Inventaris van het archief van de Gerechtelijke Politie bij het Parket van de Procureur des Konings van Gent (1919-2001)

Archive

Name: GPP Gent

Period: 1919-2001

Inventoried scope: 28,42 linear meters

Archive repository: State archives in Ghent

Heading : Tribunals of First Instance and Public Prosecutor's Office

Inventory

Authors: Drossens, Paul — Velle, Karel

Year of publication: 2018

Code of the inventory: R533

...

Archiefvormer

Naam

Gerechtelijke politie bij het parket van de procureur des Konings van Gent (1919-2000)
Rechtsopvolger
:
Gerechtelijke Dienst Arrondissement (GDA) Gent (2001-2006)
Federale gerechtelijke politie (FGP) Gent (2006-heden)

Geschiedenis

De gerechtelijke politie bij de parketten (GPP) werd opgericht bij wet van 7 april 1919 tot instelling van rechterlijke officieren en agenten bij de parketten (1). De gerechtelijke politie bij de parketten vormde van dan af, naast de gemeentepolitie en de rijkswacht, één van de drie reguliere politiediensten. De oprichting ervan kwam niet uit het ijle. In de voorgaande decennia waren reeds een aantal pogingen ondernomen om een politiedienst op te richten die onafhankelijk van de bestuurlijke politie kon functioneren (2). Vanaf de jaren 1870 kwam er voornamelijk vanuit de hoek van de magistratuur kritiek op de geringe efficiëntie van de justitiële politietaak. De gerechtelijke politietaken waren slecht omschreven en werden vaak veronachtzaamd door zowel de rijkswacht als de lokale politie. In de volgende jaren werden drie wetsontwerpen (in 1893, 1896 en 1912) en een wetsvoorstel (in 1907) ingediend met het oog op de inrichting van een gerechtelijke politiedienst, maar telkens zonder resultaat. Een van de redenen voor de mislukking was de wijdverbreide vrees voor een autonoom korps, benoemd en gecontroleerd door de regering, dat onvermijdelijk zou uitgroeien tot een politieke politiedienst in handen van het centraal gezag. Na de Eerste Wereldoorlog bleek deze tegenstand grotendeels weggevallen. De naoorlogse onveiligheidssituatie maakte de oprichting van een gespecialiseerd korps noodzakelijk. Bovendien bleek de vrees voor een 'politieke' gerechtelijke politie ongegrond door de onderbrenging van de brigades van de gerechtelijke politie bij het openbaar ministerie, op het niveau van de arrondissementele parketten. Van een inbedding in de organisatie van het ministerie van Justitie was geen sprake meer. De gerechtelijke politie bij de parketten werd opgericht om de achterstand van de andere politiediensten op het vlak van crimineel onderzoek in te lopen en officieren en agenten direct ter beschikking te stellen van de magistraten. Dit korps was vanaf 1920 operationeel bij nagenoeg alle parketten op het niveau van de rechtbank van eerste aanleg (3). De opstart verliep echter moeizaam. De GPP startte met slechts een derde van de voorziene getalsterkte. Al snel bleek ook dat vooral de kleinere brigades weinig meerwaarde boden. In zijn zitting van 22 september 1921 adviseerde het regelingscomité van de GPP (4) om enkel de grote brigades in de provinciehoofdplaatsen en in Charleroi te laten bestaan. De beslissing om de kleinere brigades (les brigades secondaires) af te schaffen, werd op de zitting van 11 januari 1922 genomen (5). Van dan af waren er nog vier brigades actief in het ressort van het hof van beroep Brussel (Brussel, Antwerpen, Bergen en Charleroi), twee in dat van Gent (Gent en Brugge) en twee in dat van Luik (Luik en Namen (6)).
Op nationaal niveau werd bij koninklijk besluit van 20 oktober 1936 de functie van commissaris-generaal bij de rechterlijke opdrachten ingesteld, bevoegd voor de centralisatie van de nationale en internationale informatie en de coördinatie van de werkzaamheden van de brigades. Tevens speelde het commissariaat-generaal een belangrijke rol in het kader van de internationale politionele samenwerking.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden bij een aantal parketten opnieuw afdelingen (sous-brigades) van de GPP opgericht, die ressorteerden onder een hoofdbrigade: Leuven (Brussel), Doornik (Bergen), Nijvel (Charleroi), Hoei en Tongeren (Luik). Kort na de oorlog werden nog afdelingen opgericht in Turnhout (Antwerpen), Hasselt, Verviers en Aarlen (Luik). In het ressort van Gent werd bij wijze van proef in augustus 1947 een afdeling van de GPP Gent belast met de bediening van het gerechtelijk arrondissement Kortrijk. Na enkele jaren werd beslist om een vast effectief van de gerechtelijke politie aan het Kortrijkse parket te hechten. De hulpbrigade van Kortrijk ging van start op 1 januari 1955 en ressorteerde administratief onder de brigade van Gent. In 1967 werd de hulpbrigade administratief gehecht aan de brigade van Brugge (7). Dat jaar werd in Mechelen ook een hulpbrigade opgericht (8). Later kregen deze hulpbrigades, met uitzondering van Aarlen, Dinant, Hoei en Marche-en-Famenne, het statuut van brigade (9). In Aalst werd in 1967 een volwaardige brigade van de gerechtelijke politie opgericht, bevoegd voor de gerechtelijke arrondissementen Dendermonde en Oudenaarde.
Bij haar oprichting was de GPP de voornaamste politiedienst voor crimineel opsporingswerk. Het was een exclusief gerechtelijk apparaat dat moeilijke gerechtelijke onderzoeken verrichtte. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde deze situatie. Bij de rijkswacht werden bijzondere opsporingsbrigades (BOB's) opgericht, die uitgroeiden tot volwaardige recherche-eenheden. Vanaf het midden van de jaren 1960 nam het Centraal Bureau voor Opsporingen (CBO) van de rijkswacht grotendeels het nationale criminaliteitsbeleid over van het commissariaat-generaal van de gerechtelijke politie. Zelfs de in 1988 opgerichte Nationale Brigade (BNB) (10), door toenmalig minister van Justitie Jean Gol uitgedacht om misdaadfenomenen als zwaar banditisme, terrorisme, drugshandel en valsmunterij aan te pakken, werd door de magistraten stelselmatig gepasseerd ten voordele van de rijkswacht wanneer ze geconfronteerd werden met ingewikkelde dossiers. Het rapport van de Bende-Commissie, dat in 1990 publiek werd gemaakt, bracht deze achtergestelde situatie duidelijk onder de aandacht. In haar bevindingen wees de parlementaire onderzoekscommissie op een gebrekkige organisatorische samenhang van de GPP: de brigades gingen op in de arrondissementele structuur van de rechterlijke organisatie, terwijl het commissariaat-generaal een wat zwevende centrale instantie was. Een andere vaststelling was dat de gerechtelijke politie op het vlak van personeel en uitrusting sterk benadeeld was ten opzichte van de rijkswacht, voornamelijk op het vlak van de ondersteunende tactische recherche (observatie, achtervolging,...). Meer en meer raakten politici ervan overtuigd dat de opheffing van de GPP en een samengaan met de rijkswacht noodzakelijk waren.
Op 23 mei 1998, in de nasleep van de Dutroux-affaire, sloten de acht democratische partijen het Octopusakkoord, waarin de hervorming van de politiediensten werd bevestigd. Dit akkoord werd vertaald in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (11). Met de inwerkingtreding van deze wet verdwenen de rijkswacht, de gemeentepolitie en de gerechtelijke politie bij de parketten. In de plaats ervan ontstond een nieuwe, tweeledige politiestructuur, met enerzijds de federale politie en anderzijds de lokale politie.

