Inventaris van het archief van de gevangenis van Dendermonde. Overdracht 2016 (1841-1999)

Archive

Name: SI Dendermonde 2016

Period: 1841-1999

Inventoried scope: 31,51 linear meters

Archive repository: State archives in Ghent

Heading : Justice

Inventory

Authors: Drossens, Paul

Year of publication: 2020

Code of the inventory: M7

...

Archiefvormer

Naam

Gevangenis Dendermonde (1800-heden)

Geschiedenis

Vrijheidsberoving als straf is een relatief recent fenomeen. In het ancien régime diende de gevangenis voornamelijk voor de hechtenis van personen tijdens het onderzoek en het proces. Aan het einde van de achttiende eeuw kwam hier onder invloed van de Verlichting geleidelijk aan verandering in. Onder het Oostenrijkse bewind richtten de Staten van Vlaanderen en van Brabant tuchthuizen op in respectievelijk Gent en Vilvoorde. De doorbraak van de gevangenisstraf in de strafwetgeving vond plaats in de Franse periode. Parallel met de nieuwe gerechtelijke organisatie werd in onze contreien ook het Franse model voor het gevangeniswezen ingevoerd.
In Dendermonde werd in 1800 een arrondissementele gevangenis opgericht, verbonden aan de nieuwe rechtbank van eerste aanleg. De gevangenis werd ondergebracht in het gewezen karmelietenklooster aan de Vismarkt. Ze bestond uit een arresthuis (maison d'arrêt) voor verdachten en beklaagden en een verbeterhuis (maison de correction) voor veroordeelden tot een correctionele straf van maximum een jaar. Onder het Nederlandse bewind kwam er ook een huis van bewaring (maison de dépôt) voor veroordeelden tot een politiegevangenisstraf. De gevangenisbevolking bestond daarnaast nog uit gevangenen wegens schulden (lijfsdwang of civiele gijzeling), passanten (gedetineerden op doortocht), burgerlijk veroordeelden, militairen met een disciplinaire straf en veroordeelde kinderen. (1) In Dendermonde verbleven aanvankelijk zowel mannelijke als vrouwelijke gedetineerden. In de Franse periode schommelde hun aantal tussen 100 en 120, onder het Nederlandse bewind verbleven er doorgaans een 60-tal.
Net als in de andere gevangenissen heerste in de gevangenis van Dendermonde een gemeenschapsregime. Edouard Ducpétiaux, die in het pas onafhankelijke België als inspecteur-generaal aan het hoofd kwam van het gevangeniswezen en die functie bleef uitoefenen tot aan zijn vrijwillig ontslag in 1861, was hier fel tegen gekant en introduceerde in ons land een uniform toegepast gevangenisregime gebaseerd op het principe van de cellulaire afzondering. Elke gedetineerde kreeg een eigen cel, waar hij leefde, at, werkte en bezoek ontving van de aalmoezenier, onderwijzer, geneesheer en directeur. De weinige momenten waarop de gedetineerde de cel mocht verlaten, waren de dagelijkse wandeling, de wekelijkse misviering en het maandelijks bezoek van verwanten, achter glas. Communicatie tussen gedetineerden was ten strengste verboden. Veel gelegenheid daartoe was er overigens niet. Wanneer de gevangene de cel verliet, moest hij een gevangenenkap opzetten, de cagoule. Ducpétiaux streefde met zijn model een drieledige doelstelling na: boetedoening, intimidatie en morele verbetering. De invoering en veralgemening van het cellulair regime ging gepaard met een groots bouwprogramma. Tussen 1844 en 1875 werden niet minder dan 24 cellulaire gevangenissen in gebruik genomen. Zo ook in Dendermonde. Aanvankelijk werd nog gepoogd om een cellulair systeem te introduceren in de gevangenis aan de Vismarkt. (2) Vanaf 1852 stuurde de administratieve commissie echter resoluut aan op een nieuw gebouw op een andere locatie. (3) Pas