Name: SI Mechelen 2017
Period: 1845-2016
Archive repository: State archives in Beveren
Heading : Justice
Authors: Bart Willems
Year of publication: /
Code of the inventory: M1A
Arresthuis van Mechelen (maison d'arrêt), 1795-1874
Cellulair arresthuis van Mechelen (maison d'arrêt cellulaire), 1874-1905
Hulpgevangenis van Mechelen (prison secondaire), 1905-1965
Gesloten instelling van Mechelen, 1965-
Vanaf de Franse tijd fungeert de gevangenis van Mechelen als arresthuis van het gerechtelijk arrondissement Mechelen. Dat bestaat sinds 1802 uit de gerechtelijke kantons Duffel, Heist-op-den-Berg, Lier, Mechelen en Puurs. (1) In die tijd is de gevangenis gevestigd in de belforttoren van de lakenhal aan de Grote Markt. Een verslag van een inspectie van de gevangenis uit 1822 en een bijhorend plan geven een inkijk in de structuur. De ingangspoort van de stadshal verdeelt de vertrekken op de begane grond in twee secties. De ruimtes rechts van de ingangspoort zijn voorbehouden voor de bewakers, links bevinden zich de lokalen van de conciërge, de keuken en de toegangen tot de kelders. Op de eerste en de tweede verdieping bevinden zich verschillende ruimtes waar gevangenen worden opgesloten. Op de eerste verdieping zijn er twee kamers (de 'burger kamer' en de 'palijs kamer' (sic)) en twee cachotten. Op de tweede verdieping ligt het 'vrouwe quartier' en de 'salle dite la torture'. Deze laatste ruimte is volgens de verslaggever van het inspectieverslag de gezondste van heel de gevangenis. Op de zolder fungeren twee torentjes als cachot, inclusief martelbank en (hals)kettingen. (2)
Een op 4 november 1821 door koning Willem I uitgevaardigd Organiek Besluit reglementeert het detentieregime dat voortaan in alle gevangenissen van het rijk moet worden toegepast. Naast de nog te bouwen strafinrichtingen zoals huizen van correctie, huizen van reclusie en tuchtiging en huizen van militaire detentie voorziet artikel twee van het besluit in huizen van arrest, huizen van justitie, provoosthuizen en huizen van bewaring. (3) Een strikte scheiding van verschillende categorieën van gevangenen staat hierbij voorop. Militairen en burgers verblijven in aparte vertrekken. Ook kinderen en volwassenen en vrouwen en mannen zijn van elkaar gescheiden. Het besluit van 1821 reguleert ook het onderhoud van de gevangenen (voeding, kledij, levensomstandigheden), de gevangenisarbeid, de orde en tucht en het toezicht op en het beheer van de gevangenissen. (4) Dat voor het eerst de positie van de gevangene in een regulerende tekst aandacht krijgt, mag volgens de Nederlandse criminoloog H. Franke echter niet uit het oog doen verliezen dat de tekst vooral tot doel had de gevangenisarbeid te reguleren. Om de kosten van het beheer van de gevangenissen te drukken, moeten gevangenen zwaar onderbetaalde arbeid verrichten om op die manier de staatskas te spijzen. (5)
In de Hollandse tijd, vanaf ca. 1817, bestaan er plannen om in Mechelen een nieuw arresthuis te bouwen. Zo liggen er verschillende ontwerpen op tafel om de na de Franse Revolutie vrijgekomen gebouwen van adel en clerus om te vormen tot een nieuw arresthuis. (6) Van het idee om bestaande gebouwen een herbestemming te geven wordt uiteindelijk afgezien. De trage gang van zaken kan echter op weinig begrip van het College van Regenten rekenen. Dit college houdt toezicht op het beheer van de gevangenis. In hun verslag van 4 juli 1826 bestempelen ze het arresthuis van Mechelen als "onverdragelijk (sic), ongezond en onbewoonbaar" omwille van de "verrotte" muren en riolen, waardoor ook de afvoer van de latrines loopt. Daarenboven kampt het gebouw omwille van de 'opwaardering' van stadsgevangenis tot arresthuis voor het gehele arrondissement permanent met een overbevolking. (7) In 1828 is er het voorstel om een nieuw arresthuis te bouwen volgens de inzichten van een nieuw gevangenisstelsel. Dit houdt in dat vijf verschillende categorieën gevangenen in aparte ruimtes