Bevoegdheden en activiteiten

De gerechtelijke politie bij het parket was een bij uitstek repressieve politie. In tegenstelling tot de rijkswacht en de gemeentepolitie had zij nauwelijks preventieve of administratieve opdrachten. De gerechtelijke politie trad op wanneer de bestuurlijke politie er niet in slaagde een misdrijf te voorkomen. Zij spoorde de misdaden en wanbedrijven op, verzamelde de bewijzen ervan en leverde de daders over aan de rechtbanken voor hun bestraffing. De gerechtelijke politie was ook belast met het monitoren van politieke en andere groeperingen die een gevaar vormden voor de veiligheid van de Staat. Deze taken werden uitgeoefend onder het gezag van de hoven van beroep en onder het toezicht van de procureur-generaal.
Onder het stelsel van de wet van 1919 oefenden de gerechtelijke officieren en agenten hun ambt uit binnen het ressort van het hof van beroep waartoe ze behoorden. Hun territoriale bevoegdheid kon uitgebreid worden tot het gebied van een ander hof van beroep indien zij hiertoe uitdrukkelijk gemachtigd werden door de procureur-generaal onder wiens toezicht zij stonden. De opdrachtgevende procureur-generaal moest zijn ambtsgenoot van dat ressort hiervan op de hoogte brengen. In 1947 werd deze verwittigingsregel echter dode letter. Bij wet van 6 juli 1964 werd deze beperking opgeheven en konden de gerechtelijke officieren en agenten hun ambt uitoefenen op het hele grondgebied van het Rijk (12).
De gerechtelijke politie van Gent was aanvankelijk actief in de hele provincie Oost-Vlaanderen. Vanaf de oprichting in 1967 van de brigade van Aalst, die de arrondissementen Dendermonde en Oudenaarde bediende, beperkte het actieterrein zich vooral tot het gerechtelijk arrondissement Gent.
De gerechtelijke politie bij de parketten beschikte als enige politiedienst over lokale en regionale laboratoria. Hier voerde men het technisch en wetenschappelijk forensisch onderzoek in strafzaken uit. Na Brussel, Antwerpen en Luik werd in Gent vanaf 1924 een gerechtelijk laboratorium ingericht (13), dat initieel het hele ressort van het hof van beroep van Gent bediende.
Bij het vervullen van haar opdrachten kon de GPP inlichtingen inwinnen, gegevens van persoonlijke aard verwerken en documentatie bijhouden met betrekking tot gebeurtenissen, groeperingen en personen. Naast het bijhouden van informatie over de in- en uitwendige veiligheid van de Staat, verrichtte de dienst ook onderzoek naar vreemdelingen, het vervoer en bezit van wapens, valse paspoorten, stakingen en manifestaties, aanslagen op eigendommen en personen, smaad aan de Koninklijke familie, studentenacties... Met het oog hierop werden regelmatig razzia's of huiszoekingen uitgevoerd op plaatsen waar zich verdachten bevonden en woonden leden van de brigade meetings en betogingen bij.
Kort na de Tweede Wereldoorlog zagen de Bijzondere Opsporingsbrigades (BOB) van de rijkswacht het licht, die al snel in het vaarwater van de GPP zaten. Om de wedijver tegen te gaan, legde de procureur-generaal van Gent, in samenspraak met de procureurs des Konings, al in 1948 een aantal afspraken vast (14). In de arrondissementen waar geen brigade van de GPP was, vervulde de BOB de rol van gerechtelijke politie. In de arrondissementen Gent en Brugge, waar beide diensten moesten samenwerken, kreeg de gerechtelijke politie voorrang bij criminele zaken, gewapende roofovervallen, valsmunterij, financiële misdrijven, valse reispassen en zware zedenfeiten. Over de taakverdeling tussen beide diensten besliste de procureur des Konings of de onderzoeksrechter.
Vanaf 1970 fungeerde de brigade van Gent als regionaal documentatiebureau voor de provincie Oost-Vlaanderen. In dat jaar werd tevens op initiatief van de procureur des Konings van Gent een nieuwe taakverdeling afgesproken tussen de verschillende politiediensten van het arrondissement en van de stad Gent. Een aantal taken werden niet langer door de gerechtelijke politie uitgevoerd. Toezicht op de openbare orde en op de prostitutie werden respectievelijk naar de rijkswacht en de lokale politie (stadspolitie) verwezen en typisch militaire zaken of zaken waarbij militairen betrokken waren, werden gedelegeerd naar de militaire inlichtingendienst (15). In de jaren 1980-1990 ging bijzonder veel aandacht naar de bestrijding van de financiële criminaliteit, zoals bedrieglijke bankbreuk en fraude (16).

