboek van de studiedag die op 18 mei 2001 te Gent plaatsvond in het Dr. Guislain Museum. Merksplas, 2002.
Maison pénitentiaire cellulaire à Louvain. Règlements particuliers. Extrait du livre d'ordre. Service disciplinaire, Brussel, Weissenbruch, 1868, 87 p.
MARY, Ph. Délinquant, délinquance et insécurité. Un demi-siècle de traitement en Belgique (1944-1997). Brussel, 1998.
MARY, Ph. (ed.), Le système pénal en Belgique. Bilan critique des connaissances. Brussel, 2002.
Ordres de service de la prison centrale de Louvain, in L'Écrou, 1928, IX, p. 33-75, 129-166, 260-300 en 394-560.
PETERS T., De evolutie van het régime in het Belgisch gevangeniswezen, met bijzondere aandacht voor het régime van de centrale gevangenis te Leuven, in Nederlands Tijdschrift voor Criminologie, 1976, p. 313-324.
PETERS T., Ongelijke levensvoorwaarden in de Centrale gevangenis te Leuven (Centrum voor de Interdisciplinaire studie van de strafrechtsbedeling Universiteit Leuven. Werkdokument, 3), Leuven, Acco, 1976, XII-304 p.
La prison centrale à Louvain, in Bulletin de l'Administration pénitentiaire, 1956, X, 7-8, p. 157-167.
Les prisons belges pendant la guerre. La prison centrale de Louvain pendant le sac de la ville et sous l'occupation, in L'Écrou, 1924, V, p. 417-463.
PUT, E. Het Ministerie van Justitie (1831-1988). Deel I: Organisatiestructuur van de centrale administratie en de adviesorganen (Miscellanea Archivistica. Studia 6) Brussel, 1990.
PUT, E. Het Ministerie van Justitie (1831-1988). Deel II: Overzicht van de bevoegdheden (Miscellanea Archivistica. Studia 22) Brussel, 1992.
ROTTHIER, I. De gevangenisgids. Archiefgids betreffende de archieven van de Vlaamse penitentiaire inrichtingen (Miscellanea Archivistica Studia 142) Brussel, 2001.
ROUSSEAUX, X., " Pour une histoire de la justice pénale en Belgique (XIIIe-XXe s.)" in: Histoire de la Justice, 1995-1996, nr 8-9, p. 113-147.
ROUSSEAUX, X., " L'histoire de la justice en Belgique : état des recherches d'un domaine en gestation" in: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis XXVIII (1998) 1-2, p. 247-277.
VANDERVELDE M., Tussen centraal en centrale: centrale gevangenis Leuven, Wezemaal, bij de auteur, 1990, 126 p
VELLE, K. " Instellingen, normen en procedures met betrekking tot crimineel wangedrag van jongeren in België, in de periode 1795-1950 : bronnen en mogelijkheden voor verder onderzoek" in: C. LIS en H. SOLY (ed.) Tussen dader en slachtoffer. Jongeren en criminaliteit in historisch perspectief. Brussel, 2001, p. 253-276.

Beschrijvingsbeheer

De tekst over bevoegdheden en activiteiten en over de inhoud werd overgenomen uit Marij Preneel, Overzicht van de archieven in het Rijksarchief te Beveren. Archiefvormers van het ressort Vlaanderen, Brussel, 2006, p. 491-496 en uit de inleiding van de oorspronkelijke inventarissen. Deze inventaris werd opgemaakt door Björn Rzoska en Karel Velle. De retroconversie van de inventaris gebeurde door Ilse Geudens. Marc Carnier zorgde voor een laatste redactie.

 11 augustus-21 december 1920, nrs. 1.57.1 pak
 223 december 1920-22 maart 1921, nrs. 58-99.1 pak
 322 maart-1 juni 1921, nrs. 100-144.1 pak
 42 juni-3 augustus 1921, nrs. 145-207.1 pak
 55 augustus 1921-28 februari 1922, nrs. 208-284.1 pak
 628 februari-31 mei 1922, nrs. 285-369.1 pak
 72 juni-20 september 1922, nrs. 370-464.1 pak
 822 september 1922-31 maart 1923, nrs. 467-539.1 pak
 99 april 1923-18 februari 1924, 540-639.1 pak
 1022 februari 1924-2 februari 1925, nrs. 641-734.1 pak
 1113 februari 1925-16 november 1927, nrs. 736-869.1 pak
 1217 november 1927-20 augustus 1931, nrs. 871-1062.1 pak
 1331 augustus 1931-14 maart 1934, nrs. 1063-1193.1 pak
 1415 maart 1934-10 mei 1939, nrs. 1194-1398.1 pak
 1515 oktober 1940-20 juni 1944, nrs. 2005-2078.1 pak
 1620 juni-21 juli 1944, nrs. 2080-2130.1 pak
 1722 juli-17 oktober 1944, nrs. 2131-2186.1 pak
 1817 oktober 1944-31 januari 1945, nrs. 2187-2248.1 pak
 1922 februari-27 juli 1945, nrs. 2251-2329.1 pak
 2031 juli 1945-28 februari 1946, nrs. 2320-2389.1 pak
 211 maart-23 april 1946, nrs. 2391-2449.1 pak
 223 mei-28 juni 1946, nrs. 2452-2509.1 pak
 234 juli-2 oktober 1946, nrs. 2510-2569.1 pak
 242 oktober 1946-23 januari 1947, nrs. 2570-2629.1 pak
 2523 januari-24 juni 1947, nrs. 2630-2688.1 pak
 2624 juli-11 december 1947, nrs. 2690-2749.1 pak
 2716 december 1947-2 juni 1948, nrs. 2750-2820.1 pak
 2810 juni-3 september 1948, nrs. 2821-2869.1 pak
 293 september-21 december 1948, nrs. 2871-2929.1 pak
 3021 december 1948-28 april 1949, nrs. 2930-2980.1 pak
 3128 april-11 oktober 1949, nrs. 2981-3048.1 pak
 3214 oktober 1949-20 januari 1950, nrs. 3051-3129.1 pak
 3320 januari 1950-13 februari 1951, nrs. 3131-3227.1 pak
 3416 februari 1951-24 mei 1957, nrs. 3230-3440.1 pak