Name: Kerk Dikkelvenne
Period: 1462-1804 (1822)
Inventoried scope: 0,69 linear meters
Archive repository: State archives in Ghent
Heading : Parishes, church councils and Holy Spirit Tables
Authors: Verfaillie, Joke
Year of publication: 2017
Code of the inventory: PAR56
Kerkfabriek en parochie Sint-Petrus te Dikkelvenne
Armentafel te Dikkelvenne
Broederschap van de heilige Christiana en de heilige Hilduardus te Dikkelvenne
(1)De kerkelijke parochie Dikkelvenne schijnt één der oudste uit de streek te zijn. De stichting ervan houdt sterk verband met de legendes die men opbouwde rond de heilige Hilduardus en de heilige Christiana, wier vitae door de Bollandisten uitvoerig werden beschreven. Hilduard, een Franse bisschop uit de overgang van de 8ste naar de 9de eeuw, zou naar aanleiding van een visioen van de heilige Petrus immers naar Vlaanderen zijn gekomen om er het christelijke geloof te verspreiden. Ter hoogte van de plaats Steenborn, later Dikkelvenne genoemd, ontmoette hij een kleine groep gelijksgezinde christenen onder leiding van de Engelse bekeerlinge Christiana, naar verluidt van koninklijke afkomst. Beiden zijn uiteindelijk omwille van hun geloofsdaden patroon en patrones van Dikkelvenne, Dikkele en Dendermonde geworden.
Hilduard overleed op 4 juli 816, waarna zijn stoffelijk overschot in het toen reeds aanwezige Sint-Petruskerkje werd bijgezet. Anno 846, een betwist jaartal in de historische literatuur, verhuisde men zijn resten naar Dendermonde uit vrees voor invallen. Ook een relikwie van de heilige Christiana werd daar reeds bewaard.
In 1519 kwam een Dikkelvense delegatie echter een deel van de relikwieën afsmeken. Het verzoek werd hen toegestaan op enkele voorwaarden: de relikwieën mochten nooit buiten Dikkelvenne gedragen worden, tijdens de jaarlijkse Dendermondse ommegang moest een behoorlijk aantal inwoners uit het dorp aanwezig zijn en moesten zij tevens het altaar van beide heiligen bezoeken en met een gift vereren. De plechtige overdracht vond plaats in augustus 1520, in aanwezigheid van de bisschop.
Aan al deze voorwaarden werd duidelijk trouw voldaan: wat relikwieën betreft, noteerde men te Dikkelvenne in de eerste helft van de 17de eeuw allereerst de aanwezigheid van de heilige Hilduardus en de heilige Christiana. Daarnaast werd in de kerk ook een relikwie van de heilige Carolus Borromeus bewaard. In het eerste kwart van de 18de eeuw kwam daar nog de heilige Antonius Abt bij.
De thematiek verbonden met deze heiligen sluit naadloos aan op diverse parochiale activiteiten. Zo werd de overeenkomst met Dendermonde vernieuwd in 1664. Jubelfeesten vonden, in navolging van gelijkaardige evenementen te Dendermonde, plaats in 1754 en in 1854 en waren jaren nadien nog gekend voor hun grote processies. Eveneens ter ere van Christiana en Hilduardus werd een gelijknamige Broederschap opgericht (2). Diverse plaatsen binnen het dorp verwijzen bovendien nog steeds naar beide persoonlijkheden.
De patronaatsrechten van de kerk behoorden sinds ongekend tijdstip toe aan de abdij van Anchin, in het huidige Frankrijk. Kerk en parochie bleven, net als het eerste kerkje, toegewijd aan de heilige Petrus. De parochie behoorde tot 1559 tot het bisdom Kamerijk, het aartsdiaconaat Brussel en de dekenij Aalst. Vanaf 1559 werd dit het bisdom Mechelen en de dekenij Oosterzele, om vervolgens in 1801 opnieuw te wijzigen naar bisdom Gent, meer bepaald de dekenij Zottegem en de parochie Oosterzele. Sinds 1920 is dit de dekenij Oosterzele geworden.
Heden ten dage veronderstelt men dat de Sint-Petruskerk gedurende het volledige ancien régime op dezelfde locatie bestond, namelijk in de wijk Rots. Hoewel het gebouw heel wat oudere kenmerken telde, zijn specifieke feiten omtrent de toestand ervan slechts vanaf de 17de eeuw gekend. Anno 1622 was de oude kerk immers volledig verwoest en slaagde men erin om ze op dezelfde locatie herop te bouwen, met uitzondering van de zijkapel die in 1625 volgde. De financiële last was echter zwaar om dragen, zodat gedurende de rest van de 17de eeuw nog vaak werken aan het gebouw nodig waren.