opgesloten worden. Dit zijn: 1. de burgers die aangeklaagd zijn voor misdaden en wanbedrijven, 2. veroordeelde burgers met een straf minder dan drie maanden, 3. militairen die van hun oversten een detentie of correctie opgelegd krijgen, 4. alle 'doortrekkende' gevangenen die in verzekerde bewaring moeten genomen worden maar nadien naar andere strafinrichtingen overgeplaatst worden en tenslotte 5. personen die omwille van schulden gearresteerd of gegijzeld zijn. Mannen en vrouwen verblijven telkens in aparte vertrekken. In het plan zijn er ruimtes voorzien "voor lieden van den beschaafden stand", die tevens voor het opsluiten van officieren of onderofficieren kunnen dienen. Ook veroordeelde kinderen krijgen een apart vertrek. (8)
Het nieuwe arresthuis komt te liggen op het onbebouwde terrein tussen het voormalige predikherenklooster in de Goswin de Stassartstraat, de infanteriekazerne (of Dossinkazerne) en de stadsvesten. Gelet op de erbarmelijke omstandigheden waarin de gevangenen in de gevangenis aan de belforttoren van de voormalige lakenhal zaten, wordt in het nieuwe ontwerp veel aandacht besteed aan betere levensomstandigheden. De nood aan een goede luchttoevoer en een grote wandelplaats zijn bepalend voor het grondplan van het nieuwe arresthuis. De keuze valt op een U-vormig gebouw met een langgerekte binnenplaats. Aan één zijde is de wandelplaats afgesloten met een lagere muur, zodat goede luchtcirculatie mogelijk is. In een latere fase is de binnenplaats opgedeeld in drie van elkaar afgescheiden wandelplaatsen, zodat gevangenen met een verschillend statuut niet met elkaar in contact komen. (9) In de zomer van 1830 starten de werken voor de bouw van het nieuwe arresthuis, die uiteindelijk klaar zijn in 1831. Vanaf 1832 is de nieuwe gevangenis in gebruik genomen. Dat valt althans af te leiden uit de verslagen van de Administratieve Commissie bij de gevangenis van Mechelen. (10)
In een ontwerpreglement van 1833 dat tevens een grondplan als bijlage bevat, zijn voor de gevangenis van Mechelen in totaal drieëndertig opsluitingsunits voorzien voor niet minder dan zestien verschillende categorieën gevangenen. In de nieuwe gevangenis worden mannen, vrouwen en kinderen zoals het Organiek Besluit van 1821 voorschrijft apart opgesloten, ook burgers en militairen. De verregaande opdeling van de beschikbare ruimte blijkt uit het ontwerpplan waarop de gemeenschappelijke opsluitingsruimtes getekend zijn voor de correctioneel veroordeelden, voor de gevangenen van de 'pistole' (11), voor de beschuldigden, voor de wegens schulden opgesloten personen en voor passanten. Uitgezonderd voor personen die buiten de gemeenschap worden geplaatst, waren er dus geen individuele opsluitingscellen voorzien. (12) In tegenstelling tot de centrale gevangenissen van Gent en Vilvoorde is er geen gemeenschappelijke werkruimte aanwezig.
Het Algemeen Reglement van 6 november 1855 legt de basisprincipes vast voor het gevangenisregime voor huizen van verzekering en huizen van arrest. (13) Telkens wanneer een nieuwe celgevangenis in gebruik wordt genomen, wordt een supplementair reglement opgesteld dat enkel voor die gevangenis geldt. Voor de nieuw te bouwen arresthuizen staat het bijzonder reglement van 28 december 1858 van het arresthuis van Hasselt model. (14) Het Ministerieel Besluit van 11 september 1873 kondigt het bijzonder reglement van het arresthuis van Mechelen af. (15) Het Algemeen Reglement van 1855 en de navolgende bijzondere reglementen leggen de bestemmingen van de gevangenissen vast, de samenstelling, de taken en de rechten van het personeel, het beheer en het toezicht op het gevangenisbestuur, het disciplinair regime, het economisch regime, de gezondheidsdienst, het moreel en religieus regime en de te verrichten penitentiaire arbeid. (16)
