Inventaris van het archief van het veilinghuis, kunstexpertise- en interieurbedrijf Van Herck te Antwerpen

Archive

Name: BA Van Herck te Antwerpen

Period: 1883-1997

Inventoried scope: 53,25 linear meters

Archive repository: State archives in Beveren

Heading : Businesses

Inventory

Authors: J. Dambruyne

Year of publication: 2019

Code of the inventory: BA137

...

Archiefvormer

Namen van de archiefvormers

Archiefvormer 1:
Eug. Van Herck & Fils, société en nom collectif/vennootschap in gezamenlijke naam (1913-1949)
Rechtsvoorganger:
Eug. Van Herck Fils (1883-1912)
Archiefvormer 2:
Ch. Van Herck & Zoon BVBA (1991-1994)
Rechtsvoorgangers:
Charles Van Herck & Fils (1946-1948)
Ch. Van Herck & Fils SPRL/PVBA (1948-1990)

Geschiedenis van de archiefvormers

Het verhaal van de toonaangevende Antwerpse kunst- en antiekhandelaarsfamilie Van Herck start bij Jan Frans Van Herck (1824-1903). Na studies scheikunde in Brussel te hebben gevolgd, vestigde Jan Frans zich begin van de jaren 1850 in Antwerpen. Op 19 februari 1852 trad hij er in het huwelijk met Regina Rosalia van Dyck, die reeds enkele jaren in de Scheldestad een kruidenierswinkel uitbaatte. Aanvankelijk kwam Jan Frans als drogist aan de kost. Het echtpaar woonde eerst in de Koepoortstraat. Geleidelijk aan steeg de interesse van Jan Frans voor antiek en kunstvoorwerpen en vormde hij zijn zaak om tot een heuse kunst- en antiekhandel. Rond 1870 bracht hij die over naar de Grote Markt (nr. 42). In 1875 verhuisde hij zijn winkel naar een ruimer pand op de hoek van de Grote Markt en de Wisselstraat (nr. 31). Hij specialiseerde zich in oude meubelen die uit de 15de tot de 18de eeuw dateerden. Maar Van Herck handelde ook in kunst- en curiositeitsobjecten, Chinees en Japans porselein en faïence- en koperwerk.
Het echtpaar kreeg vier kinderen: Eugenie (1852), Eugène (1854), Marie (1857) en Emilie (1859). Twee ervan traden in de voetsporen van hun vader. Vanaf de jaren 1870 werkten Eugène en Marie in zijn antiekzaak. Nadat hij in 1882 met Anna Gysen in het huwelijk was getreden, verhuisde Eugène naar een pand aan de Melkmarkt, waar hij (wellicht in 1883) een eigen kunst- en antiekbedrijf opstartte met als firmanaam Eug. Van Herck Fils. Na het vertrek van Eugène bleef Marie haar vader in de winkel aan de Grote Markt helpen. Op 12 november 1903 overleed Jan Frans Van Herck, nadat hij tijdens een reis naar een veiling in Keulen een longontsteking had opgedaan. Na zijn overlijden zette zijn ongehuwde dochter Marie de zaak verder tot in 1922, toen zijzelf stierf.
Tussen 1883 en 1891 kregen Eugène en Anna zes nakomelingen: Emilie (1883), Charles (1884), Marie (1885), Louis (1887), Jozef (1888) en Eugenie (1891). In 1891 verhuisde Eugène met zijn kroost naar een pand op de Meir (nr. 67). Uiteindelijk kocht Eugène in 1903 aan de overzijde van de Meir het grote en monumentale huis dat ooit aan de moeder van Pieter Paul Rubens en haar zuster had toebehoord. Eugène diversifieerde geleidelijk aan de activiteiten van zijn bedrijf. Naast zijn antiekwinkel startte hij in 1897 met het organiseren van kunst- en antiekveilingen. Terzelfder tijd profileerde hij zich als expert-schatter van kunstvoorwerpen, antiek en waardevolle inboedels. Daarnaast richtte hij een atelier voor de restauratie van oude meubelen en kunstvoorwerpen op. Naderhand ontwierp en vervaardigde het houtatelier ook eigen meubelen (gebaseerd op oude stijlen). Het was gelegen in de inmiddels verdwenen Rubensstraat nr 3, een zijstraat van de Wapper.
In 1902 behaalde Charles Van Herck, de oudste zoon van Eugène, aan de Koninklijke Academie van Schone Kunsten te Antwerpen het diploma van architect. Nog datzelfde jaar trad hij in dienst van de firma van zijn vader. Charles huwde in 1911 met Maria Huybrechts, die hem zeven kinderen schonk. Zijn jongere broer Louis volgde professioneel en privé het voorbeeld van Charles. Hij huwde in 1913 met Elza Huybrechts, de zus van Maria, en vervoegde ook de firma. Ook Louis zorgde voor een kroostrijk gezin (in totaal zes kinderen). Door het toetreden van de twee zonen werd de firma Eug. Van Herck & Fils een echt familiebedrijf en vond Eugène Van Herck het wenselijk om de rechtsvorm van de onderneming aan te passen. Bij notariële akte van 29 maart 1913 werd de firma omgevormd tot een vennootschap in gezamenlijke naam. De vennootschap werd opgericht voor een periode van 20 jaar en het maatschappelijk startkapitaal bedroeg in totaal 500.000 Belgische frank. De handelsvennootschap telde vier aandeelhouders: Eugène, Charles, Louis en zus Emilie. De kapitaalinbreng van Eugène bedroeg 330.000 Belgische frank (goed voor 60% van de aandelen), die van Charles en Louis elk 75.000 Belgische frank (samen 30%) en Emilie 20.000 Belgische frank (10%). Emilie bleef heel haar leven ongehuwd en werkte mee in de winkel. Volgens de oprichtingsakte had de vennootschap Eug. Van Herck & Fils tot doel: "l'exploitation du commerce d'ameublements et antiquités et tout ce qui s'y rattache". Zowel Charles als Louis staan in de stichtingsakte vermeld als 'dessinateur' (ontwerper). De maatschappelijke zetel van de vennootschap was gevestigd op Meir 54, waar ook de winkel en de woonst van Eugène gelegen waren.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtten Charles en Louis met hun gezin naar Engeland. Ze verbleven er bij een architect in Clapham Park. Ook Eugène ontvluchtte België, maar keerde reeds in 1915 om fiscale redenen terug naar Antwerpen. In 1919 vestigden Charles en Louis zich opnieuw in Antwerpen, en besliste vader Eugène om de dagelijkse leiding van de zaak over te laten aan zijn zonen. De activiteiten van de firma situeerden zich van dan af op vijf terreinen:
- productie en handel van (nieuwe) meubelen,
- verkoop van kunstwerken en antiek,
- organiseren van openbare veilingen,
- waardebepaling van kunstvoorwerpen en opstellen van deskundige boedelinventarissen,
- binnenhuisinrichting, interieurrenovatie en restauratie en onderhoud van meubels en ander huisraad.
