Name: Hypothecaire Beleggingskas NV (H.B.K.)
Period: 1919-1999
Inventoried scope: 158 linear meters
Archive repository: State archives in Beveren
Heading : Businesses
Authors: Erik Janssen
Year of publication: 2012
Code of the inventory: B35
N.V. Hypothecaire Beleggingskas Antwerpen.
Een uitgebreide geschiedenis van de archiefvormer kan de onderzoeker terugvinden in de publicatie Ondernemen in de twintigste eeuw. De geschiedenis van een kredietinstelling en haar financieel-economische omgeving. De auteur hiervan, August Van Put, stond jarenlang aan het hoofd van de HBK en onder zijn redactie verscheen ook de publicatie De Belgische spaarbanken : geschiedenis, recht, economische functie en instellingen, waaraan tal van Belgische historici en financiële specialisten een bijdrage leverden. Beide werken geven een uitstekend beeld van de spaarbank en de veranderende maatschappij in welke zij zich bewoog. Dit geldt ook voor de jaarverslagen van de HBK bewaard in onderhavig bestand. We beperken ons hier dan ook tot de hoofdlijnen.
Op 11 december 1918 wordt de Naamloze Maatschappij Hypothecaire Beleggingsbank (Banque de Placements Hypothécaires) opgericht. Tot september 1935 zal de bank onder deze naam door het leven gaan en zich toeleggen op het verlenen van hypothecaire kredieten die gefinancierd worden met particuliere spaargelden en waardepapieren, in dit geval schatkistcertificaten en eigen obligaties. Hypothecaire leningen worden verstrekt voor de financiering van onroerende goederen. Ook bedrijven, NV's en CV's komen in aanmerking. Verder heeft de bank ook aandelen van staatsbedrijven in haar portefeuille.
In 1921 kan de bank al bij- en hoofdkantoren openen in de provinciesteden. Vanaf 1923 wordt de afdeling spaarfondsen uitgebreid met een nieuwe vorm van sparen, namelijk kapitaalvorming. Vanaf 1936 echter worden wegens het te geringe succes geen nieuwe kapitalisatiecontracten afgesloten.
De bank overleeft de financiële crisis van de jaren '20 vrij goed. Vanaf 1929 besluit men de leningen ten voordele van derden - tussenkomstkapitalen - af te bouwen en deze leningen voortaan voor eigen rekening te nemen, te beginnen met bescheiden bedragen. Men gaat zich ook meer toeleggen op het aanmoedigen van geldplaatsingen op langere termijn zodat men meer zekerheid heeft over de beschikbare fondsen om leningen te verstrekken. Door de concurrentie van financiële instellingen zoals de ASLK, die goedkopere leningen kunnen afsluiten op kleine bedragen, moet de HBK vanaf de jaren dertig de voorkeur geven aan het afsluiten van leningen voor grotere bedragen.
Door de KB's van 15 december 1934 en 9 juli 1935, die vanwege de economische crisis door de wetgever uitgevaardigd zijn om de verschillende financiële activiteiten binnen eenzelfde bedrijf te reglementeren en duidelijker te laten definiëren, zal de bank vanaf juli 1935 geen geld meer op spaarkas aannemen maar zich heroriënteren en enkel nog gelddeposito's aannemen. In dat zelfde jaar nog dient de Beleggingsbank haar naam te veranderen. Het KB van 9 juli 1935 bepaalt dat het bankwezen de term bank enkel mag gebruiken als er daadwerkelijk ook bankzaken bedreven worden. De Hypothecaire Beleggingsbank is dan uitsluitend gericht op het verstrekken van eersterangs hypotheken op eigendommen en niet op bankzaken. Een naamsverandering dringt zich op en vanaf nu gaat de maatschappij verder onder de naam van Hypothecaire Beleggings- en Depositokas (Caisse de Placements Hypothécaires et de Dépôts).