Volgens het jaarverslag van 1860 ondergaan de gevangenen een strakke dagindeling: in de zomer staan de gevangenen om 5u op om te bidden, om 5.30u werken, om 8u ontbijt, 9.30u inspectie op netheid, 12u middagmaal, 12.30u wandeling, 13u werken, 16u kantine, 17u avondmaal, 17.30u werken, 19.30u bidden, 20u slapen. In de winter wordt 's morgens om 6.30u opgestaan en gebeden en dient men om 19u te slapen. In de jaren 1858-1860 schommelt het aantal gevangenen tussen de zestig en de zeventig. (17)
De plannen voor de bouw van het huidige gevangeniscomplex aan de Liersesteenweg in Mechelen dateren van 1871. Zoals vanaf 1844 gebruikelijk is, worden de nieuwe gevangenissen als celgevangenis gebouwd. Als gevolg van een ambitieus bouwproject rijzen de celgevangenissen in België in de periode 1844 tot 1919 als paddenstoelen uit de grond. De gevangenis van Mechelen krijgt een typische stervormige structuur. Nadat in 1873 het bijzonder reglement door de minister van Justitie is goedgekeurd, wordt de gevangenis in 1874 in gebruik genomen. Édouard Ducpétiaux (1804-1868), een voorstander van de individuele opsluiting van gevangenen, staat aan de wieg van de huidige Belgische gevangenisinfrastructuur en het penitentiaire beleid. Kort samengevat komt Ducpétiaux' visie erop neer dat gevangenen hun tijd in strikt isolement moeten doormaken om op die manier tot inkeer te komen, waardoor ze in moreel opzicht een beter mens worden. De gevangenis mag geen plaats zijn waar gevangenen elkaar 'besmetten' met moreel verwerpelijk gedrag, maar moet integendeel een intimiderend en afschrikwekkend karakter hebben, zo luidt het bij de voorstanders van het zogenaamde 'cellulaire regime'. (18)
De minister van Justitie voorziet voor het arresthuis van Mechelen in 1890 in een bijkomende afdeling voor passanten zoals bedelaars, landlopers en kortgestraften. De nieuwe afdeling heeft als doel de overbevolking in andere arresthuizen op te vangen. (19) Of en hoe lang deze afdeling heeft bestaan, moet nog nader onderzocht worden.
Het Algemeen Reglement van 1905 verdeelt de Belgische gevangenissen in twee categorieën: centrale gevangenissen en hulpgevangenissen. De gevangenis van Mechelen behoort vanaf dan als kleine strafinrichting tot de hulpgevangenissen (prisons secondaires). Hulpgevangenissen zijn gevestigd in de hoofdplaats van een gerechtelijk arrondissement. Na de Tweede Wereldoorlog doet de gevangenis van Mechelen van 1944 tot 1946 ook dienst als interneringscentrum voor van collaboratie verdachte personen. Veroordeelde collaborateurs komen na de sluiting van het interneringscentrum in de gevangenis van Mechelen terecht, of worden naar een andere strafinrichting overgeplaatst. (20)
In 1947 komt er een afdeling die specifiek voor recidivisten wordt ingericht. Lang blijven ze niet in Mechelen, want in 1952-1953 worden ze overgeplaatst naar Merksplas, Gent of Brugge. In 1957 worden daders van onvrijwillige inbreuken die het gevolg zijn van niet-intentionele misdrijven in Mechelen in een aparte afdeling opgesloten. Het gaat hierbij voornamelijk om personen die veroordeeld zijn voor verkeersongevallen of personen veroordeeld voor doding of het toebrengen van verwondingen als gevolg van onvoorzichtigheid of gebrek aan voorzorgen. (21) Deze afdeling wordt in 1966 overgeheveld naar het Penitentiair Schoolcentrum in Hoogstraten. (22)
De Algemene Instructie van 12 juli 1971 verdeelt de gevangenissen onder in drie klassen. De gevangenis van Mechelen behoort tot de derde klasse, de laagste categorie. (23) Tussen 1983 en 1987 wordt het gebouwencomplex grondig gerenoveerd. (24) In 2007 heeft de gevangenis een theoretische maximumcapaciteit voor 80 gevangenen. De gevangenis beschikt over 56 individuele cellen en 8 driepersoonscellen. De gevangenisbevolking bestaat uit personen die in voorarrest zitten, veroordeelden voor korte straffen en recidivisten met straffen tot 10 jaar. De veroordeelden leven in een beperkt gemeenschapsregime, waarbij de onderlinge contacten beperkt blijven tot de gemeenschappelijke activiteiten. Er is met de oprichting van een therapeutische 'Soberheidsgroep' die in samenwerking met De Sleutel wordt ingericht, bijzondere aandacht voor de begeleiding van (drugs)verslaafden. (25)
