Inventaris van het archief van de heer, de schepenbank en het dorpsbestuur van Waterdijk en van polders te Waterdijk, (1501) 1504-1797 (1802)

Archive

Name: Waterdijk. Heer, Schepenbank en Polders

Period: (1501) 1504-1797 (1802)

Inventoried scope: 26,21 linear meters

Archive repository: State archives in Ghent

Heading : Local administrations (Ancien régime): Lordships, courts of aldermen, feudal and manorial courts, city and municipal administrations, guilds and crafts, civil welfare organisationes, etc.

Inventory

Authors: Dumalin, Nico — Verfaillie, Joke

Year of publication: 2017

Code of the inventory: AR194

...

Archiefvormer

Naam

Heer van Waterdijk
Schepenbank van Waterdijk
Laureinenpolder te Waterdijk
Sint-Jorispolder te Waterdijk
Hellepolder te Waterdijk

Geschiedenis

Algemeen

De heerlijkheid Waterdijk was een vol leen dat als achterleen gehouden werd van het leenhof van de stad en heerlijkheid Watervliet, die op haar beurt een grafelijk leen vormde, rechtstreeks gehouden van de Wetachtige Kamer van Vlaanderen (1). Het territorium van Waterdijk strekte zich uit tussen de Ambachten Assenede en Boekhoute (in het oosten), Watervliet (in het westen) en een zee-arm (in het noorden), langs de noordgrens van het graafschap Vlaanderen (in het zuiden), waar het deel van uitmaakte. Naargelang de periode viel een deel van Waterdijk binnen Staats-Vlaanderen. De impact van deze wisselende grens is ten dele merkbaar in het Waterdijkse archief, hoofdzakelijk in documenten over de berekening van de belastingen en de uitvoering van militaire taken. De heerlijkheid lag daarenboven voornamelijk in poldergebied. Ze strekte zich in de 18de eeuw uit over (delen van) de Laureinenpolder, de Sint-Jorispolder, de Hellepolder, de Clarapolder, de Isabellapolder, de Philippinepolder en schorren die vroeger tot het gebied van de Sint-Clemenspolder behoorden. Aan het einde van het ancien régime telde Waterdijk ca. 600 inwoners.
De geschiedenis van alle bovengenoemde plaatsen is onlosmakelijk verbonden met de allereerste heer van Waterdijk, Hiëronymus Lauwereyns. Hij werd geboren als natuurlijke zoon van Bavo, klerk van de algemeen ontvanger van het graafschap Vlaanderen. In 1477 trad hij in diens voetsporen en werkte hij zich langzaam op tot tresorier generaal van domeinen en financiën (2). Via zijn werk werd hij herhaaldelijk geconfronteerd met de nood aan een goed waterbeheer langs de grenzen van het graafschap. In 1498 schonken de erfgenamen van Paul de Baenst, voormalig voorzitter van de Raad van Vlaanderen en vertrouweling van Filips de Schone, hem één vierde van hun schorren in het Ambacht IJzendijke. Samen met die familie richtte hij achtereenvolgens de Sint-Christoffelpolder (1499), de Hiëronymuspolder (1501-1502), de Laureinenpolder (1503) en de Philippinepolder (1506) op. Daarna moest de nieuw gewonnen grond uiteraard worden geëxploiteerd. In 1501 ontving Lauwereyns een vorstelijke permissie om in de pas bedijkte Sint-Christoffelpolder de stad Watervliet te stichten. Aansluitend, in 1503, verkreeg hij het exclusieve recht om op alle reeds bedijkte gronden - en binnen een tijdspanne van twaalf jaar nog te bedijken gronden - tienden te heffen, kerken te stichten en recht te spreken (3). Deze exploitatie was mogelijk gemaakt door de aanleg van een linie van zeedijken een eeuw voordien, een waterkering waarvan de Gravejansdijk of Graaf Jansdijk - later onder meer de grens tussen Boekhoute en Waterdijk - uit de vroege 15de eeuw een belangrijke schakel was. Eerdere nederzettingen in de regio, waaronder de dorpen Koudekerke en Wevelswale, waren tijdens de stormvloeden in de tweede helft van de 14de eeuw immers verloren gegaan. Op de locatie van het latere Waterdijk ging het specifiek om een heerlijkheid, tevens kerkelijke parochie Ter Piet, een leen van de Gentse Sint-Pietersabdij.
In december 1504 verleende hertog Filips de Schone, toenmalig graaf van Vlaanderen, aan Hiëronymus Lauwereyns de toelating om een nieuwe heerlijkheid te stichten en deze als bruidsschat te schenken aan zijn oudste dochter, Marie Lauwereyns (4). Deze heerlijkheid, Waterdijk, moest worden opgericht binnen de Laureinenpolder, de Hellepolder en de Sint-Jorispolder en moest worden uitgebreid met twee nog te bedijken polders in het gebied van de vroegere Sint-Clemenspolder, die in de 15de eeuw verloren was gegaan. Het zou uiteindelijk tot 1614 duren vooraleer de Clarapolder en de Isabellapolder waren gerealiseerd. Het volledige gebied werd via diezelfde akte van infeodatie uit 1504 echter al omschreven, waarbij Waterdijk in het leenroerig stelsel werd ingevoegd als achterleen van Watervliet.
De heren van Waterdijk konden in het kader van hun beheer beschikken over een schepenbank. Daarnaast waren ze ook betrokken in het bestuur van onder meer de Laureinenpolder, de Sint-Jorispolder en de Hellepolder. Zowel heer, schepenbank als polders zijn in dit archiefbestand als archiefvormers vertegenwoordigd.