Het meubel-, herstel- en restauratieatelier was tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw zeer bedrijvig. In 1929 werkten minstens tien werklieden in vaste dienst. Daarnaast besteedde Van Herck veel werk uit aan externe ateliers en gespecialiseerde vaklui. Ook de kunst- en antiekveilingen bleken een schot in de roos te zijn. In 1925 werd daarom beslist om aan de achterkant van het winkelpand een veilingzaal (Salle Van Herck) in te richten. De ruime binnenkoer werd voorzien van een glazen koepel. Toch bleef de firma ook in andere zalen in de stad openbare veilingen inrichten. Tussen 1887 en 1945 werden in totaal meer dan 170 veilingen georganiseerd. Tijdens die periode veilde Van Herck een groot aantal waardevolle particuliere collecties. Het veilinghuis groeide uit tot een van de belangrijkste van België. Mede door hun zakelijk succes verhuisden zowel Charles als Louis Van Herck in de jaren twintig naar een groter pand. Charles nam zijn intrek in een patriciërswoning aan de Rosier 16 en Louis vestigde zich in de Van Schoonbekestraat nr 100.
Door ontelbare kunstwerken en objecten te bestuderen, in veilingcatalogi te beschrijven en te taxeren verwierf de familie Van Herck een grote deskundigheid in alle takken van de kunstnijverheid: schilderijen, beeldhouwwerken, meubilair, wandtapijten, oosterse tapijten, porselein, faience, plateel, glas, goudleer, juwelen... De meest erudiete telg van de familie was Charles Van Herck. Hij verdiepte zich in zijn vrije tijd in de 17de- en 18de-eeuwse barokbeeldhouwkunst van de Zuidelijke Nederlanden. Hij werkte mee aan verschillende wetenschappelijke publicaties en nationale en internationale tentoonstellingen. Thuis omringde Charles zich graag met kunst. Hij legde een unieke verzameling pentekeningen van kerkmeubilair aan evenals een prachtige collectie terracotta's. Door hun beroepsactiviteiten en hun persoonlijke interesse voor kunst en oudheden onderhield de familie Van Herck goede contacten met Antwerpse musea, culturele commissies en verenigingen. Zo zetelden Charles en Louis Van Herck in de Raadgevende Commissie van de Oudheidkundige Musea van de Stad Antwerpen en waren meerdere familieleden lid van Antwerpen's Oudheidkundige Kring.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog onderging het familiebedrijf een aantal belangrijke veranderingen. In 1941 overleed Eugène Van Herck en het jaar nadien zijn zoon Louis. In 1942 trok ook dochter Emilie zich uit de zaak terug. Anderzijds trad Alfons (1912-1997), de zoon van Charles, in 1941 als bediende tot de zaak toe en vervolgens ook de twee zonen van Louis (Jan en Piet). Als gevolg van de gewijzigde familiale, politieke en economische situatie beslisten de twee familietakken na de oorlog om elk hun eigen weg te gaan. Daarom werd op 1 januari 1946 de vennootschap Eugène Van Herck & Fils ontbonden en werd overgegaan tot een verdeling van goederen tussen Charles Van Herck en de erfgenamen van wijlen Louis Van Herck. Het grote pand op de Meir werd verkocht aan het warenhuis Sarma/Uniprix. Op 9 april 1949 werd de vereffening afgesloten.
Intussen richtte de familie Van Herck twee nieuwe kunst- en antiekhandelszaken op. De broers Jan en Piet startten in 1946 met de PVBA Zonen Louis Van Herck, waarvan de winkel gevestigd was in de Leopoldstraat 20. En Charles Van Herck en zijn zoon Alfons stichtten op hun beurt de firma Charles Van Herck & Fils, die eveneens in de Leopoldstraat was gevestigd. In het Handelsregister van Antwerpen staat de firma ingeschreven onder nummer 112.060. De veilingzaal verhuisde van de Meir naar de Leopoldstraat 57. Bij notariële akte van 28 december 1948 werd de rechtsvorm van het bedrijf gewijzigd. De firma werd een personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid (PVBA). Charles en Alfons waren beiden zaakvoerder. Bij de oprichting van de handelsvennootschap bezat Charles 400 aandelen, Alfons 95 en zus Martha 5. Een paar jaar later waren de verhoudingen tussen de vennoten grondig gewijzigd: Charles (50%), Alfons (49%) en Martha (1%). In 1953 verkocht Charles nog eens 90 aandelen aan zijn zoon, waardoor Alfons hoofdaandeelhouder werd. Na het overlijden van de weduwe van Charles Van Herck in 1963 verwierf Alfons Van Herck 488 van de in totaal 500 aandelen. De resterende 12 aandelen bleven in handen van Martha. Vanaf 1946 bewoonde Alfons, die zijn hele leven vrijgezel bleef, het pand in de Leopoldstraat 57.
Hoewel het de oorspronkelijke bedoeling van Charles en Alfons Van Herck was om met hun nieuwe zaak dezelfde uitgebreide en gevarieerde diensten aan te bieden als de ontbonden firma Eugène Van Herck & Fils, bleek al snel dat dit wishful thinking was. De grote interieuropdrachten bleven uit en de bestellingen van het meubel- en restauratieatelier waren ondermaats. Na het overlijden van Charles Van Herck (1955) besliste Alfons wijselijk om voortaan de bedrijfsactiviteiten te beperken tot twee, met name het organiseren van openbare kunst- en antiekveilingen en het uitvoeren van expertiseopdrachten. Net zoals zijn vader en grootvader stelde Alfons, die aan de Katholieke Universiteit van Leuven kunstgeschiedenis had gestudeerd, talrijke boedelinventarissen en schattingsverslagen van kunst- en andere waardevolle voorwerpen op in opdracht van erfgenamen (onderlinge verdeling), notarissen, advocaten, verzekeringsmaatschappijen en rechtbanken. Als geen ander kende hij de marktwaarde van ontelbare objecten. Een deel van de geschatte inboedels en voorwerpen werd nadien in veiling gebracht.
Alfons Van Herck waakte met milde gestrengheid over de goede reputatie en de betrouwbaarheid van zijn veilinghuis en expertisebureau. Hij was trouwens stichtend lid van de Belgische Kamer van deskundigen in kunstwerken (Brussel). Alfons slaagde erin om een wijdverspreid cliënteel aan zich te binden. Decennialang heeft het veilinghuis Van Herck zijn stempel gedrukt op de Antwerpse kunst- en antiekhandel. Tussen 1946 en 1994 organiseerde de firma niet minder dan 535 openbare veilingen. Deze veilingen kenmerkten zich door hun hoge frequentie, de uitstekende kwaliteit van de verhandelde stukken en door de mooie verkoopresultaten. Op 20 december 1994 vond de allerlaatste openbare veiling in Zaal Van Herck plaats. Wegens gezondheidsredenen stopte Alfons Van Herck op 1 januari 1995 zijn professionele activiteiten. Hij was toen al 82 jaar oud. Bij notariële akte van 13 november 1996 werd de vennootschap vervroegd ontbonden en werd er overgegaan tot vereffening.

