Inventaris van de handschriften van de Verzameling Joseph de Bethune

Archive

Name: Verzameling Joseph de Bethune. Handschriften

Period: 1330-1911

Inventoried scope: 1,9 linear meters

Archive repository: State archives in Kortrijk

Heading : Collections of manuscripts and other heterogeneous collections

Inventory

Authors: /

Year of publication: 2016

Code of the inventory: 920

...

Archiefvormer

Naam

Joseph de Bethune

Geschiedenis

Baron Joseph-Marie-Eugène-Jules-Antoine werd in Gent geboren op 24 april 1859 als vijfde kind van Jean Baptiste de Bethune en Emilie van Outryve d'Ydewalle (1). In 1876 ging Joseph rechten studeren aan de Katholieke Universiteit van Leuven, waar hij het diploma van doctor in de rechten behaalde. Met enkele medestudenten richtte hij in Leuven een school op voor volwassenen. Zelf stond hij in voor de vakken lezen en tekenen. Zijn voorliefde voor beeldende kunst lag voor de hand, als zoon van de bekende neogotische architect en mede-stichter van de Sint-Lucasscholen. Onder impuls van zijn vader werd hij ook lid van de gilde van Sint-Thomas en Sint-Lucas. In het bulletin van de gilde publiceerde hij vanaf 1878 regelmatig bijdragen. Later werd hij ondervoorzitter en secretaris.
Op professioneel vlak ging Joseph de Bethune aan de slag bij de Kortrijkse advocaat Jules Vandenpeereboom, en later bij advocaat Van den Heuvel, verbonden aan het Gentse hof van Beroep. Vanaf januari 1887 was hij actief in de magistratuur, eerst als substituut-procureur in Kortrijk en vervolgens als onderzoeksrechter. In juni 1898 zegde hij de magistratuur echter al vaarwel, enerzijds omwille van zijn gezondheid, anderzijds om meer tijd te kunnen besteden aan zijn passies, kunst en geschiedenis, en de diverse verenigingen waarin hij actief was.
Naar goede familietraditie bouwde Joseph de Bethune ook een politieke loopbaan uit, al bleef deze eerder bescheiden. Op 5 juni 1904 werd hij verkozen tot provincieraadslid voor het kanton Oostrozebeke. In de provincieraad vertolkte hij een eerder onopvallende rol. Tot aan zijn overlijden was hij als raadslid vooral begaan met de restauratie van monumenten en kunstwerken. Vanaf 1911 maakte hij deel uit van de provinciale commissie voor monumenten.
Ondertussen had hij in 1897 het (onbezoldigde) ambt van stadsbibliothecaris van Kortrijk aanvaard. In 1909 werd hij ook tot stadsarchivaris benoemd. Deze functies sloten aan bij zijn interesse in lokale geschiedenis. In 1903 was hij samen met o.a. Theodoor Sevens een van de oprichters van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk. In 1909 werd hij, in opvolging van Edward De Gryse, voorzitter van deze vereniging. In het tijdschrift van de kring publiceerde hij verscheidene (kunst)historische bijdragen.
Joseph de Bethune was in Kortrijk ook een van de pleitbezorgers voor de oprichting van een archeologisch museum. In 1885 werd er al een voorlopig museum geopend in één van de Broeltorens, waar in 1906 ook een "Museum voor Nijverheids- en Versierkunst" werd aan toegevoegd. Wegens plaatsgebrek verhuisde dit museum in 1911 naar de recent gerestaureerde hallen van Kortrijk. De Bethune speelde voor het museum een belangrijke rol als achtereenvolgens lid (vanaf 1888), penningmeester (vanaf 1891) en secretaris-conservator (vanaf 1906) van de Bijzondere Museumcommissie. In 1902 was hij de organisator van de tentoonstelling "Kortrijk door de eeuwen heen" (2), n.a.v. de 600ste verjaardag van de Guldensporenslag.
Op sociaal-caritatief vlak maakte Joseph de Bethune zich verdienstelijk in tal van verenigingen, o.a. als voorzitter van de Conferentie van Sint-Vincentius a Paulo in Kortrijk en als voorzitter van de Middenraad van de Conferentie in Brugge (1900-1913). Daarnaast was hij ook voorzitter van de "Société de Saint-François Régis" die wettige huwelijken van behoeftigen bevorderde.
Joseph de Bethune overleed op 15 februari 1920 in Marke, waar hij woonde in het kasteel Rouxhove. Hij was ongehuwd.