Heer van Waterdijk

Uit het overzicht van de heren van Waterdijk blijkt dat deze heerlijkheid van 1504 tot 1796 in handen van verschillende families is geweest (5). Marie Lauwereyns, die de heerlijkheid via haar vader Hiëronymus verkreeg (zie 'Geschiedenis van archiefvormer' - 'Algemeen'), huwde een zekere Dismas, gezegd 'van Berghen'. Hij was één van de ca. twintig natuurlijke kinderen van Jan van Glymes, heer van Bergen-op-Zoom (6). Tussen 1541 en 1557 volgde zoon Jan van Berghen zijn moeder als heer van Waterdijk op, terwijl hij zelf op zijn beurt werd opgevolgd door twee van zijn kinderen: achtereenvolgens zoon Dismas (II) en dochter Jacqueline.
Via het huwelijk van Jacqueline van Berghen met Antoine van Oss kwam Waterdijk aan het einde van de 16de eeuw in handen van de familie van Oss, opnieuw een Brabants geslacht. Hun zoon, Charles Philippe van Oss, huwde de Brugse Catherina de Matança en erfde de heerlijkheid. Na zijn overlijden volgden hun beide zonen, achtereenvolgens Matthias van Oss en vanaf 1660 Maximiliaan van Oss, hun vader op. Toen Maximiliaan in 1671 kwam te overlijden, was hij echter kinderloos. Een erfgenaam werd gezocht en gevonden in de persoon van Joachim Hopperus of d'Oppers. Hij was de zoon van Anna van Oss, dochter van Antoine van Oss en Jacqueline van Berghen en bijgevolg zus van Charles Philippe van Oss.
Joachim Hopperus stierf eveneens zonder rechtstreekse erfgenaam. Onmiddellijk na zijn dood, ca. 1680, ging het leen Waterdijk opnieuw over in handen van de toenmalige leenheer, François le Beuf, heer van Watervliet. Een zekere Jean Jacques, baron de Riviere, onder meer graaf van Aarschot, beweerde daarop verwant te zijn met Hiëronymus Lauwereyns, waardoor hij aanspraak kon maken op de heerlijkheid Waterdijk. In september 1681 volgde de Raad van Vlaanderen uiteindelijk zijn bewijsvoering, waardoor Waterdijk opnieuw werd beleend (7). Ook bij zijn overlijden, in 1695 te Munte, stelde zich opnieuw het moeilijke vraagstuk van erfopvolging. Baron de Riviere torste daarenboven een zware schuldenlast, waardoor de curatoren van zijn sterfhuis overgingen tot een openbare verkoop van alle roerende en onroerende goederen. Ook de heerlijkheid Waterdijk werd in de etalage geplaatst en uiteindelijk opgekocht door Gentenaar Passchier d'Heyne, gehuwd met Maria Anna Adriaenssens (8). Alle daarop volgende heren van Waterdijk, tot het einde van het ancien régime, stamden rechtstreeks van hun erfgenamen af.
Zoon Louis Frans d'Heyne nam in 1704 de heerlijkheid over. Hij stief echter op relatief jonge leeftijd, waarna zijn gelijknamige zoon, Louis Frans (II), in 1719 heer van Waterdijk werd. Ook deze heer stierf jong, zelfs nog binnen het jaar. Omdat Anna Carolina Joanna Francisca Xaveria d'Heyne, zijn enige dochter, uiteraard nog minderjarig en ongehuwd was, werd de voogdij waargenomen door zijn weduwe, Anne Livine de Berlaere. Zij hertrouwde met Jan Frans Sandelin, die de facto de wettelijke plichten en taken van heer op zich nam.
Toen Anna Carolina op zeventienjarige leeftijd overleed, ging de heerlijkheid in 1736 over in handen van haar oom, Gaspar d'Heyne de Leeuwergem, broer van Louis Frans d'Heyne (II) en schoonbroer van Anne Livine de Berlaere. Hij zou in 1761 worden opgevolgd door zijn neef, Pieter Emmanuel Joseph d'Hane, zoon van zus Jeanne Thérèse d'Heyne en Emmanuel Ignace d'Hane. Pierre Emmanuel bleef ruim een kwarteeuw op post, tot de heerlijkheid in 1786 overging in handen van zijn zoon, Emmanuel Pierre d'Hane, de achttiende en tevens laatste heer van Waterdijk. Hij bleef ongehuwd en overleed in 1800 in Engeland, waarnaar hij in 1794 was gevlucht.
De heren van Waterdijk hadden zowel rechten als plichten. Het foncier of persoonlijk goed van de leenheer van de heerlijkheid bedroeg in de 16de eeuw 200 gemeten, waarvan in de 18de eeuw nog 82 gemeten restten. Daarvan was een gebied van ca. 70 gemeten ingenomen door een fort, hofsteden en landerijen. Daarnaast waren ook drie gemeten landerijen, net als een baillinageland, schautdomland en greffieland. Deze laatste gronden waren elk goed voor een aanvullende drie gemeten, verbonden aan specifieke functies binnen de heerlijkheid en belast ten voordele van Sijn Majesteitsbrieven van Sluis. De overige gronden op het territorium van Waterdijk waren cijnsgronden.
De heerlijkheid beschikte niet over achterlenen, en had bijgevolg geen leenhof. De heer van Waterdijk moest zelf wel hulde brengen aan zijn leenheer, de heer van Watervliet. Daarbij werd zowel verhef- of reliefgeld, als het recht van wandel- (bij verkoop) of sterfkoop (bij erfenis) geïnd. Op zijn beurt oefende de Waterdijkse heer een aantal lokale rechten uit. Het betrof hoofdzakelijk molen-, jacht-, brouw- en visrechten, waaronder het volle recht op het gebruik van de Oesterput, een viskreek in de Laureinenpolder. De heerlijke molen mocht vrij worden gebruikt, mits het afstaan van een zestiende (6,25 %) van het gemaal. De parochiekerk, waarvoor Hiëronymus Lauwereyns begin 16de eeuw de toestemming had gekregen, is er nooit gekomen.
Een ander belangrijk heerlijk recht betrof de drie graden van justitie, wat betekende dat men in Waterdijk recht kon spreken in alle burgerlijke geschillen, maar tegelijk ook misdaden mocht behandelen waarop de doodstraf, een zware lijfstraf of een hoge boete stond. Voor die rechtspraak kon de heer rekenen op zijn schepenbank, die tevens bestuurlijke taken vervulde. Andere administratieve verantwoordelijkheden, specifiek met betrekking tot de polders op het grondgebied van Waterdijk, waren in handen van de verschillende polderbesturen.
Om het geheel beheersbaar te maken restte de heer nog één belangrijk recht, namelijk het privilege om verschillende officieren of ambtenaren te benoemen. In het bijzonder waren dit de baljuw, schout of stokhouder van Waterdijk, procureurs, een bode of messagier, de griffier en - via een regelmatige wetsvernieuwing - de burgemeester en schepenen, allen verbonden aan de schepenbank. Wat de polderbesturen betreft, voorzag hij in een penningmeester, toezichthouder(s) en gezworenen. In de 18de eeuw was er binnen de heerlijkheid tevens sprake van het ambt van jager.

Schepenbank van Waterdijk

De schepenbank van Waterdijk was de belangrijkste overheidsinstelling binnen het territorium (zie tevens 'Geschiedenis van archiefvormer' - 'Heer van Waterdijk'). Naast de baljuw, schout of stokhouder bestond de instelling uit een burgemeester en zeven schepenen, bijgestaan door een griffier en een bode of messagier. Bovendien waren er minstens twee procureurs aan de vierschaar verbonden en werden een ontvanger of penningmeester (frequent de griffier), pointers en zetters ingeschakeld voor de inning van de lasten.
De schepenbank had de gebruikelijke bestuurlijke en gerechtelijke taken. Wat het bestuurlijke aspect betreft, traden de Vier Ambachten op als toezichthoudende overheid. De schepenbank was als dorpsbestuur globaal gezien actief op regulerend, fiscaal en financieel, militair en politioneel vlak, zij het hoofdzakelijk uitvoerend. Binnen het systeem van het transport van Vlaanderen diende Waterdijk fiscaal bij te dragen aan de quote of het belastingsaandeel dat aan het Ambacht Boekhoute werd opgelegd (9). Hetzelfde gold vaak ook voor bijdragen aan militaire lasten, leveringen, logementen, e.d. Omdat de heerlijkheid niet over een eigen parochie beschikte, stond Waterdijk mee in voor het beheer van de kerk en de school van Boekhoute.
Zoals uit de beschrijving van de heerlijke rechten blijkt, was de schepenbank van Waterdijk bevoegd voor alle graden van justitie. De willige rechtspraak bestond uit de traditionele elementen, zoals de registratie van allerhande akten en contracten, de aangifte van en wijzigingen in het beheer van nalatenschappen (bijgehouden in het kader van de voogdijbevoegdheid over wezen) en de regeling van openbare verkopen, verpachtingen en aanbestedingen.