Reeds in 1626 had men nieuwe vensters nodig, en rapporten uit 1632 wijzen uit dat toen nog niet het volledige dak in schaliën lag. Zowel in 1643, 1671 als in 1700 werd er gewit, terwijl de jaren 1650 gekenmerkt waren door problemen aan het dak. In 1661 verhoogde men dan ook de zijmuren, zodat zowel schip als zijbeuken onder één dak konden worden geplaatst. Datzelfde dak had in 1699 opnieuw grondige herstelling nodig, net als de voorgevel.
Het begin van de 18de eeuw betekende niet veel beters, aangezien de houten gewelven van het gebouw afgebroken werden voor militair gebruik. Anno 1737 diende men bijgevolg voor een andere plafonnering te zorgen en kregen de muren een nieuwe witlaag. Enkele jaren later werden er nog problemen met de zuidermuur gemeld, maar dit bleek voorlopig één van de laatste herstellingsmomenten te zijn: in 1772 werd de kerk zelfs voor het eerst vernoemd als "in behoorlijke staat".
Aan het begin van de 19de eeuw werd de vraag naar een nieuwe kerk steeds groter, onder meer omdat het oude gebouw begon over te hellen. De abdij van Anchin, de grootste tiendheffer en houder van de patronaatsrechten, kwam niet meer over de brug, waardoor er elders financiering diende te worden gezocht. Bemiddeling door barones Van Spangen, eigenares van het kasteel van Baudries te Dikkelvenne, bood redding: zij zorgde anno 1823 voor hulpgelden van de Nederlandse overheid ter waarde van 6000 gulden.
Uiteindelijk kwam er pas een jaar later een definitief akkoord tussen de burgemeester, de gouverneur en de barones, waarna de zaken heel snel gingen: het nieuwe kerkhof werd op 30 september 1824 door de landdeken van Zottegem gewijd, op 20 juli 1826 werd de kerk zelf door de vicaris-generaal van het bisdom gezegend en op 3 juli 1844 door mgr. Delebecque ingewijd. Het gebouw wordt heden ten dage, herstellingswerken buiten beschouwing gelaten, nog steeds gebruikt.
Gekende stichtingen of fundaties uit het ancien régime waren eerst en vooral de 16de-eeuwse stichting van pastoor Jan Vroyen, die met een gering bedrag een vroegmis op zondag instelde. Deze mis werd evenwel, omwille van financiële redenen, met zekerheid vanaf 1627 enkel op grote feestdagen gevierd. Een andere pastoor, Papelins, stelde midden 17de eeuw een wekelijkse mis op zaterdag in die in 1717 omwille van waardevermindering werd herleid tot 45 missen per jaar. Voor het passiesermoen op palmzondag werd door griffier Joos Bausse anno 1598 een fundatie gedaan.
Tijdens het ancien régime kende Dikkelvenne, het grootste dorp binnen het Land van Gavere, meestal een eigen pastoor. Vanaf het eerste kwart van de 18de eeuw kwam daar zelfs een onderpastoor bij. Er was dan ook al vroeg een pastorie aanwezig, met zekerheid in het begin van de 17de eeuw en hoogstwaarschijnlijk nog heel wat vroeger. Ook dit gebouw had tijdens het eerste kwart van de 17de eeuw zware verwoestingen gekend, maar werd in 1627 in ere hersteld.
Toch koos men ervoor om in 1695 een nieuwe pastorie te bouwen, ruimer dan de voorgaande. Anno 1730 waren ook hier dakwerken nodig, terwijl een algemene herstelronde volgde in 1747. Deze parochiale locatie werd in 1772 eveneens als volledig in orde genoteerd.
Tafels van de Heilige Geest of armendissen werden vanaf de tweede helft van de 13de en begin 14de eeuw op parochiaal niveau georganiseerd. Ze ondersteunden enkel de armen die tot de desbetreffende parochie behoorden en die een penning of loodje konden voorleggen (3). Het beheer van deze instellingen was in handen van de armen- of Heilige Geestmeesters, terwijl de controle werd uitgeoefend door de dorps- of stadsmagistraat. Bedelingen gebeurden aan huis, meestal in de vorm van levensmiddelen, kledij, brandstof of geld. De inkomsten van de Tafels waren vooral uit schenkingen afkomstig (4).
Een precieze "begindatum" voor de armentafel van Dikkelvenne is niet gekend. Zoals in de meeste omliggende parochies het geval is, wordt zij wel tot de oudste instellingen van het dorp gerekend. Het vroegste stuk waarover wij hier beschikken, dateert evenwel slechts uit de 17de eeuw.
