Name: Kathedraalarchief Antwerpen. Procesdossiers en stukken in verband met processen ('Capsa Litium').
Period: 1467-1794
Inventoried scope: 9,5 linear meters
Archive repository: State archives in Antwerp
Heading : Chapters
Authors: Harald Deceulaer — Michel Oosterbosch
Year of publication: 2025
Code of the inventory: T13/015
Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Antwerpen.
Kerkfabriek van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Antwerpen.
Gemeenschap der kapelanen van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Antwerpen.
Het Onze-Lieve-Vrouwekapittel werd gesticht in 1124, toen het Sint-Michielskapittel hervormd werd tot de Sint-Michielsabdij. Acht van de twaalf bestaande kanunnikenprebenden en de proosdij werden toen overgeheveld naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Het kapittel nam zeker tot het midden van de 16de eeuw een leidinggevende positie in voor het hele kerkelijke Antwerpen.
Het aantal kanunniken werd opgetrokken tot 12 in de loop van de 12de eeuw, tot 23 tegen het einde van de 13de eeuw, en steeg tot 24 in 1639. Het laatmiddeleeuwse kapittel werd voor het grootste deel bevolkt door mannen uit de elites, al dan niet met vrouw en kinderen, die vaak geen priester waren. Velen ontvingen wel de inkomsten uit prebenden, maar verbleven niet of nauwelijks in Antwerpen en huurden priesters in om hun taken te vervullen.Voor een benoeming tot kanunnik werd veel druk uitgeoefend via patronage en cliëntelisme, o.a. door de hertog van Brabant, de bisschop van Kamerijk, de paus (de zogenaamde 'curialisten'), of adellijke families. In de 15de en 16de eeuw eeuw bestond het kapittel vooral uit academici met een goede opleiding. Velen voerden een magistertitel en verscheidene hadden een graad in de rechten of de theologie. Kanunniken stonden bekend om hun luxeleven, en wekten regelmatig de afgunst en de kritiek op van hun tijdgenoten. Over kanunniken en kapittels bestond heel wat negatieve beeldvorming. 'Il n'est tresor que de vivre à son aise', schreef de 15de-eeuwse dichter François Villon, in een ballade die opent met een beschrijving van het liefdesspel van 'un gras chanoine' en zijn minnares, in een luxueus vertrek. (1)De drie benoemingsvoorwaarden voor een kanunnik werden wel eens monkelend omschreven als 'amplitudo ventris, falsitudo vocis, dementia mentis', of een omvangrijke buik, een valse stem en een zieke geest. (2)De plaatsvervangers van de kanunniken waren vaak de kapelanen; hun aantal groeide van 28 op het einde van de 13de eeuw tot 70 in 1411 (waarvan 48 in de Onze-Lieve-Vrouwekerk). Deze kapelanen waren priesters die deelnamen aan het koorofficie en missen lazen in één van de vele zijaltaren, van broederschappen of kapelanieën. Deze laatste waren misbeneficies, waaraan inkomsten waren verbonden, waarmee een kapelaan werd betaald die wekelijks een aantal missen las voor het zielenheil van de stichter van de kapelanie. De kapelanen lazen ook missen bij overlijdens. Omstreeks 1500 waren er 88 kapelanen in de hoofdkerk en 57 erbuiten. De benoeming van de kapelanen gebeurde door het kapittel. Zij organiseerden zich in een 'gemeenschap van kapelanen', beheerden een eigen kas van kapelaniegoederen, die werd beheerd door twee meiers. Ze ontvingen per aanwezigheid in de kerk een loden presentiepenning, die werd gebruikt om presentiegelden te betalen, een vergoeding voor hun aanwezigheid.
Naast de kapelanen waren er sinds 1571 ook zes, en vanaf 1615 acht zogenaamde 'kleine' of 'arme' kanunniken', de vicaris-kanunniken van de tweede fundatie. Zij moesten dagelijks verplicht aanwezig zijn tijdens alle diensten, 's morgens de eerste mis lezen om vijf uur, en waren ook verplicht om dagelijks een tweede mis te celebreren. De kanunniken woonden veelal in huizen bij het Groen kerkhof, vlakbij de kathedraal. De naakte eigendom van deze huizen was van het kapittel.
De kerkfabriek wordt voor het eerst vermeld in 1239. Ze bestond toen uit een clericus en een leek, die samen instonden voor het materieel beheer van de kerk. De kerkmeesters zorgden ervoor dat de eredienst materieel mogelijk was, ze stonden in voor de instandhouding van het kerkgebouw en voor de bezoldiging van het kerkpersoneel. Tot 1477 was de Onze-Lieve-Vrouwekerk de enige parochiekerk in Antwerpen; in dat jaar kregen ook de kerken van Sint-Joris, Sint-Walburgis en Sint-Jacobs parochierechten toegekend. In 1529 volgde de Sint-Andrieskerk. De kerkfabriek van de Onze-Lieve-Vrouwekerk trad op als bouwheer van de huidige gotische kerk die werd gebouwd tussen 1352 en 1521. In 1533 woedde er een brand die veel schade aanrichtte. Ook tijdens de beeldenstorm van 1566 werd veel vernield.
Tijdens de Nederlandse Opstand profileerden sommige leden uit het kapittel zich als belangrijke politieke tegenstanders van het protestantisme. Kanunnik Silvester Pardo ondervroeg als geestelijk inquisiteur bijvoorbeeld regelmatig gevangengenomen doopsgezinden en calvinisten, en probeerde hen te overreden om terug te keren naar de katholieke kerk. Kanunnik Franciscus Doncker en deken Roger de Tassis speelden ook een belangrijke rol in het 'politieke katholicisme'. Doncker pleitte zo bij de hertog van Alva en de Spaanse leden van de Raad van Beroerten voor het uitzuiveren van het stadsbestuur.
In de loop van de 16de en vooral de 17de eeuw werd door de kanunniken de residentieplicht beter gerespecteerd en het celibaat nog maar zelden openlijk overtreden. Tot het Concilie van Trente (1545-1563) genoot het kapittel een volledige exemptie ten opzichte van de bisschop: het was rechtstreeks afhankelijk van de paus en bezat de volledige jurisdictie over de Antwerpse clerus. Vóór 1559 behoorde de Scheldestad tot het bisdom Kamerijk, maar het kapittel was toen dus zeer zelfstandig. Bij de oprichting van het bisdom Antwerpen in 1559 werd de kerk een kathedraal, maar werd tegelijk het kapittel hervormd en groeide de invloed van de bisschop. Na een lang conflict tussen bisschop Torrentius en het kapittel, dat werd beslecht in Rome in 1592, moest het kapittel de bisschop gehoorzamen, maar bleef het bevoegd voor de burgerlijke rechtspraak over clerici, de sterfhuizen van de leden en suppoosten van het kapittel en de benoeming en controle over de schoolmeesters in Antwerpen. De benoeming van kanunniken en pastoors bleef een twistappel, waarbij ingewikkelde procedures werden uitgewerkt om een machtsevenwicht te zoeken tussen verschillende belangen (zie hieronder onder 'organisatie'). In de loop van de 17de eeuw kreeg de bisschop een grotere rol in de benoemingsprocedure van de stadspastoors, o.a. door het uitschrijven van een 'concursus' of examen.
Na 1585 werd Antwerpen een bolwerk van de Contrareformatie. Er bestonden in de vroege 17de eeuw vele familiale banden tussen het Antwerpse stadsbestuur en de lokale kerkelijke wereld, ook met het kapittel. Deze persoonlijke banden bevorderden zowel de subsidiepolitiek van de magistraat als de giften van rijke Antwerpse families aan kerken en kloosters. In de 17de eeuw werd het 'Romeinse brevier' ingevoerd, ook al bestond hiertegen enig verzet binnen het kapittel. De sterkere rol van de bisschop, de opkomst van nieuwe kloosterorden zoals de jezuïeten, en de stichting van het kapittel van de Sint-Jacobskerk in 1656 verzwakten enigszins de centrale rol van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel in het Antwerpse kerkelijke landschap. Toch bleef het zijn belangen verdedigen, onder andere door het afsluiten van 'concordaten' met de nieuwe kloosters, waarin een evenwicht werd gezocht in de verdeling van begrafenis- en andere rechten.
Het 18de-eeuwse kapittel is minder goed bestudeerd. De relatie tussen kapittel en bisschop verbeterde. Kanunnik-penitencier Peter-Simon Van Eupen was een nauwe medewerker van bisschop Wellens, en hij speelde een belangrijke rol in de pamflettenstrijd tegen Jozef II, en later in de Brabantse Omwenteling. Het kapittel bleef een rijke en machtige instelling tot het einde van het ancien régime. De globale inkomsten van het kapittel in 1787 worden geschat op zo'n 100.000 gulden.
Het kapittel hield feitelijk op te bestaan met de inlijving van de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk op 1 oktober 1795. De kerkelijke goederen werden genationaliseerd en de wet van 5 frimaire van het jaar VI (25 november 1797) hief de kapittels definitief op.
De voornaamste taak van het kapittel was het verzorgen van het koorofficie. Dit bestond uit metten, lauden, priemen, terts, sext, none, vespers en de completen. In de kathedraal waren er drie clusters: de vroege ochtend (metten, lauden en aansluitend een eerste mis), de voormiddag (priem, eventueel requiemmis, terts, meestal daarna de conventsmis/hoogmis, sext en none), tegen de avond vespers en completen. In de 16de eeuw werden deze getijdengebeden uitgevoerd door ongeveer 100 personen: 22 kanunniken, een zestigtal kapelanen, 12 zangers (vicarissen) en acht koorknapen (koralen), aangevuld met kapelanen die actief waren in andere Antwerpse kapellen of kloosters. Het kapittel stapte ook mee op in processies.
Het kapittel organiseerde vanaf ca. 1200 onderwijs in de vorm van een Latijnse kapittelschool. Een apart gebouw hiervoor werd opgetrokken in 1304. De scholaster van het kapittel (zie verder onder 'Organisatie') hield ook toezicht op heel het onderwijs in de stad. Vanaf 1521 ontstonden Latijnse scholen in de andere Antwerpse parochies en in de 17de eeuw kreeg de kapittelschool ook te kampen met concurrentie van de Latijnse gymnasia van de jezuïeten, de augustijnen en de predikheren. De kapittelschool verdween rond 1633.
Een deel van de stad waar de Onze-Lieve-Vrouwekerk op stond, was immuniteitsgebied: het had een specifiek juridisch statuut. De deken en het kapittel spraken daar recht over alle suppoosten of onderhorigen van het kapittel, de Antwerpse schout en schepenbank hadden er in principe geen gezag. Deze onderhorigen van het kapittel genoten ook de vrijheid van de stedelijke wijnaccijns.
Het kapittel is wel eens omschreven als een 'benoemingsmachine'. Als 'pastor primitivus' mocht het bijvoorbeeld de pastoors van de Antwerpse parochiekerken benoemen en in principe alle pastorale inkomsten innen, mits de betaling van een loon aan de bedienaars. Het kapittel benoemde ook al het lager personeel, zoals kosters, beiaardiers, grafdelvers, schoolmeesters, kapelanen en zangers. Daarnaast bezat het kapittel het benoemingsrecht van de pastoor (het personaatsrecht) in een hele reeks dorpen buiten Antwerpen, waar het tevens de tienden inde.