Laureinenpolder

De Laureinenpolder werd in opdracht van Hiëronymus Lauwereyns, heer van Watervliet en toen toekomstig heer van Waterdijk, bedijkt in 1503, op de plaats van de vroegere Sint-Salvatorpolder (10). De precieze omvang ervan is niet gekend, hoewel hij wel de grootste van de Waterdijkse polders was. Samen met de Sint-Jorispolder, Hellepolder, Clarapolder en Isabellapolder ging het om ca. 1100 gemeten grond, met een concentratie aan bewoning rond het gebied dat bekend stond als de 'Boekhoutse haven'. Het grootste deel van de Laureinenpolder was te situeren aan de westelijke zijde van Waterdijk.
Het polderbestuur bestond uit een penningmeester of ontvanger en een aantal verkozen vertegenwoordigers. De penningmeester, een functie die vaak samenviel met die van de schepenbank van Waterdijk en van de Sint-Jorispolder, was verantwoordelijk voor de financiën, meer bepaald de inning van de polderbelasting of watergeschot en het bijhouden van interne verkopen, verpachtingen, aangaan van leningen e.d. De rekeningen van de Laureinenpolder werd zowel door de heer van Waterdijk als die van Watervliet afgehoord.
Het dagelijkse bestuur was in handen van een variërend aantal mannen, die rechtstreeks verkozen werden uit en door de ingelanden of (grote) gelanden van de polder. Deze 'gezworenen', wier benoeming werd bekrachtigd door de lokale heren, kwamen bijeen in een algemene vergadering om de waterhuishouding en de financiële toestand van de polder te bespreken. Zij vertegenwoordigden de polder ook bij hogere instanties, bijvoorbeeld als partij in een rechtszaak. In de Waterdijkse polders lijkt de functie van dijkgraaf niet aanwezig te zijn geweest. Er werd wel degelijk een 'schout' aangesteld in de regio, maar deze functie viel samen met die van baljuw van Waterdijk.
Samengevat was de polder als instelling verantwoordelijk voor de instandhouding van de waterwering, i.c. het onderhoud van dijken en sluizen en de exploitatie van de poldergronden. Financieringsmiddel bij uitstek waren de polderbelastingen. De inning daarvan, en de waterhuishouding in het algemeen vereiste een nauwe samenwerking tussen de besturen van de vijf Waterdijkse polders, de nabijgelegen polders en dorpen. Een verkeerde beslissing m.b.t. het openen of sluiten van sluisdeuren kon het water ongewild in een verkeerde richting sturen, waardoor dijken overbelast raakten en grote delen van de regio dreigden onder te lopen. Zoals uit het archief blijkt, was de samenwerkingsgraad het hoogst tussen de Laureinenpolder en de Sint-Jorispolder. Beide instellingen deelden vaak ambtenaren, traden gezamenlijk op in rechtszaken en de aanbesteding van werken.

Sint-Jorispolder

De Sint-Jorispolder, ook wel bekend als de Sint-Georgiuspolder, werd bedijkt rond het jaar 1464. Hij kan worden gesitueerd ten zuiden van de grotere Laureinenpolder, ten zuidwesten van Waterdijk. Organisatie en bevoegdheden zijn te vergelijken met die van de Laureinenpolder, waarmee het bestuur van de Sint-Jorispolder nauw samenwerkte.

Hellepolder

De Hellepolder was de oudste van de drie polders die in dit archiefbestand zijn vertegenwoordigd. Bedijking van deze polder, die ten westen van de Sint-Jorispolder en dus ten zuidwesten van de Laureinenpolder en van Waterdijk lag, kan worden gesitueerd rond 1415. Organisatie en bevoegdheden zijn te vergelijken met die van de Laureinenpolder.

Archief

Geschiedenis

De weinige gegevens die over de lotgevallen van de Waterdijkse archieven tijdens het ancien régime bekend zijn, wijzen er op dat zij niet samen werden bewaard. Zo bevond het kernarchief van de schepenbank zich tijdens de 17de en 18de eeuw in een koffer met drie sleutels. Het geheel werd toevertrouwd aan de griffier. Getuige daarvan zijn onder meer de inventarissen die werden opgesteld naar aanleiding van de indiensttreding van een nieuwe griffier (11). Het archief van de heerlijkheid werd beschouwd als privéarchief van de familie(s) waartoe de heer van Waterdijk behoorde, wat meteen ook de lichte vermenging met stukken van persoonlijke aard (zoals m.b.t. nalatenschappen) verklaart. Er werd nooit een relatief compleet overzicht van het heerlijke archief opgesteld; er zijn slechts enkele lijsten beschikbaar van stukken die thematisch waren gegroepeerd (zoals n.a.v. een conflict) of die door een familielid of een functionaris aan de heer werden overhandigd (12).
Over het archief van de Hellepolder is niets bekend. Dat van de Laureinenpolder en de Sint-Jorispolder werd samen bewaard, in een koffer die vergelijkbaar was met die van de schepenbank. Eén sleutel was daarbij bestemd voor de penningmeester, terwijl één van de gelanden een tweede sleutel bijhield. De koffer bevond zich doorgaans te Waterdijk, maar in oorlogsperiodes nam men het archief van beide polders mee naar Boekhoute of naar Gent.