Archief

Geschiedenis

Het archief van de firma Eugène Van Herck & Fils werd gevormd tussen 1883 en 1949. De documenten van de jaren 1946-1949 hebben betrekking op de vereffening van de firma. Het bedrijfsarchief werd vanaf de jaren 1910 bewaard op het adres waar de maatschappelijke zetel, de winkel, de veilingzaal en de woonst van Eugène Van Herck (Meir 54) waren gevestigd. Over het archiefbeheer tijdens de dynamische fase is weinig geweten. De bewaard gebleven documenten en series suggereren een ordelijk en accuraat beheer. Na het overlijden van Eugène en Louis Van Herck (begin jaren 1940) is wellicht een deel(tje) van het bedrijfsarchief in handen gekomen van Louis' zonen (Jan en Piet). Over de omvang ervan is momenteel geen duidelijkheid. Bij de beëindiging van de vereffening van de firma Eugène Van Herck & Fils (1949) verklaarde Charles Van Herck dat hij de archieven van de ontbonden firma vijf jaar zou bijhouden. Reeds in 1946 had Charles het statisch en semi-dynamisch archief overgebracht naar de Leopoldstraat 57. Het dynamisch archief van de firma Charles Van Herck & Zoon werd gevormd tussen 1946 en 1997. Over het eigenlijke archiefbeheer worden we weinig of niet ingelicht. Na het afronden van het liquidatiedossier ging Alfons Van Herck op zoek naar een geschikte archiefbewaarplaats.