De kerkfabriek stond in voor de bouw en het onderhoud van het kerkgebouw, het meubilair, de ornamenten en de aankoop van kaarsen en miswijn. Ze bezat 125 huizen, die bijna allemaal verhuurd werden. Daarnaast inde de kerkfabriek inkomsten uit het casueel, dat bestond uit de opbrengst van collecten, begrafenisrechten en honoraria bij het toedienen van de sacramenten van doop en huwelijk. Verder bezat de kerkfabriek nog enkele hectaren gronden en cijnzen, vooral in Oosterweel, Wilmarsdonk en Deurne. Ze ontving ook kraamgeld voor standrecht van kooplui en voor plaatsen in het Onze-Lieve-Vrouwepand, tot 1560.
Het kapittel werd oorspronkelijk geleid door een proost, maar vanaf 1220 door de deken. Deze leidde ook de kapittelvergaderingen, waaraan alle residerende kanunniken moesten deelnemen. De cantor was het hoofd van het koor-en kerkgezang. De scholaster stond in voor de notitie van alle privileges en statuten, de organisatie van de Latijnse kapittelschool en de inspectie van alle onderwijsinstellingen binnen de stad. De plebaan regelde het parochieleven in Antwerpen, en deed hiervoor ook een beroep op kapelanen of plaatsvervangers. In 1614 splitste bisschop Malderus de Onze-Lieve-Vrouweparochie in een noordelijk en een zuidelijk gedeelte, waarvoor telkens een subplebaan verantwoordelijk was. De thesaurier beheerde de relikwieën, kerkornamenten en privileges, en moest rekeningen van zijn beheer voorleggen. Hij boette aan gezag in, omdat vanaf de 13de eeuw jaarlijks twee meiers of majores werden gekozen onder de kanunniken om het financiële beheer van het kapittel te voeren en de rekeningen voor te leggen. Toen werden alle goederen van het kapittel samengebracht in één fonds onder het beheer van de meiers. De inkomsten van het kapittel bestonden vooral uit tienden en in mindere mate uit het verhuren van huizen. De goederen van het kapittel werden verdeeld in vijf ontvangkantoren, die recepten werden genoemd. Elk van deze kantoren werden beheerd door een kanunnik-rentmeester, die er een aparte vergoeding voor ontving. Binnen het kapittel was ook een actuarius actief, die optrad als secretaris en archivaris. Begrafenisrechten waren een belangrijke bron van inkomsten, en een conflictveld met andere kerken en kloosters. Binnen het kapittel volgde de praefectus funerum deze problematiek op.
Om de aanwezigheid van de kanunniken tijdens het koorofficie te bevorderen, was een kas opgericht voor 'zitpenningen' of distributiën, waaruit net als bij de kapelanen een vergoeding werd uitgekeerd per bijgewoonde misdienst. Op dezelfde manier ontvingen ze ook het officium panis: witbrood of kapittelbrood.
Het kapittel had sinds de vroege 15de eeuw acht koralen of koorknapen in dienst, geleid door een zangmeester. Ook werden vanaf 1410 twaalf zangers aangeworven: tenoren, contratenoren en alten. Samen vormden ze één instelling in dienst van het kapittel. Hun goederen werden beheerd door een rentmeester onder toezicht van twee kanunniken-provisors. Naast het koorofficie zongen ze ook in de misvieringen voor de broederschappen, zoals de Gilde van het Onze-Lieve-Vrouw Lof of de Gilde van het Heilig Sacrament, en bij heiligenfeesten, uitvaarten, jaargetijden en memories.
Zoals aangegeven gaf de benoeming van nieuwe kanunniken aanleiding tot vele conflicten en complexe regelgeving. Bij leven konden individuele kanunniken hun functie ruilen tegen een andere (permutatie) of er afstand van doen ten voordele van een andere persoon (resignatie). Van de 24 prebendes waren twee voorzien voor de deken en één voor de bisschop. Van de 21 resterende prebenden waren negen voorzien voor 'gegradueerden' of universitair geschoolden. De plebaan, die aangesteld werd door het kapittel in overleg met de bisschop, had ook recht op een prebende. Na het overlijden van een kanunnik konden verschillende groepen hun invloed laten gelden voor de keuze van de nieuwe kanunnik. Wie hierover kon beslissen, hing af van de overlijdensdatum van de overleden kanunnik in kwestie: gedurende acht maanden per jaar gebeurde de benoeming in principe door de paus, in de resterende vier maanden door de zogenaamde kanunnik turnarius of hebdomadarius. Binnen het kapittel bestond een beurtrol: per week werd een weekkanunnik aangeduid. Wanneer een kanunnik of kapelaan in die week overleed of ontslag nam, mocht deze weekkanunnik zijn opvolger benoemen. Daarnaast konden de universiteit van Leuven, de vorst of de bisschop invloed uitoefenen. Familierelaties speelden ook een belangrijke rol. In de praktijk koos in meer dan de helft van de gevallen de bisschop de kandidaat samen met de andere kanunniken.
De stad benoemde de kerkmeesters van de vijf Antwerpse parochies. De twee jongste oud-schepenen werden steeds opperkerkmeester van de Onze-Lieve-Vrouweparochie als erefunctie. Het kapittel had een vertegenwoordiger in de kerkfabriek: de kanunnik-thesaurier. Deze zorgde samen met de onderthesaurier en de kerkmeesters voor het beheer van de kerkfabrieksgoederen. De kerkfabriek had personeel in dienst, zoals de fabrieksklerk of secretaris, de knaap (loopjongen), onderkosters, organist, beiaardier, orgelblazer en muzikanten en stadspeellieden, en de hondenjager of hondenslager, die de loslopende honden moest wegjagen of doden. De kerkfabriek betaalde ook vergoedingen aan predikanten.
In de kathedraal waren ook nog vele andere organisaties actief, zoals broederschappen, stichtingen en ambachten, die er missen lieten lezen of een eigen altaar hadden.
In negen eeuwen hebben de verschillende geledingen binnen de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekerk een indrukwekkend archief gecreëerd van meer dan 100 strekkende meter. De oudste bekende ordening van het archief van het kapittel gaat terug tot 1488, toen scholaster Ambrosius de Dynter het liet klasseren in 26 capsae (grote dozen of kasten) en een inventaris liet opmaken. Dit klassement bleef in grote lijnen behouden. Recentere stukken werden geregeld bijgeschreven. Tijdens de troebelen van de tweede helft van de 16de eeuw werden delen van de archieven soms verborgen in Mechelen, in het Sint-Elisabethgasthuis of bij een Antwerpse poorter. In 1662 besliste het kapittel dat 'nutteloze charters' mochten worden verbrand of verwijderd. In de nasleep van de Franse bezetting eind 18de eeuw verzeilde een deel van het archief bij het departementaal bestuur, waarna deze documenten werden overgenomen door de provincie Antwerpen. In 1904 werden deze stukken overgebracht naar het Rijksarchief Antwerpen. Het grootste deel van het archief was echter ter plaatse gebleven, en was na de afschaffing van het kapittel eigendom geworden van de kerkfabriek. Rond het midden van de 19de eeuw werd ridder Léon de Burbure de Wesembeke (1812-1889) de eerste archivaris. Hij werd in 1862 opgevolgd door onderpastoor P.D. Kuyl (1821-1873). Na diens dood werd de secretaris van de kerkfabriek, L. Theunissens (1833-1911), ook archivaris. Hij werd opgevolgd door F. Geudens, (1846-1922), J.U. Ernalsteen, archivaris van 1925 tot 1954, en J. Van den Nieuwenhuizen (van 1954 tot 2014). De archieven werden fysiek bewaard in de kathedraal tot begin jaren negentig, toen ze werden overgebracht naar de Centrale Bibliotheek van de toenmalige UFSIA, nu de Bibliotheek Stadscampus van de Universiteit Antwerpen, aan de Prinsstraat. In 2014 werd het archief overgebracht naar het Rijksarchief Antwerpen-Beveren.
Tijdens het ancien régime werden 117 archiefbestanddelen met betrekking tot processen die het kapittel had gevoerd, geklasseerd in de 'Capsa Litium'. In de 18de eeuw werd hiervan een summiere handgeschreven inventaris opgesteld in het Latijn. Rond het midden van de 19de eeuw voegde archivaris Léon de Burbure de Wesembeke daar de (oude) nummers 118-189 aan toe. Vermoedelijk bracht hij ook die nummers en een jaartal aan op de rugzijde van de stukken zelf, gekalligrafeerd in zwarte inkt. Ook stelde hij beknopte beschrijvingen op in het Latijn. Deze werden uitgegeven in 1969 door Jos Van den Nieuwenhuizen. (3)De opvolgers van Léon de Burbure voegden de (oude) nummers 189-271, die elders in het archief van de kathedraal werden aangetroffen, toe aan de reeks. Een concordans met de oude bewaarplaats is echter niet voorhanden. Jos Van den Nieuwenhuizen verzorgde ook een eerste rudimentaire plaatsingslijst in het Nederlands van de 271 nummers, die onuitgegeven bleef, maar die de onderzoekers hebben gebruikt in de voorbije decennia. (4)Deze plaatsingslijst bevatte een summiere beschrijving van de dossiers bewaard door het kapittel, degene toegevoegd door de Burbure en door latere archivarissen, maar was geen volwaardige inventaris. Soms zaten verschillende procesdossiers verborgen onder éénzelfde nummer en werd maar één dossier effectief beschreven. Een dossier dat uit meerdere materiële eenheden bestond (bijvoorbeeld 4 banden of 2 pakken) kreeg ook maar één nummer. Omgekeerd kregen stukken uit hetzelfde proces soms twee verschillende nummers. De beschrijvingen waren onvolledig. De rechtbank die de zaak had behandeld werd niet vermeld, sommige betrokken partijen evenmin. Een beschrijving van het onderwerp van de betwisting ontbrak doorgaans, of bleef zeer algemeen. Dateringen bleken meermaals onjuist. Achteraan het bestand stonden ook nog enkele dozen met te klasseren stukken, zonder beschrijving of nummer.
Na de overbrenging naar het Rijksarchief in 2014 werden de bestaande beschrijvingen in chronologische volgorde gezet door Michel Oosterbosch, die ook de eerste 81 nummers opnieuw ter hand nam en beschreef volgens hedendaagse standaarden. Hij heeft dit werk echter niet kunnen voltooien. In 2024 zette Harald Deceulaer dit werk verder.
In de voorbije eeuwen zijn een aantal dossiers zoekgeraakt. Tijdens het ancien régime konden kanunniken of kapelanen stukken uit het archief ontlenen. Stukken werden mogelijk niet terugbezorgd of op een verkeerde plek teruggeplaatst. In de oude inventaris stond zo een lijst van 44 niet meer voorhanden stukken. Tijdens de herinventarisatie van deze reeks vonden we 20 van deze archiefbestanddelen terug. De 24 nog ontbrekende stukken worden summier vermeld in bijlage, op basis van de beschrijving in de oude inventaris. Ook werden enkele nieuwe nummers toegevoegd (272-287), omdat we nieuwe beschrijvingen opstelden van de 'staart' van het bestand. Vóór de herinventarisatie van deze reeks bevonden zich achteraan nog enkele dozen met nog te klasseren stukken, zonder nummer.