Zijn de provinciegouverneurs belast met het toezicht op alle gevangenissen in hun provincie, dan heeft elke gevangenis vanaf 1821 een College van Regenten of commissie van administratie als 'waakhond'. Ze vervangen de Raden van Liefdadigheid uit de Franse Tijd. Als voorzitter van de commissie speelt de gouverneur van de provincie tot 1865 een belangrijke rol. In het geval van de gevangenis van Mechelen is dat dus de gouverneur van de provincie Antwerpen. Na 1865 benoemt de koning de voorzitter. De administratieve commissie laat zich onder meer in met strafvermindering, de gevangenisinfrastructuur, de gevangenisarbeid, het tuchtregime, het personeelsbeleid en geeft advies over het toekennen van voorwaardelijke invrijheidstelling. (26) In de loop van de twintigste eeuw zal de macht van de administratieve commissie afnemen ten voordele van de directeur van de gevangenis. De administratieve commissie wordt in toenemende mate een adviesorgaan bij het toekennen van een voorwaardelijke invrijheidstelling. (27) Het koninklijk besluit van 4 april 2003 vervangt de Administratieve Commissies door Commissies van Toezicht. (28)
De dagelijkse leiding van de gevangenis ligt in handen van de directeur. Hij ziet toe op de veiligheid in de gevangenis en de uitvoering van de algemene en bijzondere reglementen. (29) Tot de eerste helft van de twintigste eeuw wordt de directeur ook de bestuurder genoemd. Omdat het gevangenisbeleid vanaf 1830 steeds meer vanuit Brussel wordt bepaald, heeft de directeur weinig marge om een eigen beleid uit te stippelen. De directeur voert voornamelijk uit wat centraal of door de Administratieve Commissie is bepaald. Dat doet hij door de richtlijnen van de minister van Justitie om te zetten in dienstorders of door zelf dienstnota's uit te vaardigen met betrekking tot het gevangenisregime.
Na de Tweede Wereldoorlog kan de directeur meer initiatieven nemen op het vlak van recreatie, opleiding en vorming van gedetineerden omdat een (beperkt) gemeenschapsregime dat beter toelaat.
Voor de administratieve ondersteuning doet de directeur een beroep op de griffie. Hier worden de individuele opsluitingsdossiers beheerd. Elke gedetineerde die binnenkomt of wordt vrijgelaten, wordt door de griffie geregistreerd. (30)
Vanaf 1891 is een maandelijkse vergadering van het gevangenispersoneel verplicht. Zij komen samen in de Personeelsconferentie, die vanaf 1999 Personeelscollege zal heten. Hierin zetelen aanvankelijk als vaste leden de directeur, die tevens voorzitter van de conferentie is, de adjunct-directeur, de aalmoezenier, de geneesheer, de onderwijzer, de hoofdbewaard(st)er en de bewaarder eerste klas diensthoofd. Indien gewenst kunnen ook andere personeelsleden uitgenodigd worden. In de loop van de tijd zal de samenstelling van de conferentie nog wijzigen. (31) Het Personeelscollege bespreekt in functie van een eventuele vervroegde invrijheidstelling het gedrag van de betrokken gedetineerde en zijn sociale achtergrond met het oog op een succesvolle re-integratie in de maatschappij.
Vanaf 1854 neemt de bestuurder ook de functie van rekenplichtige waar. Hij beheert vanaf dan de gelden van de gevangenis. Daarvoor was dat een taak van het College van Regenten of de Administratieve Commissie. Vanaf het midden van de jaren 1860 zullen speciaal aangestelde rekenplichtigen die taak op zich nemen. (32) De inkomsten en uitgaven van de gevangenis zijn de bevoegdheid van de Dienst Boekhouding. Vanaf de jaren 1930 is er een opsplitsing tussen de boekhouding van de rekenplichtige van de Regie van de Gevangenisarbeid en die van de gelden. De Medische Dienst van de gevangenis bestaat uit een geneesheer, een tandarts en verpleegkundigen. Ze staan in voor de medische opvolging van gedetineerden. Heelkundige ingrepen worden elders verricht.