Verwerving

Bij schenkingakte van 31 december 1996 droeg Alfons Van Herck het archief van de firma Charles Van Herck & Zoon (en rechtsvoorgangers) over aan het Rijksarchief. Toenmalig algemeen rijksarchivaris Ernest Persoons aanvaarde de archiefdonatie in haar totaliteit. In 1997 werd het bedrijfsarchief overgebracht naar het Rijksarchief te Antwerpen. Oud-rijksarchivaris Erik Houtman zorgde voor een beknopte overdrachtslijst. Wegens de start van de renovatiewerken aan het Antwerpse Rijksarchiefgebouw aan de Door Verstraeteplaats verhuisde het Van Herck-archief in 2007 naar het Rijksarchief te Beveren. Vanaf 2019 maakt het bestand deel uit van de collectie Vlaamse bedrijfsarchieven.

Inhoud

Deze inventaris ontsluit een zogenaamd 'conglomeraatarchief'. Dat wil zeggen dat in de inventaris meerdere aanverwante archieven worden beschreven. Meer specifiek gaat het om twee bedrijfsarchieven die door de familiebanden van de archiefvormers enerzijds en door hun inhoud anderzijds nauw met elkaar verwant zijn. Bovendien sluiten beide archieven chronologisch naadloos op elkaar aan. Het eerste deel van de inventaris is gewijd aan het archief van de firma die door Eugène Van Herck werd opgericht, en die hij nadien samen met drie van zijn kinderen verder uitbouwde. Het tweede deel heeft betrekking op het bedrijfsarchief van Charles Van Herck en diens zoon Alfons, die aanvankelijk dezelfde activiteiten uitoefenden als de firma Eugène Van Herck & Fils. Het bedrijf van Charles en Alfons mag daarom beschouwd worden als de eigenlijke opvolger van de in 1946 ontbonden firma. Ook inzake archiefvorming en de aard van de bewaard gebleven documenten vertonen beide bedrijven grote gelijkenissen. Zo domineren in beide archiefbestanden de financiële en commerciële reeksen die betrekking hebben op openbare veilingen en schattingen van inboedels en voorwerpen.
In totaal omvat het conglomeraatarchief na selectie, schoning en verpakking 47,5 strekkende meter. Het recentste archiefbestand telt beduidend meer archiefbestanddelen dan het oudste. In totaal hebben 439 inventarisnummers betrekking op het archief van Eugène Van Herck & Fils en 1395 nummers op dat van Charles Van Herck & Zoon. Het conglomeraatarchief telt geen documenten die verband houden met de handelsactiviteiten van stamvader en antiquair Jan Frans Van Herck.
Geografisch heeft het conglomeraatarchief voornamelijk betrekking op Vlaanderen, en in het bijzonder op de stad en de provincie Antwerpen. Dit betekent evenwel niet dat het archief zich beperkt tot de Belgische landsgrenzen. Integendeel, de firma onderhield uitgebreide internationale contacten. Het merendeel van de archiefdocumenten dateert uit de 20ste eeuw. Het aantal 19de-eeuwse documenten is beperkt, wat uiteraard in verband moet gebracht worden met de oprichtingsdatum van het bedrijf. Het oudste bewaarde stuk betreft een brievenkopieboek uit de jaren 1883-1887. De meest recente documenten (1996-1997) hebben logischerwijs met de vereffening van de zaak te maken.
Rekening houdend met de bedrijfskenmerken (kleinschalige familieonderneming met een beperkt aantal werknemers) en de uitgeoefende economische activiteiten zijn beide bedrijfsarchieven tamelijk omvangrijk en vrij volledig tot ons gekomen. Wel valt op dat de algemene correspondentie van de firma Charles Van Herck & Zoon ontbreekt - er bevindt zich wel briefwisseling in de andere reeksen - en dat betreffende het meubel-, interieur- en restauratieatelier van de firma Eugène Van Herck & Fils geen sporen terug te vinden zijn van contracten, order- en productiedossiers en ontwerptekeningen. Desondanks bezit het conglomeraatarchief behoorlijk veel onderzoekpotentieel, niet in het minst omdat het een lange periode overspant. Vanuit diverse invalshoeken biedt het archief onderzoeksmogelijkheden. Vooreerst vormt het archief, gecombineerd met andere private en overheidsarchivalia, een goede basis voor het schrijven van de geschiedenis van het familiebedrijf. Hoewel de familie Van Herck een vooraanstaande rol heeft gespeeld in de 19de- en 20ste-eeuwse kunst- en antiekhandel en in het Antwerpse culturele leven in het algemeen, bleef tot nog toe een monografie gewijd aan een van de belangrijkste Belgische veilinghuizen en Antwerpse antiquairdynastieën uit.
Ten tweede leent het conglomeraatarchief Van Herck zich uitstekend tot het bestuderen van de kunst- en antiekmarkt in Vlaanderen en in het bijzonder in Antwerpen. Diverse reeksen, zoals de veilingboeken, de geannoteerde veilingcatalogi en de dossiers inzake de openbare kunst- en antiekveilingen staan het immers toe om zicht te krijgen op de handel in kunstvoorwerpen en antiek in een grootstad als Antwerpen. Al even belangwekkend zijn de reeksen boedelinventarissen en schattingsverslagen van collecties, nalatenschappen en waardevolle kunstobjecten die de familie Van Herck als kunst- en antiekexperts heeft opgesteld. Ze bieden een voyeuristische inkijk in de prachtige interieurs van talrijke Antwerpse, Vlaamse en Brusselse adellijke en bourgeoisiefamilies. Ze zijn een eersterangsbron voor de studie van historische interieurs, kunstcollecties en de materiële cultuur van het einde van de 19de en de 20ste eeuw in het algemeen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de zogenaamde 'klantenboeken van het atelier'. Deze boekhoudkundige registers met betrekking tot de activiteiten van de interieurzaak en het meubel- en restauratieatelier van de firma Eugène Van Herck & Fils vertellen ons tot in de kleinste details welke veelzijdige interieuropdrachten Van Herck in de kastelen en herenhuizen van de beau monde uitvoerde. Het betreft een vrij unieke bron. Alle klanten en locaties zijn met naam gekend, evenals hoeveel de uitgevoerde werken en geleverde voorwerpen precies hebben gekost. Van een aantal restauratie- en inrichtingsprojecten is ook een apart dossier bewaard. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de inrichting van het Rubenshuis tijdens de Tweede Wereldoorlog. Voorts dient vermeld te worden dat de briefwisseling van Eugène Van Herck & Fils een fascinerend beeld werpt op de talrijke internationale contacten en zakenrelaties van de firma.
Een laatste domein waarvoor het archief van het veilinghuis Van Herck van bijzonder grote (kunsthistorische) waarde is, houdt verband met het authentificiëringsproces van kunstwerken en -voorwerpen. Voor kostbare stukken is het reconstrueren van de 'provenance' of de afstamming van een kunstwerk van cruciaal belang. Welnu, de veilingarchivalia die Van Herck ons heeft nagelaten, laten toe om de herkomst van talrijke kunstwerken en waardevolle objecten nauwkeurig op te sporen. Ze informeren ons over nieuwe en vorige eigenaars, over private verzamelaars en professionele dealers. En ze lichten ons in over de marktwaarde van de stukken op verschillende tijdstippen.
Er dient te worden aangestipt dat het conglomeraatarchief nagenoeg enkel bedrijfsdocumenten bevat, en daardoor als een zuiver bedrijfsarchief kan worden bestempeld. Alle archiefbescheiden die in de inventaris worden beschreven, hebben papier als gegevensdrager. Het archief telt geen aparte fotocollectie, maar sommige inventarisnummers bevatten wel een beperkt aantal foto's.

