Name: REG Oudenaarde 1 0000
Period: 1795-1969
Inventoried scope: 42,9 linear meters
Archive repository: State archives in Ghent
Heading : Finance
Authors: Haeck, T. — Vandaele, D.
Year of publication: 2005
Code of the inventory: F484
| 1 | Inventaris van de domaniale stukken. 1852. | ||||||||
| 2 - 3 | Leggers van de verklaringen van huurders en houders van goederen en renten van afgeschafte corporaties. 1795-1804. | ||||||||
| 2 | AR.z.nr./1. 1795 maart 26 (Jaar III germ. 6) - 1798 jan. 15 (Jaar VI niv. 26). | ||||||||
| 3 | AR.z.nr./2. 1795-1804 (Jaar III - Jaar XII). | ||||||||
| 4 | Nationale Domeinen, inbeslaggenomen goederen. Legger van de open rekeningen in ontvangsten en uitgaven. AR.z.nr./3. 1795 maart 23 (Jaar II germ. 3). | ||||||||
| 5 - 7 | Leggers van de goederen van het Erelegioen. 1803-1807. | ||||||||
| 5 | AR.z.nr./4. 1803 (Jaar XII) - 1809. | ||||||||
| 6 | AR.z.nr./5. 1806-1807. | ||||||||
| 7 | AR.z.nr./6. 1806-1807. | ||||||||
| 8 - 10 | Ontvangstenregisters van het Erelegioen. 1804-1808. | ||||||||
| 8 | AR.z.nr./7. 1804 jan. 19 (Jaar XII niv. 28) - 1807 juni 5. | ||||||||
| 9 | AR.z.nr./8. 1807 juni 5 - 1811 jan. 4. | ||||||||
| 10 | AR.z.nr./9. 1807 juni 2 - 1808 feb. 12. | ||||||||
| 11 - 12 | Leggers van de verkochte goederen. 1795-1814. | ||||||||
| 11 | AR.z.nr./10. 1795-1798. | ||||||||
| 12 | AR.z.nr./11. 1813 aug. 13 - 1814 jan. 12. | ||||||||
| 13 - 14 | Leggers van de goederen. 1805-1813. | ||||||||
| 13 | AR.z.nr./12. 1805-1807. | ||||||||
| 14 | AR.z.nr./13. 1806-1813. | ||||||||
| 15 - 17 | Registers van ontvangsten der domeinen. 1824-1831. | ||||||||
| 15 | AR.z.nr./14. 1824 jan. 7 - 1828 juni 30. | ||||||||
| 16 | AR.z.nr./15. 1828 juli 6 - 1829 dec. 30. | ||||||||
| 17 | AR.z.nr./16. 1829 dec. 30 - 1831 juni 16. | ||||||||
| 18 - 19 | Registers van uitgaven der domeinen. 1824-1832. | ||||||||
| 18 | AR.z.nr./17. 1824 jan. 31 - 1828 juni 17. | ||||||||
| 19 | AR.z.nr./18. 1828 jul. - 1832 dec. 31. | ||||||||
| 20 - 26 | Memorialen van ontdekkingen van lichamelijke en onlichamelijke goederen, nader te onderzoeken. | ||||||||
| Nrs. 1119-1321. | 20 | AR.z.nr./19. | |||||||
| Nrs. 1322-1523. | 21 | AR.z.nr./20. | |||||||
| Nrs. 1524-1727. | 22 | AR.z.nr./21. | |||||||
| Nrs. 1728-1931. | 23 | AR.z.nr./22. | |||||||
| Nrs. 1932-2135. | 24 | AR.z.nr./23. | |||||||
| Nrs. 2136-2339. | 25 | AR.z.nr./24. | |||||||
| Nrs. 2340-2395. | 26 | AR.z.nr./25. | |||||||
| 27 | AR.z.nr./26. Legger van de grote wegen van eerste klasse. 1830. | ||||||||
| 28 | Register van de staten van processen-verbaal van schatting en verkoop van goederen van de Amortisatiekas. AR.z.nr./27. 1807 maart 20 - 1812 sept. 11. | ||||||||
| 29 | Register van ontvangsten van verkopen van goederen van de Amortisatiekas. AR.z.nr./28. 1810 sept. 1 - 1812 okt. 10. | ||||||||
| 30 - 31 | Registers van ontvangsten der inkomsten van de Amortisatiekas. 1806-1814. | ||||||||
| 30 | AR.z.nr./29. 1806 juni 7 - 1810 sept. 27. | ||||||||
| 31 | AR.z.nr./30. 1810 nov. 6 - 1814 juli 9. | ||||||||
| 32 | Register van ontvangsten van verkoop van de goederen van de Amortisatiekas. AR.z.nr./31. 1812 okt. 12 - 1814 dec. 29. | ||||||||
| 33 | Register van ontvangsten van de Nationale Domeinen. AR.z.nr./32. 1815 jan. 12 - 1818 maart 29. | ||||||||
| 0/1 - 112 | Alfabetische tafels van de verkrijgers (afgeschafte reeks (AR.) 1, voorheen reeks 74-75, 65 en 29 genoemd, vervangen door de reeks 50). 1806-1859. | ||||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Bevat dezelfde inschrijvingen als AR 1/D2. Dit deel is geopend op 14 okt. 1833. | 0 /1 | AR. 1/A1. 1806-1809. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Ontbreekt. | 0 /2 | AR. 1/B1. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 2/B2, te vinden in deze inventaris onder het nummer 115. | 34 | AR. 1/B2. 1800/1801 (Jaar XI) - 1804/1805 (Jaar XIII). | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 2/B3, te vinden in deze inventaris onder het nummer 116. | 35 | AR. 1/B3. 1811-1812. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 2/B4-6, te vinden in deze inventaris onder de nummers 117 tot 119. | 36 | AR. 1/B4. 1812-1817. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 2/B7, te vinden in deze inventaris onder het nummer 120. | 37 | AR. 1/B5. 1817-1818. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 2/B9, 11-12, te vinden in deze inventaris onder de nummers 122 en 124 en 125. | 38 | AR. 1/B6. 1819-1823. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Ontbreekt. | 0 /3 | AR. 1/B7. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 2/B12-14, te vinden in deze inventaris onder de nummers 125 tot 127. | 39 | AR. 1/B8. 1821-1826. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 2/B14-15, te vinden in deze inventaris onder de nummers 127 en 128. Na dit deel van de tafel van de verkrijgers werd de nummering van de reeks hernomen vanaf 1. De aanleiding hiervoor was de invoering van een nieuw model van de tafel van de verkopers en de verkrijgers. | 40 | AR. 1/B9. 1826-1827. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 41 | AR. 1/C1. 1828. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 42 | AR. 1/C2. 1828-1829. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 43 | AR. 1/C3. 1829-1831. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Ontbreekt. | 0 /4 | AR. 1/C4. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 44 | AR. 1/C5. 1829-1832. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 45 | AR. 1/C6. 1832. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 46 | AR. 1/C7. 1832-1833. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Vanaf deel 8 tot 18 van deze serie tafels van de verkrijgers werden enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis en verdeling opgenomen. Voor de overgang van onroerende goederen tussen levenden werd een nieuwe serie opgestart, die na deze serie beschreven werd. | 47 | AR. 1/C8. 1833-1837. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 48 | AR. 1/C9. 1835-1839. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 49 | AR. 1/C10. 1838-1840. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 50 | AR. 1/C11. 1839-1841. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 51 | AR. 1/C12. 1841-1843 . | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 52 | AR. 1/C13. 1842-1843. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 53 | AR. 1/C14. 1843-1844. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 54 | AR. 1/C15. 1843-1845. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 55 | AR. 1/C16. 1841-1846. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 56 | AR. 1/C17. 1846-1847. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.De volgende serie tafels van de verkrijgers werd opgesteld vanaf 1833, toen men in de vorige serie tafels van de verkrijgers enkel de overgang van onroerende goederen door erfenis en verdeling opnam. Met terugwerkende kracht werd de nieuwe serie van de tafels van de verkrijgers opgesteld vanaf 1796 volgens het systeem dat vanaf 1828 van kracht was. De serie bevat enkel de overgangen van onroerende goederen tussen levenden tot 1848, wanneer de vorige serie tafels van de verkrijgers werd gestopt en de overgangen van onroerende goederen door erfenis ook in deze serie werden opgenomen. | 57 | AR. 1/C18. 1847-1848. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 58 | AR. 1/D1. 1796-1806. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 59 | AR. 1/D2. 1806-1809. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 60 | AR. 1/D3. 1810-1813. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 61 | AR. 1/D4. 1813-1817. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 62 | AR. 1/D5. 1817-1818. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 63 | AR. 1/D6. 1818-1820. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Ontbreekt. | 0 /5 | AR. 1/D7. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 64 | AR. 1/D8. 1823-1835. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 65 | AR. 1/D9. 1824-1828. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 66 | AR. 1/D10. 1827-1828. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 67 | AR. 1/D11. 1828 maart 24 - 1830 . | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 68 | AR. 1/D12. 1830-1832. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 69 | AR. 1/D13. 1832-1834. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 70 | AR. 1/D14. 1834-1835 . | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 71 | AR. 1/D15. 1834-1836. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Ontbreekt. | 0 /6 | AR. 1/D16. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 72 | AR. 1/D17. 1837-1838. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 73 | AR. 1/D18. 1838-1839. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 74 | AR. 1/D19. 1839-1840. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 75 | AR. 1/D20. 1840 1e helft . | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 76 | AR. 1/D21. 1840 2e helft. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 77 | AR. 1/D22. 1840-1841. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 78 | AR. 1/D23. 1841. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 79 | AR. 1/D24. 1841-1842. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 80 | AR. 1/D25. 1842. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 81 | AR. 1/D26. 1842-1843. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 82 | AR. 1/D27. 1843. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 83 | AR. 1/D28. 1843-1844. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 84 | AR. 1/D29. 1844-1845. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 85 | AR. 1/D30. 1845. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 86 | AR. 1/D31. 1845-1846. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 87 | AR. 1/D32. 1846-1847. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 88 | AR. 1/D33. 1847. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Ontbreekt. | 0 /7 | AR. 1/D34. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 89 | AR. 1/D35. 1848 . | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 90 | AR. 1/D36. 1847-1848. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 91 | AR. 1/D37. 1848-1849. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 92 | AR. 1/D38. 1849. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Ontbreekt. | 0 /8 | AR. 1/D39. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 93 | AR. 1/D40. 1850. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 94 | AR. 1/D41. 1851. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 95 | AR. 1/D42. 1851-1852. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 96 | AR. 1/D43. 1852. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 97 | AR. 1/D44. 1852. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 98 | AR. 1/D45. 1853. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 99 | AR. 1/D46. 1853. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 100 | AR. 1/D47. 1853. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 101 | AR. 1/D48. 1854. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 102 | AR. 1/D49. 1854. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 103 | AR. 1/D50. 1854-1855. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 104 | AR. 1/D51. 1855. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 105 | AR. 1/D52. 1855-1856. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 106 | AR. 1/D53. 1856. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 107 | AR. 1/D54. 1856-1857. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 108 | AR. 1/D55. 1857-1858. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 109 | AR. 1/D56. 1859. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 110 | AR. 1/D57. 1858-1859. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 111 | AR. 1/D58. 1859. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkrijgers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, bevat dan ook geen verwijzing naar de Tafel van de verkopers meer. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkrijgers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 112 | AR. 1/D59. 1859. | |||||||