Verwerving

Het ancien-régimearchief van Waterdijk bestond tot ca. 2010 uit drie verschillende archiefblokken, die elk hun eigen verwervingsgeschiedenis hebben (zie 'Toegangen' en 'Concordans'). Het eerste archiefblok, omschreven als 180 archiefdozen, was aan het einde van de 19de eeuw al in het Rijksarchief te Gent aanwezig. Een precieze datum van deponering kon niet worden teruggevonden, evenmin als de herkomst van het bestand. In de vroege 20ste eeuw werd een plaatsingslijst opgesteld, die gaandeweg werd aangepast, aangevuld, en uiteindelijk werd vertaald en uitgetypt. Daarin kwam archief van de heer, de schepenbank en van polders te Waterdijk voor, samen met wat varia van andere archiefvormers.
Op 7 mei 1963 bezorgde de kerkfabriek van Boekhoute haar 'oud archief' aan het Gentse Rijksarchief. Slechts een beperkt deel daarvan bleek effectief kerkarchief te zijn. Andere stukken konden worden toegeschreven aan de Ambachten van Boekhoute en Assenede, de heerlijkheden Watervliet, Waterland-Oudeman, Tielrode en Waterdijk en de Laureinen- en Sint-Jorispolder. De daaropvolgende archiefbewerking werd gedocumenteerd in een concordans en leverde, wat Waterdijk betreft, een tweede archiefblok met een omvang van 29 archiefdozen op. Uit de bijhorende plaatsingslijst kan worden afgeleid dat het ging om archief van de heer en van polders te Waterdijk, samen met wat varia van andere archiefvormers, waaronder de kerk van Boekhoute. Stukken van de schepenbank waren er niet in aanwezig.
Het derde archiefblok, met een omvang van 15 archiefdozen, werd in 1983 afgescheiden tijdens de inventarisatie van het archief van het Ambacht Boekhoute. Dat archief was in 1835 overgedragen door het gemeentebestuur van Boekhoute. Anno 2010 bestond voor archiefblok 'Waterdijk 3' geen inventaris of plaatsingslijst. In de dozen werd wel een kleine steekkaartenverzameling teruggevonden, met rudimentaire beschrijvingen van een aantal bijzondere stukken. Uiteindelijk bleek dit blok archief van de schepenbank en van polders te Waterdijk te bevatten, samen met wat varia van andere archiefvormers, waaronder de kerk van Boekhoute. Documenten van de heer waren er niet in aanwezig.
Deze drie archiefblokken 'Waterdijk ancien régime' vormden tijdens het academiejaar 2010-2011 het vertrekpunt voor een stage van de opleiding Master na Master in de Archivistiek: Erfgoed- en Hedendaags Documentbeheer. Doel was om de verschillende archiefvormers in de drie blokken te identificeren en hun onderlinge verbanden te onderzoeken, de geschiedenis van die archiefvormers en het archief te schetsen en het geheel te herinventariseren tot één groot archiefbestand. De archiefbewerking, uitgevoerd door Nico Dumalin, resulteerde in een doorlopend genummerde inventaris van het schepenbankarchief die vanaf 2011 in de leeszaal van het Gentse Rijksarchief werd gebruikt. Het archief van de andere archiefvormers, met name de heer, de drie polders en af te scheiden stukken, werd niet volledig afgewerkt. De stukken kregen een voorlopige nummering per archiefvormer en bleven in het atelier liggen, samen met nog wat in te voegen schepenbankarchief (samen ca. 8 s.m.). Tijdens de huidige archiefbewerking, in de periode 2015-2016, werd het archief uit het atelier gedetailleerd beschreven en werd het schepenbankarchief herwerkt, om uiteindelijk tot één toegang tot het geheel te komen. Ca. 1,25 s.m. archief werd afgescheiden en in andere bestanden toegevoegd. Het betreft hoofdzakelijk, maar niet uitsluitend, archief van het Ambacht Boekhoute of de kerk van Boekhoute, restanten van vroegere onvolledige afsplitsingen.

Inhoud

In deze inventaris wordt lokaal overheidsarchief beschreven uit de regio Waterdijk, in het noorden van de provincie Oost-Vlaanderen, op de grens met Nederland. Het archief van de heer ((1501) 1504-1793), de schepenbank ((1524) 1556-1797 (1802)), de Laureinenpolder (1624-1786), de Sint-Jorispolder (1620-1784) en de Hellepolder (1726-1763) vormt dan ook één van de voornaamste basisbronnen voor de historische kennis over dat grensgebied tijdens het ancien régime.
Het archief van de heer bestaat uit enkele stukken van persoonlijke aard en het eigenlijke heerlijkheidsarchief, waarin het beheer van de heerlijke rechten, goederen en financiën centraal staat. Andere documenten zijn te kaderen binnen de organisatie van de heerlijkheid en gaan hoofdzakelijk over personeel en archief. Verschillende archiefstukken vertonen een expliciete link met het archief van de schepenbank en dat van de drie polders. Het schepenbankarchief van Waterdijk is klassiek van samenstelling. Het bestuurlijke luik bevat enkele grote reeksen, zoals briefwisseling, bekendmakingen en verschillende documenten van fiscale aard. Andere gebruikelijke rubrieken zijn onder meer de uitvoering van militaire taken, zorg voor wegen, dijken en waterlopen en het toezicht op het beheer van enkele lokale instellingen. Het gerechtelijke luik bevat onder meer stukken van organisatorische aard, algemene rollen, verschillende types proces- en procedurestukken en een uitgebreide reeks procesdossiers. Bij de willige rechtspraak komen drie klassieke rubrieken voor, namelijk de akten en contracten, de wezerijakten en de akten van openbare verkoop, verpachting of aanbesteding.
Het archief van de Laureinenpolder is met voorsprong het omvangrijkste van de drie aanwezige polderarchieven. Ook hier documenteren de meeste stukken het goederen- en het financieel beheer, zoals bescheiden gerelateerd aan de heffing van de polderbelastingen en een uitgebreide verzameling dossiers over de aanleg en de instandhouding van (delen van) de polder. Zij worden voorafgegaan door meer algemene reeksen besluiten en bekendmakingen. Daarbij dient te worden opgemerkt dat behoorlijk wat van die documenten gezamenlijk voor de Laureinenpolder én de Sint-Jorispolder zijn opgesteld. Zij werden geordend in het archief van de grootste van de twee, nl. de Laureinenpolder. Stukken die louter van de Sint-Jorispolder of de Hellepolder afkomstig zijn, gaan bijna uitsluitend over de polderbelastingen.
Met betrekking tot de bovengenoemde archieven kunnen enkele opmerkelijke vaststellingen worden gemaakt. Zo is de hoeveelheid processen waarin minstens één archiefvormer (of vertegenwoordiger van die archiefvormer) betrokken was, opvallend groot. De oorzaak daarvan ligt voor de hand: het ging hier immers om een relatief klein territorium met verschillende eigen én naburige instellingen, met gemeenschappelijke (bijv. een goede waterhuishouding) maar soms ook tegenstrijdige belangen. Zo was de jurisdictie over en de grensbepaling op de Gravejansdijk eeuwenlang een twistpunt met het naburige Boekhoute, waarmee minstens op fiscaal vlak moest worden samengewerkt. Met betrekking tot (wan)beheer van (water)wegen, onderhoud van dijken, sluizen e.d. werd ook menig proces gevoerd, zowel onderling als met naburige dorps- en polderbesturen. Waterdijk bevond zich daarenboven in grensgebied met de Noordelijke Nederlanden, waardoor de regio de gevolgen droeg van internationale conflicten. Deze combinatie van heerlijkheids- en polderbelangen die het lokale niveau vaak overstegen, op de noordergrens van het oude graafschap Vlaanderen, maakt van het archief van Waterdijk uniek studiemateriaal.

Taal en schrift van de documenten
Het merendeel van de archiefbescheiden is in een eigentijdse hand in het Nederlands of Frans opgesteld. Gedrukte stukken of documenten in het Latijn werden in een secundair beschrijvingskenmerk als dusdanig aangeduid.

Selecties en vernietigingen

Het archiefbestand omvat uitsluitend documenten uit het ancien régime of ouder dan 100 jaar; daardoor waren selectie en vernietiging niet aan de orde. In vergelijking met andere lokale overheidsarchieven lijkt in het verleden relatief weinig verloren te zijn gegaan. Eén archiefstuk, een register van akten en contracten van de schepenbank uit de periode 1619-1626, werd tijdens de archiefbewerking van 2011 niet teruggevonden.

Toekomstige aangroei/aanvullingen

Onder voorbehoud van het terugvinden of het verwerven van onbekende bescheiden wordt geen aangroei van het huidige bestand verwacht.