Het archief van de gevangenis van Mechelen werd op 13 maart 2017 aan het Rijksarchief Antwerpen-Beveren overgedragen. Het archief bevond zich op drie locaties in de gevangenis. De meest recente registers bevonden zich in goede bewaaromstandigheden in de kelder onder de griffie. Meer problematisch waren de bewaaromstandigheden in twee kleine archiefruimtes op de bovenverdieping. Door renovatiewerken lagen de archieven onder een dikke laag stof. Daarenboven was er zeker voor wat de oudste stukken betreft nauwelijks sprake van enige ordening. Om die reden zijn er nog 19de-eeuwse documenten aangetroffen, die in principe reeds met de vorige overdracht in 1997 neergelegd moeten worden en zijn nog opsluitingsdossiers en andere bescheiden van de interneringscentra van Mechelen en Breendonk over de naoorlogse periode teruggevonden. (33)
Voor wat de archieven van de Administratieve Commissie betreft, zijn voornamelijk het kopieboek van de uitgaande brieven voor de periode 1879-1964 en de notulen van de vergadering (1919-1943) een belangrijke aanvulling op de reeds overgedragen documenten. Het beheer van de gevangenis laat zich het beste lezen aan de hand van de archieven van de bestuurder/directeur. De driejaarlijkse verslagen over de toestand van de gevangenis (1878-1936) en de dagboeken van de bestuurder (1909-1934) zijn in dat opzicht het vermelden waard. De geschiedenis van het gevangenisregime valt ook af te lezen uit de bijzondere reglementen van de gevangenis van Mechelen uit 1906 en 1939. Het archief van de directie bevat ook enkele documenten die meer inzicht geven in de situatie tijdens de wereldoorlogen (inventarisnummers 8 en 71-73). Hoe de richtlijnen vanuit het ministerie van Justitie naar het personeel vertaald werden, valt af te lezen uit de bewaarde dienstbevelen voor de periode 1940-1975. Ze sluiten aan bij de reeds overgedragen dienstbevelen. Wat de infrastructuurwerken betreft, zijn voornamelijk archieven uit de jaren 1980 bewaard gebleven, enkele uitzonderingen niet te na gesproken (zie paragraaf 3. Gebouwen). Voor de gevangenisbevolking dienen voornamelijk de bevolkingsregisters (1949-1987), de dagboeken van in- en uitgeschreven gedetineerden (1943-2016), de rollen en de opsluitingsdossiers vermeld te worden. Er is een aaneensluitende reeks opsluitingsdossiers voor de periode 1950-1995 voorhanden. Daarnaast kunnen enkele leemtes van de vorige overdracht voor de jaren 1898, 1914, 1944 opgevuld worden. De opsluitingsdossiers zijn geordend op datum van uitschrijving. Er bestaan evenwel twee alfabetische geordende steekkaartensystemen die als toegang op de opsluitingsdossiers dienen.
Taal en schrift van de documenten
Uitgezonderd de negentiende-eeuwse documenten die in het Frans zijn opgesteld, zijn de documenten in het Nederlands geschreven.
De selecties werden uitgevoerd conform de archiefselectielijst voor het archief van de buitendiensten van het directoraat-generaal penitentiaire inrichtingen (versie 2009), raadpleegbaar op de website van het Rijksarchief. De opsluitingsdossiers worden tot 1960 integraal bewaard. Vanaf 1961 worden enkel de dossiers van de 1ste, de 11de en de 21ste dag van de maand bewaard. Alle andere dossiers worden vernietigd.
Dit archiefbestand is nog niet afgesloten. De archiefwet van 24 juni 1955, gewijzigd op 6 mei 2009 verplicht de federale overheidsdiensten documenten ouder dan 30 jaar over te brengen naar het Rijksarchief. In theorie wordt archief in blokken van 10 jaar overgedragen.
De ordening van het archief is gebeurd op basis van het archiefschema zoals gepresenteerd in: ROTTHIER I., De gevangenisgids. Archiefgids betreffende de archieven van de Vlaamse penitentiaire inrichtingen, Brussel, 2001 (Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën. Miscellanea Archivistica. Studia, 142), p. 82-83 en de inventaris van de vorige overdracht in 1997. (34)
I. ADMINISTRATIEVE COMMISSIE BIJ DE GEVANGENIS VAN MECHELEN
II. GEVANGENIS VAN MECHELEN
1. Directie
2. Dienst Boekhouding
3. Strafinrichting
4. Medische Dienst
Documenten ouder dan 100 jaar zijn vrij raadpleegbaar. Documenten die privacygevoelig en tussen 30 en 100 jaar oud zijn, zijn raadpleegbaar mits de toelating van de Algemeen Rijksarchivaris of zijn gemachtigde en mits de ondertekening van een onderzoeksverklaring, waarbij de lezer verklaart de privacywetgeving na te leven.
Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief (zie Belgisch Staatsblad).