| 113 - 152 | Alfabetische tafels van de verkopers (A.R. 2, voordien reeksen 72-73, 64 en 28 genoemd, vervangen door de reeks 50). 1798-1859. | ||||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Dit deel is niet volledig bewaard. | 113 | AR. 2/A1. 1798-1812. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 114 | AR. 2/B1. Jaar IV - Jaar XI (1796-1804). | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 115 | AR. 2/B2. Jaar XI - Jaar XIII. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 116 | AR. 2/B3. 1811-1812. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 117 | AR. 2/B4. 1812-1816. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 118 | AR. 2/B5. 1816-1817. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 119 | AR. 2/B6. 1817. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 120 | AR. 2/B7. 1817-1818. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 121 | AR. 2/B8. 1818-1819. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 122 | AR. 2/B9. 1819-1820. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 123 | AR. 2/B10. 1820-1828. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 124 | AR. 2/B11. 1820-1822. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 125 | AR. 2/B12. 1821-1823. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 126 | AR. 2/B13. 1822-1825. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks. | 127 | AR. 2/B14. 1826. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Na dit deel van de tafel van de verkopers werd de nummering van de reeks hernomen vanaf 1. De aanleiding hiervoor de invoering van een nieuw model van de tafel van de verkopers en de verkrijgers. | 128 | AR. 2/B15. 1827. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/C1-2, te vinden in deze inventaris onder de nummers 41 en 42. | 129 | AR. 2/C1. 1828-1829. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/C2-3, te vinden in deze inventaris onder de nummers 42 en 43. Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 130 | AR. 2/C2. 1829-1831. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/C4-5. Deel 4 van de tafel van de verkrijgers ontbreekt. Deel 5 is in deze inventaris te vinden onder het nummer 44. | 131 | AR. 2/C3. 1829-1832. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/C6-9, te vinden in deze inventaris onder de nummers 45 tot 48. Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 132 | AR. 2/C4. 1832-1839. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/C11-16, te vinden in deze inventaris onder de nummers 50 tot 55. | 133 | AR. 2/C5. 1839-1846. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/C16-19. Deel 19 van de tafel van de verkrijgers ontbreekt. Deel 16 tot 18 zijn in deze inventaris te vinden onder de nummers 55 tot 57. De volgende serie tafels van de verkopers werd opgesteld vanaf 1833, toen men in de vorige serie tafels van de verkopers enkel de overgang van onroerende goederen door erfenis en verdeling opnam. Met terugwerkende kracht werd de nieuwe serie van de tafels van de verkopers opgesteld vanaf 1796 volgens het systeem dat vanaf 1828 van kracht was. De serie bevat enkel de overgangen van onroerende goederen tussen levenden tot 1848, wanneer de vorige serie tafels van de verkopers werd gestopt en de overgangen van onroerende goederen door erfenis ook in deze serie werden opgenomen. | 134 | AR. 2/C6. 1846-1848. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Ontbreekt. | 0 /9 | AR. 2/D1. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D3, te vinden in deze inventaris onder het nummer 60. | 135 | AR. 2/D2. 1810-1813. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D4-5, te vinden in deze inventaris onder de nummers 61 en 62. | 136 | AR. 2/D3. 1813-1818. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D6, te vinden in deze inventaris onder het nummer 63. Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 137 | AR. 2/D4. 1818-1820. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D8-9, te vinden in deze inventaris onder de nummers 64 en 65. | 138 | AR. 2/D5. 1823-1828. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D11-12, te vinden in deze inventaris onder de nummers 67 en 68. | 139 | AR. 2/D6. 1828 maart 24 - 1832 nov. 10. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D13-15, te vinden in deze inventaris onder de nummers 69 tot 71. | 140 | AR. 2/D7. 1832-1836. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D17-18, te vinden in deze inventaris onder de nummers 72 en 73. Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 141 | AR. 2/D8. 1837-1839. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D19, te vinden in deze inventaris onder het nummer 74. | 142 | AR. 2/D9. 1839-1840. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D20-21, te vinden in deze inventaris onder de nummers 75 en 76. | 143 | AR. 2/D10. 1840. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Ontbreekt. | 0 /10 | AR. 2/D11. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D25-26, te vinden in deze inventaris onder de nummers 80 en 81. | 144 | AR. 2/D12. 1842-1843. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D27-28, te vinden in deze inventaris onder de nummers 82 en 83. | 145 | AR. 2/D13. 1843-1844. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D29-30, te vinden in deze inventaris onder de nummers 84 en 85. | 146 | AR. 2/D14. 1844-1845. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D31-37. Deel 34 van de tafel van de verkrijgers ontbreekt. Delen 31 tot 33 zijn in deze inventaris te vinden onder de nummers 86 tot 88. Delen 35 tot 37 zijn te vinden onder de nummers 89 tot 91. Dit deel verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 147 | AR. 2/D15. 1845-1849. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D38-42. Deel 39 van de tafel van de verkrijgers ontbreekt. Deel 38 is in deze inventaris te vinden onder het nummer 92. Delen 40 tot 42 zijn te vinden onder de nummers 93 tot 95. | 148 | AR. 2/D16. 1849-1852. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D42-44, te vinden in deze inventaris onder de nummers 95 tot 97. | 149 | AR. 2/D17. 1852. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D45-47, te vinden in deze inventaris onder de nummers 98 tot 100. | 150 | AR. 2/D18. 1853. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D48-52, te vinden in deze inventaris onder de nummers 101 tot 105. | 151 | AR. 2/D19. 1854-1856. | |||||||
| Deze reeks Tafels van de verkopers bestaat uit vier afzonderlijke onderdelen. De eerste reeks bestaat uit slechts één register. De tweede reeks loopt van 1796 tot 1827 en werd stopgezet bij de wijziging van het systeem van verwijzing tussen de Tafel van de verkrijgers en de Tafel van de verkopers. De derde reeks, lopend van 1828 tot 1848, verwijst dan ook naar de Tafel van de verkrijgers. Vanaf 1833 werden in deze reeks enkel de overgangen van onroerende goederen door erfenis opgenomen. Op dat moment werd een vierde reeks tafels van de verkopers aangelegd, waarin de overgangen van onroerende goederen tussen levenden werden opgenomen. In 1848 werd de derde reeks stopgezet en werden alle overgangen van onroerende goederen opgenomen in de vierde reeks.Verwijst naar AR. 1/D52-59, te vinden in deze inventaris onder de nummers 105 tot 112. | 152 | AR. 2/D20. 1856-1859. | |||||||
| 153 - 155 | Tafels van de eventuele schenkingen (Reeks 34, voorheen 80/81 genoemd). 1797-1827. | ||||||||
| 153 | AR. 6/A1. 1797-1812. | ||||||||
| 154 | AR. 6/A2. 1812-1823. | ||||||||
| 155 | AR. 6/A3. 1824-1827. | ||||||||
| 156 - 158 | Tafels van de geregistreerde testamenten (Reeks 35, voorheen 68/69 genoemd). 1797-1827. | ||||||||
| 156 | AR. 6/B1. 1797-1812. | ||||||||
| 157 | AR. 6/B2. 1813-1818. | ||||||||
| Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 158 | AR. 6/B3. 1818-1827. | |||||||
| 0/11 - 165 | Tafels van de eventuele schenkingen en testamenten (Afgeschafte Reeks (AR.) 6, ontstaan uit de samenvoeging van reeks 34 en 35, voorheen respectievelijk reeks 80/81 en 68/69 genoemd). 1830-1859. | ||||||||
| Ontbreekt. | 0 /11 | AR. 6/C1. 1828-1830. | |||||||
| 159 | AR. 6/C2. 1830-1833. | ||||||||
| 160 | AR. 6/C3. 1833-1835. | ||||||||
| 161 | AR. 6/C4. 1836-1839. | ||||||||
| 162 | AR. 6/C5. 1840-1843. | ||||||||
| 163 | AR. 6/C6. 1843-1849. | ||||||||
| Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 164 | AR. 6/C7. 1850-1852. | |||||||
| Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 165 | AR. 6/C8. 1852-1859. | |||||||
| 0/12 - 166 | Tafels der niet-geregistreerde testamenten en eventuele schenkingen. 1849-1859. | ||||||||
| Ontbreekt. | 0 /12 | AR. 6/D1. | |||||||
| 166 | AR. 6/D2. 1849-1859 H-Q. | ||||||||
| 0/13 - 174 | Alfabetische tafels der aangifte van nalatenschap en van overgang bij overlijden (Afgeschafte Reeks (AR.) 8, voorheen reeks 70/71 en 4 (succ.) genoemd). 1813-1881. | ||||||||
| Ontbreekt. | 0 /13 | AR. 8/A1. | |||||||
| 167 | AR. 8/A2. 1813-1815. | ||||||||
| 168 | AR. 8/B1. 1818-1820. | ||||||||
| 169 | AR. 8/B2. 1820-1824. | ||||||||
| 170 | AR. 8/B3. 1824-1827. | ||||||||
| Ontbreken. | 0 /14 | AR. 8/C1-2. | |||||||
| 171 | AR. 8/C3. 1841-1843. | ||||||||
| Ontbreekt. | 0 /15 | AR. 8/C4. | |||||||
| 172 | AR. 8/C5. 1845-1850. | ||||||||
| Hierin zijn enkel kloosters, scholen of verenigingen opgenomen. | 173 | AR. 8/D1. 1843-1881. | |||||||
| 174 | Alfabetische tafel van de personen wonende in het ambtsgebied die goederen bezitten onder andere kantoren (Tafel 10). AR.10/1. 1848-1870. | ||||||||