in 1857 kreeg ze gehoor bij de hogere overheid en vernam ze dat verbeteringswerken aan de bestaande gevangenis zinloos waren en er een nieuwe celgevangenis zou komen. (4) In 1859 werd een terrein aangekocht op de hoek van de Sint-Jacobstraat en de huidige Leopold II-laan en een architectuurwedstrijd uitgeschreven. Een jaar later werden de plannen bekroond van architect Francis Derré, die kort voordien ook de hulpgevangenis van Gent had ontworpen. De werken werden datzelfde jaar nog openbaar aanbesteed. (5) Uiteindelijk werd de nieuwe cellulaire gevangenis van Dendermonde op 14 augustus 1863 officieel in gebruik genomen.
De gevangenis bestond uit drie Y-vormig geplaatste vleugels, met telkens drie verdiepingen. De vleugels links (A) en achteraan (B) waren voorbehouden voor de mannen, de vleugel rechts (C) voor de vrouwen en de zusters-bewaaksters. De vrouwenafdeling sloot in 1936 de deuren. Dit ten gevolge van de oprichting van een afdeling voor mannelijke Nederlandstalige recidivisten, die op 1 februari 1937 van start ging. (6) Voortaan was één vleugel (C) voorbehouden voor de verdachten en beklaagden van het gerechtelijke arrondissement Dendermonde (het feitelijke arresthuis). De andere vleugels (A en B) waren bestemd voor Nederlandstalige correctioneel veroordeelde recidivisten die in het verleden al een hoofdgevangenisstraf van minstens zes maanden hadden uitgezeten.
De nieuwe gevangenis was van in het begin verlicht met gas, dat geleverd werd door de nabijgelegen stedelijke gasfabriek. In 1885 werden waterleidingen aangelegd en werken aanbesteed om het opstijgend grondwater in de kelderruimten aan te pakken. De voornaamste moderniseringswerken vonden plaats in de jaren 1950-1951 en 1964-1970. Er kwam een administratief complex (met een nieuwe griffie, een archieflokaal, burelen voor de directie, de sociaal assistent en de rekenplichtige, een wachtzaal voor bezoekers en toiletten); de keuken en het werkhuis werden vernieuwd, het centrum werd vrijgemaakt door de afbraak van de kapel en rondom werden nieuwe lokalen ingericht als burelen, bibliotheek, kleedkamer enz. Op de derde verdieping kwam een ontspanningszaal die tevens als cinema fungeerde. Er werd overal voorzien in stromend water en sanitair. De nieuwe badinstallatie had 11 douches, een zit- en ligbad. In de kelder werd een nieuwe centrale verwarming geïnstalleerd op stookolie en in de gevangenisvleugels werden nieuwe vloeren gelegd en schilderwerken uitgevoerd. In september 1970 ging ook de 'centrale droogkuis' van start voor de kledij en dekens van alle Belgische strafinrichtingen. (7) Het aantal cellen bedroeg op dat moment 151, maar werd later opgedreven tot 168. (8) De gemiddelde bevolkingsgraad in de jaren 1990-2010 schommelde tussen 170 en 200 gedetineerden, hoewel er ook jaren van serieuze overbevolking werden genoteerd, met dagpopulaties van 220 à 240 gedetineerden. (9)
Al in de jaren 1990 was er sprake van een nieuwe gevangenis omdat de verouderde infrastructuur te wensen overliet. Dit kwam in de zomer van 2006 pijnlijk aan het licht wanneer 28 gedetineerden ontsnapten omdat enkelen het slot van hun celdeur konden forceren. In 2008 waren de plannen voor de nieuwe gevangenis klaar, maar het bouwdossier lag 11 jaar stil omwille van juridische procedures. In 2019 is het licht opnieuw op groen gezet voor de hervatting van de werken. Na onderzoek van meerdere locaties is een terrein gevonden aan het Oud Klooster in Dendermonde. Op een terrein van 11 hectare komt een nieuwe gevangenis met een capaciteit van 444 gedetineerden. (10)