Reeds snel was er voor deze instelling sprake van een behoorlijk groot inkomen: in 1627 konden de armenmeesters een bedrag van twintig ponden groten Vlaams ten voordele noteren - wat, in vergelijk met de zes à zeven ponden groten Vlaams van Gavere anno 1684 zeker niet slecht was.
De Broederschap van de heilige Christiana en de heilige Hilduardus werd te Dikkelvenne gesticht in het jaar 1665. Op 4 juli werden de statuten van de stichting bekrachtigd door het vicariaat van het bisdom Mechelen. De eerder genoemde hernieuwing van de overeenkomst met het stadsbestuur van Dendermonde, op datum van 23 augustus 1664, werd door de Broederschap als een soort retroacte bewaard.
Behalve het onderhouden van deze overeenkomst en de instandhouding van de cultus van beide heiligen te Dikkelvenne, zijn weinig specifieke activiteiten van deze instelling gekend.
Tijdens het ancien régime viel het beheer van het archief van zowel kerkfabriek, pastoor, als grotendeels ook armentafel louter onder de verantwoordelijkheid van de pastoor of de aanwezige deservitor. Het vroege voorkomen van en de zorg voor een pastorie, in dit geval reeds in de 17de eeuw, is dan ook een goed voorteken voor wat de eigentijdse bewaring van het archief betreft.
In vergelijking met andere lokaliteiten uit de regio heeft een aanzienlijk aantal stukken oud kerkarchief van Dikkelvenne de tand des tijds doorstaan, sommigen evenwel met behoorlijk wat vochtschade. Tijdens een inspectiebezoek op 4 januari 1963, waarbij bevestigd werd dat het archief steeds in de pastorie was bewaard, werd dan ook geconcludeerd dat heel wat oudere stukken van het archief hoogstwaarschijnlijk aan een zelfde soort schade teloor waren gegaan (5). De situatie ter plaatse was tijdens de tweede helft van de 20ste eeuw evenwel uitstekend te noemen, zodat een aantal stukken toen nog in de pastorie zijn gebleven.
Het kerkarchief van Dikkelvenne werd op verschillende momenten door het Rijksarchief verworven. Een eerste bewaargeving gebeurde naar aanleiding van een inspectiebezoek op 4 januari 1963. Toen werden een kopie van de volledige reeks oude parochieregisters en een aantal losse stukken (15de-18de eeuw) dadelijk overgebracht naar het Rijksarchief te Gent en als aanwinst ingeschreven op 30 november 1964 (6).
Bij inspectie van het gemeentearchief te Dikkelvenne op 12 december 1968 trof men een tiental rekeningen van de armentafel aan. De documenten werden door de secretaris meegegeven om toe te voegen aan het reeds aanwezige oude kerkarchief van Dikkelvenne (7).
In deze inventaris wordt het bovenstaande geheel vooreerst herenigd met enkele stukken uit het conglomeraatbestand "Land van Gavere". De oorsprong van dit bestand bevindt zich in twee neerleggingen met bijhorende plaatsingslijsten, respectievelijk uit 1837 en 1846 (8). Een herinventarisatie volgde ca. 1900, wat resulteerde in een eerder chaotische, Franstalige toegang tot het geheel. Deze kende vervolgens heel wat schrappingen en supplementen, en tenslotte werd hij ca. 1988 vertaald door Serge Renson, een versie die tot 2009 geldig was (9).
Uit de combinatie van bovenstaande toegangen blijkt dat het Gaverse bestand in de loop van de 19de en de 20ste eeuw met een groot aantal stukken werd uitgebreid tot het een vreemdsoortig conglomeraat vormde. Twee verschillende bewaargevingen zijn in deze casus relevant. Bestanddeelnummer 622 was een aanwinst die op 27 februari 1958 werd overgedragen door het gemeentebestuur van Dikkelvenne (10). Zowel nummer 642 als nummer 643 volgden later datzelfde jaar, eigenaardig genoeg uit handen van het gemeentebestuur van Eke (11). Tijdens de herwerking van het bestand "Land van Gavere" werden deze stukken dan ook terug uit dat bestand gelicht en hier bij hun eigenlijke archiefvormer behandeld.
Enkele jaren later, in 2017, werd het moderne kerkarchief bij het Rijksarchief te Gent in bewaring gegeven (zie 'Verwant materiaal'). De stukken oud archief waarvan in het midden van de 20ste eeuw (zie 'Geschiedenis van het archief') werd beslist dat ze ter plaatse zouden blijven, werden op dat moment mee overgedragen. Op 20 januari overhandigde men ze aan Geert Van Bockstaele, coördinator van het project Oost-Vlaamse kerkarchieven.