In deze inventaris kon de oude nummering niet worden behouden, omdat vele dossiers opdoken die geen nummer hadden, of omdat éénzelfde dossier verspreid was geraakt over meerdere nummers. Een concordans tussen de oude en nieuwe nummers is achteraan de inventaris te vinden.
Het archief van de kathedraal van Antwerpen werd overgebracht naar het Rijksarchief in 2014.
Bij de procesdossiers en -stukken in deze reeks kon het kapittel betrokken zijn op verschillende manieren. Allereerst had het kapittel de jurisdictie over alle leden en onderhorigen van het kapittel, dit waren in principe de clerici in Antwerpen. Het kapittel functioneerde dus als rechter in sommige zaken. Maar in deze reeks bevindt zich slechts een beperkt aantal dossiers waarin het kapittel als rechter oordeelde. Opgemerkt kan wel worden dat in de Acta Capituli er suppoosten werden bestraft omdat ze zich hadden misdragen.
Het merendeel van de dossiers betreft zaken waarin het kapittel, de kerkmeesters, de kapelanen of sommige broederschappen als partij optraden in processen voor andere rechtbanken, waarbij ze procedeerden tegen andere personen of instellingen. De meeste originele procesdossiers of processtukken die in deze inventaris worden beschreven, werden na afloop van het proces gelicht bij de bevoegde rechtbanken. Bij vroegmoderne rechtbanken in burgerlijke zaken konden partijen na afloop van het proces immers hun dossier of stukken 'lichten', dat wil zeggen meenemen om zelf te bewaren. Het kapittel en de kerkmeesters van de kathedraal hebben op die manier duidelijk veel dossiers en stukken verzameld, om te bewaren in hun eigen archief. Veel processen die in deze inventaris beschreven worden, werden gevoerd voor de Raad van Brabant. Volgens de literatuur konden partijen enkel hun eigen stukken lichten en niet die van de tegenpartij. (5)Toch vinden we in deze dossiers wel degelijk ook geregeld stukken van de tegenpartij terug, hoewel minder. De in deze inventaris beschreven dossiers belichten uiteraard vooral het standpunt van het kapittel en van de kerkmeesters.
Daarnaast vinden we in de dossiers vaak voorbereidende nota's, kladversies of minuten van pleitstukken, of correspondentie over het proces met advocaten of procureurs. Soms werden ook andere stukken van latere datum toegevoegd, omdat ze over hetzelfde conflict gingen.
De dossiers fungeerden in de tijd zelf als geheugensteun en als materiaal om te kunnen gebruiken in latere processen. Het kapittel en de kerkmeesters deden in het ancien régime zeer vaak een beroep op hun archief. Stukken werden gedurig opgezocht, gekopieerd en geciteerd in allerlei processen.
Daarnaast worden in deze reeks dossiers en stukken aangetroffen van andere instellingen en personen uit het kerkelijk landschap. In een aantal zaken waren (of lijken) enkel individuele kanunniken of pastoors betrokken partij, en trad het kapittel of de kerkfabriek niet (als dusdanig) op. Ook processen van andere kerkelijke instellingen werden bewaard, wellicht omdat het kapittel of andere personen of instellingen verbonden met de kathedraal indirect bij de zaak betrokken waren, of als documentatie voor te verwachten gelijkaardige processen.
Heel vaak gaan de processen over machtsverhoudingen binnen het Antwerpse kerkelijk landschap. Het kapittel, de kerkmeesters en de kapelanen procedeerden regelmatig tegen elkaar. Het kapittel stond ook dikwijls tegenover de bisschop, de Sint-Michielsabdij en de andere Antwerpse parochiekerken. Meermaals draaiden deze conflicten rond benoemingen, begrafenisrechten of financiële of andere privileges. Het kapittel procedeerde ook over de inning van de tienden in de dorpen waarop ze rechten hadden, en de prestaties die daar tegenover konden staan, zoals het betalen van een onderpastoor, het herstellen van dijken (vooral in de dorpen ten noorden van Antwerpen) of kerken, en een aandeel in de dorpsbelastingen. Financiële kwesties rond prebenden, huizen, renten en cijnzen komen natuurlijk veel aan bod. Sommige dossiers hebben betrekking op individuele kanunniken of pastoors, kapellen of broederschappen.
De stukken zijn opgesteld in het Nederlands, Frans en Latijn.
In dit bestand werd niet geselecteerd.
De procesdossiers in deze inventaris worden beschreven volgens een methodologie waarrond in het Rijksarchief een consensus is gegroeid. (6) Ze worden chronologisch geordend, volgens dit sjabloon:
Sjabloon
Als in de beschrijvingen 'het kapittel' of 'deken en kapittel' staat, slaat dit op de Onze-Lieve-Vrouwekerk of kathedraal van Antwerpen. Enkel wanneer er verwarring mogelijk is met andere kapittels, wordt ook de naam van de kerk en/of de plaats vermeld.
Naast de eigenlijke procesdossiers (deel 1 van de inventaris) zijn er ook nog 'Stukken uit of in verband met processen' (deel 2). Dit gaat om losse stukken (een uittreksel, kopie van een vonnis, brieven, rekeningen, ...) die wel in het kader van een proces werden gevormd, maar die niet aan een ruimer procesdossier kunnen worden gelinkt. Deze werden ook chronologisch geordend.
In de voorbije eeuwen zijn een aantal dossiers zoekgeraakt. Tijdens het ancien régime konden kanunniken of kapelanen stukken uit het archief ontlenen. Stukken werden mogelijk niet terugbezorgd of op een verkeerde plek teruggeplaatst. In de oude inventaris stond zo een lijst van 44 niet meer voorhanden stukken. Tijdens de herinventarisatie van deze reeks vonden we 20 van deze archiefbestanddelen terug. De 24 nog ontbrekende stukken worden summier vermeld in bijlage, op basis van de beschrijving in de oude inventaris. Ook werden enkele nieuwe nummers toegevoegd (272-287), omdat we nieuwe beschrijvingen opstelden van de 'staart' van het bestand. Vóór de herinventarisatie van deze reeks bevond zich achteraan nog enkele dozen met nog te klasseren stukken, zonder nummer. In deze inventaris kon de oude nummering niet worden behouden, omdat vele dossier opdoken die geen nummer hadden, of omdat éénzelfde dossier verspreid was geraakt over meerdere nummers.
De documenten zijn vrij raadpleegbaar. Voor de raadpleging gelden de regels van toepassing in de leeszalen van het Rijksarchief.
Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief.
Deze inventaris vervangt de plaatsingslijsten van VAN DEN NIEUWENHUIZEN J., De archieven van het Onze-Lieve-Vrouw Kapittel te Antwerpen (1124-1801), Antwerpen, s.d. (1969), p. 46-57 en Kathedraalarchief Antwerpen Inventaris n° 4, Inventaris van de Capsa Litium in het kathedraalarchief van Antwerpen.
Vooral in de oudste stukken wordt Latijn gebruikt. Het geschrift uit de 16de en 17de eeuw is moeilijk leesbaar voor het ongeoefende oog.
In andere deelbestanden van het archief van de kathedraal zijn nog procesdossiers of stukken betreffende processen te vinden, zoals bijvoorbeeld in de 'Capsa Rerum Extraordinariarum' of de 'Capsa Alberti et Isabellae'. In 1904-1905 werd een klein deel van het archief van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel en de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Antwerpen overgebracht naar het Rijksarchief Antwerpen, dat in 1979 werd geïnventariseerd door H. Delvaux en J. Bekers. In deze inventaris staan ook enkele stukken in verband met processen (nummers 14-18). In hetzelfde kathedraalarchief bevindt zich ook de (kunstmatige) verzameling kaarten. In het verleden werden kaarten uit andere reeksen gehaald en daar ondergebracht, ook uit de Capsa Litium. Toch zijn een aantal kaarten ook in de dossiers blijven zitten (zie deze inventaris nummers 158, 165, 217, 263 en 272). In het archief van andere Antwerpse kerken, zoals de Sint-Jacobskerk, bevinden zich ook nog dossiers of stukken betreffende processen met de kathedraal. In het archief van het bisdom Antwerpen wordt het archief bewaard van de officialiteit, de bisschoppelijke rechtbank . (7)In het archief van de Raad van Brabant zelf bevindt zich nog hier en daar complementair materiaal. Het archief van de Raad van Brabant wordt bewaard in het Rijksarchief Brussel (Vorst). (8)Het bestaat uit 652 meter 'kernarchief' (kanselarij, rollen, vonnisboeken, boekhouding, correspondentie), 256 meter van het officie-fiscaal, 1785 meter procesdossiers en 400 meter varia. In een procesdossier zit normaal gezien geen vonnis. Wie dat wil raadplegen, kan zoeken in de vonnisboeken van de Raad van Brabant. (9)De procesdossiers uit de Raad van Brabant werden in de late 19de eeuw geklasseerd naargelang de aard van de partijen in kunstmatige 'reeksen', zoals processen van de adel, de clerus, de steden, gemeenten, ambachten, particulieren, de procureur-generaal... Voor de kerkelijke wereld zijn vooral de 'processen van de clerus' interessant. Het gaat meestal om dossiers uit de 17de en 18de eeuw. Het betreft hier enkel dossiers die in de tijd zelf niet gelicht waren door de partijen, en dus bij de Raad van Brabant achterbleven. Deze processen gaan o.a. over tienden, benoemingen, bouwen en verbouwen van kerken en pastorieën, relatie tussen kerk en staat. Op het moment dat deze inventaris werd opgesteld, waren twee inventarissen beschikbaar voor de 18de eeuw. (10)Voor de vroegere periode is een inventaris in voorbereiding.
BEHETS P. en DUQUENNE X., Inventaris van het archief van de Raad van Brabant, Processen van de clerus, 1750-1795, (Inventarissen Rijksarchief te Brussel I 78), Brussel, 2017.
BERVOETS T., Inventaris van het archief van de Raad van Brabant, Processen van de clerus 1672-1758 (vnl. 1700-1749), (Inventarissen Rijksarchief te Brussel I 77), Brussel, 2017.
COLMAN G., 'De Kanunniken van O.L. Vrouwkapittel te Antwerpen (1441-1512)', ongepubliceerde licentiaatsverhandeling, KU Leuven, 1961.
DE BAER M., 'Het immuniteitsgebied rond de O.-L.-Vrouwekerk van Antwerpen vanaf haar oorsprong tot 1500', ongepubliceerde licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, 1999-2000.
DECEULAER H., 'Introduction. Early Modern case records as historical sources and archival challenges' in DECEULAER H., DUBOIS S. & PUCCIO L., From case to file! Ancien Régime Case Files and their Prospects for Historical Research; L'affaire est dans le sac ! Dossiers de procès d'Ancien Régime et perspectives de recherche historique ; Het pleit is in den zak! Procesdossiers uit het ancien régime en hun perspectieven voor historisch onderzoek. Proceedings of the Workshop held at the State Archives in Belgium ; Actes de la journée d'étude tenue aux Archives générales du Royaume ; Acta van de studiedag, (Studia 148) Brussel, 2014, p. 9-38.
DECEULAER H., 'Wegwijs in het archief van de Raad van Brabant: ontsluiting, representativiteit en agenda voor de toekomst', Eigen Schoon en de Brabander.Tijdschrift voor Brabantse Geschiedenis, 106, 2023, 1, p. 113-132.