Organisatie

De brigade van de gerechtelijke politie bij het parket van Gent stond onder het gezag en het toezicht van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent en onder het bestuur van de procureur des Konings van Gent. De dagelijkse leiding was in handen van de hoofdcommissaris voor gerechtelijke opdrachten, een functie die bij KB van 3 april 1929 werd gecreëerd (17). Hij voerde het bevel over de brigade onder de leiding van de procureur des Konings en was verantwoordelijk voor de goede werking van de dienst. De hiërarchie bestond verder, in aflopende volgorde, uit: eerstaanwezende commissarissen voor gerechtelijke opdrachten, commissarissen voor gerechtelijke opdrachten, gerechtelijke officieren, eerstaanwezende gerechtelijke agenten-inspecteurs, gerechtelijke agenten-inspecteurs en gerechtelijke agenten.
Het personeel van de gerechtelijke politie bij de parketten bestond uit drie categorieën: het gerechtelijk personeel (de gerechtelijke officieren en agenten), het technisch personeel van de laboratoria en het administratief personeel. De administratieve taken werden toevertrouwd aan bedienden (klerken) opdat de gerechtelijke officieren en agenten zich volledig konden wijden aan hun opdracht van gerechtelijke politie. De administratieve medewerkers waren parketpersoneel dat ter beschikking werd gesteld door de procureur des Konings. Zij stonden onder meer in voor het bijhouden van de archieven en de documentatie (18).
Het personeelsbestand van de GPP was aanvankelijk heel beperkt. Het KB van 7 augustus 1919 voorzag in totaal 248 manschappen: 36 officieren en 90 agenten voor het ressort Brussel, 20 officieren en 39 agenten voor het ressort Gent en 21 officieren en 42 agenten voor het ressort Luik (19). In de volgende jaren werd het kader gestaag uitgebreid tot 407 in 1953, 636 in 1962, 803 in 1970, 1057 in 1980 en 1421 in 1994 (20).
In het ressort van het hof van beroep Gent was in 1919 voorzien dat in alle arrondissementen, op Ieper en Veurne na, minstens een officier en twee agenten aan de slag zouden gaan. De brigade van Gent zou 10 officieren en 20 agenten tellen, die van Brugge 6 officieren en 10 agenten (21). Bij aanvang bestond de brigade van Gent echter effectief maar uit 5 officieren, 14 agenten en 2 klerken (22). In 1947 bestond de personeelsformatie uit 13 officieren, 34 agenten, 1 laboratoriumchef, 2 opnemers en 8 klerken. Dit kader breidde geleidelijk aan uit, maar keerde in 1967 met de oprichting van de brigade van Aalst en de administratieve overheveling van de hulpbrigade van Kortrijk naar Brugge terug naar de toestand van de onmiddellijke naoorlogse periode. In 1976 werd het kader versterkt met twee officieren (tot 15) en acht agenten (tot 46). Vanaf 1986 bestond de personeelsformatie uit 21 officieren, 62 agenten, 1 laboratoriumchef en 4 opnemers. Dit kader bleef nadien ongewijzigd (23). Het aantal effectieven lag in de praktijk steeds lager. Het kader is zelden volledig ingevuld.
De brigade van de GPP Gent was opgedeeld in een centrale afdeling en een doorheen de tijd variërend aantal gespecialiseerde afdelingen (vermogensdelicten, moord, verdovende middelen, jeugdcriminaliteit...). Een officier met doorgaans drie agenten vormden samen een afdeling. Van 1946 tot 1960 was er eveneens een mobiele brigade, die o.m. het wagenpark beheerde en gevestigd was op de Oude Houtlei 56. De mobiele brigade was belast met brandkastdiefstallen, aanslagen met springstoffen, gewapende overvallen en aanrandingen, stakingen, meetings, betogingen, haventoezicht, de inwendige veiligheid van de staat, het toezicht op vreemdelingen en kansspelen. Ook het aanleggen van een documentatie over verenigingen, vriendenkringen, vennootschappen e.d.m. en het 'napluizen' van dagbladen en publicaties hoorden tot het takenpakket (24). Uit deze bijzondere documentatie groeide aan het begin van de jaren 1950 de zogenaamde 'Dienst van Algemene Inlichtingen' (D.A.I.), die tot 1960 ressorteerde onder de mobiele brigade en daarna onder een specifieke afdeling (25). De Dienst Algemene Inlichtingen bleef bestaan tot in de jaren 1980.
In 1958 werd de Gentse brigade op initiatief van wnd. hoofdcommisaris Georges Van der Auwermeulen gereorganiseerd (26). Van dan af werden de afdelingen samengevoegd in groepen, o.m. een financiële groep (27).
Het organogram van de brigade van Gent zag er in 1991 als volgt uit (28):
Hoofdcommissaris
Secretariaat hoofdcommissaris
Groep A
Afdeling A1: zeden
Afdeling A2: zware criminaliteit
Afdeling A3: drugs
Afdeling A4: moord
Afdeling A5: geneeskunde
Groep B
Afdeling B1-B5: financiën
Groep C
Afdeling C1: misbruik van vertrouwen
Afdeling C2: bijzondere wetgeving
Afdeling C3: oplichting
Afdeling C4: jeugd
Centrale groep
Afdeling discipline en tucht
Algemene dienst
Secretariaat
Bestuur
Administratie
Regionaal documentatiebureau (RDB)
Laboratorium voor de wetenschappelijke politie
Garage
Kort voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog werden een aantal officieren en agenten van de gerechtelijke politie in het ressort van het hof van beroep Gent belast met een bijzondere opdracht of ingelijfd door andere diensten.
Vier leden van de Gentse brigade werden eind april 1940 bij de pas opgerichte Veiligheid van de Staat gedetacheerd (29), en keerden na de Belgische capitulatie terug naar de gerechtelijke politie (30).
Tijdens de oorlog richtte hoofdcommissaris Henri Moors, met medeweten van de wnd. procureur des Konings Jozef Op de Beeck, een afdeling op binnen de brigade van Gent om, samen met de Geheime Feldpolizei, daders van sabotagedaden tegen de bezetter op te sporen. Deze afdeling kende maar een kort bestaan: ze werd opgericht in de loop van februari 1942 en in april 1942 afgeschaft (31).
In december van dat jaar besliste Gaston Schuind, de secretaris-generaal van Justitie, om voor de duur van de oorlog een brigade gerechtelijke officieren en agenten te hechten aan de parketten-generaal bij de drie hoven van beroep (32). In Luik en Brussel kwamen deze brigades niet van de grond (33). In Gent lukte het Schuind wel om zijn wil door te drukken, ondanks de initiële tegenkanting van de procureur-generaal (34). Bij besluit van 22 februari 1943 werd de bijzondere brigade bij het parket-generaal van Gent vastgesteld op 1 leidend officier, 2 officieren, 3 agenten en 1 klerk. De bijzondere brigade bestond uit een hoofdafdeling in Gent en een onderafdeling in Brugge en werd geleid door commissaris Raymond De Rouck. De leden verrichtten onderzoek naar terroristische aanslagen, gewapende overvallen, criminele bendevorming en banditisme. Hun territoriale bevoegdheid beperkte zich niet tot het rechtsgebied van het hof van beroep, maar strekte zich uit over het hele Belgische grondgebied. Voor het onderzoeken van 'gewone' misdrijven in Oost-Vlaanderen bleef de brigade van Gent bevoegd. Bij de bevrijding werd deze bijzondere brigade opgeheven.
Kort erna zag een andere bijzondere afdeling het licht. Deze afdeling, andermaal onder leiding van commissaris Raymond De Rouck, werd gehecht aan het krijgsauditoraat van Gent en was belast met het uitvoeren van opdrachten uitgaande van het militair gerecht. De leden van deze afdeling werden voornamelijk ingezet om personen te verhoren op vraag van het krijgsauditoraat. De afdeling werd waarschijnlijk in december 1946 opgeheven.
Parallel hiermee werden na de bevrijding een aantal agenten en officieren van de gerechtelijke politie (opnieuw) gedetacheerd naar de diensten van de Staatsveiligheid. Zij verhoorden geïnterneerden in opdracht van de consultatieve commissies, verrichtten onderzoek naar ondergrondse organisaties die incivieken verborgen of hielpen uitwijken, valse identiteitskaarten drukten, ontsnapte Duitse krijgsgevangenen naar Duitsland repatrieerden, enz. In het voorjaar van 1947 vervoegden zij opnieuw de rangen van de gerechtelijke politie van Gent (35). Op vraag van de minister van Justitie bleven leden van de gerechtelijke politie hierna nog een tijdlang beschikbaar om de krijgsauditoraten bij te staan bij verdere onderzoeksdaden (36).
De wet van 7 april 1919 (art. 7) voorzag dat de gerechtelijke officieren hun kantoren hadden in de gebouwen van het justitiepaleis. In Gent was dit initieel niet het geval. Tot 1930 waren de diensten van de gerechtelijke politie gevestigd in een gebouw in de Keizer Karelstraat. Pas aan het einde van dat jaar verhuisden ze naar het gerechtsgebouw aan het Koophandelsplein (37). In het gerechtsgebouw was de tweede verdieping gereserveerd voor de burelen, het gerechtelijke laboratorium en het criminologische museum (38). Onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog werd omwille van de krappe behuizing in het gerechtsgebouw uitgekeken naar een andere locatie. De mobiele brigade, het wagenpark en het laboratorium werden in 1946 ondergebracht in een gehuurd gebouw op de Oude Houtlei. Dit bleek slechts een tijdelijke oplossing waaraan heel wat nadelen waren verbonden: dagelijks heen- en weergeloop, gebrek aan eenheid en toezicht, splitsen van de documentatie enz. (39) Uiteindelijk kon in 1960 een gebouw in gebruik worden genomen aan de Pacificatielaan, waar voordien de provinciale directie van het Ministerie van Wederopbouw was gevestigd. Hier werden datzelfde jaar nog alle diensten van de Gentse brigade ondergebracht, op het gerechtelijke laboratorium na. Voor de huisvesting van het laboratorium waren nog aanpassingswerken aan het gebouw noodzakelijk. Het laboratorium verhuisde uit veiligheidsoverwegingen in 1964 van de Oude Houtlei naar het Provinciaal Gouvernementsgebouw in de Jodenstraat en werd uiteindelijk in 1967 ingericht in de Pacificatielaan (40).