Taal en schrift van de documenten

De meeste documenten zijn opgesteld in het Nederlands en het Frans. De briefwisseling bevat ook documenten in het Engels.

Selecties en vernietigingen

Tijdens de bewerkingsfase is het archief onderworpen geworden aan een kwalitatieve microselectie. Tot dan toe was dit nooit gebeurd. Al snel bleek dat verschillende boekhoudkundige en fiscale reeksen omwille van hun geringe relevantie enerzijds en hun bulkkarakter anderzijds in aanmerking kwamen voor selectie en vernietiging. Het ging hierbij in eerste instantie om facturen, credit-, debet- en verzendingsnota's, rekeninguittreksels, BTW-lijsten en -formulieren, die voornamelijk uit het laatste kwart van de 20ste eeuw dateerden. Ook als gevolg van het schonen werden documenten uit het archief gelicht. Identieke bescheiden werden zoveel mogelijk verwijderd (bijvoorbeeld jaarrekeningen in drievoud). Bij het schonen werd een uitzondering gemaakt voor de geannoteerde veilingcatalogi die deel uitmaakten van een veilingdossier. Om de context te bewaren en de authenticiteit van het dossier te respecteren, werden deze exemplaren behouden. In totaal werd 5,4 m archief vernietigd.

Toekomstige aangroei/aanvullingen

In principe zijn beide bedrijfsarchieven als afgesloten archiefbestanden te beschouwen. Het is evenwel niet uitgesloten dat in de toekomst nog bedrijfsdocumenten boven water komen. Wanneer die aan het Rijksarchief zouden worden aangeboden, dan kunnen die eventueel aanvaard worden op voorwaarde dat die nieuwe of belangrijke aanvullende informatie bevatten of bestaande lacunes in reeds verworven reeksen wegwerken.