In 1937 wordt de kas erkend als onderneming van hypothecaire leningen (MB 30/10/1937), een gevolg van het KB van 7 januari 1936 dat niet alleen de hypothecaire kredietverleningsactiviteit omschreef, maar de overheid, via de Commissie voor Private verzekering en Hypothecaire leningen die al sinds 1930 bestond, ook het recht toekende een hypothecaire instelling al dan niet toe te laten op de markt. De HBK verleent vanaf nu enkel rechtstreekse hypothecaire leningen. In 1938 worden ook de statuten aangepast, noodzakelijk door de wijzingen in de wetgeving in de afgelopen jaren.
Het jaar 1939 viel gunstiger uit dan verwacht. Een massale opname van gelden door de spaarders en het in gebreke blijven van schuldenaars door de mobilisatie en oorlogsstemming in Europa bleef achterwege. Vanaf oktober 1940 is de Kas ook gemachtigd om als private spaarkas actief te zijn. Het KB van 30 november 1939 had het noodzakelijke volgestorte kapitaal om als spaarkas te kunnen werken verlaagd en de Kas aarzelde niet haar aanvraag te vernieuwen. Tijdens de oorlogsjaren deed de Kas het niet slecht. Er kwam weliswaar minder binnen via hypotheken maar de spaarkas verdubbelde in 1943 haar opbrengst die geïnvesteerd werd in staatsfondsen. Door de oorlog en de economische situatie ziet de spaarbank wel af van haar activiteiten in Wallonië en Brussel en focust zich op Vlaanderen.
Het einde van de oorlog brengt niet direct veel geld in het laatje. De besluitwet nr. 1 (1 mei 1944) genomen door de regering te Londen zorgt ervoor dat het verlenen van hypotheken vanaf september 1944 nagenoeg stilvalt om pas in januari 1945 een nieuwe start te nemen. Ook enkele andere financiële beslissingen van overheidswege zorgen voor een mindere opbrengst, een trend die zich verder zet in de komende jaren. De snel stijgende levensduurte en algemene (loon)kosten van het bedrijf, de slechts langzaam op gang komende bouwactiviteit en - hoewel de vraag naar hypotheken groot is - de terughoudendheid van kapitaalkrachtigen om geld beschikbaar te stellen, zorgen ervoor dat de winstmarge in de jaren 1945-1947 beperkt blijft. In 1947 dienen zelfs de intresten zowel voor hypotheken als voor de spaarkas en obligaties verhoogd te worden.
De zaken lopen de daaropvolgende jaren echter goed: het beschikbare kapitaal groeit en men kan aan steeds meer hypotheekaanvragen voldoen. De naam van de Kas wordt in 1954 ingekort naar Hypothecaire Beleggingskas en men doet grote inspanningen om het agentschappennet en de spaarkas verder uit te bouwen. Boekhoudkundige machines waren reeds in de jaren twintig aangekocht en nu koopt men ook bedrijfswagens aan en verjongt het personeel.
Vanaf 1960 komt er een lichte tegenstroom. De Kongo-kwestie, de financiële moeilijkheden van de regering, gedwongen renteverlagingen en een nieuwe fiscale wetgeving gooien roet in het eten. De algemene kosten beginnen te stijgen en de regering heeft zich in 1964 nadrukkelijk uitgesproken om het verstrekken van kredieten te beperken. Zo moet de Kas weliswaar leningaanvragen afwimpelen maar de spaargelden groeien wel aan. Deze toename en nieuwe spaarformules leiden er ook toe de bedrijfsnaam uit te breiden met spaarkas. De zaken lopen dus prima, zodanig zelfs dat er in 1967 een stuk bouwgrond voor de nieuwe Maatschappelijke Zetel wordt aangekocht in de Lange Lozanastraat te Antwerpen. In 1970 zal het gebouw afgewerkt zijn.
De wet van 9 juli 1957 staat de HBK in 1968 toe een nieuwe vorm van kredietverlening aan te bieden: de persoonlijke lening. Deze activiteit wordt bij MB van 17 november 1967 door het Ministerie van Economische Zaken erkend. Ook doktert de HKB een stelsel uit voor huishoudbudgettering voor de gezinnen.