Organisatie

De werking van de gevangenissen en het penitentiair regime werden tot de publicatie van de Basiswet van 12 januari 2005 (11) in grote mate geregeld via reglementen en voorschriften, uitgevaardigd door de uitvoerende macht. Het Koninklijk Besluit van 4 november 1821 was het eerste kaderreglement. (12) Het eerste huishoudelijke reglement van de gevangenis van Dendermonde dateert van 1 juni 1830, het tweede van 17 september 1844. (13) Hierin stonden, naast voorschriften voor het personeel en voor de specifieke categorieën van gedetineerden, algemene bepalingen inzake orde en tucht, de dagindeling en de bezoekregeling.
Het Algemeen Reglement van 6 november 1855 legde de basisprincipes vast voor het gevangenisregime in de huizen van verzekering en van arrest. (14) De uitwerking van de bepalingen in dit reglement gebeurde via bijzondere reglementen. Voor de arresthuizen stond het bijzonder reglement van de celgevangenis van Hasselt van 28 december 1858 model. (15) Met het ministerieel schrijven van 3 juli 1869 werd dit reglement geïmplementeerd in de nieuwe celgevangenis van Dendermonde. (16) Kort erna werden nog een aantal supplementaire reglementen van kracht. (17) De reglementaire bepalingen handelden over de dagindeling, het disciplinair regime, de rechten en taken van het personeel, de penitentiaire arbeid, enz.
Met het Algemeen Reglement (A.R.) van 30 september 1905 werden de verschillende gevangenisreglementen opgeheven en vervangen door een overkoepelend reglement dat de belangrijkste facetten van het gevangenisregime regelde. (18) Het telde niet minder dan 500 artikelen en wordt aanzien als de juridische consolidatie van het cellulair regime, dat bij wet van 4 maart 1870 werd vastgelegd. Een bijzonder reglement van 1 maart 1937 regelde het regime van de recidivisten.
Het Algemeen Reglement van 1905 werd vervangen door het Algemeen Reglement van 21 mei 1965. (19) Bijkomende bepalingen waren in de Algemene Instructie (A.I.) van 12 juli 1971 opgenomen. (20) In de Algemene Instructie werden de gevangenissen ook opgedeeld in drie categorieën naargelang grootte en relatief belang. De gevangenis van Dendermonde behoort als middelgrote inrichting tot de tweede klasse.
Hierna wordt kort stilgestaan bij de diensten en functies binnen de gevangenis (alsook de eventuele rechtsvoorgangers en -opvolgers) die rechtstreeks aan de basis liggen van de in voorliggende inventaris beschreven archiefbestanddelen, met name de administratieve commissie, de directie, de griffie en de "nastraffelijke dienst". Voor een uitgebreide bespreking van alle actoren die doorheen de jaren actief waren binnen de gevangenis, zie DROSSENS P., Archiefselectielijst van de buitendiensten van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen, Brussel, 2009, p. 34-42 en MAES E., Van gevangenisstraf naar vrijheidsstraf. 200 jaar Belgisch gevangeniswezen, Antwerpen-Apeldoorn, 2009, p. 1060 e.v.
De administratieve commissie dateert van het begin van de 19de eeuw. Zij stamt af van de onder het Franse bewind ingestelde 'raad van liefdadigheid'. Onder het Nederlandse bewind werd elke gevangenis bestuurd door een college van regenten of een administratieve commissie. In Dendermonde werd een college van regenten ingesteld in 1818. (21) Na de Belgische onafhankelijkheid werden deze twee organen gelijkgeschakeld en werd het college van regenten omgedoopt tot administratieve commissie. Die bestond uit door de Koning benoemde leden en werd (in theorie) tot 1865 voorgezeten door de provinciegouverneur. Later werden ook de procureur des konings, de burgemeester en de krijgsauditeur van rechtswege aan de commissie toegevoegd. De vergaderingen vonden plaats in de gevangenis.
De commissie was aanvankelijk een machtig orgaan met ruime controle-, advies- en beslissingsbevoegdheden. Haar takenpakket omvatte het bestuur van de inrichting en het regelen van alle onderdelen van de dienst. Geleidelijk aan namen haar bevoegdheden echter af en aan het begin van de 20ste eeuw was de commissie geëvolueerd naar een intermediaire instantie met een bijna exclusieve toezichts- en adviesfunctie. (22) Het A.R. van 1965 en de A.I. van 1971 perkten de bevoegdheden van de administratieve commissie, in het Nederlands voortaan de bestuurscommissie geheten, verder in. De commissie behield weliswaar enkele toezichts- en adviestaken, maar in de praktijk kreeg vooral de directeur meer armslag ten nadele van de bestuurscommissie. Hij was niet langer verplicht de commissie in te lichten over de evolutie van de gevangenisbevolking, de belangrijke gebeurtenissen of de door hem genomen maatregelen. De voornaamste taak van de bestuurscommissie was het verlenen van advies in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Met de afschaffing van de wet-Lejeune en de inwerkingtreding van een nieuwe procedure voor voorwaardelijke invrijheidstelling verloor de commissie in 1999 ook voor deze materie haar adviesbevoegdheid.