In dit archiefbestand bevinden zich onder de stukken van de kerkfabriek hoofdzakelijk documenten betreffende het beheer van goederen en eigendommen, zoals de parochiekerk, enkele renten en fundaties. Algemener is onder meer een legger van heerlijke renten. Aansluitend volgt er een luik financieel beheer, dat fragmenten van een dossier inzake achterstallen van renten bevat, naast heel wat stukken over fundaties, schenkingen, legaten en tienden. In de overdracht van 2017 bevindt zich tevens een grote reeks kerkrekeningen.
Het archief van de pastoor bestaat, naast een kleine reeks algemene briefwisseling en enkele stukken betreffende goederen en gelden, voornamelijk uit documenten aangaande pastorele activiteiten.
Het archief van de armentafel kent een opbouw die gelijkaardig is aan het archief van de kerkfabriek, met allereerst een legger van heerlijke renten en enkele specifiekere stukken aangaande goederen. Het financieel beheer is ruimer vertegenwoordigd, met een uitgebreide reeks rekeningen van de armentafel.
Tot slot is er het archief van de Broederschap van de heilige Christiana en de heilige Hilduardus, waarin een drietal beschadigde archiefstukken hoofdzakelijk het ontstaan van de instelling documenteren.
Taal en schrift
Enkele stukken werden in het Latijn opgesteld. Zij werden als dusdanig aangeduid in het inventarisgedeelte van deze toegang.
Onder voorbehoud van het terugvinden of het verwerven van onbekende bescheiden wordt geen aangroei van het huidige bestand verwacht.
Voor de ordening van dit kleine bestand werd een archiefschema opgesteld conform de standaard van het Belgische Rijksarchief, volgens de eigenheid van de stukken (12). De basisstructuur, bestaande uit archief van verschillende bewerkingsfases en vervolgens archief van de verschillende aanwezige archiefvormers, is als volgt:
OVERDRACHTEN 20STE EEUW
I. Archief van de kerkfabriek
A. Beheer van kerkelijke goederen en gelden bestemd voor de eredienst
1. Algemeen
2. Parochiekerk
3. Renten
4. Fundaties, schenkingen en legaten
B. Financieel beheer
II. Archief van de pastoor
A. Algemeen
B. Beheer van goederen en gelden
C. Pastorale activiteiten
III. Archief van de armentafel
A. Beheer van goederen en renten
B. Financieel beheer
1. Algemeen
2. Verantwoording
IV. Archief van de Broederschap van de heilige Christiana en de heilige Hilduardus
OVERDRACHT 2017
I. Algemeen
II. Archief van de kerkfabriek
A. Beheer van kerkelijke goederen en gelden bestemd voor de eredienst
1. Onroerende goederen en renten
2. Fundaties, schenkingen en legaten
3. Tienden
B. Financieel beheer
III. Archief van de pastoor
IV. Archief van de armentafel
A. Beheer van goederen en renten
B. Financieel beheer
Het archief is ouder dan 30 jaar en bijgevolg openbaar. De raadpleging is vrij.
Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief.
Een aantal van de losse stukken in deze inventaris kennen een perkamenten drager. Zij werden als dusdanig aangeduid in het inventarisgedeelte van deze toegang.
Deze toegang vervangt de oude hoofdinventaris: Dikkelvenne, in Inventarissen van parochiële kerkelijke archieven (ger. arr. Gent) (Rijksarchief te Gent, toegang 004/4DIK), Gent, 1964, p. 32. Hij geldt tevens als vervangende toegang voor bestanddeelnummers 622, 642 en 643 uit de oude inventaris van het Land van Gavere: RENSON S., Inventaris van het archief van het Land van Gavere (Rijksarchief te Gent, toegang 085), Gent, 1990 (vertaling van oudere versie, ca. 1900). Voor de stukken uit overdracht 2017 was geen eerdere toegang aanwezig.
De aanwezige archiefstukken in dit bestand werden gedetailleerd beschreven. Een index van persoons- en plaatsnamen is voor de raadpleger een extra hulpmiddel. De documenten kunnen worden aangevraagd door het opgeven van het nummer van de toegang, namelijk PAR56, en het bestanddeelnummer dat wordt aangetroffen links vóór elke archiefbeschrijving.
Het verdient daarenboven aanbeveling om, bij het verwijzen naar documenten in een wetenschappelijke tekst, het archief de eerste maal te citeren met zijn volledige naam. Nadien kan worden volstaan met een verkorte referentie (13).