Archief

Geschiedenis

Het archief van de Gentse brigade werd centraal bewaard. De verschillende afdelingen bewaarden zelf geen of nauwelijks archief. Waarschijnlijk is deze maatregel omstreeks 1958 ingesteld door wnd. hoofdcommissaris Van der Auwermeulen (41). De dynamische en semi-dynamische dossiers (onderzoeksdossiers, documentatiedossiers en personeelsdossiers) en de fichekasten werden tot aan de opheffing van de GPP in de Pacificatielaan op het gelijkvloers bewaard, waar ook het secretariaat en een deel van de burelen was gevestigd. De oudere dossiers kwamen terecht in de kelder. In de verschillende kelderruimten rond de stookplaats werden de dossiers in rekken of metalen kasten bewaard. De bewaaromstandigheden waren hier verre van optimaal. Sommige kelderruimten stonden meermaals onder water (tot 10 cm. hoog) en door de nabijheid van de stookplaats was het hier doorgaans heel warm. Na de politiehervorming werd het archief in de Pacificatielaan opgedeeld. De dynamische archieven verhuisden naar de Groendreef. De statische en semi-dynamische archieven (tot circa 1990) bleven in de Pacificatielaan.
Een deel van het archief kwam terecht in de collectie van het museum van de gerechtelijke politie van Gent. Dit museum is waarschijnlijk in een eerste primitieve vorm tot stand gekomen in de jaren 1920 in het gerechtsgebouw, werd verwoest in de brand van 1926 en omstreeks 1930 opnieuw ingericht. Het had voornamelijk een educatieve functie voor politiebeambten en agenten in opleiding (42), maar werd ook bezocht door leden van het gerecht en studenten criminologie, mits toelating van de procureur des Konings. De collectie bestond uit diverse overtuigingsstukken afkomstig van de correctionele griffie (in beslag genomen wapens, inbrekersgereedschap, pornografisch materiaal, drugs,...), foto- en onderzoeksmateriaal van het gerechtelijk laboratorium en persknipsels over geruchtmakende zaken. Vanaf een bepaald moment is de collectie systematisch aangevuld met stukken uit het archief van de gerechtelijke politie: tot de verbeelding sprekende of voor educatieve doeleinden interessante documentatie- en onderzoeksdossiers, vaak ook individuele foto's. Vanaf de jaren 2000 viel de werking van het museum stil. De collectie verhuisde in 2017 naar de Groendreef en in januari 2018 naar het STAM voor de tentoonstelling Het museum van de misdaad (26 oktober 2018-30 april 2019). Na de tentoonstelling zullen de archiefstukken naar het Rijksarchief worden overgebracht en keren de objecten terug naar de FGP.

Verwerving

Het archief dat in deze inventaris is beschreven, is in verschillende bewegingen naar het Rijksarchief overgebracht, in 1985, in 2002 en in 2018.
Het eerste inspectiebezoek van het Rijksarchief aan de brigade van de gerechtelijke politie van Gent dateert van 26 juli 1985 en werd verricht naar aanleiding van een vraag van de hoofdcommissaris tot archiefvernietiging (43). Het resulteerde in de overbrenging van twee kleine bestanden van de gerechtelijke politie bij het krijgsauditoraat en bij het parket-generaal naar het Rijksarchief van Beveren (aanwinst 1985/37) (44).
In de loop van 2002, kort na de opheffing van de GPP, bracht archivaris Karel Velle meermaals een bezoek aan het gebouw in de Pacificatielaan met het oog op de selectie en overbrenging van het statische archief. De ter bewaring aangeduide stukken arriveerden in Beveren op 3 oktober 2002 (aanwinst 2002/95).
De documentatie van hoofdcommissaris Georges Van der Auwermeulen (jaren 1930-1960), die bij een inspectiebezoek in 2006 werd aangetroffen in een kast in de kelder van het gebouw in de Pacificatielaan (45), en het steekkaartsysteem dat de toegang vormt op de naoorlogse onderzoeksdossiers werden vanuit de Pacificatielaan op 26 april 2018 overgebracht naar het Rijksarchief Gent (aanwinst 2018/36).
Het archief van de museumcollectie dat niet in de tentoonstelling Het museum van de misdaad is opgenomen, kwam na voorafgaandelijke toelating van de gerechtelijk directeur (46) op 11 september 2018 over van het STAM (aanwinst 2018/90).