De jaren '70 beginnen turbulent. De stijgende rente- en intrestvoeten en de van overheidswege opgelegde beperkingen voor kredietverlening drukken in 1969 op de groei van de HBK m.b.t. de hypothecaire kredieten. Daartegenover staat dat de spaarformules een groot succes zijn. 1971 kenmerkt zich door een continue daling van de intrest- en rentevoeten zonder dat de bouwactiviteit stijgt. HBK wijt dit aan internationale conjucturele factoren.
Het zal er echter niet op verbeteren. De lage intrestvoeten en de toestroom van buitenlands kapitaal zorgen voor een toenemende inflatie. Erger nog: de prijzen stijgen maar de economie stagneert. Men spreekt in dit geval van stagflatie: een economisch fenomeen dat slechts met moeite onder controle kan worden gebracht. De Nationale Bank van België zal in 1972 in samenspraak met de Bankcommissie en een aantal banken een renteloze monetaire reserve aanleggen die onttrokken wordt aan de geldomloop om zo althans de inflatie te remmen. Ook de HBK zal een deel van haar middelen in die reserve onderbrengen.
Gezien de economische omstandigheden doet de HBK het lang niet slecht. In januari 1973 besluit een KB de HBK op te nemen in de lijst van financiële instellingen die kredieten mogen toestaan in het kader van de wetgeving op de economische expansie. In december 1973 wordt zij bij KB erkend als bevoegd voor de financiering van schoolgebouwen. Voorts breidt het netwerk van agentschappen zich verder uit. Om de bevolking tot sparen aan te zetten om zo de inflatie de kop in te drukken, worden in 1974 van overheidswege de intresten en renten verhoogd. Ook moet men omvangrijke ingezamelde fondsen beleggen in overheidsfondsen. Door kredietbeperkende maatregelingen en enkele KB's was het moeilijk een evenwicht te vinden.
In 1975 wordt het statuut van de financiële instellingen bij wet gewijzigd. Er wordt vanaf nu geen wettelijk onderscheid meer gemaakt tussen de verschillende branches en ligt de markt voor iedereen open. De HBK wijzigt in 1975 haar statuten. Daarnaast komt er een bredere controle en vallen de spaarkassen vanaf nu onder het toezicht van de Bankcommissie, dit vanaf april 1976. Dit toezicht werd tot dan toe uitgeoefend door het Centraal Bureau voor de Kleine Spaarders. De bedrijfsrevisoren dienen geput te worden uit een lijst die door de commissie is opgesteld en hun mandaat wordt aan een strikte termijn gekoppeld. Tot slot vallen de spaarkassen nu onder de mededelingsverplichting aan de Nationale Bank. Door de oprichting van de Bankcommissie moet de HBK ook deelnemen aan de buitengewone interventiereserve bij het Herdiscontering- en Waarborginstituut, dat financiële instellingen in nood dient te helpen.
Het jaarverslag van 1976 gaat uitgebreid in op de sociaal-economische actualiteit. De inflatie en de ingesteldheid van consument en producent baart de HBK zorgen. Temeer omdat de overheden slechts met mondjesmaat echt ingrijpen en te weinig aandacht hebben voor de kleine zelfstandigen. Men meent zelfs dat de gelijkberechtiging het pleit verloren heeft van het bevoordelen van grote bedrijven. De solvabiliteitscoëfficiënt speelt meer en meer een dwingende rol op de financiële markten. Vooral het feit dat het stabiel houden van deze coëfficiënt niet gekoppeld is aan de winsten die een bedrijf maakt is een doorn in het oog van de HBK. Ook de kwotiteitsbeperkingen voor de hypothecaire kredieten, vastgelegd in het KB van 20 mei 1976 en bedoeld om bouwactiviteit te temperen, hinderen volgens de HBK ernstig de hypothecaire markt.