| 175 - 179 | Leggers van de eigendommen gelegen buiten het ambtsgebied van het kantoor en behorende aan er wonende personen (Reeks 154, voordien reeksen 24 bis en 24 bis D genoemd). 1843-1864. | ||||||||
| 175 | AR.154/1. 1843-1870. | ||||||||
| Ontbreekt. | 0 /16 | AR.154/2. | |||||||
| 176 | AR.154/3. 1843-1870. | ||||||||
| 177 | AR.154/4. 1843-1870. | ||||||||
| 178 | AR.154/5. 1845-1870. | ||||||||
| 179 | AR.154. 1843-1864. | ||||||||
| 180 - 186 | Tafels van de verdelingen of scheidingen (Afgeschafte Reeks (AR.) 30, voordien reeks 76-77 en 74 genoemd en vervangen door AR. 1 en AR. 2). 1797-1827. | ||||||||
| 180 | AR.30/1. 1797-1812. | ||||||||
| 181 | AR.30/2. 1812-1815. | ||||||||
| 182 | AR.30/3. 1815-1817. | ||||||||
| 183 | AR.30/4. 1817-1819. | ||||||||
| 184 | AR.30/5. 1819-1821. | ||||||||
| 185 | AR.30/6. 1821-1823. | ||||||||
| Dit deel verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 186 | AR.30/7. 1824-1827. | |||||||
| 187 - 191 | Tafels van de mededeelgenoten. (Afgeschafte Reeks (AR.) 31, voorheen reeks 78-79 en 75 genoemd en vervangen door AR. 1 en AR. 2). 1797-1827. | ||||||||
| 187 | AR.31/1. 1797-1812. | ||||||||
| 188 | AR.31/2. 1812-1817. | ||||||||
| 189 | AR.31/3. 1817-1819. | ||||||||
| 190 | AR.31/4. 1819-1823. | ||||||||
| 191 | AR.31/5. 1824-1827. | ||||||||
| 192 - 193 | Tafels der inventarissen. 1806-1829. | ||||||||
| 192 | AR.37/1. 1806-1818. | ||||||||
| 193 | AR.37/2. 1819-1829. | ||||||||
| 194 - 528 | Registers van de openbare burgerlijke akten (Reeks 5, voordien reeks 1-2 en 3 genoemd). 1796-1879. | ||||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 194 | 5/1. 1796 maart 21 (Jaar IV germ. 1) - 1797 jan. 4 (Jaar V niv. 15). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Ontbreekt. | 0 /17 | 5/2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 195 | 5/3. 1798 juli 22 (Jaar IV therm. 4) - 1799 feb. 28 (Jaar VII vent. 10). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 196 | 5/4. 1799 maart 1 (Jaar VII vent. 11) - 1800 jan. 17 (Jaar VIII niv. 27). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 197 | 5/5. 1800 jan. 18 (Jaar VIII niv. 28) - 1800 okt. 7 (Jaar IX vend. 15). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 198 | 5/6. 1800 okt. 08 (Jaar IX vend. 16) - 1801 juni 21 (Jaar IX mes. 2). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 199 | 5/7. 1801 juni 22 (Jaar IX mes. 2) - 1802 jan. 31 (Jaar X pluv. 11). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 200 | 5/8. 1802 jan. 31 (Jaar X pluv. 11) - 1802 mei 6 (Jaar X flor. 16). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 201 | 5/9. 1802 mei 6 (Jaar X flor. 16) - 1802 okt. 9 (Jaar XI vend. 17). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 202 | 5/10. 1802 okt. 9 (Jaar XI vend. 17) - 1803 jan. 7 (Jaar XI niv. 17). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 203 | 5/11. 1803 jan. 7 (Jaar XI niv. 17) - 1803 mei 3 (Jaar XI flor. 13). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 204 | 5/12. 1803 mei 3 (Jaar XI flor. 13) - 1803 nov. 4 (Jaar XII brum. 12). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 205 | 5/13. 1803 nov. 4 (Jaar XII brum. 12) - 1804 maart 30 (Jaar XII germ. 9). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 206 | 5/14. 1804 maart 30 (Jaar XII germ. 9) - 1804 sept. 17 (Jaar XII fruct. 30). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 207 | 5/15. 1804 sept. 17 (Jaar XII fruct. 30) - 1805 jan. 31 (Jaar XIII pluv. 11). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 208 | 5/16. 1805 jan. 30 (Jaar XIII pluv. 11) - 1805 juli 25 (Jaar XIII therm. 6). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 209 | 5/17. 1805 juli 25 (Jaar XIII therm. 6) - 1806 jan. 2 . | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 210 | 5/18. 1806 jan. 2 - 1806 mei 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 211 | 5/19. 1806 mei 14 - 1806 nov. 22. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 212 | 5/20. 1806 nov. 22 - 1807 april 17. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 213 | 5/21. 1807 april 17 - 1807 okt. 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 214 | 5/22. 1807 okt. 9 - 1808 feb. 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 215 | 5/23. 1808 feb. 10 - 1808 juli 26. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 216 | 5/24. 1808 juli 26 - 1809 feb. 16. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 217 | 5/25. 1809 feb. 16 - 1809 sept. 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 218 | 5/26. 1809 sept. 23 - 1810 feb. 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 219 | 5/27. 1810 feb. 20 - 1811 april 11. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 220 | 5/28. 1811 april 11 - 1812 april 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 221 | 5/29. 1812 april 13 - 1813 april 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 222 | 5/30. 1813 april 2 - 1814 juli 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 223 | 5/31. 1814 juli 20 - 1815 april 22. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 224 | 5/32. 1815 april 22 - 1816 feb. 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 225 | 5/33. 1816 feb. 14 - 1816 dec. 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 226 | 5/34. 1816 dec. 2 - 1817 juli 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 227 | 5/35. 1817 juli 14 - 1818 maart 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 228 | 5/36. 1818 maart 9 - 1818 nov. 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 229 | 5/37. 1818 nov. 2 - 1819 april 24. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 230 | 5/38. 1819 april 24 - 1819 nov. 25. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 231 | 5/39. 1819 nov. 25 - 1820 mei 6. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 232 | 5/40. 1820 mei 6 - 1820 nov. 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 233 | 5/41. 1820 nov. 20 - 1821 feb. 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 234 | 5/42. 1821 feb. 23 - 1821 sept. 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 235 | 5/43. 1821 sept. 20 - 1822 maart 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 236 | 5/44. 1822 maart 23 - 1822 okt. 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 237 | 5/45. 1822 okt. 14 - 1822 dec. 31. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 238 | 5/46. 1823 jan. 1 - 1823 maart 26. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 239 | 5/47. 1823 maart 26 - 1823 juni 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 240 | 5/48. 1823 juni 12 - 1823 aug. 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 241 | 5/49. 1823 aug. 23 - 1823 dec. 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 242 | 5/50. 1823 dec. 1 - 1824 maart 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 243 | 5/51. 1824 maart 3 - 1824 juni 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 244 | 5/52. 1824 juni 4 - 1824 dec. 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 245 | 5/53. 1824 dec. 9 - 1825 juni 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Ontbreekt. | 0 /18 | 5/54. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 246 | 5/55. 1825 sept. 13 - 1825 dec. 15. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 247 | 5/56. 1825 dec. 15 - 1826 maart 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 248 | 5/57. 1826 maart 08 - 1826 mei 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Ontbreken. | 0 /19 | 5/58-63. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 249 | 5/64. 1827 dec. 13 - 1828 feb. 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 250 | 5/65. 1828 feb. 9 - 1828 april 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 251 | 5/66. 1828 april 9 - 1828 juni 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 252 | 5/67. 1828 juni 19 - 1828 aug. 11. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 253 | 5/68. 1828 aug. 11 - 1828 okt. 18. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 254 | 5/69. 1828 okt. 18 - 1828 dec. 30. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 255 | 5/70. 1828 dec. 30 - 1829 maart 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 256 | 5/71. 1829 maart 14 - 1829 mei 15. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 257 | 5/72. 1829 mei 15 - 1829 juli 30. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 258 | 5/73. 1829 juli 30 - 1829 okt. 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 259 | 5/74. 1829 okt. 19 - 1830 april 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 260 | 5/75. 1830 april 1 - 1830 juni 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 261 | 5/76. 1830 juni 12 - 1830 sept. 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 262 | 5/77. 1830 sept. 2 - 1830 dec. 28. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 263 | 5/78. 1830 dec. 28 - 1831 maart 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 264 | 5/79. 1831 maart 4 - 1831 juli 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 265 | 5/80. 1831 juli 14 - 1832 jan. 5. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 266 | 5/81. 1832 jan. 5 - 1832 maart 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 267 | 5/82. 1832 maart 12 - 1832 mei 21. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 268 | 5/83. 1832 mei 21 - 1832 nov. 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 269 | 5/84. 1832 nov. 10 - 1833 mei 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 270 | 5/85. 1833 mei 8 - 1833 okt. 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 271 | 5/86. 1833 okt. 12 - 1834 maart 5. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 272 | 5/87. 1834 maart 5 - 1834 april 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 273 | 5/88. 1834 april 12 - 1834 juli 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 274 | 5/89. 1834 juli 3 - 1834 sept. 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 275 | 5/90. 1834 sept. 20 - 1834 dec. 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 276 | 5/91. 1834 dec. 4 - 1835 jan. 29. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 277 | 5/92. 1835 jan. 29 - 1835 april 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 278 | 5/93. 1835 april 9 - 1835 juni 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 279 | 5/94. 1835 juni 9 - 1835 aug. 27. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 280 | 5/95. 1835 sept. 27 - 1835 nov. 11. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 281 | 5/96. 1835 nov. 11 - 1836 jan. 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 282 | 5/97. 1836 jan. 20 - 1836 maart 28. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 283 | 5/98. 1836 maart 28 - 1836 mei 31. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 284 | 5/99. 