Ordening

Omwille van de verwantschap vormen de twee bedrijfsarchieven in het Rijksarchief te Beveren één archiefblok. Daardoor lag het voor de hand dat beide archiefbestanden in één inventaris beschreven zouden worden. Om hun verschillende herkomst evenwel duidelijk aan te geven, hebben we ervoor geopteerd om voorliggende inventaris op het hoogste niveau in te delen op basis van de twee vermelde archieven. Wel hebben we de nummering van de archiefbestanddelen in de toegang gewoon laten doorlopen, omdat dit vanuit het oogpunt van het beheer groten voordelen biedt.
Wegens 1. het gebrek aan beschikbare informatie over de archiefvorming tijdens de dynamische fase, 2. het feit dat een deel van de archieven verspreid en/of vernietigd is geworden, en 3. dat bij een eerdere poging tot inventarisatie de oorspronkelijke orde verstoord is geworden, had het weinig of geen zin om de zogenaamde 'oude orde' van beide bedrijfsarchieven te reconstrueren. Daarom werd geopteerd voor een functionele indeling van het conglomeraatarchief. Dat wil zeggen dat de hoofdindeling van beide bedrijfsarchieven gebaseerd is op het functioneren van de archiefvormer, waardoor het verband tussen de handelingen en activiteiten van de onderneming enerzijds en de archiefvorming anderzijds beter tot uitdrukking komt. Bij grote ondernemingen die een massa aan documenten voortbrengen, kunnen doorgaans een zestal grote generieke functies worden onderscheiden: algemeen management, financieel beheer, personeelsbeheer, sociaal overleg, commercieel beheer en productie en research. Aangezien het familiebedrijf Van Herck echter een kleinschalige onderneming was en de diversiteit van de bewaard gebleven bedrijfsdocumenten eerder beperkt te noemen is, was het wenselijk om de hoofdstructuur van beide archieven tot drie categorieën te beperken: I. algemeen, II. financieel beheer en III. commercieel beheer.
Om het voor de gebruiker van de inventaris overzichtelijk te houden, werd doelbewust voor een eenvoudige en repetitieve structuur gekozen. In de hiërarchische indelingsstructuur van beide archieven worden maximum drie niveaus onderscheiden. Uit de afdelings- en rubriektitels kan vrij gemakkelijk worden afgeleid op welke plaats in de inventaris de verschillende archiefdocumenten zijn opgenomen. Elke indeling is per definitie arbitrair, waardoor het kan gebeuren dat bepaalde archiefstukken en reeksen in de praktijk onder meerdere afdelingen of rubrieken geklasseerd kunnen worden. In dat geval werd geopteerd om het document of de reeks in die afdeling of rubriek te plaatsen die naar ons aanvoelen het best correspondeert met de kerninhoud van het stuk of de reeks. Binnen elke rubriek werden de reeksen en de archiefbestanddelen strikt chronologisch gerangschikt.

Voorwaarden voor de raadpleging

Overeenkomstig de schenkingsakte zijn de documenten die ouder dan 30 jaar zijn, vrij raadpleegbaar. Uitzondering wordt evenwel gemaakt voor documenten die privacygevoelige informatie bevatten. De wetgeving omtrent de bescherming van de persoonlijke levenssfeer legt beperkingen op. Documenten die privacygevoelige gegevens bevatten en die jonger dan 100 jaar zijn, kunnen enkel geraadpleegd worden mits toestemming van de betrokkene(n) en/ of het diensthoofd van het Rijksarchief Antwerpen-Beveren.

Voorwaarden voor de reproductie

Voor de reproductie van archiefdocumenten gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief.

Aanwijzingen voor het gebruik

De opgegeven data na de inhoudsomschrijving hebben steeds betrekking op het ontvangen of opmaken van de stukken en niet op de handeling of de beschreven gebeurtenis. Uitzondering vormen de jaarstukken (bijvoorbeeld jaarrekeningen) die altijd gedateerd werden op het boek- of dienstjaar. Gereconstrueerde dateringen (bij ongedateerde stukken) werden telkens tussen rechte haken [ ] geplaatst.