DELVAUX H., BEKERS J., Inventaris van het archief van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel en de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Antwerpen, Brussel, 1979, online gepubliceerd op de website van het Rijksarchief met aanvullingen door M. Oosterbosch.
DEPREEUW A., 'De Kanunniken van Onze Lieve Vrouwkapittel te Antwerpen (1355-1441)', ongepubliceerde licentiaatsverhandeling, KU Leuven, 1967.
DE PRETER A. en VANHEESWIJCK G. (red.), Levende stenen. De kathedraal van Antwerpen. Biografie, Antwerpen, 2024.
GOETSCHALCKX P.J., Geschiedenis der Kanunniken van O.L.V. Kapittel te Antwerpen (1585-1700), Antwerpen, 1929.
GOOSKENS F., Idealen en macht. Het kerkelijk netwerk van Anselmus Fabri van Breda in de vijftiende eeuw en de stichting van apostelhuizen, proefschrift universiteit Tilburg, Enschede, 2016.
HOUTMAN E., Het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Antwerpen, in HOUTMAN E. m.m.v. MARINUS M.J., Op geestelijke gronden. Kaarten van het bisdom Antwerpen en het Onze-Lieve-Vrouwekapittel en de kloosters van Terzieken en Falcon te Antwerpen, 1550-1791, Brussel, 2009, p. 32-46.
Kathedraalarchief Antwerpen Inventaris n° 4, Inventaris van de Capsa Litium in het kathedraalarchief van Antwerpen.
MANDERVELD M., 'De Juridische Organisatie van het O.L. Vrouwkapittel te Antwerpen (1124-1480)', ongepubliceerde licentiaatsverhandeling, KU Leuven, 1957.
MARINUS M.J., Laevinus Torrentius als tweede bisschop van Antwerpen (1587-1595), Verhandelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, 51, 1989, nr. 131, Brussel, 1989.
MARINUS M.J., De contrareformatie te Antwerpen (1585-1676). Kerkelijk leven in een grootstad, Verhandelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, 57, 1995, nr. 155, Brussel, 1995.
MARNEF G., Antwerpen in de tijd van de Reformatie. Ondergronds protestantisme in de tijd van de Reformatie, 1550-1577, Antwerpen, 1996.
MARNEF G., 'Een Antwerpse kanunnik in troebele tijden: Franciscus Doncker, voorman van de contrareformatorische actie te Antwerpen (1566-1573)', in PUT E., MARINUS M.J., STORME H. (eds.), Geloven in het verleden. Studies over het godsdienstig leven in de vroegmoderne tijd aangeboden aan Michel Cloet, Leuven, 1996, p. 327-338.
OOSTERBOSCH M. (bewerkt en aangevuld door), Inventaris van het archief van Onze-Lieve-Vrouwekapittel en -kathedraal te Antwerpen. Verzameling kaarten, 15de - 19de eeuw (Rijksarchief te Antwerpen Inventarissen 114), Brussel, 2024.
OOSTERBOSCH M., 'Gids voor het archief van de kathedraal van Antwerpen', ongepubliceerd werkdocument, Rijksarchief Antwerpen-Beveren.
PERSOONS G., Kapelmeesters van de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Antwerpen. Overzicht van de 16e tot 19e eeuw, in Antwerps kathedraalkoor. Zes eeuwen koormuziek in de kathedraal te Antwerpen, Antwerpen, 1978, p. 73-86.
PRIMS F., Geschiedenis van Antwerpen V. - Onder Vlaanderen (1356-1405) 2de boek - De economische en geestelijke orde, Antwerpen, 1935.
PRIMS F., Geschiedenis van Antwerpen VI. - Onder de hertogen van Bourgondië - hertogen van Brabant 3de boek De geestelijke orde, Antwerpen, 1937.
PRIMS F., Geschiedenis van Antwerpen VII. - Onder de eerste Habsburgers (1477-1555) 3de boek De geestelijke orde, Antwerpen, 1940.
PRIMS F., Geschiedenis van Antwerpen VIII. - Met Spanje (1555-1715) 3de boek - De geestelijke orde, Antwerpen, 1947.
PRIMS F., Geschiedenis van Antwerpen IX. - Met Oostenrijk en onder de Franschen (1715-1814) 3de boek - De geestelijke orde, Antwerpen, 1948.
PRIMS F., 'Heer Anselmus Fabri, onze tiende deken (1415-1449), Antwerpiensia, 11de reeks, Antwerpen, 1938, p. 19-26.
PRIMS F., 'De curialisten der XVde eeuw', Antwerpiensia, 11de reeks, Antwerpen, 1938, p.41-46.
PRIMS F., 'De eerste beeldstormerij in O.L.V. kerk', Antwerpiensia, 14de reeks, Antwerpen, 1941, p. 165-192.
PRIMS F., 'De papenschool tot in 1633', Antwerpiensia, 18de reeks, Antwerpen, 1948, p. 22-25.
PUT E., Onrust in de zielzorg. J.T.J. Wellens, 17de bisschop van Antwerpen en zijn pastoraal beleid (1776-1784), Verhandelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Letteren, 45, 107, Brussel, 1983.
PUT E., Inventaris van het archief van de Raad van Brabant. Deel 1 Archief van de griffies, Brussel, 1995.
PUT E., HARLINE C., Verloren schapen, schurftige herders. De helse dagen van bisschop Mathias Hovius, 1542-1620, Leuven, 2002.
THIJS A.K.L., Van Geuzenstad tot katholiek bolwerk. Maatschappelijke betekenis van de kerk in contrareformatorisch Antwerpen, Turnhout, 1990.
TIMMERMANS B., Patronen van patronage in het zeventiende-eeuwse Antwerpen. Een elite als actor binnen de kunstwereld, Amsterdam, 2008.
VAN DEN NIEUWENHUIZEN J., De archieven van het Onze-Lieve-Vrouw Kapittel te Antwerpen (1124-1801), Kapittelschriften 9, Antwerpen, s.d. (1969).
VAN DEN NIEUWENHUIZEN J., De archieven van het Bisdom Antwerpen, 1559-1801 in het diocesaan en kathedraalarchief, Kapittelschriften 10, Antwerpen, s.d.
VAN DEN NIEUWENHUIZEN J., De koralen, de zangers en de zangmeesters van de Antwerpse O.-L.-Vrouwekerk tijdens de 15de eeuw in Antwerps kathedraalkoor. Zes eeuwen koormuziek in de kathedraal te Antwerpen, Antwerpen, 1978, p. 29-72.
VILLON. F., Verzamelde gedichten vertaald door Ernst van Altena, Amsterdam, 1981 (1963).
WAUTERS W., De geuren van de kathedraal. De overweldigende 16de eeuw in Antwerpen, Tielt, 2023.
De eerste 81 nummers werden opgesteld door Michel Oosterbosch. De nummers 82-287 zijn beschreven door Harald Deceulaer, die ook de inleiding en de concordans opstelde en het archief herverpakte in zuurvrije mappen en dozen.
Télécharger l'inventaire publié- Download de gepubliceerde inventaris
1 | De syndicus en procurator van de kerk[fabriek] tegen kanunnik Giselbertus de Warvia [van de Werve], thesaurier, voor deken en kapittel. Restitutie van boeken van de kerkfabriek. [1464-1475]. | 1 stuk | |||||||
2 | Adriaen Loon (van Loen), leek, inwoner van Antwerpen, tegen het kapittel, voor de Raad van Brabant. Verwekken van schandaal en opruiing door het afficheren van een geschrift in de volkstaal aan de kerkdeur, zonder opdracht van de minderbroeders-observanten; rechtsweigering door de wet van Antwerpen; criminele of civiele procedure; casus reservatus. 1467-1469. | 1 katern, 1 stuk | |||||||
Bevat een rechtsgeleerd advies over leken die novale tienden in leen houden van een abdij. | 3 | Het kapittel tegen inwoners van Antwerpen, voor de officiaal van Kamerijk als pauselijk rechter. Novale tienden. [15de eeuw]. | 2 katernen | ||||||
4 | Het kapittel, appellant, tegen Jacob van Croÿ, bisschop van Kamerijk, geïntimeerde, voor de Raad van Brabant. Verzet tegen brieven van maintenue aan de bisschop tegen de exemptie van het kapittel; aanstelling van Thomas Cuyst als plebaan (prochiaen); verlening van de cura animarum door de bisschop. [1514-]1526. | 1 omslag | |||||||
5 | Het kapittel, impetrant, tegen de inwoners van Zandvliet, voor de Raad van Brabant, gedaagden. Meekraptienden. (1515-)1556. | 1 omslag | |||||||
6 | Het kapittel, impetrant, tegen Arnoldus (Aernd) vanden Werve, gedaagde, voor de Raad van Brabant. (Hooi)tienden in de bijvang van Antwerpen (Steenborgerweert, Schijnbroek, Lobroek, enz.). 1521-1524. | 2 charters en 1 katern | |||||||
Zie ook nummer 9 en 11. | 7 | Het kapittel tegen Jan Huygen (Hugens) en Mathijs Ghylen (Ghijts) cum suis, inwoners van Zandvliet, voor de Raad van Brabant. Hooitienden. (1521-) 1528-1553 en [z.d.]. | 1 pak | ||||||
8 | Kanunnik Thomas Janssens, priester, impetrant, tegen het kapittel, gedaagde voor de Raad van Brabant. Maintenue in inkomsten van zijn prebende, betwist door Adolf van Crevelt in proces voor de officialiteit van Kamerijk. (1531-) 1533. | 1 omslag | |||||||
Bevat ook stukken van het proces van het kapittel tegen de inwoners van Oorderen, Ordam, Wilmarsdonk en Kapellen, gedaagden, over de hooitienden, 1553: zie nr. 7 en 11. | 9 | De meier, schepenen, bedezetters en inwoners van Kontich, impetranten, tegen het kapittel en Jacob Peeters, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Belasting op tienden voor onderhoud van de wegen door aangelanden. 1536. | 1 omslag | ||||||
10 | Ridder Goessen van Stralen en Merten van den Werve, impetranten, tegen het kapittel, gedaagde, voor de Raad van Brabant. Hooitienden op schoren geheten "Den Vlierhoek" te Ekeren, gepacht door Peter van Thuyl. 1538. | 1 omslag | |||||||
Cum suis = Jan Huyghe, Mathijs Ghijben, Jan Kerstens, Matheeus Henricx, Cornelis de Metsere, Mathijs Timmermans, Jacop Stevens, Jan Ghijbs, Dries Peeter Dielis, Merten de Voldere e.a. Zie ook nummer 7 en 9. | 11 | Het kapittel, impetrant, tegen Gerardus de Laval cum suis, gedaagden, met de procureur-generaal als gevoegde, voor de Raad van Brabant. Hooitienden in Oosterweel, Wilmarsdonk en Oorderen; proceskosten. 1551-1557 (1565). | 1 pak | ||||||
12 | De onderkerkmeesters tegen kanunnik Thomas du Terne, thesaurier, opponent, voor deken en kapittel, vervolgens voor de wet van Antwerpen. Recht om de knaap van de kerkmeesters te benoemen. 1553. | 1 omslag | |||||||
Bevat uittreksels uit de kerkrekeningen, 1430-1610 en een stuk i.v.m. de verkoop van de 'villa' Couwerheyde. Met vermelding van alle huizen met de huisnamen in het 'transactie oft accoord'. | 13 | De opper- en onderkerkmeesters van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Antwerpen, later met hen gevoegd de magistraat van Antwerpen, supplianten, tegen de deken en het kapittel, rescribenten en opponenten, voor de schepenbank van Antwerpen, nadien voor de Raad van Brabant. Eigendom van erven op het kerkhof en in de bijvang van de kerk, en van de huizen en winkels aldaar. (1561) 9-1690. | |||||||