Archief

Geschiedenis

De verzameling van Joseph de Bethune groeide wellicht voortdurend vanaf het einde van de 19de eeuw. De ontstaansgeschiedenis en de herkomst van de stukken is ten dele gedocumenteerd. Zo is het duidelijk dat een beperkt aantal stukken afkomstig is uit de persoonlijke archieven van familie (3). Enkele personen (4), die stricto sensu archiefvormer zijn van de stukken, kunnen geïdentificeerd worden:
- inventarisnrs. 1-4: Joseph van Dale (1716-1781) zette aanvankelijk de handelszaak van zijn ouders voort. Toen zijn zus Jeanne Thérèse met Jean-Baptiste Bethune (1722-1791) huwde, ontstond het bedrijf "Van Dale & Bethune". Joseph liet de zaak steeds meer over aan zijn schoonbroer om theologie te gaan studeren. Na zijn priesterwijding in 1757 legde hij zich toe op armenzorg. In 1761 stichtte hij de "Congregatie van Broeders", die bekend zou worden als "Broeders van Dale". Later was hij ook de drijvende kracht achter de stichting van de Zusters van Liefde in Kortrijk en de Armenkamer.
- inventarisnrs. 5-9: François van Ruymbeke (1770-1840), de tweede echtgenoot (1796) van Marie-Thérèse Delebecq, overgrootmoeder van Joseph de Bethune. In 1791 was haar eerste echtgenoot, Jean-Baptiste Bethune, zoon van voornoemde Jean-Baptiste, onverwachts gestorven. De Menense bleker Van Ruymbeke bouwde de linnenhandel van de familie (5) verder uit en liet tussen 1802 en 1807 het kasteel in Marke bouwen. Omdat het echtpaar kinderloos bleef, kwam het kasteel na diens overlijden opnieuw in handen van de familie (de) Bethune.
- inventarisnrs. 10-12: François Bethune (1788-1822), oudste zoon van Jean-Baptiste Bethune en grootoom van Joseph.
- inventarisnrs. 13-21: Félix Bethune (1789-1880) (6), grootvader van Joseph. Félix Bethune was de jongste zoon van Jean-Baptiste en Marie-Thérèse Delebecq. Hij was o.a. lid van het Nationaal Congres (1830-1831), senator (1844-1870), gemeenteraadslid (1830-1835) en burgemeester (1836-1854) van de stad Kortrijk. Vanwege zijn politieke verdiensten zou de familie in de adelstand verheven worden.
- inventarisnrs. 22-24: Sidonie Bethune (1817-1885) was de tante van Joseph en dochter van voornoemde Félix.
- inventarisnr. 25: Jean-Baptiste (de) Bethune (1821-1894) (7) was de vader van Joseph en zoon van voornoemde Félix. Hij is de bekendste telg van de familie en zou naam maken als neogotisch architect. Samen met de Broeders van de Christelijke Scholen richtte hij in Gent de Sint-Lucasscholen op.
- inventarisnr. 26: Félix (de) Bethune (1824-1909) (8), oom van Joseph en zoon van voornoemde Félix Bethune. Félix de Bethune werd in 1849 priester gewijd en werd later o.a. kanunnik van het bisdom Brugge. Hij was zelf verzamelaar en actief in diverse historische verenigingen, waaronder het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge.
- inventarisnrs. 27-31: Georges Vandale (1859-1914), geboren als Joseph Marie Georges Richard, zoon van provincieraadslid Julius-Joannes en Mathilde-Julie Crombet. Vandale werd in 1891 schepen van de stad Kortrijk. Hij was actief in diverse verenigingen en organisaties, o.a. de Cercle Musical Royal, de Burgerkring, de kerkfabriek van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, de stadsfanfare, de lokale medische commissie en het nationaal Groeningecomiteit. Daarnaast was hij ook correspondent van de krant "Journal de Roubaix". (9) Georges Vandale en Joseph de Bethune zouden goede vrienden geweest zijn. Hun verwantschap ging wellicht terug tot de 18de-eeuwse banden tussen beide families. (10)