Inhoud

Deze inventaris heeft betrekking op het archief van de gerechtelijke politie bij het parket van Gent. De oudste documenten dateren uit de beginjaren van de brigade en de recentste stukken gaan tot 2001, het jaar waarin de GPP ingevolge de politiehervorming werd opgeheven en overgeheveld naar de federale politie. Tot aan de oprichting van de brigade te Aalst in 1967 heeft het archief betrekking op de hele provincie Oost-Vlaanderen. Daarna is het beperkt tot het gerechtelijk arrondissement Gent.
De voornaamste archiefreeksen in dit bestand zijn: omzendbrieven en dienstorders, de notulen van het regelingscomité van de GPP (1927-1965), de documentatie van de hoofdcommissaris Georges Van der Auwermeulen (1934-1971), de algemene documentatie met betrekking tot de gerechtelijke politie (code D300), de oudste personeelsdossiers van de Gentse brigade, stukken betreffende de hervorming van de GPP in de jaren 1990, periodieke verslagen van de Staatsveiligheid (1960-1984), de 'politiek' geladen dossiers van de Dienst Algemene Inlichtingen (1946-jaren 1970), een kleine selectie onderzoeksdossiers in verband met gemeenrecht en de toegang op de onderzoeksdossiers in de vorm van numerieke repertoria en een uitgebreid steekkaartsysteem. Daarnaast zijn ook de archieven van de gerechtelijke politie bij het parket-generaal van Gent (1943-1944) en bij het krijgsauditoraat van Gent (1944-1946) nagenoeg integraal bewaard en in deze inventaris opgenomen. Op een aantal van deze reeksen en deelarchieven gaan we iets dieper in.
Documentatie Van der Auwermeulen.

De documentatie van hoofdcommissaris Georges Van der Auwermeulen start midden jaren 1930, toen hij nog gerechtelijk agent-inspecteur was, en stopt op het moment van zijn opruststelling in 1971. Op een bepaald moment is de reeks herordend. De eerste dossiers waren op onderwerp geordend, later zijn de dossiers numeriek geordend vanaf 1. Bij de herordening zijn bepaalde dossierkaften hergebruikt. Het dossiernummer staat rechtsboven op de voorkant van elk kaft. Achteraan op de kaft staat regelmatig het onderwerp (in het Frans) geschreven, maar dat correspondeert niet altijd met de inhoud van het dossier.
Op deze documentatie heeft ongetwijfeld een toegang bestaan aangezien op elk dossierkaft vooraan enkel een nummer staat, zonder een titel of onderwerpsaanduiding. Die toegang hebben we niet gevonden en dus hebben we elk dossier apart beschreven.
In dit documentatiestelsel komt hetzelfde onderwerp soms meermaals voor, wat wijst op de feilbaarheid van het systeem. Zeer waarschijnlijk heeft Van der Auwermeulen dit documentatiestelsel steeds persoonlijk bijgehouden. Na zijn pensionering is de documentatie niet verder aangevuld.
Van der Auwermeulen was lesgever aan de provinciale school van Oost-Vlaanderen voor kandidaat-politieofficieren en docent aan de School voor Criminologie en Criminalistiek in Brussel. Hij publiceerde regelmatig artikels over wetgeving en de interpretatie ervan. In deze documentatie zijn vaak handgeschreven of getypte notities, cursussen en drukproeven van artikels van zijn hand te vinden. Daarnaast bevat ze doorgaans omzendbrieven van de procureur-generaal, de procureur des Konings of de commissaris-generaal, doorslagen van wetten en besluiten, dienstorders en persknipsels. In de dossiers zit soms persoonlijk archief: uitnodigingen voor feestvieringen of briefwisseling met zijn hiërarchische oversten over het niet goedkeuren van een kostenstaat, een tuchtonderzoek of een misgelopen promotie. Bepaalde dossiers zijn heel rijk en uitgebreid, andere bevatten niet meer dan een krantenknipsel.
Documentatie D-klassement
.
De gerechtelijke politie hield een algemene documentatie bij, geordend volgens de alfanumerieke code van de documentatie van het parket-generaal van Gent. Op enkele uitzonderingen na zijn enkel de dossiers met code D300 geselecteerd voor bewaring en in deze inventaris opgenomen. D300 staat voor 'gerechtelijke politie bij het parket'. De dossiers gaan terug tot de beginjaren van de GPP en lopen tot de opheffing ervan in 2000. Ze hebben betrekking op de werking en organisatie van de gerechtelijke politie van Gent, maar bieden ook een kijk op de relaties met de andere brigades in het ressort van het hof van beroep Gent en de totstandkoming van de brigades van Aalst en Kortrijk.
Rapporten van de Staatsveiligheid
.
Het betreft hier rapporten die periodiek door de diensten van de Veiligheid van de Staat ter informatie aan een beperkt aantal instanties bij de uitvoerende en gerechtelijke macht werden overgemaakt. De instanties die deze rapporten toegestuurd kregen, kunnen geïdentificeerd worden aan de hand van een nummer dat op de kaft van elk rapport en op elke pagina is aangebracht. De gerechtelijke politie bij het parket van de procureur des Konings van Gent had aanvankelijk nummer 74, nadien nummer 29. De rapporten dragen meestal het opschrift 'geheim' of 'vertrouwelijk' en bevatten uitgebreide informatie over staatsgevaarlijke groeperingen en personen of over feiten en gebeurtenissen die bijzondere aandacht vroegen (betogingen, meetings, verspreiding van subversieve geschriften, e.d.m.).
Documentatiedossiers Dienst Algemene Inlichtingen (D.A.I.).

Het gaat om twee reeksen dossiers, die lopen van kort na de Tweede Wereldoorlog tot de jaren 1970. Ze bevatten geheime of vertrouwelijke inlichtingen met betrekking tot politieke aangelegenheden, de in- en uitwendige veiligheid van de staat, subversieve activiteiten en groeperingen, betogingen, meetings en manifestaties, de uitgifte van tijdschriften... en zijn vaak aangevuld met persknipsels. De dossiers van de eerste reeks zijn herkenbaar via het (aanvankelijk rood, later zwart) handgeschreven nummer dat wordt voorafgegaan door de letters D.A.I. Vanaf dossier 259 is enkel nog het nummer vermeld. Naast de dossiers met een D.A.I.-nummer is er een reeks dossiers inzake politiek geladen onderwerpen met een zwart, getypt nummer. Bij heel wat dossiers veranderde het dossiernummer doorheen de tijd (soms tot driemaal toe). Regelmatig werden ook dossiers samengevoegd, wat de vele hiaten in de reeks verklaart.
Onderzoeksdossiers gemeen recht.

De meeste onderzoeksdossiers zijn vernietigd (47). De dossiers die zijn bewaard gebleven en in deze inventaris zijn opgenomen, hebben betrekking op misdaden (moord en doodslag), zware wanbedrijven (brandkastkraken, diefstal, oplichting, valsheid in geschrifte, uitgifte van valse bankbiljetten, misbruik van vertrouwen, kansspelen) en verdachte overlijdens (zelfmoord).
De onderzoeksdossiers van de gerechtelijke politie bij het parket zijn samengesteld uit dubbels waarvan de originelen berusten in het archief van het parket van de procureur des Konings, de rechtbank van eerste aanleg of het hof van assisen. Elk document dat relevant is voor het onderzoek wordt gekopieerd en in het onderzoeksdossier gestoken, terwijl het origineel overgemaakt wordt aan het parket of de onderzoeksrechter. Aangezien niet alle rechtsplegingsdossiers zijn bewaard, is van bepaalde onderzoeken en rechtszaken dus enkel een neerslag te vinden in de onderzoeksdossiers. Deze bevatten doorgaans ook stukken die niet in het rechtsplegingsdossier zitten, zoals notities van de leden van de gerechtelijke politie die bij het onderzoek betrokken zijn, briefwisseling en persknipsels. In de onderzoeksdossiers van de gerechtelijke politie zitten normaliter geen foto's. Dit is enkel het geval bij belangrijke misdrijven, zoals moorden. Het gaat dan wel om 'onbehandelde' foto's. In het rechtsplegingsdossier van de correctionele rechtbank of het hof van assisen zijn de foto's gekleefd op een karton en van een legende voorzien.
Dossiers gerechtelijke politie bij het parket-generaal van Gent (1943-1944).