Voor het overige gaat het de HBK niet slecht. De spaarboekjes groeiden in 1977 aan en wanneer in september van dat jaar de kredietbeperking wordt opgeheven kan ook deze tak terug floreren. Ook wordt de Kas door de Nationale Kas voor Beroepskrediet erkend als instelling die kredieten aan de middenstand mag geven. In de voorgaande jaren had de HBK al de toestemming gekregen om bijzondere kredieten toe te kennen voor projecten van algemeen nut.
De jaren '80 beginnen niet al te best. Er tekent zich een tendens af waarbij de spaarder minder geneigd is krediet via een gewoon spaarboekje te financieren en zijn spaargeld eerder zal beleggen in spaarbonnen die een veel hoger rendement beloven. Daarnaast is er een oplopende staatsschuld, kapitaalvlucht naar het buitenland, devaluering van de Belgische frank, werkloosheid en heerst er een crisis in de vastgoedmarkt. Dit laatste heeft uiteraard ook zijn gevolgen voor de evolutie van de hypothecaire kredieten die in dalende lijn zijn. Daartegenover staat wel een stijging van de kredieten verleend aan de overheid.
Halfweg de jaren '80 zal het spaarvolume opnieuw stijgen. De hypothecaire kredieten zitten echter al jaren in dalende lijn. De overige kredieten doen het daarentegen goed.
In 1986 wijzigt de HBK nogmaals haar naam. Vanaf nu heet ze HBK-Spaarbank: een gevolg van de wet van 17 juli 1985 die het juridisch statuut van de financiële instellingen aanpaste aan de Eerste Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschap van 1977. Met de naamswijziging past de spaarbank ook haar statuten aan.
Vanaf het einde van de jaren tachtig stabiliseert de achteruitgang van de hypothecaire kredieten. De spaarbank komt voorts met nieuwe formules en producten op de markt met onder meer het individuele pensioensparen en verzekeringsproducten. Het regelmatig lanceren van nieuwe, meer rendabele producten om klanten te binden en bij de concurrentie weg te halen, wordt overigens een belangrijk kenmerk van de sinds de jaren negentig steeds complexer wordende financiële markt.
Hoewel de HBK sinds de jaren zeventig openstaat voor gesprekken voor samenwerkingsverbanden en fusies heeft ze de boot steeds af weten te houden. In de jaren negentig moet men echter door de te sterke concurrentie van de commerciële banken en het voor de HBK ongunstig geworden economische klimaat allianties overwegen.
In mei 2000 is het zover: Mercator & Noordstar verwerft een meerderheidsaandeel in de HBK-Spaarbank en slorpt zodoende de activiteiten van deze bank op.
De activiteiten van de HBK aan passivakant bestaan uit het aantrekken van gelden om te beleggen in activa (kredieten). Dit doet men via de oprichting van een spaarkas en de uitgifte van obligaties, kasbons en - in de beginperiode van de spaarkas - grondpandbrieven. Verder introduceert men doorheen de jaren ook tal van spaar- of depositoformules.
Aan de activakant bestaan de activiteiten voornamelijk uit het toestaan van (hypothecaire) kredieten en het bijhouden van een portefeuille met waardepapieren met onder meer schatkistcertificaten.
De wijze waarop deze diensten aan de klanten worden aangeboden volgt de wereldwijde evoluties van automatisering en standaardisering van de werkprocessen en het geldverkeer.
De HBK zal ook vanaf haar oprichting participeren in beroepsverenigingen en culturele en sociale activiteiten ondersteunen.
De HBK is een naamloze vennootschap. In de eerste jaren fungeren er meerdere directeurs te samen. Vanaf 1938 zal er slechts één directeur aangesteld worden die bijgestaan wordt door procuratiehouders.
Op 24 juni 1976 wordt deze constellatie aangepast en richt men bij notariële akte een directiecomité op dat bestaat uit een beheerder-directeur, een directeur kredieten, een commercieel directeur, een financieel directeur, een directeur spaarkas en ten slotte een administratief directeur. De constante groei van het bedrijf maakte een dergelijke opdeling van het takenpakket noodzakelijk. Later zal hierbij ook nog een directie voor interne organisatie en een directie externe organisatie komen. Het dagdagelijkse beheer komt nu in handen van mensen die zich daadwerkelijk met het bedrijf bezighouden. Doorheen de jaren zullen de directies herhaaldelijk van benaming veranderen net zoals hun taakinvulling en de bevoegdheden. De organogrammen zijn terug te vinden in de jaarverslagen.