In de meeste gevallen gaat het dus maar om enkele stukken die aan genoemde archiefvormers toe te schrijven zijn. De selectie lijkt lukraak en het blijft onduidelijk waarom net deze stukken in de verzameling van Joseph de Bethune terechtkwamen, terwijl het merendeel van het familiearchief in het kasteel van Marke bewaard bleef.
Een groter gedeelte van de verzameling werd door Joseph de Bethune aangekocht. Tientallen inventarisnummers (11) zijn afkomstig uit de verzameling van Désiré de Somviele (1838-1914), die in 1910 in Brugge openbaar verkocht werd. Désiré de Somviele werd in 1838 in Wingene geboren. In 1877 vestigde hij zich in Tielt. Hij werd er medewerker van de lokale katholieke krant "Gazette van Thielt". In 1879 werd hij ambtenaar van de burgerlijke stand van Tielt, daarna werd hij de eerste Tieltse stadsarchivaris. Als heemkundige schreef hij bijdragen voor diverse historische tijdschriften, zoals Rond den Heerd (onder het pseudoniem D.V.D.H. of Désiré Van den Houwelschen), Biekorf en de Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge. Hij was in 1886 ook een van de oprichters van het tijdschrift Fragmenta, maandschrift voor de geschiedenis van steden en dorpen in Vlaanderen, waarvan het laatste nummer in 1891 verscheen. De Somviele kampte op het einde van zijn leven met gezondheidsproblemen. Uit zijn briefwisseling blijkt ook een zekere verbittering. Wat precies de aanleiding was om over te gaan tot de verkoop van zijn verzameling blijft echter onduidelijk. (12)
De veiling vond plaats in Brugge op 20 en 21 december 1910. Inrichter was boekerij Flandria o.l.v. Gustave Caullet. In de catalogus komen 1071 nummers voor. (13) Het betrof zowel archiefstukken als oude drukken. De Bethune zou meer dan 100 nummers gekocht hebben, vermoedelijk met priester, verzamelaar en heemkundige Leopold Slosse (1842-1920) als tussenpersoon. (14) Een aantal inventarisnummers is duidelijk te herkennen in de veilingcatalogus. (15)
Minstens zes inventarisnummers (213-218) zijn afkomstig van kanunnik Ferdinand Van de Putte (Rumbeke, 1807-Kortrijk, 1882). (16) Deze geestelijke was achtereenvolgens pastoor in Boezinge, Poperinge en Kortrijk. Hij was één van de stichters van het Brugse Genootschap voor Geschiedenis en schreef tientallen historische artikels over West-Vlaamse onderwerpen. (17) De stukken die in de verzameling van Joseph de Bethune terechtkwamen, zijn voornamelijk notities en afschriften. De Bethune moet Van de Putte persoonlijk goed gekend hebben tijdens diens Kortrijkse periode (1866-1882). De Bethune was dan ook de auteur van het biografische artikel over de geestelijke dat in 1905 verscheen. (18) De verzameling boeken van Van de Putte werd wellicht na zijn dood openbaar verkocht in Gent. De gedrukte catalogus bevat 714 nummers, waarvan een minderheid handschriften. (19) De stukken die in de verzameling van Joseph de Bethune terecht kwamen, zijn niet meteen te identificeren.
Tot slot zijn er op een aantal stukken notities terug te vinden die wijzen op aankopen van stukken. Het is echter onduidelijk of de aankopen gebeurden door de Bethune zelf, of door vroegere eigenaars. Zo is inventarisnr. 252 afkomstig uit de librairie Vander Schelden in Gent en werd inventarisnr. 35 aangekocht bij de librairie Vyt, eveneens in Gent. Inventarisnr. 173 werd dan weer aangekocht op een veiling bij de Roeck in Brugge. De veiling vond plaats van 19 tot 21 februari 1868. Het stuk droeg het nummer 130 in de veilingcatalogus en werd verkocht voor 0,45 centiemen.