Deze circa 260 dossiers zijn de neerslag van het onderzoek dat door de bijzondere brigade werd verricht naar terroristische aanslagen, gewapende overvallen, criminele bendevorming en banditisme in de twee laatste oorlogsjaren. Het gaat enkel om de dossiers aangelegd door de hoofdafdeling van Gent.
Dossiers gerechtelijke politie bij het krijgsauditoraat van Gent (1944-1946).

Bij het onderzoek naar collaboratie liet de krijgsauditeur zich bijstaan door leden van de gerechtelijke politie. Zij ondervroegen personen verdacht van collaboratie, verhoorden getuigen, slachtoffers en medeplichtigen, namen akte van klachten, verrichtten huiszoekingen en wonnen informatie in bij politie- en inlichtingendiensten. Deze reeks van circa 3400 dossiers bevat de afschriften van de processen-verbaal die formeel verslag doen van deze onderzoeksdaden. Ze hebben nagenoeg uitsluitend betrekking op inwoners van het gerechtelijk arrondissement Gent. De originele dossiers zijn overgemaakt aan de Veiligheid van de Staat. Daarnaast is eveneens een ruime documentatie bewaard van een 30-tal publicaties over collaboratie, oorlogsmisdaden en de Tweede Wereldoorlog in het algemeen.
Archief Museum.

Het criminologische museum werd beheerd door leden van de Gentse brigade van de gerechtelijke politie. Het beheer van dit museum en van de collectie heeft ook tot archiefvorming geleid. Om die reden hebben we in het archiefschema een apart onderdeel voorzien voor het museum. Hier zijn stukken ondergebracht die direct gerelateerd zijn met het museum: briefwisseling van de curator, objectregistratie, drukwerk, persknipsels over thema's die het museum aanbelangden (bijv. de doodstraf doorheen de eeuwen heen), documenten toegestuurd door interne of externe diensten.
De documentatie- en onderzoeksdossiers van GPP Gent die in de collectie van het museum zaten, zijn in de inventaris beschreven op de oorspronkelijke plaats, in de reeks waaruit ze destijds zijn weggehaald.

Selecties en vernietigingen

De richtlijnen voor de selectie van de archieven van de voormalige brigades van de GPP zijn vastgelegd in de selectielijst van 15 januari 2004, die grotendeels is gebaseerd op de bevindingen van Karel Velle bij de brigades van Antwerpen en Gent. De meeste archiefstukken van de Gentse brigade zijn geselecteerd voor deze selectielijst in voege trad.
De onderzoeksdossiers van de brigade van Gent, omschreven als 'kopieënbundels', zijn vernietigd in 1949 (jaren 1919-1929) (48), 1960 en 1963 (tot 1949) (49). In 1985 verleende het Rijksarchief, na een inspectiebezoek, de machtiging tot vernietiging van de dossiers van de jaren 1950-1955 (50). Niet alle dossiers uit die periode zijn vernietigd. De bewaarde dossiers hebben doorgaans betrekking op assisenzaken en ernstige onopgeloste feiten. Zeer waarschijnlijk zijn deze dossiers opzij gelegd voor hun didactische waarde en om opgenomen te worden in de collectie van het criminologische museum.
De documentatiedossiers (D-klassement) zijn geselecteerd op aangeven van Karel Velle. De dossiers met betrekking tot het statuut en de werking van de gerechtelijke politie (D300) zijn bewaard, de overige dossiers mochten worden vernietigd (51).
De personeelsdossiers kwamen integraal in aanmerking voor permanente bewaring. De dossiers van personeelsleden geboren voor 1940 of die overleden waren, zijn in 2002 naar het Rijksarchief overgebracht en in deze inventaris opgenomen. De personeelsdossiers van personen geboren na 1940 bleven ter plaatse omdat de bewaartermijn nog niet was verstreken. In 2006 stelden we vast dat de dossiers van personen in actieve dienst waren overgebracht naar de Groendreef (52). De dossiers van personen die voor 1991 uit dienst waren getreden, berustten nog in de Pacificatielaan. Deze dossiers zijn later per ongeluk vernietigd. Bij een volgende inspectiebezoek in 2013 troffen we enkel nog de lege kasten aan (53).
Bij de herinrichting van de fotocollectie van de Gentse brigade liet hoofdcommissaris Van der Auwermeulen in het begin van de jaren 1960 ongeveer 10.000 van de circa 16.000 foto's vernietigen, met als argumentatie: "Wat kan men in 1965 nog doen met foto's daterende van 15 jaar en meer. De fysionomie der betrokkenen veranderde intussen zodanig dat hun foto nog alleen verwarringstichtend werd..." (54). De foto's van personen die voor lange tijd werden opgesloten, bleven behouden en zij die intussen een nieuw misdrijf pleegden, kregen een recentere foto. Deze zogenaamde 'kartotheek', bestaande uit een 60-tal schuifladen met foto's van verdachten op fiches, geordend op geboortejaar, werd kort voor het ter perse gaan van deze inventaris bij toeval ontdekt in de Groendreef en overgebracht naar het Rijksarchief (55).
De negatieven van de foto's van het labo van voor 1950 zijn waarschijnlijk begin jaren 1970 vernietigd (56). De glasnegatieven van de jaren 1950-1974 zijn in 1997 overgebracht naar het Rijksarchief, na selectie (57). Het 'niet-plaatsgebonden fotomateriaal', met name foto's van verdachten, van voet- en vingersporen e.d.m., werd vernietigd. Enkel die foto's bleven bewaard die objecten en situaties binnen een herkenbare ruimtelijke context voorstellen (bijv. een straat of een woonkamer). Sinds 1975 zaten de fotonegatieven van het labo per afstapping in een enveloppe. Aangezien de selectie van deze duizenden flinterdunne enveloppes (in 32 ficheladen) bij gebrek aan personeel praktisch onuitvoerbaar bleek en het voornamelijk fotonegatieven van sporen betrof, werd deze reeks integraal voor vernietiging aangeduid.