1836 juni 1 - 1836 juli 28. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 285 | 5/100. 1836 juli 28 - 1836 okt. 15. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 286 | 5/101. 1836 okt. 15 - 1837 jan. 6. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 287 | 5/102. 1837 jan. 7 - 1837 maart 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 288 | 5/103. 1837 maart 9 - 1837 mei 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 289 | 5/104. 1837 mei 3 - 1837 juli 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 290 | 5/105. 1837 juli 10 - 1837 sept. 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 291 | 5/106. 1837 sept. 14 - 1837 nov. 22. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 292 | 5/107. 1837 nov. 22 - 1838 jan. 25. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 293 | 5/108. 1838 jan. 25 - 1838 april 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 294 | 5/109. 1838 april 9 - 1838 juni 21. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 295 | 5/110. 1838 juni 21 - 1838 sept. 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 296 | 5/111. 1838 sept. 10 - 1838 nov. 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 297 | 5/112. 1838 nov. 20 - 1839 jan. 17. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 298 | 5/113. 1839 jan. 17 - 1839 april 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 299 | 5/114. 1839 april 2 - 1839 mei 27. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 300 | 5/115. 1839 mei 28 - 1839 aug. 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 301 | 5/116. 1839 aug. 1 - 1839 sept. 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 302 | 5/117. 1839 sept. 19 - 1839 nov. 15. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 303 | 5/118. 1839 nov. 15 - 1840 jan. 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 304 | 5/119. 1840 jan. 4 - 1840 maart 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 305 | 5/120. 1840 maart 2 - 1840 april 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 306 | 5/121. 1840 april 23 - 1840 juni 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 307 | 5/122. 1840 juni 12 - 1840 juli 22. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 308 | 5/123. 1840 juli 23 - 1840 sept. 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 309 | 5/124. 1840 sept. 8 - 1840 okt. 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 310 | 5/125. 1840 okt. 23 - 1840 dec. 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 311 | 5/126. 1840 dec. 3 - 1841 jan. 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 312 | 5/127. 1841 jan. 9 - 1841 feb. 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 313 | 5/128. 1841 feb. 20 - 1841 april 6. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 314 | 5/129. 1841 april 7 - 1841 mei 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 315 | 5/130. 1841 mei 13 - 1841 juni 30. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 316 | 5/131. 1841 juli 1 - 1841 aug. 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 317 | 5/132. 1841 aug. 9 - 1841 sept. 25. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 318 | 5/133. 1841 sept. 25 - 1841 nov. 11. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 319 | 5/134. 1841 nov. 11 - 1841 dec. 16. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 320 | 5/135. 1841 dec. 16 - 1842 jan. 27. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 321 | 5/136. 1842 jan. 27 - 1842 maart 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 322 | 5/137. 1842 maart 12 - 1842 april 21. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 323 | 5/138. 1842 april 21 - 1842 juni 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 324 | 5/139. 1842 juni 9 - 1842 juli 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 325 | 5/140. 1842 juli 23 - 1842 sept. 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 326 | 5/141. 1842 sept. 10 - 1842 okt. 24. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 327 | 5/142. 1842 okt. 24 - 1842 dec. 16. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 328 | 5/143. 1842 dec. 17 - 1843 jan. 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 329 | 5/144. 1843 jan. 20 - 1843 maart 7. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 330 | 5/145. 1843 maart 7 - 1843 april 22. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 331 | 5/146. 1843 april 22 - 1843 juni 16. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 332 | 5/147. 1843 juni 16 - 1843 juli 28. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 333 | 5/148. 1843 juli 29 - 1843 sept. 21. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 334 | 5/149. 1843 sept. 21 - 1843 nov. 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 335 | 5/150. 1843 nov. 14 - 1843 dec. 26. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 336 | 5/151. 1843 dec. 26 - 1844 feb. 7. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 337 | 5/152. 1844 feb. 7 - 1844 maart 26. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 338 | 5/153. 1844 maart 26 - 1844 mei 15. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 339 | 5/154. 1844 mei 15 - 1844 juli 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 340 | 5/155. 1844 juli 13 - 1844 sept. 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 341 | 5/156. 1844 sept. 10 - 1844 nov. 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 342 | 5/157. 1844 nov. 2 - 1844 dec. 31. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 343 | 5/158. 1845 jan. 1 - 1845 feb. 11. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 344 | 5/159. 1845 feb. 11 - 1845 april 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 345 | 5/160. 1845 april 1 - 1845 mei 24. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 346 | 5/161. 1845 mei 24 - 1845 juli 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 347 | 5/162. 1845 juli 12 - 1845 sept. 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 348 | 5/163. 1845 sept. 4 - 1845 okt. 15. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 349 | 5/164. 1845 okt. 15 - 1845 nov. 25. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 350 | 5/165. 1845 nov. 26 - 1845 dec. 29. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 351 | 5/166. 1845 dec. 29 - 1846 jan. 29. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 352 | 5/167. 1846 jan. 29 - 1846 maart 6. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 353 | 5/168. 1846 maart 6 - 1846 april 18. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 354 | 5/169. 1846 april 18 - 1846 juni 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 355 | 5/170. 1846 juni 1 - 1846 juli 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 356 | 5/171. 1846 juli 13 - 1846 aug. 26. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 357 | 5/172. 1846 aug. 26 - 1846 okt. 17. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 358 | 5/173. 1846 okt. 17 - 1846 dec. 5. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 359 | 5/174. 1846 dec. 5 - 1847 jan. 18. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 360 | 5/175. 1847 jan. 18 - 1847 maart 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 361 | 5/176. 1847 maart 8 - 1847 april 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 362 | 5/177. 1847 april 20 - 1847 juni 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 363 | 5/178. 1847 aug. 1 - 1847 juli 11. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 364 | 5/179. 1847 juli 12 - 1847 sept. 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 365 | 5/180. 1847 sept. 2 - 1847 nov. 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 366 | 5/181. 1847 nov. 2 - 1847 dec. 28. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 367 | 5/182. 1847 dec. 28 - 1848 feb. 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 368 | 5/183. 1848 feb. 9 - 1848 april 6. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 369 | 5/184. 1848 april 6 - 1848 juni 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 370 | 5/185. 1848 juni 3 - 1848 aug. 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 371 | 5/186. 1848 aug. 9 - 1848 okt. 26. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 372 | 5/187. 1848 okt. 26 - 1848 dec. 31. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 373 | 5/188. 1849 jan. 1 - 1849 maart 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 374 | 5/189. 1849 maart 3 - 1849 mei 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 375 | 5/190. 1849 mei 3 - 1849 juli 5. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 376 | 5/191. 1849 juli 5 - 1849 sept. 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 377 | 5/192. 1849 sept. 3 - 1849 okt. 25. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 378 | 5/193. 1849 okt. 25 - 1849 dec. 26. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 379 | 5/194. 1849 dec. 26 - 1850 maart 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 380 | 5/195. 1850 maart 1 - 1850 mei 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 381 | 5/196. 1850 mei 8 - 1850 juli 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 382 | 5/197. 1850 juli 20 - 1850 okt. 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 383 | 5/198. 1850 okt. 19 - 1851 jan. 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 384 | 5/199. 1851 jan. 4 - 1851 maart 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 385 | 5/200. 1851 maart 1 - 1851 mei 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 386 | 5/201. 1851 mei 3 - 1851 juli 11. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 387 | 5/202. 1851 juli 11 - 1851 sept. 24. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 388 | 5/203. 1851 sept. 25 - 1851 nov. 21. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 389 | 5/204. 1851 nov. 21 - 1852 jan. 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 390 | 5/205. 1852 jan. 10 - 1852 maart 6. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 391 | 5/206. 1852 maart 7 - 1852 april 28. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 392 | 5/207. 1852 april 28 - 1852 juni 28. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 393 | 5/208. 1852 juni 29 - 1852 aug. 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 394 | 5/209. 1852 aug. 9 - 1852 okt. 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 395 | 5/210. 1852 okt. 9 - 1852 dec. 6. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 396 | 5/211. 1852 dec. 6 - 1853 jan. 17. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 397 | 5/212. 1853 jan. 17 - 1853 maart 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 398 | 5/213. 1853 maart 14 - 1853 april 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 399 | 5/214. 1853 april 19 - 1853 juni 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 400 | 5/215. 1853 juni 2 - 1853 juli 15. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 401 | 5/216. 1853 juli 15 - 1853 aug. 30. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 402 | 5/217. 1853 aug. 30 - 1853 okt. 22. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 403 | 5/218. 1853 okt. 22 - 1853 dec. 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 404 | 5/219. 1853 dec. 10 - 1854 jan. 31. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 405 | 5/220. 1854 feb. 1 - 1854 maart 21. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 406 | 5/221. 1854 maart 22 - 1854 mei 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 407 | 5/222. 1854 mei 3 - 1854 juni 17. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 408 | 5/223. 1854 juni 17 - 1854 sept. 25. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 409 | 5/224. 1854 sept. 25 - 1855 jan. 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 410 | 5/225. 1855 jan. 3 - 1855 mei 24. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 411 | 5/226. 1855 mei 24 - 1855 sept. 25. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 412 | 5/227. 1855 sept. 25 - 1856 jan. 28. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 413 | 5/228. 1856 jan. 28 - 1856 juni 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 414 | 5/229. 1856 juni 19 - 1856 okt. 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 415 | 5/230. 1856 okt. 20 - 1857 maart 31. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 416 | 5/231. 1857 maart 31 - 1857 mei 28. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 417 | 5/232. 1857 mei 28 - 1857 aug. 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 418 | 5/233. 1857 aug. 10 - 1857 nov. 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 419 | 5/234. 1857 nov. 3 - 1858 jan. 7. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 420 | 5/235. 1858 jan. 7 - 1858 feb. 25. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 421 | 5/236. 1858 feb. 25 - 1858 mei 11. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 422 | 5/237. 1858 mei 11 - 1858 juli 27. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 423 | 5/238. 1858 juli 27 - 1858 okt. 16. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 424 | 5/239. 1858 okt. 16 - 1858 dec. 16. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 425 | 5/240. 1858 dec. 16 - 1859 feb. 11. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 426 | 5/241. 1859 feb. 11 - 1859 april 18. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 427 | 5/242. 1859 april 18 - 1859 juli 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 428 | 5/243. 1859 juli 2 - 1859 sept. 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 429 | 5/244. 1859 sept. 1 - 1859 nov. 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 430 | 5/245. 1859 nov. 3 - 1860 jan. 17. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 431 | 5/246. 1860 jan. 17 - 1860 april 16. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 432 | 5/247. 1860 april 16 - 1860 juni 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 433 | 5/248. 1860 juni 20 - 1860 aug. 11. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 434 | 5/249. 1860 aug. 12 - 1860 sept. 27. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 435 | 5/250. 1860 sept. 27 - 1860 dec. 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 436 | 5/251. 1860 dec. 12 - 1861 feb. 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 437 | 5/252. 1861 feb. 12 - 1861 april 18. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 438 | 5/253. 1861 april 18 - 1861 juni 17. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 439 | 5/254. 1861 juni 17 - 1861 aug. 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 440 | 5/255. 1861 aug. 5 - 1861 okt. 7. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 441 | 5/256. 1861 okt. 7 - 1861 dec. 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 442 | 5/257. 1861 dec. 13 - 1862 feb. 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 443 | 5/258. 1862 feb. 3 - 1862 april 17. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 444 | 5/259. 1862 april 17 - 1862 juni 30. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 445 | 5/260. 1862 juni 30 - 1862 aug. 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 446 | 5/261. 1862 aug. 19 - 1862 okt. 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 447 | 5/262. 1862 okt. 13 - 1862 dec. 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 448 | 5/263. 1862 dec. 13 - 1863 feb. 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 449 | 5/264. 1863 feb. 4 - 1863 april 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 450 | 5/265. 1863 april 8 - 1863 juni 27. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 451 | 5/266. 1863 juni 28 - 1863 okt. 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 452 | 5/267. 1863 okt. 1 - 1864 jan. 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 453 | 5/268. 1864 jan. 2 - 1864 april 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 454 | 5/269. 1864 april 2 - 1864 juli 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 455 | 5/270. 1864 juli 4 - 1864 sept. 26. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 456 | 5/271. 1864 sept. 26 - 1864 dec. 7. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 457 | 5/272. 1864 dec. 7 - 1865 maart 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 458 | 5/273. 1865 maart 1 - 1865 mei 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 459 | 5/274. 1865 mei 19 - 1865 aug. 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 460 | 5/275. 1865 aug. 1 - 1865 okt. 30. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 461 | 5/276. 1865 okt. 30 - 1866 feb. 6. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 462 | 5/277. 1866 feb. 6 - 1866 mei 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 463 | 5/278. 1866 mei 23 - 1866 aug. 31. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 464 | 5/279. 1866 aug. 31 - 1866 dec. 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 465 | 5/280. 1866 dec. 3 - 1867 feb. 27. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 466 | 5/281. 1867 feb. 28 - 1867 mei 24. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 467 | 5/282. 1867 mei 25 - 1867 aug. 24. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 468 | 5/283. 1867 aug. 25 - 1867 okt. 31. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 469 | 5/284. 1867 okt. 31 - 1868 jan. 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 470 | 5/285. 1868 jan. 13 - 1868 maart 26. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 471 | 5/286. 1868 maart 26 - 1868 juni 6. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 472 | 5/287. 1868 juni 6 - 1868 aug. 27. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 473 | 5/288. 1868 aug. 27 - 1868 dec. 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 474 | 5/289. 1868 dec. 14 - 1869 maart 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 475 | 5/290. 1869 maart 13 - 1869 juni 21. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 476 | 5/291. 1869 juni 21 - 1869 sept. 22. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 477 | 5/292. 1869 sept. 22 - 1869 dec. 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 478 | 5/293. 1869 dec. 2 - 1870 maart 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 479 | 5/294. 1870 maart 8 - 1870 mei 27. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 480 | 5/295. 1870 mei 27 - 1870 sept. 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 481 | 5/296. 1870 sept. 8 - 1870 dec. 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 482 | 5/297. 1870 dec. 13 - 1871 maart 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 483 | 5/298. 1871 maart 15 - 1871 juni 22. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 484 | 5/299. 1871 juni 22 - 1871 aug. 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 485 | 5/300. 1871 aug. 23 - 1871 nov. 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 486 | 5/301. 1871 nov. 5 - 1872 jan. 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 487 | 5/302. 1872 jan. 2 - 1872 feb. 22. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 488 | 5/303. 1872 feb. 23 - 1872 april 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 489 | 5/304. 1872 april 20 - 1872 juni 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 490 | 5/305. 1872 juni 11 - 1872 juli 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 491 | 5/306. 1872 juli 12 - 1872 sept. 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 492 | 5/307. 1872 sept. 10 - 1872 nov. 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 493 | 5/308. 1872 nov. 4 - 1873 jan. 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 494 | 5/309. 1873 jan. 4 - 1873 maart 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 495 | 5/310. 1873 maart 10 - 1873 mei 6. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 496 | 5/311. 1873 mei 6 - 1873 juni 27. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 497 | 5/312. 1873 juni 28 - 1873 aug. 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 498 | 5/313. 1873 aug. 9 - 1873 okt. 18. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 499 | 5/314. 1873 okt. 18 - 1874 jan. 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 500 | 5/315. 1874 jan. 2 - 1874 maart 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 501 | 5/316. 1874 maart 19 - 1874 mei 15. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 502 | 5/317. 1874 mei 15 - 1874 juli 17. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 503 | 5/318. 1874 juli 17 - 1874 okt. 5. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 504 | 5/319. 1874 okt. 5 - 1874 dec. 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 505 | 5/320. 1874 dec. 4 - 1875 feb. 11. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 506 | 5/321. 1875 feb. 11 - 1875 mei 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 507 | 5/322. 1875 mei 8 - 1875 juli 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 508 | 5/323. 1875 juli 23 - 1875 okt. 16. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 509 | 5/324. 1875 okt. 17 - 1876 jan. 15. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 510 | 5/325. 1876 jan. 15 - 1876 maart 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 511 | 5/326. 1876 maart 14 - 1876 mei 22. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 512 | 5/327. 1876 mei 22 - 1876 aug. 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 513 | 5/328. 1876 aug. 10 - 1876 nov. 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 514 | 5/329. 1876 nov. 2 - 1877 jan. 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 515 | 5/330. 1877 jan. 9 - 1877 april 5. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 516 | 5/331. 1877 april 5 - 1877 juli 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 517 | 5/332. 1877 juli 2 - 1877 sept. 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 518 | 5/333. 1877 sept. 10 - 1877 nov. 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 519 | 5/334. 1877 nov. 23 - 1878 jan. 25. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 520 | 5/335. 1878 jan. 25 - 1878 april 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 521 | 5/336. 1878 april 3 - 1878 juni 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 522 | 5/337. 1878 juni 8 - 1878 aug. 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 523 | 5/338. 1878 aug. 23 - 1878 nov. 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 524 | 5/339. 1878 nov. 2 - 1879 jan. 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 525 | 5/340. 1879 jan. 14 - 1879 maart 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 526 | 5/341. 1879 maart 3 - 1879 mei 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 527 | 5/342. 1879 mei 13 - 1879 juli 25. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 528 | 5/343. 1879 juli 25 - 1879 okt. 17. | |||||||