De coördinatie tussen de Raad van bestuur en het Directiecomité komt in handen van één persoon. Het Directiecomité dient haar verslagen open te stellen voor de Raad van bestuur die zo het wel en wee van het bedrijf kan volgen en indien nodig ingrijpt. Het Directiecomité kan vanaf nu ook eigenhandig bepaalde beslissingen nemen, uiteraard onder controle. Vanaf 1985 voorziet men hiervoor een interne audit.
Wat betreft de raad van bestuur werd bij de oprichting vastgelegd dat de raad ten minste drie en maximum negen leden bevat. Tot 1926 lopen de mandaten voor vijf jaar, daarna in navolging van de vennootschapswetgeving voor zes jaar. De directeurs maken deel uit van de raad van bestuur. Vanaf 1937 zal de raad van bestuur de taken van de technische commissie overnemen die tot dan advies gaf voor de goedkeuring voor de toekenning van kredieten en voor het vastleggen van rentevoeten en intresten.
In 1926 richt men de algemene raad op. Hierin zetelen alle bestuurders en commissarissen met als doel de jaarrekeningen goed te keuren. Het college van commissarissen fungeert als controleorgaan voor de boekhouding, commerciële aangelegenheden en de agentschappen.
Naarmate de organisatie zich uitbreidt wordt er een binnen- en buitendienst ingesteld. De binnendienst doet de administratie. De buitendienst bestaat uit agenten en inspecteurs die op hun beurt de agenten aanstellen en controleren.
In 1980 richt men om de communicatie tussen het Directiecomité en de sinds 1976 aangestelde provinciale directies te verbeteren, een Provinciaal Directiecomité op. In de komende jaren zullen er doorheen Vlaanderen ook nieuwe agentschappen opgericht worden. Nog in 1980 wordt de CVBA Personeelscoöperatie HBK opgericht met als doel de aandelen zoveel mogelijk binnen het eigen bedrijf te houden. Verder wordt in 1982 een vrij gekozen personeelsraad opgericht.
Vanaf het einde van de jaren tachtig wordt het organogram verder verfijnd waarbij er de voorkeur wordt gegeven om het beleid via comités met daaronder directies te voeren. In 1985 richt men ook een eigen studiedienst op.
De eerste bewaargeving van archiefseries van de N.V. Hypothecaire Beleggingskas die niet meer nodig waren voor de werking van het bedrijf, dateert reeds van 1973. Een uitzonderlijke operatie want het gaat hier immers om privaatrechterlijk archief uit de financiële sector.
De bewaargeving is tot stand gekomen door bemiddeling van Coppejans-Desmedt, destijds departementshoofd, en paste in de mogelijkheden die artikel 5 van het KB van 12 december 1957 met betrekking tot de uitvoering van de Archiefwet van 1955 aangaande de verwerving van privaatrechterlijk archief destijds bood.
Samen met deze bewaargeving werden ook het archief van de Bank van Deurne gedeponeerd. Deze zijn ondergebracht in een apart bestand.
Enkele jaren later, in september 1975 en in maart 1978, volgen nieuwe bewaargevingen hoofdzakelijk bestaande uit dossiers van hypothecaire leningen. Een laatste grote overdracht dateert van 1988, wederom dossiers van hypothecaire leningen. Tot 1999 zal de Beleggingskas ook een exemplaar van het jaarverslag aan het Rijksarchief van Beveren bezorgen.
Het bestand valt uiteen in een viertal rubrieken. Een eerste rubriek betreft de jaarverslagen die lopen van 1919 tot 1999. Deze bevatten een schat aan informatie, dit niet alleen over de geschiedenis en het welvaren van de HBK maar ook over het bredere financiële, economische en monetaire kader. Daarnaast aarzelde men niet om haast filosofische bespiegelingen over de voorbije en toekomstige evoluties op te nemen in de verslagen.