Toekomstige aangroei/aanvullingen

Het archief van de gerechtelijke politie bij het parket van Gent wordt sinds de politiehervorming beheerd door de rechtsopvolger, de federale gerechtelijke politie (FGP) van Gent. Kort voor het ter perse gaan van deze inventaris zijn de geselecteerde onderzoeksdossiers tot circa 1990, die nog in de kelders in de Pacificatielaan werden bewaard, naar het Rijksarchief overgebracht. Deze dossiers zullen het onderwerp uitmaken van een andere inventaris. Hierin zullen ook de archiefstukken en dossiers die nog in het STAM berusten voor de tentoonstelling Het museum van de misdaad worden opgenomen (58), alsook de zogenaamde 'kartotheek', bestaande uit 64 schuifladen met foto's van verdachten op fiches, geordend op geboortejaar.
De onderzoeksdossiers van na 1990 worden door de FGP Gent bewaard in de Groendreef. Deze stukken komen na het verstrijken van de administratief-juridische bewaartermijn en na selectie eveneens in aanmerking voor overbrenging naar het Rijksarchief.

Ordening

Het archief dat in deze inventaris is beschreven werd op verschillende tijdstippen naar het Rijksarchief overgebracht. Het archief van de gerechtelijke politie bij het parket van Gent dat in 2002 werd neergelegd, kreeg de bloknaam PK Gent 2002 A (datzelfde jaar volgden nog twee archiefoverbrengingen van het Gentse parket van de procureur des Konings: PK Gent 2002 B en PK Gent 2002 C). Omdat er daarnaast nog twee kleine archiefblokken in het depot berustten die conform het bestemmingsbeginsel thuis horen in het archief van de gerechtelijke politie van Gent en er in 2018 bijkomend twee belangrijke overbrengingen waren, werd beslist de verwijzing naar de overdracht 2002 A weg te laten en één inventaris te maken van alle archiefblokken van GPP Gent die op dat moment in het Rijksarchief Gent aanwezig waren. Omdat de afkorting PK mogelijk verwarring kan creëren over de daadwerkelijke archiefvormer (de gerechtelijke politie bij het parket en niet het parket van de procureur des Konings) en er nog geen inventaris beschikbaar was voor de andere blokken van de gerechtelijke politie werd ze vervangen door GPP.
Bij het opstellen van de structuur van het archiefschema baseerden we ons voornamelijk op de selectielijst van de voormalige gerechtelijke politie bij het parket van 15 januari 2004.
De onderzoeksdossiers betreffende zaken van gemeen recht zijn geordend volgens dossiernummer. Het gaat hier niet om het notitienummer van het parket maar om een volgnummer toegekend door de diensten van de gerechtelijke politie zelf. Er kunnen drie reeksen onderzoeksdossiers worden onderscheiden. De eerste reeks loopt tot de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 1 januari 1950 begint de nummering van de dossiers opnieuw vanaf 1 (59). Deze tweede reeks bevat echter heel wat dossiers die teruggaan tot de Tweede Wereldoorlog en sluit chronologisch naadloos aan op de eerste reeks. Tot slot is er nog een derde reeks, die bestaat uit de volumineuzere dossiers die uit de tweede reeks zijn gehaald. Soms gaat het om meerdere dossiers die zijn samengevoegd tot een nieuw dossier.
Enkele dossiers hebben geen nummer. Wij hebben ze in de inventaris op de meest logische plaats gezet, ons hierbij vooral baserend op de datum van de stukken en op de genummerde dossiers waarbij ze fysiek zaten.
We hebben ervoor gekozen het gebruik van persoonsnamen (van daders en slachtoffers) tot een minimum te beperken omwille van de privacy. Bij de beschrijving van de onderzoeksdossiers hebben we ons doorgaans beperkt tot de aard van de feiten, de locatie en, in het geval van moord of doodslag, de datum van de feiten.

Voorwaarden voor de raadpleging

Voor de raadpleging van de archiefdocumenten jonger dan 100 jaar is de schriftelijke toelating van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent vereist (60). Archiefdocumenten ouder dan 100 jaar zijn vrij raadpleegbaar.

Voorwaarden voor de reproductie

Mits toestemming van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent is het mogelijk om reproducties te maken. Hiervoor gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief.

Aanwijzingen voor het gebruik

Het steekkaartsysteem (nrs. 934-1029) op naam van natuurlijke personen en rechtspersonen biedt rechtstreeks toegang tot de onderzoeksdossiers uit de naoorlogse periode. Daarnaast zijn er nog de numerieke indices op de onderzoeksdossiers van de jaren 1961-1989 (nrs. 923-933) die eveneens een korte beschrijving bevatten: dossiernummer, aard van de feiten en naam van dader(s) of slachtoffer(s). Ook op de dossiers van de gerechtelijke politie bij het parket-generaal en het krijgsauditoraat bestaan er klappers in de vorm van een steekkaartsysteem (resp. nr. 1638 en nrs. 1654-1660).
Een aantal archiefbestanddelen vertonen duidelijke sporen van waterschade. De tekst is soms uitgelopen, foto's kleven aan elkaar en bepaalde dossiers vertonen zelfs schimmelvorming. Bij de betrokken archiefnummers werd in het opmerkingenveld melding gemaakt van de schade.

Bestaan en bewaarplaats van originelen

De onderzoeksdossiers zijn samengesteld uit dubbels waarvan de originelen worden bewaard in het archief van het parket van de procureur des Konings, de rechtbank van eerste aanleg of het hof van assisen. Aangezien niet alle rechtsplegingsdossiers zijn bewaard, is van bepaalde onderzoeken en rechtszaken enkel een neerslag te vinden in de onderzoeksdossiers.
Hetzelfde geldt voor de documentatiedossiers, die eveneens 'dubbele' informatie bevatten: verslagen afkomstig van politie- of inlichtingendiensten, processen-verbaal die werden overgemaakt aan het parket van de procureur des Konings, de staatsveiligheid, het krijgsauditoraat of het commissariaat-generaal. In theorie is deze informatie aanwezig in andere archieven. Heel wat van die archieven hebben echter veel minder goed de tand des tijds doorstaan.

Documenten met een verwante inhoud

De brigade van de gerechtelijke politie Gent was niet de enige brigade die een bijzondere documentatie bij hield. Dit was ook het geval bij de gerechtelijke politie van Brussel (61) en van Antwerpen (62). Op centraal niveau is een documentatiestelsel terug te vinden bij het commissariaat-generaal te Brussel (63).
In het archief van het parket van de procureur des Konings van Gent zitten er dossiers inzake het toezicht op de Gentse brigade tot en met 1950 (64). Uitgebreide informatie over het reilen en zeilen van de gerechtelijke politie bij de parketten binnen het ressort van het hof van beroep Gent is daarnaast te vinden in de documentatiedossiers van het parket-generaal van Gent (65).