| 0/20 - 636 | Registers van de onderhandse akten (Reeks 6 voorheen reeks 1a/2a en 4 genoemd). 1799-1929. | ||||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Dit register is aan te vragen als REG OUDENAARDE 1 0000 aanvraagnummer 194. | 0 /20 | 5/1. 1796 maart 21 (Jaar IV germ. 1) - 1797 jan. 4 (Jaar V niv. 15). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Dit deel verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 529 | 6/1. 1799 jan. 1 (Jaar VII niv. 12) - 1799 nov. 23 (Jaar VIII frim. 2). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 530 | 6/2. 1799 nov. 24 (Jaar VIII frim. 3) - 1800 okt. 3 (Jaar IX vend. 11). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 531 | 6/3. 1800 okt. 4 (Jaar IX vend. 12) - 1802 jan. 31 (Jaar X pluv. 11). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 532 | 6/4. 1802 jan. 31 (Jaar X pluv. 11) - 1803 jan. 12 (Jaar XI niv. 22). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 533 | 6/5. 1803 jan. 13 (Jaar XI niv. 23) - 1804 april 16 (Jaar XII germ. 26). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 534 | 6/6. 1804 april 16 (Jaar XII germ. 26) - 1805 juli 13 (Jaar XIII mes. 24). | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 535 | 6/7. 1805 juli 13 (Jaar XIII mes. 24) - 1806 juni 28. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 536 | 6/8. 1806 juni 26 - 1807 feb. 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 537 | 6/9. 1807 feb. 12 - 1807 dec. 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 538 | 6/10. 1807 dec. 11 - 1808 dec. 16. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 539 | 6/11. 1808 dec. 17 - 1809 juli 7. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 540 | 6/12. 1809 juli 7 - 1810 jan. 25. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 541 | 6/13. 1810 jan. 25 - 1811 april 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 542 | 6/14. 1811 april 4 - 1812 juli 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 543 | 6/15. 1812 juli 23 - 1814 juli 22. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 544 | 6/16. 1814 juli 25 - 1815 sept. 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 545 | 6/17. 1815 sept. 14 - 1816 aug. 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 546 | 6/18. 1816 aug. 19 - 1817 juni 24. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 547 | 6/19. 1817 juni 24 - 1818 maart 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Dit deel verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 548 | 6/20. 1818 maart 12 - 1818 dec. 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 549 | 6/21. 1818 dec. 23 - 1819 nov. 15. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 550 | 6/22. 1819 nov. 15 - 1820 okt. 5. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 551 | 6/23. 1820 okt. 5 - 1822 jan. 24. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 552 | 6/24. 1822 jan. 24 - 1822 dec. 31. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 553 | 6/25. 1823 jan. 1 - 1823 aug. 7. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 554 | 6/26. 1823 sept. 8 - 1824 feb. 26. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 555 | 6/27. 1824 feb. 26 - 1824 okt. 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 556 | 6/28. 1824 okt. 13 - 1826 jan. 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 557 | 6/29. 1826 jan. 4 - 1827 jan. 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 558 | 6/30. 1827 jan. 8 - 1828 jan. 15. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 559 | 6/31. 1828 jan. 15 - 1829 feb. 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 560 | 6/32. 1829 feb. 4 - 1830 jan. 21. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 561 | 6/33. 1830 jan. 22 - 1830 dec. 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 562 | 6/34. 1830 dec. 13 - 1832 jan. 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 563 | 6/35. 1832 jan. 10 - 1833 april 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 564 | 6/36a. 1833 april 23 - 1834 aug. 30. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 565 | 6/36b. 1831 feb. 1 - 1834 feb. 6. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 566 | 6/37. 1834 aug. 30 - 1835 okt. 27. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 567 | 6/38. 1835 okt. 27 - 1837 feb. 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 568 | 6/39. 1837 feb. 9 - 1838 juli 27. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Dit deel verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 569 | 6/40. 1838 juli 30 - 1840 feb. 7. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Dit deel verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 570 | 6/41. 1840 feb. 7 - 1840 okt. 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 571 | 6/42. 1840 okt. 5 - 1841 april 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Dit deel verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 572 | 6/43. 1841 april 22 - 1841 okt. 26. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 573 | 6/44. 1841 okt. 27 - 1842 juli 23. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 574 | 6/45. 1842 juli 24 - 1843 maart 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 575 | 6/46. 1843 maart 9 - 1843 dec. 16. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 576 | 6/47. 1843 dec. 18 - 1844 juli 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 577 | 6/48. 1844 juli 20 - 1845 mei 29. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 578 | 6/49. 1845 mei 29 - 1846 maart 31. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 579 | 6/50. 1846 april 1 - 1846 dec. 22. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 580 | 6/51. 1846 dec. 23 - 1847 aug. 17. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 581 | 6/52. 1847 aug. 18 - 1848 mei 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 582 | 6/53. 1848 mei 13 - 1848 dec. 11. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 583 | 6/54. 1848 dec. 12 - 1849 juli 31. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 584 | 6/55. 1849 aug. 1 - 1850 maart 26. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 585 | 6/56. 1850 maart 26 - 1851 feb. 13. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 586 | 6/57. 1851 feb. 14 - 1851 nov. 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt.Dit deel verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 587 | 6/58. 1851 nov. 9 - 1853 feb. 18. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 588 | 6/59. 1853 feb. 18 - 1854 mei 3. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 589 | 6/60. 1854 mei 3 - 1855 nov. 12. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 590 | 6/61. 1855 nov. 13 - 1857 maart 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 591 | 6/62. 1857 maart 23 - 1858 sept. 24. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 592 | 6/63. 1858 sept. 25 - 1860 mei 21. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 593 | 6/64. 1860 mei 26 - 1861 dec. 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 594 | 6/65. 1861 dec. 19 - 1863 juli 28. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 595 | 6/66. 1863 juli 28 - 1865 april 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 596 | 6/67. 1865 april 15 - 1866 okt. 26. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 597 | 6/68. 1866 okt. 27 - 1868 juli 9. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 598 | 6/69. 1868 juli 10 - 1870 feb. 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 599 | 6/70. 1870 feb. 4 - 1871 sept. 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 600 | 6/71. 1871 sept. 4 - 1872 sept. 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 601 | 6/72. 1872 sept. 10 - 1873 nov. 29. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 602 | 6/73. 1873 nov. 30 - 1875 feb. 17. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 603 | 6/74. 1875 feb. 18 - 1876 juni 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 604 | 6/75. 1876 juni 2 - 1877 juli 30. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 605 | 6/76. 1877 juli 30 - 1878 sept. 1. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 606 | 6/77. 1878 sept. 2 - 1880 feb. 4. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 607 | 6/78. 1880 feb. 4 - 1881 maart 24. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 608 | 6/79. 1881 maart 25 - 1882 juli 24. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 609 | 6/80. 1882 juli 24 - 1884 jan. 16. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 610 | 6/81. 1884 jan. 16 - 1885 juli 25. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 611 | 6/82. 1885 juli 25 - 1887 feb. 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 612 | 6/83. 1887 feb. 15 - 1888 sept. 7. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 613 | 6/84. 1888 sept. 7 - 1889 dec. 28. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 614 | 6/85. 1889 dec. 28 - 1891 april 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 615 | 6/86. 1891 april 2 - 1892 aug. 2. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 616 | 6/87. 1892 aug. 2 - 1893 dec. 7. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 617 | 6/88. 1893 dec. 7 - 1895 mei 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 618 | 6/89. 1895 mei 8 - 1896 nov. 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 619 | 6/90. 1896 nov. 21 - 1897 dec. 28. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 620 | 6/91. 1897 dec. 28 - 1899 okt. 21. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 621 | 6/92. 1899 okt. 21 - 1901 juni 10. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 622 | 6/93. 1901 juni 10 - 1903 feb. 16. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 623 | 6/94. 1903 feb. 17 - 1904 nov. 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 624 | 6/95. 1904 nov. 14 - 1906 okt. 8. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 625 | 6/96. 1906 okt. 9 - 1908 april 14. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 626 | 6/97. 1908 april 15 - 1909 dec. 5. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 627 | 6/98. 1909 dec. 6 - 1911 juli 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 628 | 6/99. 1911 juli 20 - 1913 jan. 20. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 629 | 6/100. 1913 jan. 20 - 1914 feb. 22. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 630 | 6/101. 1914 feb. 23 - 1915 juli 27. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 631 | 6/102. 1915 juli 27 - 1918 april 17. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 632 | 6/103. 1918 april 17 - 1920 maart 19. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 633 | 6/104. 1920 maart 20 - 1922 juni 27. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 634 | 6/105. 1922 juni 27 - 1925 mei 29. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 635 | 6/106. 1925 mei 29 - 1927 okt. 5. | |||||||