Ordening

Voor de ordening van dit bestand werd een archiefschema opgesteld conform de standaard van het Belgische Rijksarchief, aangepast volgens de eigenheid van de aanwezige stukken, gebaseerd op: het Archiefschema voor het archief van een heerlijkheid en van een leenhof, het Archiefschema voor het archief van een schepenbank en een gemeente tot 1795 en het Archiefschema voor het archief van een polder of watering, in COPPENS H., De ontsluiting van archieven. Richtlijnen en aanbevelingen voor de ordening en beschrijving van archieven in het Rijksarchief (Miscellanea Archivistica. Manuale 21), Brussel, 1997, respectievelijk p. 436-439, 440-446 en 459-461. De basisstructuur, bestaande uit archief van de verschillende aanwezige archiefvormers, is als volgt:

I. ARCHIEF VAN DE HEER
A. Organisatie en personeel
1. Status, verwerving en afstand, verhef
2. Personeel
3. Archief
B. Beheer van heerlijke rechten en goederen
1. Algemeen
2. Rechten
3. Goederen
a. (Ver)koop en verpachting
b. Aanleg en onderhoud
C. Financieel beheer
1. Algemeen
2. Rekeningen
II. ARCHIEF VAN DE SCHEPENBANK
A. Algemeen
1. Personeel
2. Archief
B. De schepenbank als bestuurlijk orgaan
1. Algemeen
a. Besluiten en verordeningen
b. Brieven en bekendmakingen
2. Financieel beheer
a. Toepassing van het belastingstelsel
(1) Algemeen
(2) Registratie
(3) Vaststelling van de lasten
(4) Vestiging van de aanslag
(5) Rekenplichtigheid
b. Beheer van overige inkomsten en uitgaven
3. Uitvoering van militaire taken
4. Zorg voor het algemeen welzijn
a. Handhaving van de openbare orde en veiligheid
b. Zorg voor wegen, dijken en waterlopen
c. Bevordering van het economisch leven
d. Toezicht op het beheer van kerk en school (Boekhoute)
C. De schepenbank als gerechtelijk orgaan
1. Organisatie, recht en procedure
2. Rechtspraak in geschillen
a. Registratie van de rechtsgang
(1) Algemene registratie
(2) Bijzondere fasen
b. Procesdossiers
(1) Burgerlijke zaken
(2) Strafrechtelijke zaken en processen van ambtswege
3. Willige rechtspraak
a. Bekrachtiging van akten ("wettelijke passeringen")
b. Voogdij over wezen
c. Toezicht op het goederenbeheer van particulieren
III. ARCHIEF VAN DE LAUREINENPOLDER
A. Algemeen
1. Besluiten en verordeningen
2. Bekendmakingen
B. Organisatie
C. Beheer van gronden, gebouwen en uitrusting
D. Verwerving van inkomsten
1. Heffing van de polderbelasting ("geschot")
a. Registratie
b. Vaststelling van de lasten
c. Vestiging van de aanslag
d. Inning van de lasten
2. Inkomsten uit verkoop, verpachting en leningen
E. Verantwoording van het financieel beheer
1. Algemeen
2. Rekeningen
F. Aanleg en instandhouding van de polder
1. Kreek "de Oesterput"
2. Kanalen, sluizen en afwatering
3. Dijken, wegen en bruggen
IV. ARCHIEF VAN DE SINT-JORISPOLDER
A. Algemeen
B. Verwerving van inkomsten
1. Heffing van de polderbelasting ("geschot")
a. Vaststelling van de lasten
b. Vestiging van de aanslag
2. Inkomsten uit verkoop en verpachting
C. Verantwoording van het financieel beheer
1. Algemeen
2. Rekeningen
D. Aanleg en instandhouding van de polder
V. ARCHIEF VAN DE HELLEPOLDER
VI. STUKKEN ZONDER AANWIJSBAAR VERBAND

De ordening van enkele stukken vraagt wat bijkomende uitleg. Zo was het aantal aanwezige procesdossiers waarin minstens één archiefvormer (of een vertegenwoordiger van die archiefvormer) betrokken partij was, bijzonder groot (zie 'Inhoud'). Het gebruik van een rubriek 'Processen waarbij de heer / de schepenbank / de ...polder betrokken was' zou in dit geval tot een onoverzichtelijk resultaat hebben geleid. In plaats daarvan werd gekozen om de dossiers onderwerpsmatig, op basis van het voorwerp van het geschil, op de relevante plaats in het archiefschema van de betrokken partij onder te brengen.
De lezer zal bij het raadplegen van bepaalde pakken ongetwijfeld nog stukken terugvinden die eventueel aan de schepenbank van Boekhoute zouden kunnen worden toegewezen. Mogelijk is dit het gevolg van een onvolledig uitgevoerde archiefsplitsing (zie 'Geschiedenis van archief'). Documenten die met zekerheid tot het Boekhoutse archief behoren, zoals o.a. volledige procesdossiers van zaken die door de Boekhoutse schepenbank werden afgehandeld, werden tijdens de archiefbewerking afgescheiden en in het bestand van het Ambacht Boekhoute toegevoegd. Wat bijvoorbeeld het financiële en fiscale luik betreft, waarin Boekhoute en Waterdijk een gezamenlijk aandeel te betalen hadden, is de situatie al minder eenduidig. Daarenboven wordt vermoed dat een aantal stukken door Boekhoute ter kennisgeving waren opgestuurd, of dat door beide besturen informatie werd uitgewisseld, bijvoorbeeld in het kader van gerechtelijke onderzoeken of (gezamenlijk) beheer van eigendommen en grensgebieden, relatie met polderbesturen en waterhuishouding, etc. Getuige van die praktijk zijn onder meer de uittreksels uit resolutieregisters van het Ambacht Boekhoute, die duidelijk door de schepenbank van Waterdijk zijn ontvangen. Wat tot slot stukken betreffende het beheer van de school en de kerk van Boekhoute betreft, werden in het Waterdijkse archiefbestand enkel die documenten of dossiers weerhouden die duidelijk melding maken van een aandeel van Waterdijk, hetzij financieel, hetzij beleidsmatig.

Voorwaarden voor de raadpleging

Het archief is ouder dan 30 jaar en bijgevolg openbaar. De raadpleging is vrij.

Voorwaarden voor de reproductie

Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief.

Fysieke kenmerken en technische vereisten

Het archief bevat hoofdzakelijk stukken op een papieren drager; sporadisch komt ook perkament voor. Waar nodig werd een opmerking toegevoegd over de fysieke staat van documenten.

Toegangen

Deze toegang geldt als vervangende toegang voor Inventaris van archieven van Schepenbank, Leenhof, Parochie en polders van Waterdijk. Deel 1 (1504-1796 (19de eeuw)), Gent, ca. 1900; Inventaris van archieven van Schepenbank, Parochie en polders van Waterdijk. Deel 2 (1624-1786), Gent, 1963 en Waterdijk. Deel 3. Niet geordend archief uit oud bestand Boekhoute Ambacht (1601-1795), Gent, s.d., respectievelijk de oude toegangsnummers 075/2A, 075/2B en 075/2C van het Rijksarchief te Gent (site Duivelsteen), in gebruik tot 2010. Sinds 2011 (zie 'Geschiedenis van archief') bestond slechts een toegang op het schepenbankarchief, namelijk DUMALIN N., Inventaris van het archief van de Schepenbank van Waterdijk (1537-1795), Gent, 2011. Dit exemplaar wordt vervangen door het partim 'archief van de schepenbank' in de huidige inventaris.
De concordans achteraan deze inventaris verwijst zowel naar de drie oorspronkelijke inventarissen als naar de inventaris van het schepenbankarchief uit 2011.