Bibliografie

DEPOORTERE R., Inventaire des archives du commissariat-général de police judiciaire. Dossiers du service de la documentation. Versement 2000, Brussel, 2001.
DEPOORTERE R., DESMAELE B., VELLE K., 'Les archives des services de police (tri, acquisition, accès). Les expériences des archives de l'État avec les archives de la police judiciaire (1995-2003)', in Archives et Bibliothèques de Belgique, 77, 1-4, 2006, p. 133-150.
DROSSENS P., Inventaris van het archief van de gerechtelijke politie bij het parket van de procureur des Konings van Antwerpen (PK Antwerpen 2001 C) 1919-1999, Brussel, 2018.
De gerechtelijke politie bij de parketten 1919-1969
, Nijvel, 1969.
Jubileumuitgave 75 jaar gerechtelijke politie bij de parketten (1919-1994)
, Antwerpen, 1994.
MARTENS C., Inventaris van het archief van de gerechtelijke politie bij het parket van de procureur des Konings van Brussel 1921-1976, Brussel, 2016.
'Neen, we zijn niet meer die gepriviligieerde politie van het parket', in Politeia. Belgisch politievakblad, 1994, 4, p. 12-15.
VAN OUTRIVE L., CARTUYVELS Y., PONSAERS P., Sire, ik ben ongerust. Geschiedenis van de Belgische politie 1794-1991, Leuven, 1992.
VERSCHOORIS M., De gebroken arm der wet. De gerechtelijke politie van Gent 1937-1947, Gent, 2018.
WELTER F., 'Quand l'intérêt public se heurte aux obstacles institutionnels et matériels. Une police judiciaire près les parquets, solution aux défis de la police judiciaire en Belgique (1830-1922)?', in Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, 2011, 24, p. 35-63.
WELTER F., 'Sources et perspectives pour une histoire de la police judiciaire près les parquets (1919-1952)', in DE KOSTER M., ROUSSEAUX X., VELLE K. (red.), Sources et perspectives: Histoire socio-politique de la justice en Belgique (1795-2005) / Bronnen en perspectieven: Sociaal-politieke geschiedenis van justitie in Belgie (1795-2005), Brussel, 2010, p. 129-148.
ZURNE J.J., Tussen twee vuren. Gerecht en verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, Tielt, 2017.

Beschrijvingsbeheer

De ontsluiting van het archief van de gerechtelijke politie bij het parket van Gent dat in deze inventaris is beschreven, verliep stapsgewijs en gespreid over verschillende jaren. Karel Velle heeft de documenten van het archiefblok PK Gent 2002 A in augustus en september 2002 in de Pacificatielaan geselecteerd en in een ruwe overdrachtslijst gegoten. Na de overbrenging naar Beveren in oktober van dat jaar is hij hier gestart met de voorlopige ordening en beschrijving van de stukken. Deze werkzaamheden moesten echter worden gestaakt omwille van andere prioritaire opdrachten. Paul Drossens heeft dit archiefblok definitief geordend en beschreven tussen mei en juli 2006. Omwille van de onduidelijkheid inzake de vorm waarin deze toegang publiek mocht worden gemaakt, werd de inventaris niet onmiddellijk afgewerkt.
Met het oog op de verhuizing naar het nieuwe gebouw van het Rijksarchief Gent werden in het najaar van 2014 in Beveren twee kleine archiefbestanden van de gerechtelijke politie bij respectievelijk het parket-generaal en het krijgsauditoraat van Gent geïnventariseerd.
In het voorjaar van 2017 kwam er opnieuw schot in de zaak en groeide het idee om alle archiefdocumenten van GPP Gent in eenzelfde inventaris op te nemen. Na contacten met de federale gerechtelijke politie (FGP) Gent werd duidelijk dat het 'oud' archief van GPP Gent dat nog in de Pacificatielaan berustte kortelings naar het Rijksarchief Gent zou worden overgebracht. De documentatie van de hoofdcommissaris Georges Van der Auwermeulen en de fiches op de onderzoeksdossiers werden neergelegd op 26 april 2018 en in de loop van mei en juni ontsloten. In maart 2017 werden we eveneens gecontacteerd door het Stadsmuseum (STAM) Gent, dat in samenspraak met FGP Gent een tentoonstelling wilde opzetten rond de collectie van het museum van GPP Gent, dat zowel waardevolle archiefstukken als objecten bevatte. Aangezien het archief van de GPP jonger is dan 100 jaar en betrekking heeft op strafzaken (66), werd door het STAM en het Rijksarchief Gent een gezamenlijke brief gestuurd naar het parket-generaal van Gent om de toelating te vragen voor zowel de tentoonstelling als de publicatie van de inventaris. Na een overleg met eerste advocaat-generaal Francis Desterbeck op 15 juni 2017 werd de schriftelijke toelating verleend op 30 juni. De collectie van het criminologische museum was door de FGP Gent overgebracht van de Pacificatielaan naar de Groendreef. Marieke Vangheluwe en haar collega's van het STAM waren hier gestart met de beschrijving van de stukken, wat geen sinceure was. De collectie bevatte gemakkelijk identificeerbare stukken, maar daarnaast nog honderden overtuigingsstukken, losse foto's en documenten waarvan het dossier zoek was of gesplitst. Paul Drossens heeft in de zomer van 2017 mee de archiefdocumenten geïdentificeerd en opgelijst. Vanaf januari 2018 werd de collectie van de Groendreef overgebracht naar het STAM. Het archief dat niet in de tentoonstelling zou worden opgenomen, werd in september 2018 van het STAM naar het Rijksarchief overgebracht en geïntegreerd in voorliggende inventaris, die werd afgewerkt en gevalideerd in september en oktober. Sofie Lengeler en Jean-Pierre Lescroart stonden in voor de verpakking en (her)etikettering.


 11923-1948.1 pak
 21949-1952.1 pak
 31921-1945.1 pak
 41946-1960.1 pak
 51961-1968.1 pak
 61934-1956.1 omslag
 71957.1 omslag
 81958.1 omslag
 91959.1 omslag
 101960.1 pak
 111961.1 pak
 121962.1 pak
 131963.1 omslag
 141964.1 omslag
 151965.1 omslag
 161966.1 pak
 171967.1 omslag
 181968.1 omslag
 191969.1 omslag
 201970-1971.1 omslag
21Omzendbrieven en wetgeving. 1933-1951.1 pak
 221927-1930.1 omslag
 231939-1940.1 omslag
 241945-1946.1 omslag
 251947.1 omslag
 261948.1 omslag
 271949.1 omslag
 281950.1 omslag
 291951.1 omslag
 301952.1 omslag
 311953.1 omslag
 321954.1 omslag
 331955.1 omslag
 341956.1 omslag
 351957.1 omslag
 361958.1 omslag
 371959.1 omslag
 381960.1 omslag
 391961.1 omslag
 401962.1 omslag
 411963.1 omslag
 421964.1 omslag
 431965.1 omslag
44Briefwisseling betreffende felicitaties en gelukwensen ter attentie van of vanwege hoofdcommissaris Van der Auwermeulen en de brigade van Gent. 1961-1971.1 pak