Bij KB van 4 april 2003 werden bovengenoemde bestuurscommissies afgeschaft en vervangen door commissies van toezicht. (23) Die werden wettelijk verankerd in de Basiswet van 2005. Op centraal niveau werd een Centrale toezichtsraad opgericht. Daarmee kwam men tegemoet aan de decennialange kritiek op het gebrek aan onafhankelijk extern toezicht op de gevangenissen. De commissies dienden een onafhankelijk toezicht uit te oefenen op de bejegening van de gedetineerden, de minister en de Centrale Toezichtsraad te informeren over het welzijn van de gedetineerden en te bemiddelen tussen de directeur en de gedetineerden bij informele klachten. Sinds 31 augustus 2019 zijn deze commissies van toezicht, ingesteld bij de FOD Justitie, ontbonden en vervangen door nieuwe commissies van toezicht onder auspiciën van de Centrale toezichtsraad voor het gevangeniswezen, ingesteld bij het Federaal parlement. (24)
De leiding van elke strafinrichting berust bij de directeur, die meestal wordt bijgestaan door één of meerdere adjuncten. Tot aan de Tweede Wereldoorlog bleef zijn beslissingsbevoegdheid vrij beperkt. Het overheersende cellulair regime, de sturing vanuit Brussel en de aanzienlijke zeggenschap van de administratieve commissie lieten de directeur weinig vrijheid om op lokaal niveau initiatieven te nemen. Met de doorbraak van het gemeenschapsregime na 1945 kreeg de lokale directie heel wat meer armslag om in functie van de plaatselijke behoeften een eigen gevangenisbeleid uit te stippelen. Deze decentralisering van het beslissingsniveau is ook duidelijk af te leiden uit het A.R. van 1965 en de A.I. die onder meer de organisatie van tewerkstellings-, vormings- en ontspanningsactiviteiten van de gedetineerden aan de lokale directie overliet. (25) Enerzijds voert de directeur de richtlijnen en instructies vanuit Brussel uit door de talrijke ministeriële omzendbrieven te vertalen in dienstorders, anderzijds kan de directeur via interne dienstnota's diverse voorschriften uitvaardigen betreffende de lokale inrichtingspraktijk. Deze dienstnota's kunnen betrekking hebben op aspecten van het gevangenisregime in het algemeen of meer specifiek gericht zijn op bepaalde gedetineerden, personeelzaken, aspecten van de veiligheid, e.d.m. De Basiswet van 2005 bestendigde de positie van de directeur die binnen het nieuwe wettelijke kader een belangrijke rol blijft vervullen op het vlak van de interne regimebedeling.
De gevangenisgriffie heeft doorheen de tijd steeds dezelfde taken verricht. In eerste instantie staat het griffiepersoneel in voor het bijhouden en beheren van de documenten betreffende de juridische en penitentiaire toestand van de gedetineerden. De griffie is tevens belast met de berekening van de strafduur en de tenuitvoeringlegging van rechterlijke beslissingen inzake vrijheidsberoving die worden meegedeeld via aanhoudingsmandaten, dagvaardingen, akten van beroep of verzet, strafverminderingen, overplaatsingsbevelen, invrijheidstellingen e.d.m. Tot slot treedt de griffie op als administratief verbindingscentrum tussen de gerechtelijke en de administratieve overheden enerzijds en de gedetineerden anderzijds en verstrekt het griffiepersoneel inlichtingen aan de gedetineerden inzake hun juridische en penitentiaire toestand.
Hoewel sinds de Franse tijd in secundaire gevangenissen zoals Dendermonde mannelijke en vrouwelijke gedetineerden samen in hetzelfde complex opgesloten zaten, werd pas bij KB van 4 december 1835 voorzien in de vervanging van mannelijke bewakers (gardiens) door vrouwelijke toezichters (surveillantes). (26) In Dendermonde werd bij ministerieel besluit van 17 september 1836 Petronille Philips voorlopig aangesteld als surveillante du quartier des femmes. Nadat de provinciegouverneur haar in 1843 afzette, werd de bewaking van de vrouwenafdeling bij ministerieel besluit toegewezen aan de zusters van Champion, die deze taak tot de sluiting van de afdeling in 1936 hebben vervuld. (27)
In de gevangenis van Dendermonde werd omstreeks 1940 een zogenoemde "Nastraffelijke dienst" opgericht, vanaf de jaren 1960 ook wel Dienst resocialisatie geheten. De officiële benaming luidde Dienst maatschappelijke bijstand en wederaanpassing. Deze dienst was belast met het toezicht op veroordeelden die voorlopig of voorwaardelijk in vrijheid waren gesteld of op recidivisten die verlof of schorsing hadden bekomen van de terbeschikkingstelling. Hiertoe werd informatie ingewonnen bij de lokale overheid en de politie inzake het gedrag van de betrokkene, zijn familiale en financiële situatie, de omgang met verdachte personen enz. Sporadisch stelden maatschappelijk assistenten van de sociale dienst verslagen op over de ontslagen gevangene en zijn omgeving. Indien uit de informatiegaring bleek dat de voorwaarden niet werden nageleefd, verzocht de gevangenisdirecteur een einde te stellen aan de vervroegde vrijlating en de betrokkene opnieuw op te sluiten.