Een tweede omvangrijke rubriek omvat de boekhoudkundige registers. Het zijn hoofdzakelijk kasboeken. Tot 31 maart 1926 werden alle verrichtingen, zowel inkomsten als uitgaven, in éénzelfde serie opgetekend. Daarna worden de inkomsten en uitgaven in twee aparte series bijgehouden. Vanaf juli 1929 gaat men de verrichtingen met postchecks niet langer in bovenstaande kasboeken opnemen, maar worden ook deze transacties in twee aparte series -inkomsten en uitgaven- bijgehouden. Deze registers fungeren tevens als toegang tot de dossiers van de hypothecaire leningen. Elke klant kreeg immers een uniek nummer.
De hoofdmoot van het bestand wordt gevormd door de dossiers inzake de toegekende hypothecaire leningen, grofweg een 24000-tal. In deze dossiers bevinden zich notarisakten, aanvragen, documenten afgeleverd door hypotheek- en registratiekantoren, kadastrale uitreksels, verkoopakten en uiteraard briefwisseling tussen alle betrokken partijen.
De vierde rubriek beslaat de kapitaalvorming. In 1923 werd deze nieuwe vorm van sparen binnen de afdeling Spaarfondsen geïntroduceerd. Vanaf 1936 bouwde men deze activiteit echter af en werden niet langer kapitalisatiecontracten afgesloten. Binnen de rubriek kunnen we enkele bestanddelen met een taakgericht karakter terugvinden, evenals enkele series met contracten en registers voor het optekenen van de gestorte bedragen, veelal per contract.
Taal en schrift van de documenten
De taal van de stukken is Nederlands en Frans.
Nihil.
Nihil.
Het bestand werd in 1979 voor een eerste maal in een inventarisvorm gegoten door Maria Nicolai, toenmalig wetenschappelijk medewerker-stagiair aan het Rijksarchief Beveren. Aan haar ordening - die uitgaat van de werkprocessen van de HBK - werd bij het opstellen van onderhavige inventaris nauwelijks geraakt. Enkel de benaming van de rubrieken en series werden aangepast en alle documentatie - met name de specimens van de spaarboekjes - werden achteraan de inventaris opgenomen. Ook de beschrijvingen van de taakgerichte dossiers met betrekking tot de kapitaalvorming werden aangepast.
Nicolai heeft destijds de terechte reflex gehad om de bestanddelen niet te voorzien van een doorlopende nummering maar wel van een archiefcode zodat toekomstige overdrachten gemakkelijk ingepast konden worden in het bestand. Op deze wijze kon de laatste overdracht van enkele duizenden dossiers in 1988 vlot toegevoegd worden aan het bestand.
In 2011 is wegens het uitblijven van nieuwe overdrachten echter beslist om de oude inventaris te herwerken naar een afgesloten geheel met doorlopende nummering en te structureren conform de ISAD(G) norm. De oude nummering is in een concordans opgenomen. Deze is enkel terug te vinden in het archiefdossier.
Het bestand is openbaar mits naleving van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (1992) en de koninklijke besluiten ten uitvoer hiervan (2001) en van het huishoudelijk reglement van de leeszalen van het Rijksarchief (MB 19/9/2011).
Voor de reproductie van archiefstukken gelden de regels van toepassing in het Rijksarchief.
s.n., Het hypothecaire krediet van de onafhankelijkheid van België tot de Europese Gemeenschap, Belgische Vereniging voor het Onroerend Krediet, Brussel, 1992.
VAN PUT August, Ondernemen in de twintigste eeuw. De geschiedenis van een kredietinstelling en haar financieel-economische omgeving. HBK-Spaarbank 11 december 1918 - 31 mei 2000, Lannoo Campus, Tielt, 2004.
VAN PUT August (red.), De Belgische spaarbanken : geschiedenis, recht, economische funktie en instellingen, Lannoo, Tielt, 1986.