Aanwijzingen voor het gebruik

De archiefstukken in dit bestand werden gedetailleerd beschreven. Een index op persoons- en plaatsnamen is voor de raadpleger een extra hulpmiddel. Waar gebruik werd gemaakt van pro-memoriebeschrijvingen is de eigenlijke locatie per bestanddeelnummer in een secundair beschrijvingskenmerk weergegeven.
De documenten kunnen worden aangevraagd door het opgeven van het nummer van de toegang, namelijk AR194, en het bestanddeelnummer dat wordt aangetroffen links vóór elke archiefbeschrijving. Bij het verwijzen naar documenten in een wetenschappelijke tekst, is het best om het archief de eerste maal te citeren met zijn volledige naam: RIJKSARCHIEF TE GENT, Heer, schepenbank en polders te Waterdijk, nr. [bestanddeelnummer]. Nadien kan worden volstaan met een verkorte referentie, namelijk RAG, OA Waterdijk, nr. [bestanddeel-nummer].

Bestaan en bewaarplaats van originelen

Er kon geen enkel spoor worden teruggevonden van elders bewaarde originelen die rechtstreeks betrekking hebben op de schepenbank van Waterdijk of het beheer van de heerlijkheid. Het is echter niet ondenkbaar dat er, wat de heren van Waterdijk betreft, op verschillende plaatsen nog stukken familiearchief worden bewaard, inclusief documenten over goederenbeheer en financiën. Zo bevindt het originele testament van Hiëronymus Lauwereyns zich in de geconsigneerde papieren in het archief van de Raad van Vlaanderen: RAG, Raad van Vlaanderen, nr. 33383.
Het Rijksarchief te Brugge bewaart stukken van de familie 'Laurin' in het archief van de familie de Baenst, terwijl in het Algemeen Rijksarchief stukken van de familie van Oss in het archief van de familie Overschie de Neeryssche te vinden zijn: Archief van de familie de Baenst (Rijksarchief te Brugge, Inventarissen 57), Brussel, s.d. en LEJOUR E., Inventaire détaillé des archives de la famille Overschie de Neerysschen (Algemeen Rijksarchief, Inventarissen 49), Brussel, 1963. In het Rijksarchief te Gent bevinden zich onder meer stukken van de families d'Heyne, Sandelin en - uiteraard - de Berlaere - in het familiearchief van Berlaere: BUNTINX J., Inventaris van het archief der familie van Berlaere en der aanverwante families (Rijksarchief te Gent, leeszaaltoegang FM6), Gent, 1939. Wat de familie d'Hane betreft, beschikt het Gentse Rijksarchief over een apart blok d'Hane de Steenhuyse en een klein archiefblok familie Dhane, afkomstig uit het voormalige Rijksarchief te Ronse, terwijl van diezelfde uitgebreide familie ook nog clusters archivalia in het Algemeen Familiefonds voorkomen: LIEVOIS D., Inventaris van het archief van de familie d'Hane de Steenhuyse (Rijksarchief te Gent, leeszaaltoegang FM53), Gent, 2011; VAN ISTERDAEL H., Familiearchief Dhane, Gent (Rijksarchief te Gent, leeszaaltoegang FM52), Ronse, 2001 en Inventaris van de algemene verzameling van familiearchieven (Algemeen Familiefonds), bewaard in het Rijksarchief te Gent (Rijksarchief te Gent, leeszaaltoegang FM1), Gent, 2007. Bestanden met betrekking tot de families d'Hane (de Steenhuyse) zijn eveneens terug te vinden in de Gentse Universiteitsbibliotheek en in het Stadsarchief. In die laatste archiefbewaarplaats kan overigens ook de algemene verzameling familiepapieren worden aangestipt als potentiële bron m.b.t. Waterdijkse heren: De Zwarte Doos, Stadsarchief Gent: verzameling familiepapieren, Gent, 2009.
Zowel van de Sint-Jorispolder als de Hellepolder zijn stukken opgenomen in het verzamelbestand 'Polders en wateringen' van het Gentse Rijksarchief: VERHELST J. e.a., Inventaris van archieven van Polders en Wateringen (Rijksarchief te Gent, leeszaaltoegang P30), Gent, 1973. In beide gevallen gaat het om 19de- en 20ste-eeuwse stukken. Van de Laureinenpolder kan dan weer één 17de-eeuws stuk worden aangeduid in het oud archief van Sint-Albert: COPPEJANS-DESMEDT H., Inventaris van het Archief van de Heerlijkheid en van de Polder van Sint-Albert (Rijksarchief te Gent, leeszaaltoegang AR160), Gent, 1960.

Documenten met een verwante inhoud

Zoals uit de geschiedenis van de archiefvormers blijkt, bevond Waterdijk zich in een polderlandschap waarin verschillende instellingen gemeenschappelijke, dan wel tegenstrijdige belangen hadden. De onderzoeker dient dan ook steeds rekening te houden met naburige spelers op het lokale en regionale niveau. Aanvullend wijzen we bijgevolg op het bestaan van zowel kerkelijk als ander wereldlijk lokaal ancien-régimearchief, waarin heel vaak dezelfde notabelen en functionarissen opduiken.
In de eerste plaats zijn er de archiefbestanden van heerlijkheden, leen- en laathoven en schepenbanken die zich in de buurt van Waterdijk bevonden en die er vaak een institutionele of heerlijke band mee vertoonden. Daarbij zijn vooral Watervliet (waar Waterdijk feodaal van afhing), Waterland-Oudeman, Boekhoute, het Ambacht Boekhoute (waartoe Waterdijk fiscaal bijdroeg) en - bestuurlijk en fiscaal overkoepelend - de Vier Ambachten van belang, maar bijvoorbeeld ook het verdergelegen Leeuwergem en Elene, dat op een bepaald moment eveneens tot het patrimonium van de Waterdijkse heer behoorde. Deze bestanden bevinden zich in het Rijksarchief te Gent. Vaak is daarin ook polderarchief opgenomen, maar het Gentse Rijksarchief beschikt daarnaast nog over specifieke bestanden polderarchief waarin heel wat polders uit de buurt van Waterdijk voorkomen. Het gaat daarbij om stukken van de late middeleeuwen tot en met de 19de en soms 20ste eeuw. Wat het oud archief van Watervliet en Waterland-Oudeman betreft, zijn tevens gegevens beschikbaar in het Fonds Van Caloen van het Stadsarchief te Brugge. Het archief van de Raad van Vlaanderen, de justitieraad die heel wat conflicten tussen bovengenoemde instellingen moest beslechten, kan bij dit alles aanvullend werken, net als het bestuurlijke archief van de Staten van Vlaanderen . Daarnaast kan worden gewezen op het belang van het kerkelijke archief van Boekhoute, omdat de inwoners van Waterdijk doorheen het ancien régime een beroep moesten doen op de parochiekerk, de armenzorg en de onderwijsmogelijkheden binnen dat naburige dorp.
Voor lokale informatie van na 1796 kan de lezer eveneens terecht in de archieven van deze kerkgemeenschap en de bovengenoemde polders, naast - uiteraard - het archief van de gemeenten die in het gebied werden opgericht en dat van het overkoepelende Schelde-departement, later de provincie Oost-Vlaanderen. Waterdijk is daarbij een speciale casus (13). Tijdens de Franse tijd behoorde het dorp samen met Assenede, Boekhoute, Ertvelde, Philippine, Kluizen en Zelzate tot het municipaal kanton Assenede. In 1814 werd de grens tussen Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen echter hertekend, waardoor op 19 oktober een deel van Waterdijk bij het Nederlandse Philippine werd gevoegd. Het restant aan Vlaamse zijde zou vanaf dat punt, tot op heden, deel uitmaken van Boekhoute. Voor moderne bronnen dient men zich dus hoofdzakelijk toe te leggen op het archief van Assenede en dat van Boekhoute.
Voor onderzoek naar delen van Waterdijk die tijdelijk, en sinds 1814 definitief tot (de Noordelijke) Nederland(en) en dus Zeeuws-Vlaanderen (Zeeland) behoren, richt de onderzoeker zich best tot het Zeeuws archief te Middelburg voor verdere informatie. Onder meer het archief van wereldlijke en kerkelijke instellingen in Philippine en omgeving komt hiervoor in aanmerking (16de-20ste eeuw), maar ook dat van overkoepelende organen mag niet uit het oog worden verloren.