Archief

Verwerving

In 2012 werd na een inspectiebezoek besloten om het statische archief dat nog in de gevangenis berustte naar het Rijksarchief over te brengen. (28) Het ging voornamelijk over de reeks afgesloten opsluitingsdossiers, die op de zolderverdieping boven de griffie werd bewaard. Een deel van het archief stond in rekken, een deel stond opgestapeld op de grond of tegen de muur. De dossiers waren doorgaans al verpakt in archiefdozen van een mindere kwaliteit en zaten onder het stof en het steengruis. Her en der lagen nog gevangenisrollen en ook heel wat te vernietigen archief (paleislijsten (lijsten van gedetineerden die moeten verschijnen voor de rechtbank), akten van beroep en cassatie, archief van de comptabiliteit enz.). De voorbereidende werkzaamheden voor de overbrenging lieten door omstandigheden op zich wachten. Ondertussen doken een groot aantal oude archiefdocumenten op, die in een garagebox op de binnenkoer van de directeurswoning in erbarmelijke omstandigheden werden bewaard. (29) Alle documenten zaten onder het stof en waren vuil. Een aanzienlijk deel ervan was aangetast door vocht en vertoonde duidelijke schimmelsporen. Bij nazicht bleek het hier te gaan om oude opsluitingsdossiers (vnl. uit de 19de eeuw), registers van dienstbevelen (in ordners, vaak in slechte staat) en een aantal dagboeken van in- en uitschrijving. De enige stukken die in aanmerking kwamen voor vernietiging, waren het drukwerk (o.m. de verzameling van omzendbrieven) en de briefjes met de gegevens van de gedetineerden die later zijn overgeschreven in de gevangenisrollen. Het te bewaren archief werd overgebracht naar het kantoor van het griffiehoofd. In de volgende maanden hebben de medewerkers van de griffie de opsluitingsdossiers beschreven en verpakt. In januari 2016 heeft Paul Drossens ter plaatse de registers en andere bescheiden beschreven. De overbrenging naar het Rijksarchief Gent gebeurde in twee bewegingen, op 24 maart en 6 juni 2016.
Bij de redactie van de inventaris en het institutioneel-historisch onderzoek bleek na lezing van het boek Leven achter tralies. De Dendermondse gevangenis (1995) dat het originele plannenboek van architect Derré nog in de gevangenis moest berusten. Enige navraag leerde dat dit boekdeel in het bureau van een directielid bewaard werd. Op 19 februari 2020 is het naar Gent overgebracht, zodat het nog in voorliggende inventaris kon worden geïntegreerd. (30) In het register zaten bovendien vier losse tekeningen uit 1958, die eveneens in de inventaris zijn opgenomen.