Verwerving

Bij Koninklijk Besluit van 4 maart 1922 werd het legaat van Joseph de Bethune aan de stad Kortrijk aanvaard. Dit legaat ging terug op het eigenhandig testament van de baron, opgesteld op 23 september 1914. Volgens het testament schonk de Bethune, behalve zijn rijke verzameling damastweefsels, de boeken van zijn "Kortrijksche boekerij", alsook al zijn "archieven aangaande Kortrijk en het Kortrijksche". De gemeenteraad van Kortrijk besloot op 16 april 1920 dit legaat te aanvaarden. (20)
Op 26 maart 2015 sloot de stad Kortrijk met de Algemeen Rijksarchivaris een overeenkomst af over de bewaargeving van de "historische fondsen" van de stadsbibliotheek. Als gevolg daarvan werd de verzameling handschriften van Joseph de Bethune, samen met de rest van zijn collectie, op 22 juni 2015 overgebracht naar het Rijksarchief Kortrijk.

Inhoud

De verzameling bevat zowel eigenlijk archiefmateriaal als andere stukken (o.a. handgeschreven literatuur). Sommige archiefstukken maakten wellicht ooit deel uit van schepenbankarchieven (bv. landboeken en aanverwante stukken). De meeste archiefstukken hebben betrekking op heerlijkheden, kerkelijke instellingen en personen in de regio's Kortrijk en Tielt.
Oorspronkelijk telde het bestand 284 nummers. Omdat er geen ordening was, werd ervoor gekozen alle bestanddelen te hernummeren. Er werd een minimale ordening aangebracht. Alle stukken die in verband konden worden gebracht met leden van de familie de Bethune werden per familielid gegroepeerd. Vermoedelijk gaat het om stukken die deel uitmaakten van het familiearchief, of om handschriften die in het bezit waren van familieleden. Verder werd een onderscheid gemaakt tussen archiefstukken enerzijds, en handschriften en documentatie anderzijds. Binnen deze twee categorieën gebeurde een verdere onderverdeling op basis van een geografisch criterium: stukken die verband houden met Kortrijk en stukken die betrekking hebben op andere localiteiten.
Een aantal stukken werden uit de verzameling gelicht en in andere bestanden geïntegreerd (zie verder). Het gaat om stukken die duidelijk deel uitmaken van andere archiefbestanden. Mogelijk werden ze ooit verkeerdelijk in de verzameling ondergebracht, met name in de periode dat het stadsarchief en de stadsbibliotheek samen werden bewaard. Een andere verklaring is dat deze stukken deel uitmaakten van de verschillende bestanden die in het stadsarchief werden bewaard toen Joseph de Bethune stadsarchivaris was. Mogelijk heeft hij ze ten onrechte in zijn persoonlijke verzameling ondergebracht.
Het oude nummer 229 was een blanco nummer en ontbreekt dus eveneens in de inventaris. Het oude nummer 223 ontbrak op het moment van de overdracht van de verzameling aan het Rijksarchief. Toch werd het in de inventaris opgenomen onder het nieuwe nummer 221. Het gaat om gedichten van Nolf. In de jaren '90 was dit stuk wellicht nog aanwezig in de stadsbibliotheek. (21)

Voorwaarden voor de raadpleging

Alle bestanddelen zijn raadpleegbaar en openbaar.