Bibliografie


Boekhoute
, in DE POTTER F. en BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen. Tweede reeks: Arrondissement Eeklo, Gent, 1870-1872, dl. 1.
BUNTINX W., AUGUSTYN B., CEÛPPENS L. en VERFAILLIE J., Archiefvormers in het gerechtelijk arrondissement Gent, Brussel, 2008, 3 dln.
DE KRAKER A., DE SMET M. en VAN ROYEN H. (red.), Over den Vier Ambachten: 750 jaar Keure, 500 jaar Graaf Jansdijk, Kloosterzande, 1993.
DUMALIN N., De inventarisatie van het conglomeraatarchief Waterdijk, bewaard in het Rijksarchief te Gent: van de infeodatie in 1504 tot de bestuurlijke hervorming in 1795 (onuitgegeven verhandeling Master na Master in de Archivistiek), Brussel, 2011.
DUMALIN N., Het testament van Jeronimus Lauwerein (21 juli 1509). Ambities en verwezenlijkingen van een parvenu, in Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 2011, LXV, p. 79-101.
GOTTSCHALCK M., Historische geografie van westelijk Zeeuws-Vlaanderen, Assen, 1958, 2 dln.
VANDERMAESEN M., Archiefvormers in de gerechtelijke arrondissementen Brugge, Ieper en Veurne (Gidsen 50), Brussel, 1998-2002, 3 dln.
VRIELINCK S., De territoriale indeling van België (1795-1963), Leuven, 2000, 3 dln.
Waterland
, in DE POTTER F. en BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen. Tweede reeks: Arrondissement Eeklo, Gent, 1870-1872, dl. 3.
Watervliet
, in DE POTTER F. en BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen. Tweede reeks: Arrondissement Eeklo, Gent, 1870-1872, dl. 3.

Beschrijvingsbeheer

De inventarisatie van dit bestand werd in 2015-2016 uitgevoerd door Joke Verfaillie, ten dele op basis van een archiefbewerking uit 2011 van de hand van Nico Dumalin (zie 'Geschiedenis van archief'). Ordening en beschrijving gebeurden op basis van de richtlijnen en de model-archiefschema's uit COPPENS H., De ontsluiting van archieven. Richtlijnen en aanbevelingen voor de ordening en beschrijving van archieven in het Rijksarchief (Miscellanea Archivistica. Manuale 21), Brussel, 1997 en de Richtlijnen voor de inhoud en vormgeving van een archiefinventaris, Brussel, 2014. De algemene beschrijving van het archief is een beknopte, bijgewerkte versie van DUMALIN N., De inventarisatie van het conglomeraatarchief Waterdijk, bewaard in het Rijksarchief te Gent: van de infeodatie in 1504 tot de bestuurlijke hervorming in 1795 (onuitgegeven verhandeling Master na Master in de Archivistiek), Brussel, 2011, p. 10-90.

De onderstaande overzichten van de heren van Waterdijk en van enkele ambtenaren (baljuws, griffiers, ontvangers / penningmeesters) werden samengesteld aan de hand van stukken uit het archiefbestand, aangevuld met informatie die in literatuur over het onderwerp kan worden aangetroffen (14).

Lijst van heren van Waterdijk

1504-1509 Hiëronymus Lauwereyns fs. Bavo
& Jacqueline Pedaert
1509-[1541/1557] Marie Lauwereyns fa. Hiëronymus
& Dismas 'van Berghen' fs. Jan van Glymes
[1541/1557]-? Jan van Berghen fs. Dismas
& Catherine Wyts fa. Josse
?-? Dismas van Berghen fs. Jan
?-159? Jacqueline van Berghen [fa. Jan]
& Antoine van Oss
159?-[1649] Charles Philippe van Oss fs. Antoine
& Catherina de Matança fa. Ferdinand
[1649]-1660 Matthias van Oss fs. Charles Philippe
1660-1671 Maximiliaan van Oss fs. Charles Philippe
1671-[1680] Joachim Hopperus fs. Gregorius & Anna van Oss fa. Antoine
[1680]-1681 François le Beuf
1681-1695 Jean Jacques, baron de Riviere
1695-1704 Passchier d'Heyne
& Maria Anna Adriaenssens
1704-1719 Louis Frans d'Heyne
& Jeanne Alexandrine Billiet
1719-1719 Louis Frans d'Heyne
& Anne Livine de Berlaere
1719-1736 Anne Livine de Berlaere
(in naam van Anna Carolina Joanna Francisca Xaveria d'Heyne, fa. Louis Frans en Anne Livine de Berlaere)
& Jan Frans Sandelin
1736-1761 Gaspar d'Heyne de Leeuwergem fs. Louis Frans
1761-1786 Pieter Emmanuel Joseph d'Hane fs. Emmanuel Ignace en Jeanne Thérèse d'Heyne fa. Louis Frans
& Colette Thérèse de la Vilette fa. Joseph
1786-1794 Emmanuel Pierre d'Hane fs. Pierre Emmanuel

Lijsten van ambtenaren

Baljuws
1507-1511 Anthuenis de Jonghe
1558-1610 Arnault Soete
1565 Jan [van Thiene]
<1619 Ghijselbrecht du Bosch
1623 Pieter du Bosch fs. Ghijselbrecht
1639 Pieter du Bosch [fs. Ghijselbrecht?]
1642 Pieter Huijmans
1652 Jan de Dobbelaere
1663-1672 Pieter van Eeuwyck
1681 Danneel de Vos
1691 Pieter Huijmans
1693-1696 Dionisius Henricus Smackers
1696-1702 Eustachius de Brabander
1702 Jan Baptiste Smackers fs. Dionisius Henricus
1723-1725 Jan Baptiste du Bosch
1725-1747 Guillaume Pauwels fs. Ingelbert
1747-[1758] François Antheunis
1758-[1775] Jan van der Heijden, gezegd 'la Bruire'
1776 Pieter Joannes de Boes
?-1782 François de Guchteneere
1782 François Mariaan de Guchteneere
<1785 Henricus van de Kerckhove
1785 Marinus de Ceuleners