Documenten met een verwante inhoud

Sedert 1997 herbergt het Rijksarchief (het grootste deel van) de archieven van de respectieve firma's Eugène Van Herck & Fils en Charles Van Herck & Zoon. De collectie glasplaten van kunstvoorwerpen en interieurs, die wellicht oorspronkelijk deel uitmaakte van het bedrijfsarchief van Eugène Van Herck & Fils, wordt bewaard in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium te Brussel. De verwerving ervan geschiedde in twee fasen. Momenteel is het KIK bezig met de betreffende fotocollectie online te ontsluiten. Het archief van meubelmaker-decorateur Piet Van Herck, zoon van Louis, is terecht gekomen in het Felixarchief te Antwerpen. Momenteel is het nog niet volledig ontsloten. Recent werd gestart met de inventarisatie ervan. Tot nu werden ongeveer 750 inventarisnummers beschreven. Het merendeel betreft plannen, voorontwerpen, ontwerpen, detailtekeningen en opmetingen van interieurs en meubels. Uit de voorlopige inventarislijst blijkt dat een viertal ontwerpen gerelateerd kunnen worden aan de firma Eugène Van Herck & Fils. Afgaande op de vermelde data in de voorlopige lijst bestaat de kans evenwel dat meer tekeningen aan deze archiefvormer moeten worden toegeschreven. Of er zich vandaag nog bij de erfgenamen stukken bevinden die van één van beide bedrijfsarchieven deel uitmaakten, is op dit moment onduidelijk. Anderzijds bewaart het Rubenianum sedert de jaren 1990 het kunsthistorisch onderzoeksarchief van Charles Van Herck. Dit archiefbestand is belangrijk voor de studie van de Antwerpse en Zuid-Nederlandse barokbeeldhouwkunst van de 17de en 18de eeuw, maar staat los van de bedrijfsarchieven. Volledigheidshalve moet zeker nog vermeld worden dat het Rijksarchief Antwerpen-Beveren ook het archief van Antwerpen's Oudheidkundige Kring bewaart (archiefbloknummer 511 - 639) (zie Inventaris van het archief van de Antwerpse Oudheidkundige Kring AOK, 1910-1944). Reeds van bij de oprichting van de kring in 1910 waren leden van de familie Van Herck bij de werking van deze vereniging nauw betrokken. Eugène Van Herck was trouwens één van de stichters van het genootschap. Zowel Eugène, Charles als Louis zetelden in het bestuur en ook Marie en Alfons waren trouwe leden.
Het hoeft weinig betoog dat bedrijven geen economische eilanden zijn, maar op talrijke manieren met de samenleving verbonden zijn, zowel met overheidsorganen als met particuliere instanties. Het is daarom noodzakelijk dat wie onderzoek wenst te verrichten naar de firma Van Herck, zich ook richt tot de archieven van gemeenten, provincies, ministeries, rechtbanken, notarissen, klanten, leveranciers, werkgeversorganisaties en vakbonden waarmee het bedrijf in de loop van zijn bestaan contacten onderhield.

Bibliografie

BAUDOUIN F., Charles Van Herck en zijn verzameling tekeningen en terracotta's, in Terracotta's uit de 17de en 18de eeuw: de verzameling Van Herck, Brussel, 2000, p. 15-21.
DE BEELDE I. en JORISSEN A., Boekhouding en jaarrekening van de onderneming, in VANCOPPENOLLE C., Een succesvolle onderneming. Handleiding voor het schrijven van een bedrijfsgeschiedenis, Brussel, 2005, p. 209-240.
DUVERGER J., Herck, Charles van, in Nationaal Biografisch Woordenboek, Brussel,1968, 3, kol. 379-381.
HOUTMAN E., Overzicht van de archieven en verzamelingen van het Rijksarchief te Antwerpen. Band III. Privaatrechtelijke archieven en verzamelingen, Brussel, 2006, p. 1438-1439.
JANSEN A., Ter verantwoording, in Jaarboek Koninklijke Oudheidkundige Kring van Antwerpen, 1955-57, XXVIII, p. 3-6.
KESTELOOT L., In memoriam Charles Van Herck, in Antwerpen. Tijdschrift der Stad Antwerpen, 1957,3, p. 3-4.
LE GOFF A., Typologie des archives d'entreprise, Roubaix, 1995.
VAN COPPENOLLE C., Een succesvolle onderneming. Handleiding voor het schrijven van een bedrijfsgeschiedenis, Brussel, 2005.
VAN COPPENOLLE C., DERWAEL J. en LUYTEN D. De ondernemingen, in VAN DEN EECKHOUT P. en VANTHEMSCHE G. (eds.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19e-20e eeuw, Brussel, 2009, p. 827-859.
VAN DEN EECKHOUT P., Verder kijken dan het bedrijfsarchief: aanvullende bronnen op papier, in VANCOPPENOLLE C., Een succesvolle onderneming. Handleiding voor het schrijven van een bedrijfsgeschiedenis, Brussel, 2005, p. 113-146.
WISSE. G., Leder of papier, in Stemmen uit het behang. Vier eeuwen geschiedenis van het behangpapier, Brussel, 1977, p. 19.
http://vanherck.collectionkbf.be