| Aanvankelijk werden de onderhandse akten geregistreerd in dezelfde registers als de burgerlijke akten. Hierdoor bevatten de eerste registers van de reeks 5 ook de samenvattingen van de onderhandse akten. Vanaf 1 germinal van het jaar VII (21 maart 1799) werd voor de registratie van de onderhandse akten een apart register gebruikt. | 636 | 6/107. 1927 okt. 6 - 1929 dec. 3. | |||||||
| 637 | Legger van de lichamelijke goederen (Reeks 32, voorheen reeks 2 en 3 genoemd, vervangen door reeks 32A, 32B en 32C). 32/1. 1821-1830. | ||||||||
| 638 | Stukken bij de legger van de onroerende lichamelijke goederen. 32A Stukken/1. 1953-1957. | ||||||||
| 639 - 640 | Stukken bij de legger van roerende lichamelijke goederen. 1955-1967. | ||||||||
| 639 | 32B Stukken/1. 1955-1958. | ||||||||
| Ontbreekt. | 0 /21 | 32B Stukken/2. | |||||||
| 640 | 32B Stukken/3. 1965-1967. | ||||||||
| 641 | Legger van de provinciale inkomsten. (Reeks 38, voorheen reeks 9 genoemd). 1857-1933. | ||||||||
| Ontbreekt. | 0 /22 | 38/1. | |||||||
| Dit deel is onvolledig bewaard. | 641 | 38/2. 1875-1933. | |||||||
| 642 - 643 | Leggers van de pastoriegoederen (Reeks 39, voorheen reeks 10 genoemd). 1846-1921. | ||||||||
| 642 | 39/1. [1884]-1920. | ||||||||
| 643 | 39/2. 1846-1921. | ||||||||
| 644 | Legger van de eigendommen gelegen in Frankrijk, Nederland en het Groothertogdom Luxemburg en eigendom van personen woonachtig in het ambtsgebied van het kantoor (Reeks 45, voorheen reeks 24bis B en 15² genoemd). 45/1. 1845-1919. | ||||||||
| 0/23 - 649 | Registers van indiening van de aangiften van nalatenschap, van overgang bij overlijden, enz. (Reeks 47, voorheen reeks 2 (succ.) genoemd). 1939-1965. | ||||||||
| Ontbreken. | 0 /23 | 47/1-57. | |||||||
| Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 645 | 47/58. 1939 april 24 - 1940 nov. 30. | |||||||
| Ontbreekt. | 0 /24 | 47/59. | |||||||
| 646 | 47/60. 1942 juli 5 - 1946 jan. 28. | ||||||||
| 647 | 47/61. 1946 jan. 28 - 1949 mei 17. | ||||||||
| 648 | 47/62. 1949 mei 18 - 1952 nov. 28. | ||||||||
| Ontbreken. | 0 /25 | 47/63-64. | |||||||
| 649 | 47/65. 1960 dec. 20 - 1965 nov. 16. | ||||||||
| 0/26 - 656 | Algemeen repertorium der schuldeisers (Reeks 51, voorheen reeks 1 genoemd). 1866-1927. | ||||||||
| Ontbreken. | 0 /26 | 51/1-8. | |||||||
| Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 650 | 51/9. 1866-1871. | |||||||
| Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 651 | 51/10. 1871-1879. | |||||||
| 652 | 51/11. 1879-1891. | ||||||||
| 653 | 51/12. 1891-1905. | ||||||||
| 654 | 51/13. 1905-1922. | ||||||||
| 655 | 51/14. 1922-1923. | ||||||||
| 656 | 51/15. 1923-1927. | ||||||||
| 657 - 670 | Algemene tafel der eigenaars (Reeks 52). 1870-1923. | ||||||||
| 657 | 52/1. Acar - Ceusters. | ||||||||
| 658 | 52/2. Ceuterick - De Groote. | ||||||||
| 659 | 52/3. De Guchteneere - De Rycke. | ||||||||
| 660 | 52/4. De Saedeleer - Duyck. | ||||||||
| 661 | 52/5. Edelaere - Lanvans. | ||||||||
| 662 | 52/6. Larot - Pede. | ||||||||
| 663 | 52/7. Peers - Teerlinck. | ||||||||
| 664 | 52/8. Temmerman - Vanden Hende. | ||||||||
| 665 | 52/9. Vanden Heule - Van Meenen. | ||||||||
| 666 | 52/10. Van Meerhaeghe - Zeus. | ||||||||
| Ontbreekt. | 0 /27 | 52/11. | |||||||
| Dit deel bevat de aanvullingen op de voorgaande delen van de algemene tafel van de eigenaars. | 667 | 52/12. 1900. | |||||||
| Dit deel bevat de aanvullingen op de voorgaande delen van de algemene tafel van de eigenaars. | 668 | 52/13. 1901-1911. | |||||||
| Dit deel bevat de aanvullingen op de voorgaande delen van de algemene tafel van de eigenaars. | 669 | 52/14. 1911-1920. | |||||||
| Dit deel bevat de aanvullingen op de voorgaande delen van de algemene tafel van de eigenaars. | 670 | 52/15. 1920-1923. | |||||||
| 671 - 683 | Alfabetische tafels van de huwelijkscontracten (Afgeschafte Reeks (AR.) 4, voorheen reeks 82/83 en 33 en later 53 genoemd). 1793-1909. | ||||||||
| 671 | 53/B1. 1793-1812. | ||||||||
| 672 | 53/B2. 1812-1817. | ||||||||
| 673 | 53/B3. 1817-1820. | ||||||||
| 674 | 53/B4. 1820-1829. | ||||||||
| Omwille van de slechte materiële toestand waarin dit deel verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 675 | 53/C1. 1829-1840. | |||||||
| 676 | 53/C2. 1840-1847. | ||||||||
| 677 | 53/C3. 1847-1849. | ||||||||
| 678 | 53/D1. 1829-1841. | ||||||||
| 679 | 53/D2. 1841-1850. | ||||||||
| In 1831 werd een nieuwe reeks van de tafel van de huwelijkscontracten, waarin enkel de handelaars en zelfstandigen werden opgenomen. Ook bij deze reeks werd de nummering vanaf 1 hernomen. | 680 | 53/D3. 1850-1859. | |||||||
| 681 | 53/1. 1831-1872. | ||||||||
| 682 | 53/2. 1872-1897. | ||||||||
| 683 | 53/3. 1898-1909. | ||||||||
| 0/28 - 689 | Alfabetische tafels van de sterfgevallen. (Reeks 54, voorheen reeks 66/67, 1 (succ.) en 7 genoemd). 1935-1959. | ||||||||
| Ontbreken. | 0 /28 | 54/1-55. | |||||||
| 684 | 54/56. 1935 jan. 1 - 1937 dec. 31. | ||||||||
| 685 | 54/57. 1938 jan. 1 - 1941 maart 31. | ||||||||
| 686 | 54/58. 1941 april 1 - 1943 dec. 31. | ||||||||
| 687 | 54/59. 1944 jan. 1 - 1947 dec. 31. | ||||||||
| Ontbreekt. | 0 /29 | 54/60. | |||||||
| 688 | 54/61. 1951 juli 1 - 1955 feb. 1. | ||||||||
| 689 | 54/62. 1955 feb. 1 - 1959 jan. 1. | ||||||||
| 0/30 - 697 | Registers van inschrijving van het landbouwvoorrecht (Reeks 65). 1914-1955. | ||||||||
| Ontbreken. | 0 /30 | 65/1-3. | |||||||
| 690 | 65/4. 1914 feb. 25 - 1926 maart 26. | ||||||||
| 691 | 65/5. 1926 maart 26 - 1934 april 10. | ||||||||
| 692 | 65/6. 1934 april 10 - 1937 juni 4. | ||||||||
| 693 | 65/7. 1937 juni 4 - 1939 okt. 5. | ||||||||
| 694 | 65/8. 1939 okt. 6 - 1947 juni 16. | ||||||||
| 695 | 65/9. 1947 juni 10 - 1949 juni 2. | ||||||||
| 696 | 65/10. 1949 juni 15 - 1953 jan. 15. | ||||||||
| 697 | 65/11. 1953 jan. 29 - 1955 maart 10. | ||||||||
| 698 - 784 | Erfenisaangiften. 1818-1904. | ||||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 698 | 187/1. 1818. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Omwille van de slechte materiële toestand waarin deze band verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 699 | 187/2. 1819. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Deze band verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 700 | 187/3. 1820. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 701 | 187/4. 1821. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 702 | 187/5. 1822. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 703 | 187/6. 1823. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 704 | 187/7. 1824. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 705 | 187/8. 1825. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 706 | 187/9. 1826. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 707 | 187/10. 1827. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 708 | 187/11. 1828. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 709 | 187/12. 1829. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 710 | 187/13. 1830. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Omwille van de slechte materiële toestand waarin deze band verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 711 | 187/14. 1831. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Omwille van de slechte materiële toestand waarin deze band verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 712 | 187/15. 1832. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Omwille van de slechte materiële toestand waarin deze band verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 713 | 187/16. 1833. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Omwille van de slechte materiële toestand waarin deze band verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 714 | 187/17. 1834. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Omwille van de slechte materiële toestand waarin deze band verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 715 | 187/18. 1835. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Omwille van de slechte materiële toestand waarin deze band verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 716 | 187/19. 1836. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 717 | 187/20. 1837. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 718 | 187/21. 1838. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Omwille van de slechte materiële toestand waarin deze band verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 719 | 187/22. 1839. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 720 | 187/23. 1840. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 721 | 187/24. 1841. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 722 | 187/25. 1842. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 723 | 187/26. 1843. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 724 | 187/27. 1844. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 725 | 187/28. 1845. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 726 | 187/29. 1846. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 727 | 187/30. 1847. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 728 | 187/31. 1848. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 729 | 187/32. 1849. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 730 | 187/33. 1850. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 731 | 187/34. 1851. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 732 | 187/35. 1852. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Deze band verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 733 | 187/36. 1853. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 734 | 187/37. 1854. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 735 | 187/38. 