Inhoud

Deze inventaris heeft betrekking op dat deel van het archief van de gevangenis van Dendermonde waarvan de bewaartermijn in 2016 was verstreken en dat in aanmerking kwam voor permanente bewaring. In totaal omvat het archiefblok na verpakking 31,50 strekkende meter.
De oudste documenten dateren van 1841, de recentste van 1999. De voornaamste archiefreeksen zijn de notulen van de administratieve commissie (1954-1991), het register van dienstbevelen (1957-1964), de rollen van het strafhuis (1957-1989), de opsluitingsfiches (1947-1999), de opsluitingsdossiers (-1995) en de dossiers van de nastraffelijke dienst (1940-1972). Een opmerkelijk bestanddeel is het originele plannenboek van de gevangenis, dat in goede staat is bewaard.

Selecties en vernietigingen

Het archief is in 2016 geselecteerd conform de richtlijnen in de selectielijst. (31) De reeksen waarvan de bewaartermijn was verstreken en die in aanmerking kwamen voor permanente bewaring, zijn in deze inventaris opgenomen. De opsluitingsdossiers zijn, op enkele uitzonderingen na (zie hieronder), integraal bewaard tot en met 1960. Vanaf 1961 zijn enkel de dossiers bewaard van de eerste, elfde en eenentwintigste dag van elke maand of, indien die dag niemand is vrijgelaten de eerstvolgende dag.
Aangezien de (schimmel)schade aan een aantal te bewaren stukken te groot was, werd beslist om ze te vernietigen. Het gaat met name om de aanwijzers van in- en uitgeschreven gedetineerden uit de jaren 1970-1980, een groot aantal rollen van het strafhuis uit de jaren 1950-1980 en bepaalde opsluitingsdossiers uit de 19de eeuw.

Toekomstige aangroei/aanvullingen

Dit archief is niet afgesloten. Op termijn zullen recentere archiefdocumenten van de gevangenis van Dendermonde naar het Rijksarchief worden overgebracht.

Ordening

De ordening die werd gehanteerd, is gebaseerd op het archiefschema dat wordt voorgesteld in ROTTHIER I., De gevangenisgids. Archiefgids betreffende de archieven van de Vlaamse
penitentiaire inrichtingen
, Brussel, 2001, p. 82-86 en op de indeling in DROSSENS P., Archiefselectielijst van de buitendiensten van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen, Brussel, 2009.

Voorwaarden voor de raadpleging

Documenten ouder dan 100 jaar zijn vrij raadpleegbaar. Privacygevoelige documenten zijn raadpleegbaar mits de toelating van het diensthoofd van Rijksarchief Gent, als gemachtigde van de Algemeen Rijksarchivaris, en de ondertekening van een onderzoeksverklaring.