Beschrijvingsbeheer

Voorliggende inventaris is het resultaat van een herbewerking van het bedrijfsarchief Van Herck. De onmiddellijke aanleiding voor de herwerking en de definitieve ontsluiting van het betreffende conglomeraatarchief was de vraag van het Rubenianum in het najaar van 2018 aan het Rijksarchief Antwerpen-Beveren om op 5 april 2019 deel te nemen aan de studiedag gewijd aan de nalatenschap van de voormalige Antwerpse kunsthandelaarsfamilie Van Herck. De bedoeling van de studiedag was om de verspreide archieven en collecties van de familie Van Herck opnieuw onder de aandacht te brengen en de waarde, samenhang, onderlinge raakvlakken en mogelijkheden voor verder onderzoek aan te tonen.
Hoewel sedert het begin van de jaren 2000 werk werd gemaakt van het opstellen van een plaatsingslijst van het conglomeraatarchief door een vrijwillige medewerker (G. Ceurvels, Inventaris van het archief van veilingzaal Eugène en Charles Van Herck en zoon te Antwerpen) (toegangsnummer V004.2), waren er meerdere redenen om tot een integrale herinventarisatie over te gaan. Ten eerste beantwoordde de plaatsingslijst niet aan de meest recente richtlijnen van het Rijksarchief inzake inventarisatie (2014) en was de lijst niet conform met de internationale normen inzake de beschrijving van archieven, de zogenaamde 'ISAD(G)-standaard'. Ten tweede werd bij het opmaken van de plaatsingslijst geen microselectie uitgevoerd. Bovendien bevatte de (ongepubliceerde) lijst een aantal archivistische fouten en onnauwkeurigheden. En last but not least vormde de studiedag een mooie gelegenheid om de nieuwe toegang (die voortaan zowel online als in gedrukte vorm beschikbaar is) aan het publiek voor te stellen en de kenmerken, onderzoeksmogelijkheden en troeven van het bedrijfsarchief in de kijker te plaatsen.
Gelet op de cultureel-historische en wetenschappelijke waarde en de omvang van het archiefbestand werd gekozen voor een klassieke archiefinventaris. Een plaatsingslijst zou afbreuk doen aan de intrinsieke waarde van het betreffende conglomeraatarchief. Daarom werd gestreefd naar een ontsluitingsinstrument met een hoog synthetisch gehalte dat inzicht verschaft in de belangrijkste activiteiten van de opeenvolgende archiefvormers. Het globaal beschrijven van de economische processen, financiële handelingen en strategische beslissingen van de verschillende vennootschappen vormde het uitgangspunt van de inventaris. Gezien de omvang was het onverantwoord om op stukniveau te beschrijven. Anderzijds werden kernreeksen, zoals de geannoteerde veilingcatalogi en de veilingdossiers, met opzet gedetailleerder beschreven dan de andere series, en dit om gerichte opzoekingen snel te kunnen uitvoeren.
Inzake bewerkingsmethode werd geopteerd voor de zogenaamde 'inductieve methode'. Dat wil zeggen dat eerst geanalyseerd en beschreven werd, waardoor geleidelijk aan het inzicht in de taken en activiteiten van de archiefvormers groeide teneinde een passend indelingsschema te kunnen ontwerpen en een definitieve volgorde aan de stukken te kunnen toekennen. De bewerking van het archief en de redactie van de inventaris namen in totaal ongeveer drie maanden in beslag. Alle stukken werden één voor één bekeken en opnieuw beschreven, geordend en verpakt. De definitieve selectie, beschrijving en ordening van de archiefdocumenten en de redactie van de ABA gebeurden door Johan Dambruyne. Voor het uitvoeren van voorbereidende taken en het vakkundig schonen, verpakken en etiketteren van de archiefdocumenten konden we een beroep doen op archiefmedewerkster Marleen Noppe. Ook Marina Thysman en Hilde Gussé, beiden vrijwilligers bij het Rijksarchief Antwerpen-Beveren, controleerden en analyseerden onder onze supervisie bepaalde documenten. Tot slot hielpen collega's Michel Oosterbosch en Katleen De Graef bij de opmaak van de inventaris (sjabloon). We wensen alle vermelde personen hartelijk te bedanken voor hun gewaardeerde medewerking.

 11883-1887.1 band
 21887-1891.1 band
 31891-1893.1 band
 41893-1894.1 band
 51894-1895.1 band
 61895-1896.1 band
 71896-1897.1 band
 81897-1898.1 band
 91898-1899.1 band
 101899-1900.1 band
 111910.1 band
 121910-1914.1 band
 131912.1 band
 141912.1 band
 151912-1913.1 band
 161913.1 band
 171914.1 band
 181923.1 pak
 191924.1 pak
 201925.1 pak
 211928.1 pak
 221929.1 pak
 231930.1 pak
 241931-1932.1 pak
 251933.1 pak
 261934.1 pak
 271935.1 pak
 281936.1 pak
 291937.1 pak
 301938.1 pak
 311939.1 pak
 321940.1 pak
 331941-1942.1 pak
 341943.1 pak
 351944.1 pak
 361945.1 pak
 371946-1948.1 pak
 381886-1896.1 omslag
 391923.1 pak
 401924.1 pak
 411925.1 pak
 421927.1 pak
 431928.1 pak
 441929.1 pak
 451930.1 pak
 461931.1 pak
 471932.1 pak
 481933.1 pak
 491934.1 pak
 501935.1 pak
 511936.1 pak
 521937.1 pak
 531938.1 pak
 541939.1 pak
 551940.1 pak
 561941.1 pak
 571942.1 pak
 581943.1 pak
 591944.1 pak
 601945.1 pak
 611946.1 pak
62Stukken betreffende de oprichting, de ontbinding en de vereffening van de vennootschap in gezamenlijke naam Eug. Van Herck & Fils. 1913-1949.1 omslag
63Adresboeken van zakenrelaties. [eerste helft 20ste eeuw].1 deel
64Adresboeken van zakenrelaties. [eerste helft 20ste eeuw].1 deel