Griffiers
1558 Lieven de Meyere
1560 Gheeraart Valcke
1564-1566 Joos Soete, gezegd 'van Lare'
1626-1627 Jan de Muldere
1628-1632 Anthonis IJsebrandt
1633-1639 Jan de Muldere
1646 Pieter van Hyfte
1653 Bernaerdt de Corte fs. Joos
1663 Pieter van Zevecote
1664 Pieter van Eeuwyck
1677 Guillaume de Corte fs. Joos
1681 François Tiry
1681-1695 Jan Baptiste de Zautere
1697-1699 Franchois van Uutberghe fs. Bernaert
1706 Matthijs van Hove fs. Matthijs
1712-1723 Jacques Bouckaert
1736 François Ferdinandus de Pape
1764 François van Heulendoncq

Ontvangers / penningmeesters
1627 Jan de Muldere
1628-1632 Anthonis IJsebrandt
1633-1639 Jan de Muldere
1646 Pieter van Hyfte
1647-1651 Joos de Corte
1653 Bernaerdt de Corte fs. Joos
1663 Pieter van Zevecote
1664 Pieter van Eeuwyck
1677 Guillaume de Corte fs. Joos
1681 Jan Baptiste de Zautere
1697-1699 Franchois van Uutberghe fs. Bernaert
1699-1701 Jan Baptiste Gheerts
1702-1704 (1705) Michiel Quenon
1706 Matthijs van Hove fs. Matthijs
1708 Frans Norbert Francque
1717-1718 Anthone Speliers
1720 Maerten Rijckaert
1722-1730 François Ferdinandus de Pape
1727 Joannes de Boes
1733 Jooris Kimpe
1736-1741 Pieter van Damme
1741 Pieter de Gasselmet
1741 Pieter Dierick
1743 Jan Schatteman
1745 Baudewijn Braet
<1748 Ignatius Braet
1748 Joannes Verstraete
1749 Baudewijn Braet
1750-1760 Joannes Verstraete
1761 Gregorius Bernardus Pauwels
1762 Pieter Dirickx
1763-1775 (1777) François Augustinus de Boes
1778-1785 Ferdinandus de Boes fs. François Augustinus
1785-1791 Jacques van Peenen

Concordans en indices

Bijlagen

1Akte van "infeodatie", stichtingsakte van de heerlijkheid Waterdijk, uitgevaardigd door Filips de Schone, hertog van Bourgondië en graaf van Vlaanderen, ten gunste van Hiëronymus Lauwereyns, heer van Watervliet, met kopieën en uittreksels. December 1504 (1505), 1704, 1764, 1786 en s.d.1 omslag
2Onderhandse akte van verdeling tussen Marie Lauwereyns, vrouw van Waterdijk, en haar broer Matthias Lauwereyns, heer van Watervliet, van goederen van Philibert Lauwereyns, hun overleden broer. 15 januari 1529.1 stuk
3Kopieën van lijsten van onroerende goederen in regio Waterdijk en Watervliet, die ooit eigendom waren van Hiëronymus Lauwereyns of Matthias Lauwereyns, inclusief aantekeningen. Eind 16de, begin 17de eeuw.1 katern
4Dossier inzake het proces voor de schepenbank van Waterdijk tussen Charles Philippe van Oss, heer van Waterdijk, eiser, en Pieter du Bosch, verweerder, over erfachtig grondbezit. 1643-1644.1 omslag
5Ontvangstbewijs vanwege Pieter Verhofstede van documenten met betrekking tot het sterfhuis van Charles Philippe van Oss, waarin hij als crediteur voorkomt. 12 september 1651.1 stuk
6Vonnis uitgesproken door de Raad van Vlaanderen in het proces tussen François le Beuf, heer van Watervliet, Waterland, Waterdijk etc., samen met Danneel de Vos en François Tiry, respectievelijk baljuw en griffier van Waterdijk, eisers, en de procureur-generaal van Vlaanderen, Jean Jacques de Riviere, heer van Brucum, e.a., verweerders, over erfopvolging als heer van Waterdijk. 19 september 16811 katern
7Dossier inzake de verkoop van de heerlijkheid Waterdijk, deel van de erfenis van Jean Jacques, baron de Riviere, aan Passchier d'Heyne. 1695-1696 (1717).1 omslag
8Kopie van een akte van recepisse van het denombrement van de heerlijkheid Waterdijk, in leen gehouden door Passchier d'Heyne van het leenhof van Watervliet, oorspronkelijk opgesteld op 20 februari 1697. 1 augustus 1704.1 stuk
9"Enkwest", proces-verbaal van gerechtelijk onderzoek in het proces voor de schepenbank van Gedeele te Gent tussen Jeanne Alexandrine Billiet, weduwe douairière van Louis Frans d'Heyne, heer van Leeuwergem, eiser, en Anne Livine de Berlaere, douairière van Louis Frans d'Heyne jr., heer van Waterdijk, verweerder, over de nalatenschap van Louis Frans d'Heyne. 30 oktober 1722.1 katern
10Akten van prijzij van goederen uit de nalatenschap van Louis Frans d'Heyne, heer van Waterdijk, waaronder de heerlijkheden Waterdijk en Philippine. 3 december 1722 - 2 mei 1723.1 omslag
11Akte van prijzij van goederen uit de nalatenschap van Anna Carolina Joanna Francisca Xaveria d'Heyne, vrouw van Leeuwergem, dochter van Louis Frans d'Heyne jr., waaronder de heerlijkheden Waterdijk en Philippine. 19 december 1737 (1738).1 katern
12Akte van recepisse van het denombrement van de heerlijkheid Waterdijk, in leen gehouden door Gaspar d'Heyne van het leenhof van Watervliet. 4 januari 1739.1 katern
13Kopie van een schenkingsakte waarin Filips de Schone, hertog van Bourgondië en graaf van Vlaanderen, de heerlijkheid 's Gravengoet, beter gekend als groot-Watervliet en later ook grondgebied Waterdijk, toekent aan Hiëronymus Lauwereyns, oorspronkelijk opgesteld op 18 april 1501. 12 december 1764.1 katern
14Kopie van en uittreksel uit het testament van Hiëronymus Lauwereyns, heer van Waterdijk, oorspronkelijk opgesteld op 21 juli 1509. 1777 en s.d.2 katernen
15Kopieën van een denombrement van de heerlijkheid Waterdijk, in leen gehouden door Anne Livine de Berlaere, douairière van Louis Frans d'Heyne, als moeder en voogd van Anna Carolina Joanna Francisca Xaveria d'Heyne, van het leenhof van Watervliet, oorspronkelijk opgesteld op 28 januari 1721. S.d.2 stukken