Voorwaarden voor de reproductie

Voor de reproductie van archiefdocumenten gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief.

Toegangen

Het steekkaartensysteem in deze inventaris (nrs. 652-667) bestrijkt de periode 1947-1999 en vormt de voornaamste toegang op de naoorlogse opsluitingsdossiers. De steekkaarten zijn alfabetisch geordend. Voor de voorgaande jaren kunnen de rollen en dagboeken van in- en uitschrijving als chronologische toegang fungeren, mits de datum van opsluiting gekend is.
Op de dossiers van de nastraffelijke dienst, die numeriek zijn geordend, heeft waarschijnlijk een toegang bestaan, maar die is niet bewaard.

Aanwijzingen voor het gebruik

Bepaalde documenten zijn in slechte staat en vertonen schimmelsporen. Dit is aangegeven in de annotatie. Het gaat voornamelijk over de oudere stukken uit de 19de eeuw.
De opsluitingsdossiers van Dendermonde zijn tot en met 1872 geordend op datum van inschrijving, daarna op datum van uitschrijving. Het betreft hier de dossiers van gedetineerden die in Dendermonde zijn vrijgekomen. Indien een gedetineerde tijdens zijn opsluiting naar een andere strafinrichting werd overgebracht, reisde zijn opsluitingsdossier mee. Het dossier berust in het archief van de inrichting waar de gedetineerde het laatst verbleef. Opsluitingsdossiers bevatten alle administratieve stukken die betrekking hebben op de hechtenis en de invrijheidstelling, zoals het bevel tot aanhouding, een uittreksel van het vonnis, fiches van bezoeken en van de briefwisseling, rapportbriefjes, informatiebulletins van de lokale overheid, medische verslagen en stukken betreffende (vervroegde) invrijheidstelling. Uitzonderlijk bevatten ze egodocumenten, zoals brieven en tekeningen. Vanaf het midden van de twintigste eeuw zitten er foto's van de gedetineerde in het dossier.
In een groot aantal dossiers van de nastraffelijke dienst zit briefwisseling tussen de invrijheidgestelde en de gevangenisdirecteur. Ex-gedetineerden lieten vaak weten hoe zij het na hun vrijlating stelden op professioneel, familiaal en persoonlijk vlak. Soms ontstond er een uitgebreide correspondentie waarin ook de gevangenisdirecteur zijn autoritaire stijl achterwege liet en duidelijk zijn empathie en persoonlijke bekommernis liet blijken. Bijzonder interessant is ook de manier waarop bewakers en sociaal assistenten rapporteerden over (voormalige) gedetineerden. De dossiers bevatten naast voogdijverslagen van sociaal assistenten over de periode na de vrijlating immers ook rapporten van de hoofdbewaker over de gedetineerde tijdens zijn gevangenschap met uitgebreide en vaak ongenuanceerde commentaar. Sporadisch zit in deze dossiers ook het antropologisch of moreel dossier van de betrokkene. De reeks stopt in 1972. Zeer waarschijnlijk zijn deze dossiers van dan af als sociaal dossier bij het moreel dossier gevoegd. In dit subdossier, gegroepeerd in een groene map, werden alle documenten samengebracht die op sociale zaken betrekking hadden, zoals enquêteaanvragen en -rapporten, vroegere probatierapporten en begeleidingsrapporten. (32)