1 - 80 | Jaarverslagen van de Hypothecaire Beleggingskas. 1919-1999. | ||||||||
1 | 1919-1920. | 1 deel | |||||||
2 | 1920-1921. | 1 deel | |||||||
3 | 1921-1922. | 1 deel | |||||||
4 | 1922-1923. | 1 deel | |||||||
5 | 1923-1924. | 1 deel | |||||||
6 | 1924-1925. | 1 deel | |||||||
7 | 1925-1926. | 1 deel | |||||||
8 | 1926-1927. | 1 deel | |||||||
9 | 1927-1928. | 1 deel | |||||||
10 | 1928-1929. | 1 deel | |||||||
11 | 1929-1930. | 1 deel | |||||||
12 | 1930-1931. | 1 deel | |||||||
13 | 1931-1932. | 1 deel | |||||||
14 | 1932-1933. | 1 deel | |||||||
15 | 1933-1934. | 1 deel | |||||||
16 | 1934-1935. | 1 deel | |||||||
17 | 1936. | 1 deel | |||||||
18 | 1937. | 1 deel | |||||||
19 | 1938. | 1 deel | |||||||
20 | 1939. | 1 deel | |||||||
21 | 1940. | 1 deel | |||||||
22 | 1941. | 1 deel | |||||||
23 | 1942. | 1 deel | |||||||
24 | 1943. | 1 deel | |||||||
25 | 1944. | 1 deel | |||||||
26 | 1945. | 1 deel | |||||||
27 | 1946. | 1 deel | |||||||
28 | 1947. | 1 deel | |||||||
29 | 1948. | 1 deel | |||||||
30 | 1949. | 1 deel | |||||||
31 | 1950. | 1 deel | |||||||
32 | 1951. | 1 deel | |||||||
33 | 1952. | 1 deel | |||||||
34 | 1953. | 1 deel | |||||||
35 | 1954. | 1 deel | |||||||
36 | 1955. | 1 deel | |||||||
37 | 1956. | 1 deel | |||||||
38 | 1957. | 1 deel | |||||||
39 | 1958. | 1 deel | |||||||
40 | 1959. | 1 deel | |||||||
41 | 1960. | 1 deel | |||||||
42 | 1961. | 1 deel | |||||||
43 | 1962. | 1 deel | |||||||
44 | 1963. | 1 deel | |||||||
45 | 1964. | 1 deel | |||||||
46 | 1965. | 1 deel | |||||||
47 | 1966. | 1 deel | |||||||
48 | 1967. | 1 deel | |||||||
49 | 1968. | 1 deel | |||||||
50 | 1969. | 1 deel | |||||||
51 | 1970. | 1 deel | |||||||
52 | 1971. | 1 deel | |||||||
53 | 1972. | 1 deel | |||||||
54 | 1973. | 1 deel | |||||||
55 | 1974. | 1 deel | |||||||
56 | 1975. | 1 deel | |||||||
57 | 1976. | 1 deel | |||||||
58 | 1977. | 1 deel | |||||||
59 | 1978. | 1 deel | |||||||
60 | 1979. | 1 deel | |||||||
61 | 1980. | 1 deel | |||||||
62 | 1981. | 1 deel | |||||||
63 | 1982. | 1 deel | |||||||
64 | 1983. | 1 deel | |||||||
65 | 1984. | 1 deel | |||||||
66 | 1985. | 1 deel | |||||||
67 | 1986 | 1 deel | |||||||
68 | 1987. | 1 deel | |||||||
69 | 1988. | 1 deel | |||||||
70 | 1989. | 1 deel | |||||||
71 | 1990. | 1 deel | |||||||
72 | 1991. | 1 deel | |||||||
73 | 1992. | 1 deel | |||||||
74 | 1993. | 1 deel | |||||||
75 | 1994. | 1 deel | |||||||
76 | 1995. | 1 deel | |||||||
77 | 1996. | 1 deel | |||||||
78 | 1997. | 1 deel | |||||||
79 | 1998. | 1 deel | |||||||
80 | 1999. | 1 deel |