Voorwaarden voor de reproductie

Voor de reproductie gelden de regels van toepassing in het Rijksarchief.

Toegangen

Deze inventaris vervangt de vroegere, niet gepubliceerde catalogus.

Bestaan en bewaarplaats van originelen

Oorspronkelijk moet de verzameling handschriften van de Bethune veel omvangrijker zijn geweest. De oude nummering ging tot 284. Op een groot aantal stukken staat echter oudere nummers - mogelijk door de Bethune zelf aangebracht - die laten vermoeden dat het om bijna 2000 nummers ging. Het legaat van de Bethune geraakte in de Kortrijkse stadsbibliotheek en het stadsarchief versnipperd over diverse "fondsen".
Zo werd er eerst en vooral binnen de verzameling een onderscheid gemaakt op basis van uiterlijke kenmerken. Dit heeft er toe geleid dat de "Verzameling Joseph de Bethune", die in 2015 in het Rijksarchief in bewaring werd gegeven, uit 5 bestanden bestaat:
1) Handschriften: beschreven in onderhavige inventaris
2) Oude drukken: 50,2 str.m., 1558-1920 (22)
3) "Bundels": diverse documentatie en archiefstukken, geordend per onderwerp en aangevuld, 50 str. m, 161 nrs., 1795-2006 (23)
4) Huwelijks- en geboorteaankondigingen: 0,75 str.m., 1843-1953 (24)
5) Menukaarten: 0,84 str.m., 1832-1949 (25)
Uit de datering van de stukken die in de bestanden 3 t.e.m. 5 bewaard worden, is af te leiden dat deze verzamelingen tot diep in de 20ste of zelfs 21ste eeuw in de stadsbibliotheek werden aangevuld met recentere stukken. De titel "Verzameling de Bethune" is dan ook enigszins misleidend. Daarnaast kwam heel wat cartografisch en iconografisch materiaal samen met stukken uit andere verzamelingen terecht in het "Prentenkabinet", bestaande uit de verzamelingen "Iconografie", "Kleine Iconografie", "Cartografie" en "Affiches", eveneens in bewaring gegeven in het Rijksarchief. (26)
Een groot aantal stukken is bovendien nooit ondergebracht in de Verzameling Joseph de Bethune, maar raakte vermengd met het eigenlijke stadsarchief. Dit archief werd in 1964 in bewaring gegeven bij het pas opgerichte Rijksarchief Kortrijk en gesplitst in twee archiefblokken met het jaar 1796 als cesuur: het zogenaamde oud stadsarchief (OSAK) en het modern stadsarchief (MSAK). In het oud stadsarchief vinden we een aantal stukken terug die betrekking hebben op heerlijkheden en schepenbanken in de regio Tielt. Ze tonen een duidelijke verwantschap met de stukken die door de Bethune werden aangekocht in de veiling de Somviele. In minstens een geval laat een notitie over de herkomst geen twijfel: inventarisnr. 629, een ontvangstboek van heerlijke renten van de heerlijkheid Schaluwe. Het blijft echter onduidelijk hoeveel stukken uit de veiling de Somviele in het Kortrijkse stadsarchief zijn terecht gekomen en tegelijk of die allemaal via (het legaat) de Bethune daar zijn binnengebracht.
Een deel van de stukken, afkomstig uit het legaat van de Bethune, werd nadien weer uit het oud en modern stadsarchief verwijderd. Eerst en vooral werden enkele tientallen stukken door wijlen Emmanuel de Bethune (Marke, 1930-2011) teruggevorderd om opnieuw geïntegreerd te worden in het archief van de familie, bewaard bij de Stichting de Bethune op het kasteeldomein in Marke. (27) Het ging voornamelijk om 18de-19de-eeuwse registers die betrekking hadden op het bedrijf "Bethune & Fils".