14 | Christoffel Welzer, impetrant, cum suis, tegen de thesaurier en de kerkmeesters, geïntimeerden, voor de schepenbank van Antwerpen, nadien voor de Raad van Brabant. Uitbreiding van huis bij het Onze-Lieve-Vrouwepand en gebruik van de gang tussen dat huis en het huis "De Roose" van Welzer; reformatie van vonnis van 21 juli 1564. 1563-1573. | 1 omslag | |||||||
15 | Het kapittel tegen Mathijs Huynen. Nalatenschap van Wouter Gewouters (van Gestel), priester en kapelaan in Luyksgestel. (1566-)1568. | 1 omslag | |||||||
16 | Jacob Jacopssone, als procureur van Catharina Anthonii Back en haar man Johannes Reder, tegen Petrus Bourdon, kapelaan, voor deken en kapittel van Onze-Lieve-Vrouw. Beslag op de nalatenschap van Maria Back; proceskosten. 1572. | 1 omslag | |||||||
17 | Dijkgraaf, schout, schepenen en gegoeden van Zuidland onder Lillo, Berendrecht en Zandvliet, supplianten, tegen het kapittel, rescribent, voor de Raad van Brabant. Betaling van de dijklasten, geheten geschoten, tot herstel van de dijken na overstroming. 1572-1573. | 1 lias | |||||||
Bevat de rekening van de intransia, 24 juni 1573 - 23 juni 1574 (met de inkomsten en uitgaven van de maioria; bevat ook de huurceel van de hoeve Gudsegem te Wommelgem (1574, origineel op perkament en kopie) | 18 | Deken en kapittel, aanleggers, tegen kanunnik Godefridus Vuesels, apostolisch protonotaris en raadsheer in de Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Afrekening van wederzijdse aanspraken. (1573-1574) 1591. | 1 omslag en 1 charter | ||||||
19 | De meiers van het kapittel als beheerders van de goederen van de vicarissen-zangers, aanleggers, tegen Huybrecht Claes, verweerder, voor schout en schepenen van Wommelgem. Onrechtmatig wegvoeren van tarwe, en verplichtingen bij einde van pacht van de hoeve van Gudsegem te Wommelgem; oppervlakte van de hoeve. 1574-1576. | 1 omslag | |||||||
20 | Het kapittel, tussenkomend voor Willem van Elsselaer, appellant, tegen de bedezetters van Kontich, impetranten. Personele belasting van de tiendepachters. 1575. | 1 katern | |||||||
21 | Elisabeth Adriaenssen, vrouw van Balthasar Anthonis, poorteres van Antwerpen, aanlegster, tegen kanunnik Jacobus Anthonii, verweerder, voor deken en kapittel. Betaling van beloofde geldsom bij huwelijk van aanlegster; preferentie van schulden op goederen van haar man. 1576-1578. | 1 omslag | |||||||
22 | Baudewijn de Vogeleer, ontvanger van de goederen van de vicarissen en koralen, tegen Dierick (van) Ganderheyden, rentmeester van Johanna Seraerts, weduwe van ridder Peter van Quayribben en vrouw van jonker Willem Brant, verweerder, voor de hoofdbank van Deurne, nadien in beroep voor de Raad van Brabant. Beslag wegens achterstallige pacht op vruchten van land van de koralen in het Stertingenveld te Deurne; bestaan van pachtovereenkomst betwist. 1- 8. | 1 omslag | |||||||
Bevat afschriften van stukken vanaf 1508. In 1609-1610 werden de goederen opnieuw overgedragen aan De Cnoddere nadat hij de achterstallen had vereffend. | 23 | Jan Hulsbosch, rentmeester van het kapittel, tegen Matthijs de Cnoddere. Achterstallige renten op de helft van de Merksembeemd te 's-Gravenwezel en een perceel land aldaar. 1591-1593 (1610). | 1 omslag | ||||||
Bevat twee gecasseerde schepenakten op perkament ( 7 en 1593). | 24 | De meiers van het kapittel, aanleggers, tegen Lauwereys Moreau, namens Frans de Keintere (Canter). Rente op het hoekhuis tegenover het decanaal huis op het kerkhof. ( 3-) 1600-1609. | 1 pak | ||||||
25 | Jan van der Rijt, heer van Broechem en Oelegem, impetrant, tegen het kapittel, gedaagde. Drie aan het kapittel en de kapelanen gelegateerde renten uit het sterfhuis van kanunnik Jan van den Eynde, beheerd door wijlen kanunnik Andries vander Rijt, oom van de impetrant. 1598. | 1 omslag | |||||||
Zie ook Rijksarchief Brussel (Vorst), Raad van Brabant, processen van de clerus, 4258 (1604-1606). | 26 | Het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw te Antwerpen, impetrant van maintenue, tegen het metropolitaan kapittel van Kamerijk, gedaagde, tussenkomend voor Bavo Carlens en Hans Casteleijns, voor de Raad van Brabant. Tienden op twee percelen grond te Berchem, eigendom van het metropolitaan kapittel. 1599-1609. | 1 omslag | ||||||
27 | Gerardus Ghijsels, pastoor van Schoten, aanlegger, tegen het kapittel, verweerder. Novale tienden in de hoek 't Goor. [begin 16de eeuw (ca. 1513)]. | 1 katern | |||||||
28 | De abt van Villers, suppliant, tegen de deken van de kathedraal, rescribent, voor de Raad van Brabant. Beheer van de abdij van Sint-Bernards sede vacante. [einde 16de eeuw]. | 1 katern | |||||||
39 | Adrianus Judoci (Joossen), als kapelaan van het altaar van Onze-Lieve-Vrouw in het Nieuwwerk, arrestant en aanlegger, tegen Simon Convents (Covijns), cum suis, gearresteerde en verweerder, voor amman en schepenen van Antwerpen. Eigendom van perceel te Mortsel (Oude God), restitutie van opbrengst. 1601-1602. | 1 omslag | |||||||
40 | Kanunnik Silvester Pardo, als testamentuitvoerder van bisschop Franciscus Sonnius, impetrant, tegen de abt van Villers, gedaagde, voor de Raad van Brabant. Jaarlijks pensioen van 1000 gulden verschuldigd door de abdij. 1602-1604. | 1 omslag | |||||||
Bevat ook brieven aan de procureur van het kapittel inzake het proces tegen het metropolitaan kapittel van Kamerijk (zie nr. 26). Bevat 4 charters, met beschadigde zegels. | 41 | Het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw van Antwerpen en de abt van Villers, impetranten, tegen Petrus Dictus cum suis, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Dubbele tienden in Merksem. (1602) 1603-1605. | 1 pak | ||||||
Met originele brieven van kanunnik Willem Lucas aan procureur Joris Keyen in Brussel. | 42 | De erfgenamen van Emerentiana Sterck, supplianten, tussenkomend voor hun pachter Gillis de Vocht, tegen het kapittel, rescribent, voor de Raad van Brabant. Eigendom van Dijkbeemd in Deurne. 1605-1607. | 1 omslag | ||||||
43 | Henricus Rampen, priester, impetrant, tegen het kapittel en Dionisius Leemans, gedaagden,voor de Raad van Brabant. Maintenue op de vacante cantoria en bijbehorende prebende na het overlijden van Johannes Sublindius (Verlinden). 1605-1606. | 1 omslag | |||||||
44 | De meiers van het kapittel, aanleggers, tegen Artus Soolman (Solman, Soolmaecker, Zoelemans), huidenvetter, opvolger van Pauwels Robbe als beheerder van de goederen van Jan Colyns, wonend te Hamburg, verweerder, voor de wet van Antwerpen. Betaling van achterstallige rente en munt waarin dit moest gebeuren. (1605) 1606. | 1 omslag | |||||||
Zie ook oud archief Sint-Jacobskerk 2067. | 45 | De opper- en onderkerkmeesters van de Sint-Jacobskerk, supplianten, tegen deken en kapittel, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Inkomsten voor het hangen van zwart laken in het koor bij begrafenissen; jurisdictie van de officiaal. 1608-1611. | 1 pak | ||||||
49 | De meiers van het kapittel, aanleggers, tegen de aalmoezeniers van Antwerpen, verweerders, voor de schepenbank van Antwerpen. Kwestie of drie stukken land in Edegem eigendom waren van de hoeve van de Onze-Lieve-Vrouwekapelanie in de Burchtkerk of van het Sint-Juliaansgasthuis. 1610-1615. | 1 omslag | |||||||
47 | Deken en kapittel, impetranten, tegen Hans Cools, pachter, gedaagde, met de heer van Berchem als gevoegde. Tienden op anderhalve bunder land in Berchem. 1613. | 1 omslag | |||||||
51 | De kerkmeesters, burgemeesters, gezworenen en ingezetenen van Wortel, supplianten, tegen het kapittel, rescribent, voor de Raad van Brabant. Bijdrage als tiendheffer in de kosten voor de heropbouw van het schip van de kerk. 1614-1615. | 1 lias | |||||||
53 | Gielis Marrey en Pieter van Bassenrode, impetranten, met de voogden van de markiezin van Bergen-op-Zoom, resumenten en gevoegde, tegen het kapittel van Sint-Dimpna te Geel, als rechtsopvolger van de kanunniken Nicolas Primetius en Nicolaes van Broechoven, en Filips van Merode-Pietersem, suppliant, voor de Raad van Brabant. Presentatierecht of patronaatschap van prebenden in het Sint-Dimpnakapittel. 1618-1626. | 1 omslag | |||||||
Bevat een katern met afschriften van akten uit 1220- 8. | 54 | De kerkfabriek, suppliant, met de wethouders van Antwerpen als gevoegde, tegen het kapittel, gedaagde, voor de Raad van Brabant. Eigendom van acht huizen achter de Venerabelkapel en van de triangel bij de dekenij aan de Melkmarkt, naar aanleiding van een verbouwing aan het huis "De Moriaen" door het kapittel. 1620-1644, 1684. | 1 omslag | ||||||
56 | De kerkmeesters, supplianten en impetranten, met de wethouders van Antwerpen als gevoegde, tegen het kapittel, gedaagde, voor de Raad van Brabant Begevingsrecht van de functies van kerkluider en beiaardier. (1629) 1631-1636. | 1 pak | |||||||
Bevat een charter op perkament (mandement van daging?) in zeer slechte staat. Zie ook Rijksarchief Brussel (Vorst), Raad van Brabant, processen van de clerus, 4190 (1632-1634). | 57 | Deken en kapittel, supplianten, tegen Jacob l'Archier, kleine kanunnik, rescribent, voor de Raad van Brabant. Ontslag wegens nalatigheid en resignatie van prebende als kleine kanunnik; voorlegging van oprichtingsakte van de kleine kanunniken; kleine revisie; voortzetting van procedure ondanks akkoord. 1631-1636. | 1 pak | ||||||
Met bewijsstukken en ingekomen brieven bij kanunnik Segerus van Hontsum, penitencier, veelal van procureur Van Sittart, betreffende deze zaak, maar ook andere, zoals die tegen Jacobus L'Archier (zie nr. 57). Bevat ook het dossier tegen Gordonius voor de officialiteit van Antwerpen (1631), in beroep voor de officialiteit van Mechelen (1632). | 55 | Adamus Gordonius, kapelaan en pestpastoor, impetrant, tegen het kapittel, met de thesaurier en de kerkmeesters, gedaagde. Uitvoering van overeenkomst na aanstelling als pestpastoor; maintenue in hem toegewezen woning van het kapittel na bevel tot ontruiming; proceskosten. (1624-1632) 1633-1634. | 1 pak | ||||||