De parochieregisters van Dikkelvenne werden overgebracht naar het Rijksarchief te Beveren, waar ze op microfilm raadpleegbaar zijn. Het gaat om registers van dopen (1605-1655, 1664-1797), huwelijken (1610-1797) en begrafenissen (1625-1797).
Het modern kerkarchief is te vinden in het Rijksarchief te Gent: VAN BOCKSTAELE G., M. en J., Inventaris van het archief van de kerkfabriek en parochie Sint-Petrus te Dikkelvenne (1665-2010) (Rijksarchief te Gent, leeszaaltoegang PAR467), Gent, 2017.
BUNTINX W., AUGUSTYN B., CEÛPPENS L. en VERFAILLIE J., Archiefvormers in het gerechtelijk arrondissement Gent, Brussel, 2008, 3 dln.
CALLEBAUT D., PIETERS M. en VAN DURME L., De Sint-Pietersabdij te Dikkelvenne (gemeente Gavere), in Archeologia Belgica, 1987, III, p. 265-268.
Dikkelvenne, in DE POTTER F. en BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen. Eerste reeks: Arrondissement Gent, Gent, 1864-1870.
DE BROUWER J., Bijdrage tot de geschiedenis van de kerkelijke instellingen en het godsdienstig leven in het Land van Aalst tussen 1621 en 1796, Dendermonde, 1975, 4 dln.
DE SMET A., Dikkelvenne vroeger en nu, Zingem, 1983.
HELLEBAUT G., De Sint-Christianaommegang te Dikkelvenne, s.l., 1960.
SIMONS G., De heilige Christiana van Vlaanderen. Haar verering te Dendermonde en Dikkelvenne voorheen en thans, Antwerpen, 1975.
VAN DURME L., De Sint-Pietersabdij te Dikkelvenne (ca. 734(?) - 1096), in Naamkunde, 1988, XX, 1-4, p. 66-113.
VAN TWEMBEKE J., De kerkelijke organisatie in het Land van Aalst, in Land van Aalst, 1959, XI, 5, p. 238-248.
VERFAILLIE J., "Of Archives and Men". Identificatie van de archiefvormers in het conglomeraatbestand Land van Gavere (eind 15de eeuw - ca. 1820), verhandeling Master na Master in de Archivistiek, VUB, 2006, 2 dln.
De inventarisatie van dit bestand werd anno 2010 uitgevoerd (en anno 2017 aangevuld) door Joke Verfaillie in het kader van een grotere inventarisatieopdracht, namelijk van het archiefconglomeraat "Land van Gavere".
De ordening gebeurde op basis van de richtlijnen en de model-archiefschema's uit DE KEYZER W., MINKE A., VAN DER EYCKEN M. en VAN LAERE R., Richtlijnen en aanbevelingen voor het beheer van het archief van de kerkfabriek en van andere parochiearchieven (Miscellanea Archivistica. Studia 96), Brussel, 1997 en COPPENS H., De ontsluiting van archieven. Richtlijnen en aanbevelingen voor de ordening en beschrijving van archieven in het Rijksarchief (Miscellanea Archivistica. Manuale 21), Brussel, 1997. Ook in de beschrijvingen werden de richtlijnen uit dit laatste handboek gevolgd, evenals die van de International Council on Archives. Hiervoor werd een beroep gedaan op de Nederlandse vertaling van ISAD(G): Algemene Internationale Norm voor Archivistisch beschrijven, Antwerpen, Leuven, Amsterdam, 2004, aangevuld met COPPENS H., Richtlijnen voor de inhoud en vormgeving van een archiefinventaris, Brussel, juni 2008. Voor de algemene beschrijving van het archief werd geput uit naslagwerken, hierboven en in voetnoten vermeld.
Het eerste blad ontbreekt. Met nota betreffende de verpachting van de inning van deze renten op datum van 17 december 1696. | 1 | Legger van renten van de kerk van Dikkelvenne. [1653]-1723. | 1 deel | ||||||
Gedrukt: Gent, 1755. | 2 | Ordonnantie van Maria Theresia aangaande de amortisatie van goederen. 9 juli 1755. | 1 stuk | ||||||
3 | Uittreksel uit een akte van amortisatie betreffende goederen van de kerk en de armentafel van Dikkelvenne. Tweede helft 18de eeuw. | 1 stuk | |||||||
4 | Memorie van onbekende oorsprong aangaande de tienden van de kerk, nodige reparaties aan het gebouw en de ongeschiktheid van de huidige kerk ten opzichte van het grote aantal inwoners, opgesteld ter voorbereiding van een financieel verzoek ten laste van de abdij van Anchin. Eind 18de eeuw. | 1 stuk |