Ook het persoonsarchief van Jean Baptiste (1751-1839) en Pierre Joseph Delacroix (1787-1867) werd uit het stadsarchief gelicht. Dit archief moet deel hebben uitgemaakt van het legaat, aangezien een aantal stukken die ontegensprekelijk tot dit archief behoren in de handschriftenverzameling van de Bethune teruggevonden werden. (28) In 2013 werden al deze stukken in het Rijksarchief Kortrijk samengebracht, voor zover ze geïdentificeerd konden worden, in een nieuw archiefblok, waarvan de inventaris gepubliceerd werd. (29) Uit de handschriftenverzameling de Bethune werden toen zes inventarisnummers gelicht. (30) Op het ogenblik van de inventarisatie van dit archief werd de handschriftenverzameling nog niet in het Rijksarchief bewaard. Bij de inventarisatie van de verzameling bleek echter dat nog meer nummers mogelijk ook deel uitmaken van dit persoonsarchief. Ze bleven niettemin in de handschriftenverzameling behouden. (31)
Verder werd uit een niet-geïnventariseerd gedeelte van het modern stadsarchief van Kortrijk (MSAK) (32) een aantal stukken gelicht die deel uitmaakten van het familie- en bedrijfsarchief de Bethune. Ze werden in een apart archiefblok in het Rijksarchief Kortrijk ondergebracht, waarvan een plaatsingslijst (toegang nr. 536) bestaat. Het gaat om twaalf inventarisnummers (0,57 str. m.) uit de periode 1797-1897. Wellicht zijn ook deze stukken afkomstig uit het legaat van Joseph de Bethune. (33)
De "Verzameling Stadsfonds. Handschriften" werd samen met de verzameling van Joseph de Bethune door de Kortrijkse stadsbibliotheek in bewaring gegeven bij het Rijksarchief Kortrijk. In het stadsfonds werden destijds handschriften ondergebracht waarvan de herkomst onduidelijk was. Minstens zes inventarisnummers zijn echter afkomstig uit de verzameling van Joseph de Bethune. Het betreft vijf brievenboeken en journaals van Jean Baptiste Bethune (1750-1782) (nrs. 37-41) en een 18de-eeuwse "Goddelijcke historie ende alderheylighste leven van de moeder Godts Maria", deel III-IV. Dit laatste handschrift droeg in een oudere nummering van de Verzameling Joseph de Bethune het nummer 460. Het zou volgens een notitie toebehoord hebben aan Joseph Cornillie (34), die het schonk aan de sodaliteit van de "meerderjaerijghe jongmans" van de jezuïeten in Kortrijk.
Tot slot moet nog vermeld worden dat een aantal stukken wellicht onterecht toegevoegd zijn aan de handschriftenverzameling de Bethune. Joseph de Bethune was immers ook stadsarchivaris. Een vermenging van stukken in zijn persoonlijk bezit en stukken afkomstig uit het stadsarchief en aanverwante bestanden is dus zeker niet denkbeeldig. Daarom werden de oude nummers 131 tot 137 overgebracht naar de archieven van de afgeschafte jezuïetencolleges van Ieper, Kortrijk en Oudenaarde, bewaard in het Rijksarchief Kortrijk (toegang nr. 30, inventarisnrs. 420-426). Het oude nr. 281 werd geïntegreerd in het archief van de Groeningeabdij (toegang nr. 23/3, inventarisnr. 434)