58 | Het kapittel, aanlegger, tegen Maxilenta du Terne, mede voor de andere erfgenamen van kanunnik-thesaurier Thomas du Terne, "bescrevene" en verweerders, voor de schepenbank van Antwerpen. Garantschap voor achterstallen van afgeloste rente op drie huizen aan het Onze-Lieve-Vrouwekerkhof (in de Kerkhofstraat). 1634-1635. | 1 pak | |||||||
59 | Dierick Goyvaerts, suppliant en verweerder, tegen het kapittel, rescribent en aanlegger, voor de wet van Antwerpen. Schuldvergelijking van voorgeschoten geld voor reparatie tegenover huur van het huis "Breda" aan het kerkhof. 1634-1636. | 1 pak | |||||||
60 | Laurentius Cools, ontvanger van de tienden, met de drossaard nomine officii, aanlegger, tegen Cornelis Mertens, verweerder, voor drossaard en schepenen van het Kiel. Boete wegens het wegvoeren van veldvruchten zonder melding aan de ontvanger van de tienden. 1636-1639. | 1 pak | |||||||
Bevat correspondentie (1630-1636) over Wortel en Rijkevorsel. | 62 | Deken en kapittel van Onze-Lieve-Vrouw en de abt van Sint-Michiels, impetranten en supplianten, tegen de bestuurders en inwoners van Hoogstraten, Meer, Wortel en Rijkevorsel, voor de Raad van Brabant Dorpslasten opgelegd aan tiendpachters van Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Michiels; attentaat. (1630-1636) 1642-1645. | 1 pak | ||||||
61 | Deken en kapittel, supplianten, tegen de abt van Sint-Michiels, rescribent, voor de Raad van Brabant. Hooitienden in de heerlijkheid van het Kiel. 1643. | 1 lias | |||||||
65 | Deken en kapittel, supplianten, tegen de magistraat van Antwerpen, rescribent, voor de Raad van Brabant. Kerkelijke immuniteit inzake belasting op wijn; bijdrage in de beden (subsidie van 300.000 gulden, toegekend in 1643), volgens toestemming van de Staten van Brabant. [1645]. | 2 katernen | |||||||
66 | Het kapittel, aanlegger, tegen de prior van de kartuizers te Lier en de pastoor van Borsbeek namens de Sint-Michielsabdij, voor de drossaard van het Kiel en Antonius Anselmo als scheidsrechters. Tienden op gronden te Merksem. (1642) 1645. | 1 omslag | |||||||
Zie ook Rijksarchief Brussel (Vorst), Raad van Brabant, processen van de clerus 3758 (1647-1648). | 67 | Jan Massoux [Mossoux] alias de Outrelonche, 'familier' van de paus, impetrant, tegen kanunnik Emmanuel-Joseph de Barzena, voor de Raad van Brabant. Begeving van theologale prebende ondanks brieven van maintenue. 1646-1648. | 1 lias | ||||||
Met kopieën van stukken uit de 13de en 14de eeuw. | 68 | Deken en kapittel, supplianten, tegen de gemene gelanden van Lillo, Stabroek, Zandvliet en Berendrecht, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Lammertienden, hooitienden e.a. zaken als meekrap, raapzaad, kaarden, vlas en spurrie. 1650-1657. | 1 pak | ||||||
Bevat een informatie preparatoir van de drossaard van Cantecroy, Mortsel en Edegem over incidenten bij het ophalen van de tienden. | 70 | De commandeur van Pitzemburg te Mechelen, Peeter de Coster (de Cuester) en Jan Losson, impetranten, tegen de kleine kanunniken, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Tienden van Reephage en Nijverdonk in Edegem. 1651-1652. | 1 omslag | ||||||
Bevat enkel de pagina's 38-63 van een register. Zie ook nrs. 75-77 (1655-1665). | 71 | Franciscus de Wolff, priester, impetrant, tegen kanunnik Melchior van den Bossche, en Johannes Van Leemputten, plebanen, voor de aartsbisschop van Mechelen als pauselijk rechter. Begeving van vacante prebende; uitvoering van pauselijke bul van 17 december 1631 tot splitsing van de prebende van Christianus [van] Beusecum voor twee subplebanen. 1652. | 1 omslag | ||||||
69 | Het kapittel, supplianten, tegen de gecommitteerden en hoofdgelanden van de 'dyckagie' van Lillo, Stabroek, Zandvliet en Berendrecht, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Bijdrage in de dijklasten na herbedijking in ruil voor heffen van diverse tienden. 1652-1654 | 1 pak | |||||||
110 | Deken en kapittel, supplianten, tegen de schepenen en regeerders van Niel, geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Belasting op de bossen van het kapittel. 1654-1655. | 1 omslag | |||||||
74 | Johannes de Capua, kanunnik in Turnhout, impetrant, tegen Jacobus Schorens, kanunnik van de kathedraal en pastoor van de Sint-Walburgiskerk in Antwerpen, gedaagde, voor de Raad van Brabant. Theologale prebende van wijlen Emmanuel- Josephus de Barzena. 1655-1658. | 1 pak | |||||||
75 - 77 | Melchior van den Bossche, plebaan, aanlegger, tegen het kapittel, verweerder, voor de Raad van Brabant. Restitutie van bijdrage van 100 gulden aan kosten van het proces tegen Franciscus de Wolff (zie nr. 71); betaling van 150 gulden per jaar aan de onderpastoor sedert 1646; opbrengst van het kanonikaal huis horend bij de gesplitste prebende van de plebanie; proceskosten. (1629) 1655-1665. | ||||||||
75 | Deel 1. | 1 pak | |||||||
Bevat het eindvonnis van 16 oktober 1665. | 76 | Deel 2. | 1 pak | ||||||
77 | Kostenstaat van procedure voor commissarissen, na vonnis van 19 september 1659. | 1 pak | |||||||
Zie ook nr. 78. | 72 | De thesaurier en de kerkmeesters, aanleggers, tegen de erfgenamen van jonker Jan van der Gracht, heer van Battenbroek, verweerder, voor het laathof van Boutersem te Kontich. Beslag wegens achterstallige cijns op een bos te Kontich, opgeheven door Anna-Claudia-Catharina van Wachtendonk, douairière van Anthoni van der Gracht. 1657-1659. | 1 omslag | ||||||
125 | Deken en kapittel, impetranten, tegen de regeerders en dorpsmeesters van Kontich, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Vrijstelling van belasting op tienden. 1658. | 1 omslag | |||||||
Onzeker of het tweede stuk - een volmacht in een geschil over meekraptienden tegen Adrianus Tiberius, drossaard, en Pieter Janssens, schepen, van het land van Lillo - hierbij hoort. | 73 | Deken en kapittel, de Sint-Michielsabdij en Egbertus vanden Greyn, pastoor van Zandvliet, tegen de schepenen van Zandvliet. Meekraptienden. 1658 en [z.d.]. | 1 stuk | ||||||
Voortzetting van nr. 72. | 78 | De thesaurier en de kerkmeesters, aanleggers, tegen jonker Philips-Felix van Vlierden, heer van Houtem, en jonker Floris van Thulden, als voogden van de kinderen van wijlen Anna-Claudia-Catharina van Wachtendonk en jonker Anthoni van der Gracht dict Rommerzwale, heer van Reimerswaal, Battenbroek, Vryssel, verweerders, voor het laathof van Boutersem te Kontich. Beslag wegens jaarlijkse cijns van 1 gouden Franse kroon op goederen van de hoeve van Vryssel te Kontich. 1658- 1662. | 1 stuk | ||||||
Met een uitgebreide historische argumentatie, die teruggaat tot het jaar 1096. De rechtszaak was gestart in 1655. | 79 | Deken en kapittel, impetranten, tegen Jan Anthonis, en later zijn weduwe, cum suis, gedaagde, voor de Raad van Brabant. Betaling van tienden door de hoveniers op de grond buiten Antwerpen, (1655) 1659-1695. | 1 pak | ||||||
80 | Het kapittel, eiser, tegen Peeter Michiels, voor burgemeester en schepenen van het graafschap Bornem. Achterstallige pacht van de gronden onder Oosterweel, ingevolge pachtcontract van 1655. 1660-1663. | 1 pak | |||||||
1 katern overgebracht uit nr. 27. | 81 | Robertus de Bolle, gewezen pastoor van Schoten, suppliant, met Rudolphus van Diepenbeeck, huidig pastoor, als gevoegde tegen 1) pastoor, kerkmeesters en regeerders van Sint-Job-in-'t-Goor, gedaagden, 2) het kapittel, rescribent. Novale tienden te Sint-Job-in-'t-Goor. 1660-1665. | 1 pak | ||||||
Met vermeldingen van incidenten in verband met de sloten van de sacristie en de posities in de ommegang. Zie ook oud archief Sint-Jacobskerk 2084. | 83 | Het kapittel van de Sint-Jacobskerk in Antwerpen, supplianten, tegen het kapittel van de kathedraal in Antwerpen, voor de Raad van Brabant. Modaliteiten van de relatie tussen beide instellingen, jurisdictie, het al dan niet afleggen van een eed van gehoorzaamheid van kapelanen en habituaten van Sint-Jacobs aan het kapittel van de kathedraal. 1664. | 1 pak | ||||||
Slechte staat. | 82 | Andreas Heymans, Cornelius Poelmans, Nicolaus vanden Perre en Anthonius Schrijvers, appellanten, tegen Gerardus Smits en Nicolaus Boen, tiendenontvangers van de Sint-Willibrorduskerk, geïntimeerden, voor de officiaal van Mechelen. Beroep tegen vonnis van de officiaal van Antwerpen van 9 september 1664 betreffende hooitienden in Lobroek. (1661) 1664-1667. | 1 pak | ||||||
84 | Walterus Schuermans, pastoor van de parochie op het Kiel en de Markgravelei, suppliant, tegen deken en kapittel, voor de Raad van Brabant. Pastoorsinkomen. 1664-1674. | 1 pak | |||||||
85 | Petro Verbruggen, promotor [openbaar aanklager], nomine officii, aanlegger, tegen Michael Reygers, kapelaan, voor het kapittel. Verdachte 'conversatie' met een gehuwde vrouw. 1665-1671. | 1 omslag | |||||||
86 | De kapelanen van de kathedraal, impetranten, tegen deken en kapittel, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Aantal kapelanen dat mocht genieten van de 'distributies' (vergoedingen voor aanwezigheid tijdens religieuze plechtigheden) en emolumenten in de kerk; opbrengst van de vacante kapelanieën. 1667-1704. | 1 pak | |||||||
Zie ook oud archief Sint-Jacobskerk 2087. | 202 | De kerkmeesters van de Sint-Jacobskerk in Antwerpen, supplianten, tegen de burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen, met hen gevoegd de deken en het kapittel van de kathedraal, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Begrafenisrechten en vergoedingen, procedure van de collecte tijdens uitvaarten. 1668-1669. | 1 omslag | ||||||
64 | Deken en kapittel, supplianten, tegen het dorpsbestuur van Rijkevorsel, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Belasting op de tiendpachters; inzage in de zetboeken. 1670-1671. | 1 pak | |||||||