Bestaan en bewaarplaats van originelen

De gevangenis van Dendermonde heeft in het verleden reeds archief overgedragen naar het Rijksarchief. Deze documenten zijn beschreven in een gepubliceerde inventaris: VELLE K., Inventarissen van het archief van het interneringscentrum (1945) en van de gevangenis te Dendermonde (1806-1981), Brussel, 1998. De voornaamste archiefreeksen in deze inventaris zijn de notulen van de administratieve commissie (integraal tot 1903 en de periode 1946-1954), de dienstbevelen (tot 1954), de notulen van de personeelsconferentie (tot 1920), de indicateur van in- en uitgeschreven gedetineerden (tot 1981), de dagboeken van in- en uitschrijving (tot 1970), de rollen van het strafhuis (tot 1950) en het huis van bewaring (tot 1973), de opsluitingsfiches en -dossiers (tot 1950).
In bovengenoemd archiefblok zit ook de integrale reeks registers van de morele verslaggeving. Van veroordeelde gedetineerden waarvan de straf meer dan drie maanden bedroeg, hield de gevangenisadministratie sinds het midden van de negentiende eeuw een moreel verslag bij in een register. Ze kon zo genadevoorstellen en, vanaf de wet-Lejeune van 1888, voorstellen tot voorwaardelijke invrijheidstelling motiveren. In 1924 werd dit register vervangen door een dossier. Het moreel dossier van een gedetineerde werd na zijn vrijlating niet in het archief van de gevangenis bewaard, maar overgemaakt aan het Centraal Antropologisch Laboratorium, dat instond voor de bewaring van de dossiers van alle Belgische strafinrichtingen. De in totaal 122.854 morele dossiers van de jaren 1924-1952 berusten in het Algemeen Rijksarchief 2 - depot Cuvelier.

Documenten met een verwante inhoud

De provinciegouverneur had vooral in de 19de eeuw een belangrijke toezichtstaak naar de strafinrichtingen in zijn provincie toe. Hij zetelde ook lange tijd als voorzitter in de administratieve commissies. In het archief van de provincie Oost-Vlaanderen zitten dan ook talloze dossiers, statistieken en omzendbrieven over de bouw en het onderhoud van de gevangenissen, de evolutie van de gevangenisbevolking, het levensonderhoud, de tewerkstelling en het transport van de gedetineerden, het financieel beheer van de inrichtingen en diverse personeelsgerelateerde zaken (benoemingen, verloven, verloning, uniform, enz.).

Bibliografie

DROSSENS P., Archiefselectielijst van de buitendiensten van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen, Brussel, 2009.
DROSSENS P., De reconstructie van een crimineel verleden. Hoe ga ik op zoek in de archieven van het gerecht en het gevangeniswezen?, in Histories Magazine, 2019, 1, p. 13-25.
Jaarverslag 1999 van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen
, Brussel, 2000.
Jaarverslag 2015 van het departement welzijn, volksgezondheid en gezin over de gevangenis van Dendermonde
, Brussel, 2016.
Jaarverslag 2017 van de commissie van toezicht over de gevangenis van Dendermonde,
Brussel, 2018.
MAES E., Van gevangenisstraf naar vrijheidsstraf. 200 jaar Belgisch gevangeniswezen, Antwerpen-Apeldoorn, 2009.
ROTTHIER I., De Gevangenisgids. Archiefgids betreffende de archieven van de Vlaamse penitentiaire inrichtingen, Brussel, 2001.
SWINNEN E., De gevangenis te Dendermonde, in Bulletin van het bestuur strafinrichtingen, 1970, XXIV, 4, p. 153-170.
STROOBANTS A., MENTENS R., Leven achter tralies. De Dendermondse gevangenis, Dendermonde, 1995.
VELLE K., Inventarissen van het archief van het interneringscentrum (1945) en van de gevangenis te Dendermonde (1806-1981), Brussel, 1998.

Beschrijvingsbeheer

De opsluitingsdossiers zijn door mevr. Marina De Smedt, mevr. Petra Drieghe en de andere medewerkers van de griffie geselecteerd, beschreven en verpakt in de loop van 2014-2016. Paul Drossens begeleidde hen hierbij. Hij beschreef de overige documenten in 2016 en stond in voor de uiteindelijke redactie van de inventaris.

Télécharger l'inventaire publié- Download de gepubliceerde inventaris

 11954 okt. 11 - 1977 feb. 15.1 deel
 21977 april 18 - 1991 jan. 7.1 deel