Bibliografie

ADRIAENSSENS A., Bethune & Fils: Linnenhandel Kortrijk, 1735-1856. Voorbereidend onderzoek ter ontsluiting van het handelsarchief bewaard op het kasteel De Bethune te Marke, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, 2000.
ADRIAENSSENS A., De textielhandel Bethune & Fils, tweede helft achttiende eeuw. Een analyse op basis van het bedrijfsarchief, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, Universiteit Gent, 2016.
BERTEELE J.M. en VANCOLEN P., Beelden uit eigen bezit. Catalogus van de tentoonstelling, Kortrijk, 1969.
BUYCK J., Het Fonds Désiré De Somviele, in Onze voorouders. Driemaandelijks tijdschrift van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde Afdeling Tielt, 2001, IV, afl. 1, p. 4-7.
CALLEWIER H., Codicologie of archivistiek? Opportuniteiten en beperkingen van een archivistische benadering van de "historische fondsen" van de Kortrijkse stadsbibliotheek, in LEYDER D. en SORGELOOS C. (eds.), Archieven of bibliotheken? Akten van het colloquium van 7 december 2015 (Archief- en Bibliotheekwezen in België. Extranummer, 102), Brussel, 2016, p. 87-97.
CALLEWIER H., Inventaris van het persoonsarchief van Jean Baptiste en Pierre Joseph Delacroix (Rijksarchief te Kortrijk. Inventarissen, XXV), Brussel, 2013.
DE LEYN A., Esquisse biographique de monsieur Ferdinand Van de Putte, vice-président de la Société d'Emulation, in Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge, 1884, XXXIV, p. 269-394.
DE BETHUNE E., Les Bethune sous l'ancien régime. Une lignée Courtraisienne originaire du Tournaisis (Recueil de l'office généalogique et héraldique de Belgique, LVI), Brussel, 2005.
DE BETHUNE E., Le Château de Marke, deux cents ans d'histoire, Marke, 2009.
DE BETHUNE E., Esquisse généalogique de la famille de Bethune, Marke, 1984.
DE BETHUNE J., Ferdinand Van de Putte, in Biographie nationale de Belgique, 1905, XVIII, col. 347-352.
DE GRYSE P., Streekgenoten met de pen, in De Roede van Tielt, 1984, XV, afl. 3-4, p. 1-179.
DEKEYZER H., Bijdrage tot de biografische schets van Felix Bethune1789-1854, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, 1979.
DOBBELAERE G., Un homme de bien. Le Baron de Bethune, Parijs-Brussel, 1923.
Germonprez F., Kortrijkse figuren. Derde reeks, Kortrijk, 1984.
SABBE D., J.B. Bethune, promotor van de neogotische beweging, in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, Nieuwe Reeks, 1979, LXVIII, p. 267-355.
Schepens L., De provincieraad van West-Vlaanderen, 1836-1921. Socio-politieke studie van een instelling en haar leden met 501 biografieën van Westvlaamse notabelen, Tielt, 1976.
UYTTERHOEVEN J., Baron J.-B. de Bethune en de neogotiek, in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige kring van Kortrijk, Nieuwe Reeks, 1965, LIV, p. 3-103.
VANCOLEN P., Catalogus van het Fonds Joseph de Bethune (Publicaties Stadsbibliotheek Kortrijk, II-III), 2 dln., Kortrijk, 1982-1988.

Beschrijvingsbeheer

De beschrijvingen werden verzorgd door Hendrik Callewier.

Télécharger l'inventaire publié- Download de gepubliceerde inventaris

Bijlage: Concordans en index

Bijlagen

1Bevelschriften voor inkwartieringen van soldaten bij Pieter Clays de Oude, herbergier in de herberg "Amsterdam" op Overleie in Kortrijk, en bij Joseph van Dale. (1709-1713) 1742.1 band
2Bevelschriften voor inkwartieringen van soldaten bij Pieter Clays de Oude, herbergier in de herberg "Amsterdam" op Overleie in Kortrijk, bij Joseph van Dale, bij François Ludo en bij Pierre Caeyers. (1711) 1745-1746 (1814).1 band
3Brief van de abdis van de abdij van Wevelgem aan [Joseph] van Dale in Kortrijk over de tafelkosten van de pensionarissen. 1735.1 stuk
4Jaarlijks inschrijvingsakten van de broederschap van het H. Sacrament in Kortrijk, met handtekeningen van de leden, en lijsten van boetes wegens afwezigheden. 1739-1751.1 band