Met in bijlage kopieën uit oudere gelijkaardige zaken uit 1620 en 1659. | 89 | De erfgenamen van wijlen Guiliam Van Hamme, kanunnik en scholaster in Antwerpen, supplianten, tegen de wethouders van Antwerpen, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Betaling van het slot van een rekening voor het onderhoud van de arme scholen. 1670-1673. | 1 pak | ||||||
Zie ook oud archief Sint-Jacobskerk 2088. | 91 | Nicolaas Bouwens, koster van de Sint-Jacobskerk in Antwerpen, met hem gevoegd de deken en kanunniken van de kathedraal in Antwerpen, impetranten, tegen Joannes Nys, sacristaan van de Sint-Jacobskerk, en met hem gevoegd de kanunniken van Sint-Jacobs, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Inkomsten van kaarsen in de missen van requiem. 1671. | 1 omslag | ||||||
90 | Egidius Flingaerts, pastoor van Zoersel, suppliant, tegen de abt van de Sint-Bernardusabdij op de Schelde, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Novale tienden, proceskosten. 1671-1672. | 1 omslag | |||||||
Met retroacta en kopieën van oudere documenten, o.a. het huwelijkscontract tussen Jan Van Wittem en Margarete van Merode uit 1577 (origineel op perkament) en kopie uit 1672, een overeenkomst tussen graaf Herman Van den Berghe en Maria Van den Berghe uit 1601). | 92 | Maximilien de Merode, markies van Westerlo, en na diens overlijden [Isabelle-Marguerite de Merode], markiezin van Westerlo, supplianten, tegen Melchior Vande Weyer, pastoor van Sint-Amands en Sint-Dimpna in Geel, met hem gevoegd de prins van Lillebonne (Lislebonne). Recht om de pastoor te benoemen. 1671-1678. | |||||||
93 | Gertrude Lyssens, weduwe van Herman Fourmenois, tegen Joannes-Philip Happaert, kanunnik, voor het kapittel. Betaling van een obligatie van Happaert aan Steven Van der Kelen, doorgegeven aan Lyssens. 1672. | 1 omslag | |||||||
94 | Andries Janssens en zijn vrouw, tegen Joannes-Philip Happaert, kanunnik, voor het kapittel. Betaling van schulden. 1672. | 1 omslag | |||||||
95 - 97 | De deken en het kapittel van de kathedraal, supplianten, tegen de gelanden van de dijk van Lillo, Stabroek, Zandvliet en Berendrecht, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Tienden en onderhoud van de dijken. 1672-1718. | ||||||||
95 | Deel 1. | 1 pak | |||||||
96 | Deel 2. | 1 band | |||||||
97 | Deel 3 | 1 band | |||||||
132 - 136 | Deken en kapittel, supplianten, tegen de gelanden van de polders van Wilmarsdonk. Tienden, aanleg en onderhoud van de dijken. 1672-1695, 1748. | ||||||||
132 | Deel 1. | 1 band | |||||||
133 | Deel 2. | 1 band | |||||||
134 | Deel 3. | 1 band | |||||||
135 | Deel 4. | 1 pak | |||||||
136 | Deel 5, met historisch overzicht, 1748. | 1 band | |||||||
98 | Paulus Van Halmale, kanunnik van de kathedraal, suppliant, tegen de wethouders, thesauriers en rentmeesters van Antwerpen, tussenkomend voor Bartholomeus Verschueren, knaap van de tresoriekamer, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Aanmaning en inbeslagname voor een niet betaald bedrag van vrijwillige steun, toegekend door het kapittel tijdens de Franse invasie van 1667. 1673. | 1 omslag | |||||||
99 | Melchior Vande Weyere, pastoor van Sint-Amands en Sint Dimpna in Geel, suppliant, tegen de bisschop van Antwerpen, verweerder, voor de Raad van Brabant. Novale tienden. 1674. | 1 omslag | |||||||
Dit pak was geliasseerd, om het te kunnen inventariseren is de liassering doorbroken. | 100 | De plebanen en pastoors van de kathedraal en de andere parochiekerken van Antwerpen, supplianten, tegen de kosters van de kathedraal en de parochiekerken, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Verdeling van begrafenisrechten. 1675-1695. | 1 pak | ||||||
101 | Deken en kapittel, supplianten, tegen jonker Albert Roose, wachtmeester van de stad Antwerpen, rescribent, voor de Raad van Brabant. Hooitienden in het Schijnbroek. 1675-1676. | 1 pak | |||||||
139 | De pastoor, schout, schepenen, kerk- en Heilig-Geestmeesters en andere inwoners van Zandvliet, supplianten, tegen de deken en kapittel, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Financiering van de heropbouw van de kerk na stormschade. 1675- 1690. | 1 pak | |||||||
140 | De heren van het kapittel van de kathedraal en de abt van de Sint-Michielsabdij, aanleggers, tegen Peter Jaspersen, voor de erfgenamen van Egbertus Van Greeyn [vanden Greyn, Van Gheyn], in zijn leven pastoor van Zandvliet, verweerder, voor de Raad van Brabant. Verdeling van de kosten voor de heropbouw van de kerk van Zandvliet na stormschade. 1675-1690. | 1 omslag | |||||||
Met een gedrukt 'Motivum Juris' tegen Poulle, in het Latijn. | 102 | Pierre-Albert Poulle, kanunnik van de kathedraal van Antwerpen, impetrant, tegen het kapittel en de kanunniken [Carolus] Comperes (Comperis), [Andreas Franciscus de] Altuna, [Carolus] Brants en [Sebastianus] Thibaut, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Benoeming tot kanunnik na het overlijden van Guillaume Van Hamme, en opnieuw na het overlijden van Michiel Wouters. 1676-1679. | 1 pak | ||||||
103 | Joannes Van Buyten, dokter in de medicijnen, appellant en impetrant, tegen de regeerders van de kapel Salve Regina in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Antwerpen, geïntimeerden, voor de hoofdbank van Deurne en de Raad van Brabant. Eigendom van een stuk land in Borgerhout. 1676-1680. | 1 pak | |||||||
104 | De deken en kanunniken van het kapittel van de kathedraal, cum suis, supplianten, tegen de 'lege gelanden' van Merksem (de inwoners van het toen recent ingedijkte laagland), geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Vrijstelling van de 'geschoten' (bijdragen voor de dijken) van het kapittel, als tiendheffer in Merksem. 1678. | 1 omslag | |||||||
105 | Emmanuel Van Schelstraeten, cantor van de kathedraal in Antwerpen, impetrant, tegen de kanunniken van de tweede fundatie (de kleine kanunniken), gedaagden, voor een onbekende rechtbank [wellicht deken en kapittel]. Werkverdeling in de kerk. 1678-1680. | 1 pak | |||||||
106 | De thesauriers en kerkmeesters van de kathedraal, aanleggers, tegen advocaat Nijs, voor de schepenbank van Antwerpen. Twee oude plannen op perkament met het ontwerp van de kathedraal (met vermelding van vier torens), gekocht door Nijs in de openbare verkoop van de goederen van Zegerus Goubeau, kerkmeester, terwijl deze eigendom waren van de kerkfabriek. [1679]. | 1 omslag | |||||||
137 - 138 | Judocus Houbraecken, scholaster van de kathedraal, met hem gevoegd Justus Sijnen, supplianten, tegen het kapittel, met hen gevoegd Constantin-Alexander Van Halmale, voor de Raad van Brabant. Benoeming door Houbraecken als 'turnarius' of 'hebdomadarius'(kanunnik die met een wekelijkse beurtrol het benoemingsrecht had gedurende vier maanden per jaar), van Sijnen als kanunnik, terwijl het kapittel koos voor Van Halmale. 1679-1687. | ||||||||
In slechte staat. | 137 | Deel 1. | 1 pak | ||||||
In slechte staat. | 138 | Deel 2 | 1 pak | ||||||
Na afloop van het proces zijn wellicht twee stukken van latere datum toegevoegd, over aanverwante zaak: een uittreksel van het leenboek van Boutersem uit 1716 en twee brieven van Franco y Feo, heer van Kontich, over uittreksels uit cijnsboeken over bossen uit 1725. | 108 | De stadhouder van het leenhof van Boutersem (Kontich), aanlegger, tegen de deken en kapittel, verweerders, voor het leenhof van Boutersem en de Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Leenverhef van het bos van Voosdonck. 1680. | 1 pak | ||||||
In slechte staat. | 107 | Deken en kapittel, supplianten, tegen de abt van de Sint-Michielsabdij, rescribent, voor de Raad van Brabant. Begrafenisrechten. 1680-1681. | 1 pak | ||||||
109 | De kapelanen van de kathedraal, supplianten, tegen de deken en kapittel, excipiënten [partij die een 'exceptie' heeft ingeroepen] en geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Aflossing van cijnzen zonder toestemming van de kapelanen, gebruik van kapitaal van de kapelanen door het kapittel. 1680-1706. | 1 pak | |||||||
111 | Petronella Florens, weduwe van wijlen Arnoldus Gijs (Grijs), suppliante, tegen Theodorus (Franciscus) Van Hamme, kanunnik van de kathedraal en zegelaar aldaar, excipiënt [partij die een 'exceptie' heeft ingeroepen], voor de Raad van Brabant. Laster, Van Hamme zou hebben beweerd dat Petronella's dochter Therese verwekt zou zijn door Antonis Gijsels, pastoor van Schilde. 1682. | 1 omslag | |||||||
112 | Jacomo Gansacker, heer van Schelle en van het laathof ter Vekene, bezetter en aanlegger, tegen het kapittel, ontzetter en verweerder, voor de Grote Raad voor de Nederlanden te Mechelen. Betaling van een cijns voor een bos in Niel, en het aanstellen van een 'keurdrager'. 1682-1685. | 1 omslag | |||||||
113 | De kerkfabriek van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, aanleggers, tegen Servaas Fruytiers en Adriaan Heyssens, meters van het lijnwaad, verweerders, voor de schepenbank van Antwerpen. Reparatiekosten van twee huizen op de lijnwaadmarkt, het put en brandgeld. 1682-1685. | 1 omslag | |||||||
114 | De kerkfabriek van Onze-Lieve-Vrouwekerk, aanlegger, tegen Gillis Meulenberg, verweerder, voor de schepenbank van Antwerpen. Betaling van rente of cijns op het huis 'de Witte Haas' bij de predikheren. 1682-1686. | 1 pak | |||||||
115 | De deken en kanunniken van de Sint-Jacobskerk in Antwerpen, supplianten, tegen de deken en het kapittel van de kathedraal in Antwerpen, voor de Raad van Brabant. Modaliteiten van de relatie tussen beide instellingen, jurisdictie over de leden van het kapittel, aanstelling van curatoren na overlijden. 1683-1694. | 1 pak | |||||||
116 | De deken en kanunniken van de Sint-Jacobskerk in Antwerpen, met hen gevoegd Jacobus Chanon, pastoor van de kerk, supplianten, tegen de deken en kapittel van de kathedraal, met hen gevoegd de bisschop van Antwerpen, rescribenten, eerst voor een kerkelijke rechtbank, vervolgens voor de Raad van Brabant. Relatie tussen beide instellingen, begrafenisrechten voor Anna-Maria Donckers. 1684. | 1 pak | |||||||