Dit archiefbestand bevat twee steekkaartensystemen die de eigentijdse toegangen vormen op de opsluitingsdossiers. De steekkaarten zijn alfabetisch geordend. Niet van elke persoon die in het steekkaartensysteem vermeld wordt, is een opsluitingsdossier bewaard. Indien op de fiche vermeld staat dat een gevangene naar een andere strafinstelling is overgebracht, volgde het opsluitingsdossier de gevangene. Enkel wanneer op de fiche staat dat de gevangene vanuit de gevangenis van Mechelen is vrijgelaten is er in principe een opsluitingsdossier bewaard gebleven, althans tot 1960. Vanaf 1961 werden de opsluitingsdossiers geselecteerd en het gros ervan werd vernietigd (zie vernietigingen).
Er bestaan verschillende werkinstrumenten om gericht in de verschillende soorten bronnen van strafinrichtingen te zoeken. Ik vermeld er twee: VELLE K., Zoekwijzer gevangenisarchieven, Algemeen Rijksarchief Brussel, 1999 en ROTTHIER I., De gevangenisgids. Archiefgids betreffende de archieven van de Vlaamse penitentiaire inrichtingen, Brussel, 2001 (Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën. Miscellanea Archivistica. Studia, 142), p. 63-81.
In het Rijksarchief Antwerpen-Beveren wordt het archiefblok SI Mechelen 1997 bewaard. Het bevat archief van de gevangenis van Mechelen uit de periode 1802-1985. Het toegangsnummer op dit archiefbestand is M54. De inventaris is raadpleegbaar via de zoekrobot op de website van het Rijksarchief (www.arch.be). Sommige stukken die in deze inventaris worden beschreven, zijn aanvullingen op lacunes in archiefblok SI Mechelen 1997. De gevangenis van Mechelen fungeerde van 1944 tot 1946 als interneringscentrum voor van collaboratie verdachte personen. Samen met het interneringskamp van Breendonk, vormden zij de opsluitingsplaatsen voor 'incivieken' in het Mechelse. Deze archiefbestanden zijn raadpleegbaar in het Rijksarchief Antwerpen-Beveren: IC Mechelen en IC Breendonk.
KERKHOFS P., Afdeling voor veroordeelden wegens niet-opzettelijke misdrijven in de gevangenis te Mechelen, in Bulletin van het Bestuur der Strafinrichtingen, 1960, p. 83-90.
MAES E., Van gevangenisstraf naar vrijheidsstraf. 200 jaar Belgisch gevangeniswezen, Antwerpen/Apeldoorn, 2009.
PICRON D., Inventaire des archives de la Prison de Huy (Archives de l'Etat à Liège, 137), Brussel, 2015.
Recueil des circulaires, instructions et autres actes émanés du Ministère de la Justice ou relatifs à ce département. Brussel, 1855-1857, 1867-1869, 1873-1875, 1890, 1891.
ROTTHIER I., De gevangenisgids. Archiefgids betreffende de archieven van de Vlaamse penitentiaire inrichtingen (Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën. Miscellanea Archivistica. Studia, 142), Brussel, 2001.
VAN DEN BORNE S., Voormalig arresthuis Mechelen. Goswin de Stassartstraat 96/98. Bouwhistorische waardebepaling. Mechelen, Departement Stedelijke Ontwikkeling - Dienst Monumentenzorg, 2006.
VAN DEN KERCKHOVE G., Een sectie voor niet-opzettelijke misdrijfplegers in de gevangenis te Mechelen, in Bulletin van het Bestuur der Strafinrichtingen, 1959, p. 3-10.
VELLE, K. Inventaris van het archief van de interneringscentra van Breendonk (1944-1947) en Mechelen (1944-1947) en van de gevangenis van Mechelen (1802-1985) (Rijkarchief te Beveren, Inventarissen, 23), Brussel, 1998.
WAUTERS A., De organisatie van de Federale Overheidsdienst Justitie en het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen, Merksplas, Vervolmakingsinstituut voor Penitentiaire Kaders, 2007.
WILLEMS B., Inventaris van het archief van het departement van de Twee Neten en de provincie Antwerpen, reeksen J en K (1615) 1794-1910 (vnl. 1794-1860) (Rijksarchief te Antwerpen, Inventarissen, 73), Brussel, 2013.
Het archief werd geïnventariseerd en zuurvrij verpakt door Bart Willems in de lente van 2017.
1 | Kopieboek van uitgaande brieven. 1879-1964. | 1 deel | |||||||
2 | Aanwezigheidsregister. 1908-1978. | 1 deel | |||||||
3 | Notulen van de vergaderingen. 1919-1943. | 1 deel |