1855. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 736 | 187/39. 1856. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 737 | 187/40. 1857. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 738 | 187/41. 1858. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 739 | 187/42. 1859. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 740 | 187/43. 1860. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 741 | 187/44. 1861. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 742 | 187/45. 1862. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 743 | 187/46. 1863. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Deze band verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 744 | 187/47. 1864. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 745 | 187/48. 1865. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 746 | 187/49. 1866. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 747 | 187/50. 1867. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 748 | 187/51. 1868. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 749 | 187/52. 1869. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 750 | 187/53. 1870. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 751 | 187/54. 1871. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 752 | 187/55. 1872. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 753 | 187/56. 1873. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Omwille van de slechte materiële toestand waarin deze band verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 754 | 187/57. 1874. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Omwille van de slechte materiële toestand waarin deze band verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 755 | 187/58. 1875. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Omwille van de slechte materiële toestand waarin deze band verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 756 | 187/59. 1876. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Omwille van de slechte materiële toestand waarin deze band verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 757 | 187/60. 1877. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Deze band verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 758 | 187/61. 1878. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen.Omwille van de slechte materiële toestand waarin deze band verkeert, kan het niet meer in de leeszaal geraadpleegd worden. | 759 | 187/62. 1879. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 760 | 187/63. 1880. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 761 | 187/64. 1881. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 762 | 187/65. 1882. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 763 | 187/66. 1883. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 764 | 187/67. 1884. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 765 | 187/68. 1885. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 766 | 187/69. 1886. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 767 | 187/70. 1887. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 768 | 187/71. 1888. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 769 | 187/72. 1889. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 770 | 187/73. 1890. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 771 | 187/74. 1891. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 772 | 187/75. 1892. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 773 | 187/76. 1893. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 774 | 187/77. 1894. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 775 | 187/78. 1895. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 776 | 187/79. 1896. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 777 | 187/80. 1897. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 778 | 187/81. 1898. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 779 | 187/82. 1899. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 780 | 187/83. 1900. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 781 | 187/84. 1901. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 782 | 187/85. 1902. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 783 | 187/86. 1903. | |||||||
| Tot en met 1818 werden de aangiften geregistreerd in registers van aangiften van nalatenschap (Reeks 3 (succ.), voorheen 6/6bis genoemd). Vanaf 1818 gebeurden de aangiften op een gewoon blad papier, die later werden ingebonden in banden (Reeks 187). De aangiften werden tot 1820 wel nog steeds overgeschreven in de registers van de aangiften van nalatenschappen. Voor het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde zijn geen delen van de reeks 3 (succ.) bewaard. Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel in 1855 werden die aangiften van het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke voor de periode 1818 tot 1855 gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde. Deze werden overgedragen aan het nieuw opgerichte kantoor van Nederbrakel. Voor die erfenisaangiften moet men dus het archief van het Kantoor der Registratie van Brakel raadplegen. | 784 | 187/87. 1904. | |||||||
| 0/31 - 0/68 | Erfenisaangiften. 1818-1855. | ||||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 133. | 0 /31 | 187/1. 1818. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 134. | 0 /32 | 187/2. 1819. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 135. | 0 /33 | 187/3. 1820. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 136. | 0 /34 | 187/4. 1821. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 137. | 0 /35 | 187/5. 1822. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 138. | 0 /36 | 187/6. 1823. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 139. | 0 /37 | 187/7. 1824. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 140. | 0 /38 | 187/8. 1825. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 141. | 0 /39 | 187/9. 1826. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 142. | 0 /40 | 187/10. 1827. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 143. | 0 /41 | 187/11. 1828. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 144. | 0 /42 | 187/12. 1829. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 145. | 0 /43 | 187/13. 1830. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 146. | 0 /44 | 187/14. 1831. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 147. Deze band verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 0 /45 | 187/15. 1832. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 148. Deze band verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 0 /46 | 187/16. 1833. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 149. Deze band verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 0 /47 | 187/17. 1834. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 150. Deze band verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 0 /48 | 187/18. 1835. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 151. Deze band verkeert in een slechte staat en moet daarom bij raadpleging met de grootste omzichtigheid behandeld worden. | 0 /49 | 187/19. 1836. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 152. | 0 /50 | 187/20. 1837. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 153. | 0 /51 | 187/21. 1838. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 154. | 0 /52 | 187/22. 1839. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 155. | 0 /53 | 187/23. 1840. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 156. | 0 /54 | 187/24. 1841. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 157. | 0 /55 | 187/25. 1842. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 158. | 0 /56 | 187/26. 1843. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 159. | 0 /57 | 187/27. 1844. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 160. | 0 /58 | 187/28. 1845. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 161. | 0 /59 | 187/29. 1846. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 162. | 0 /60 | 187/30. 1847. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 163. | 0 /61 | 187/31. 1848. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 164. | 0 /62 | 187/32. 1849. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 165. | 0 /63 | 187/33. 1850. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 166. | 0 /64 | 187/34. 1851. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 167. | 0 /65 | 187/35. 1852. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 168. | 0 /66 | 187/36. 1853. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 169. | 0 /67 | 187/37. 1854. | |||||||
| Na de afschaffing van het Kantoor der Registratie en Domeinen te Nederbrakel in 1818 dienden de erfenisaangiften voor personen woonachtig in het gerechtelijk kanton van Sint-Maria-Horebeke ingediend te worden bij het Kantoor der Registratie en Domeinen van Oudenaarde. Bij de heroprichting van het kantoor te Nederbrakel werden voor de periode 1818 tot 1855 die aangiften gelicht uit de reeks 187 van het kantoor te Oudenaarde en overgedragen aan het nieuwe kantoor.Aan te vragen als REG BRAKEL 0000 nummer 170. | 0 /68 | 187/38. 1855. | |||||||
| 785 - 814 | Aangiften van verenigingen zonder winstoogmerk (Reeks 187ter). 1940-1969. | ||||||||
| 785 | 1940. | ||||||||
| 786 | 1941. | ||||||||
| 787 | 1942. | ||||||||
| 788 | 1943. | ||||||||
| 789 | 1944. | ||||||||
| 790 | 1945. | ||||||||
| 791 | 1946. | ||||||||
| 792 | 1947. | ||||||||
| 793 | 1948. | ||||||||
| 794 | 1949. | ||||||||
| 795 | 1950. | ||||||||
| 796 | 1951. | ||||||||
| 797 | 1952. | ||||||||
| 798 | 1953. | ||||||||
| 799 | 1954. | ||||||||
| 800 | 1955. | ||||||||
| 801 | 1956. | ||||||||
| 802 | 1957. | ||||||||
| 803 | 1958. | ||||||||
| 804 | 1959. | ||||||||
| 805 | 1960. | ||||||||
| 806 | 1961. | ||||||||
| 807 | 1962. | ||||||||
| 808 | 1963. | ||||||||
| 809 | 1964. | ||||||||
| 810 | 1965. | ||||||||
| 811 | 1966. | ||||||||
| 812 | 1967. | ||||||||
| 813 | 1968. | ||||||||
| 814 | 1969. | ||||||||
| 815 - 821 | Dossiers van het Ministerie van Openbare Werken met betrekking tot landschapsaanpassingen in de regio Oudenaarde. Begin 20ste eeuw. | ||||||||
| 815 | Rechttrekking van de Schelde en het beheer van onroerende goederen te Oudenaarde, Bevere, Melden en Petegem. 1908 - 1909. | ||||||||
| 816 | Aanleg van de weg tussen Melden en Petegem door het Ministerie van Openbare Werken. 1911 - 1913. | ||||||||
| 817 | Scheldeprojecten van het Ministerie van Openbare Werken, regio Oudenaarde. Begin 20ste eeuw. | ||||||||
| 818 | Eigendommen van dhr. Verhoke(n)-Demotte te Berchem. | ||||||||
| 819 | Contracten opgesteld voor de scheldewerken. | ||||||||
| 820 | Briefwisseling tussen de overheid en de stad. | ||||||||
| 821 | Plannen betreffende de openbare werken. | ||||||||