117 | De erfgenamen van Margarita Steymans, weduwe van raad en commis [Gerard] Van Uffels, supplianten, tegen de deken en kapittel, voor de Raad van Brabant. Begrafenismis bij de minderbroeders in plaats van in de kathedraal. 1684. | 1 pak | |||||||
Met gedrukte stukken Mechlinien[sis] Ordinationis en handgeschreven kopieën hieruit, en brieven van de bisschoppen van Antwerpen, Gent, Brugge, Namen en Luik. | 118 | Dossier over het conflict tussen Domenicus-Franciscus-Xaverius Le Mire, kanunnik van Sint-Pieters in Anderlecht, met de bisschop van Antwerpen, tegen de aartsbisschop van Mechelen, over de toekenning van een prebende en een benoeming als kanunnik van Le Mire door Philippe-François de Bergues, graaf van Grimbergen. 1684-1685. | 1 pak | ||||||
119 | De voornaamste inwoners van de heerlijkheid en parochie van het Kiel, supplianten, tegen de deken en het kapittel, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Vraag om de Sint-Catharina/Sint-Katelijnekapel op het Kiel herop te bouwen en te mogen gebruiken als parochiekerk. 1684-1688. | 1 pak | |||||||
179 | De deken en kapittel, met hen gevoegd de pastoor van Berchem en de prior en kloosterlingen van het klooster Ter Zieken, aanleggers, tegen Jacobus Guiot, priester, met hem gevoegd Alexander Guiot, koopman in Antwerpen, impetranten van brieven van purge en verweerders, voor de Raad van Brabant. Houttienden in Berchem. 1685. | 1 pak | |||||||
120 | De procurator en kloosterlingen van de kartuizers in Lier, opponenten, tegen de thesaurier en kanunnik [Carolus] Comperis, gedaagde, voor de schepenbank van Antwerpen. Cijns op drie huizen op de hoek van de Begijnenstraat. 1685-1686. | 1 omslag | |||||||
121 | Joannes Hechts, pastoor van Kontich, suppliant, tegen deken en kapittel, geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Aanstelling en betaling van een onderpastoor. 1686. | 1 omslag | |||||||
122 | Deken en kapittel, als tiendheffers, supplianten, tegen de heren gelanden van de dijk van Lillo, Stabroek, Zandvliet en Berendrecht, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Kosten voor de reparatie van de dijken na de overstroming van 1682. 1686- 1688. | 1 band | |||||||
123 | De kapelmeesters van de Onze-Lieve-Vrouwekapel van de Sint-Jacobskerk in Antwerpen, impetranten, tegen Judocus Michielsens, koster van de Sint-Jacobskerk in Antwerpen, gedaagde, voor de Raad van Brabant. Inkomsten van de restanten van de kaarsen in de dagelijkse missen en de begrafenismissen, jurisdictie van het kapittel van Sint-Jacobs. 1686-1690. | 1 pak | |||||||
124 | Deken en kapittel, beslagleggers en aanleggers, tegen Anna Lucas, weduwe van Martinus Sijnen, beslagene en verweerder, voor de schepenbank van Antwerpen. Nalatenschap van kanunnik Houbraeken. 1686-1692. | 1 omslag | |||||||
129 | Kanunnik Franciscus Van Hillewerve, penitencier, suppliant, tegen deken en kapittel, rescribenten, voor de officialiteit van Antwerpen. Afrekening. 1686-1694. | 1 omslag | |||||||
126 | De Sint-Michielsabdij in Antwerpen, impetranten, tegen de bisschop van Antwerpen en het kapittel, voor de Raad van Brabant. Recht van de abt om in de kapel van de Heilige Antonius in de kathedraal een leunstoel en knielbank, met purperen laken en kussens, te gebruiken tijdens de dienst. 1687. | 1 omslag | |||||||
127 | Judocus Houbraecken, scholaster van de kathedraal, met hem gevoegd Justus Sijnen, tegen het kapittel, met hen gevoegd Constantin-Alexander Van Halmale, voor de Raad van Brabant. Kosten van het proces tussen de partijen over benoeming tot kanunnik (1679-1687, zie nummers 137-138). 1687-1693. | 1 pak | |||||||
128 | Deken en kapittel, impetranten, tegen de kerkmeesters van de kathedraal, gedaagden, met hen gevoegd de wethouders van Antwerpen, voor de Raad van Brabant. Benoeming van een organist. 1687-1703. | 1 pak | |||||||
130 - 131 | Deken en kapittel, supplianten, tegen Diego Fernando de Villegas, ridder, heer van Serville en Veltwijk, opgevolgd door zijn erfgenamen, voor de Raad van Brabant. Tienden in de heerlijkheid Wijtvliet onder Wilmarsdonk en aanstelling van pastoors van Oosterweel, Wilmarsdonk en Oorderen. 1688-1699. | ||||||||
130 | Deel 1. | 1 pak | |||||||
131 | Deel 2. | 1 pak | |||||||
141 | Het kapittel, supplianten, tegen de polders van Lillo, Berendrecht, Zandvliet, Stabroek en Oorderen, geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Modaliteiten van de verdeling van 'het vrijwillig secours' aan de centrale overheid tussen het kapittel als tiendheffers en de dorpsbesturen. 1691-1693. | 1 band | |||||||
142 | Philippe d'Affaytadi, graaf van Ghistelles, suppliant, tegen Franciscus-Simon Peerboom, priester in Herentals, rescribent en geïnsinueerde, voor de officialiteit van Antwerpen. Begeven van een beneficie in de kapel van het kasteel van Wommelgem. 1692-1739. | 1 pak | |||||||
143 | Deken en kapittel van Antwerpen, supplianten, tegen de procureur-generaal van Brabant, rescribent, voor de Raad van Brabant. Tienden op de domeinen van de vorst. 1693. | 1 omslag | |||||||
144 | Jonker Anthoni Van Woensel, met zijn echtgenote, supplianten, tegen deken en kapittel, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Begrafenisrechten. 1693. | 1 omslag | |||||||
145 | Jan Janssens en Peter Van de Mey (Meye), pachters van de hooitienden van het kapittel, arrestanten en aanleggers, later appellanten, tegen Marcelis Goyvaerts, opponent en verweerder, geïntimeerde, voor de schepenen van de watermolenbrug en vervolgens de schepenbank van Antwerpen. Hooitienden op het stuk land genaamd 'Lobroek' onder de parochie van Sint-Willibrordus. 1693. | 1 pak | |||||||
146 | De plebanen van de kathedraal in Antwerpen, supplianten, tegen kanunnik [Franciscus] Moretus, met hem gevoegd de andere kanunniken, expectanten in de beurtrol van de 'canonicale huysen', gedaagden, voor de Raad van Brabant. Recht van de subplebanen om ook één van de huizen van het kapittel te mogen bewonen, volgens de beurtrol, na overlijden van een kanunnik, en recht op een prebende. 1693-1694. | 1 omslag | |||||||
147 | De prinses en abdis van Thorn, met haar gevoegd de abt van de abdij van Tongerlo, impetranten en gereconvenieerden, tegen de bisschop en de aartsdiaken van Antwerpen, gedaagden en reconveniënten, voor de Raad van Brabant. Recht om een priester aan te stellen in Baarle. 1693-1694. | 1 pak | |||||||
148 | De deken en het kapittel van Hoogstraten, supplianten, tegen Eustachius Le Ducque en Carolus Comperis, kanunniken van Sint-Gummarus in Lier, rescribenten. Ruil van beneficies tussen Le Ducque en Comperis, terwijl Le Ducque slechts 14 jaar oud was en nog geen priester. 1693-1699. | 1 omslag | |||||||
149 | De deken en kanunniken van de Sint-Jacobskerk in Antwerpen, supplianten, tegen Joannes-Franciscus Cossiers, kanunnik van de kathedraal en zegelaar bij commissie van de bisschop van Antwerpen, voor de Raad van Brabant. Jurisdictie in eerste instantie over de suppoosten van het kapittel van Sint-Jacobs in plaats van de officialiteit van het bisdom, naar aanleiding van een rechtszaak van kanunnik Bosschaert. 1694-1696. | 1 pak | |||||||
Zie ook Rijksarchief Brussel (Vorst), Raad van Brabant, processen van de clerus, 816. | 151 | Deken en kapittel, supplianten, tegen Francisco Franco y Feo, heer van Kontich, rescribent, voor de Raad van Brabant. Betaling van een heergewijde (heerlijke rechten) op zeven bunders grond van de kathedraal in Kontich, naar aanleiding van het overlijden van de keurdrager (sterfman). 1696-1712. | 1 pak | ||||||
152 | Theodoor Van Hamme, penitencier van de kathedraal, suppliant en impetrant, tegen de baron Van Schoor en de barones van Stalle, rescribente en geïnsinueerde, voor de Raad van Brabant. Nalatenschap van kanunnik Guiliam Van Hamme. 1697- 1705. | 1 pak | |||||||
153 | Franciscus Ortis de Ybarra, deken van de kathedraal in Antwerpen, suppliant, tegen Franciscus De Cocq, cantor van de kathedraal, rescribent, voor de Raad van Brabant. Onderlinge verhoudingen in de kerkelijke ceremonies, kwestie of de roededrager of ceremoniemeester in de kerk al dan niet de kanunniken moest assisteren in missen buiten het koor, en of de kanunniken de deken moesten assisteren. 1697-1707. | 1 pak | |||||||
154 | De provisors van de fundatie van wijlen Ambrosius Capello, bisschop van Antwerpen samen met Johannes Nuyts, pastoor van Schilde, supplianten, tegen de pachter van de hoeve 'Cauwenbergh', eigendom van de abdij van Villers, voor de Raad van Brabant. Tienden. 1698. | 1 charter | |||||||
155 | Deken en kapittel, met hen gevoegd de pastoor van Schoten, supplianten, tegen de abt van Villers, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Novale tienden. 1698-1700. | 1 pak | |||||||
In slechte staat. | 156 | François Coebergen rentmeester van het kapittel van de kathedraal, aanlegger en gereconvenieerde, tegen de weduwe Anthonissen, verweerder en reconveniënt, voor de schepenbank van Antwerpen. Rente op het stuk grond genaamd 'Ballaert', achter het kasteel, en kwestie of deze rente al dan niet een korenrente is. 1699-1701. | 1 pak | ||||||
Zie ook Rijksarchief Brussel (Vorst), Raad van Brabant, processen van de clerus, 459. | 157 | De kapelanen van de kathedraal, impetranten, tegen deken en kapittel, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Placet van een (niet uitgevoerde) akte van het kapittel uit 1684 waarin het vervangen van de kapelanen door vicarissen was beslist; procedure van aanstelling van kapelanen. 1699-1707. | 1 pak | ||||||
Met twee kaarten, waarvan één ingekleurd, en een schets. | - | De kapelanen van de kathedraal, aanleggers, tegen Laureys Coymans, inwoner van Berchem, verweerder, voor het laathof van Berchem. Eigendom van een stuk grond in Berchem. 1699-1710. | |||||||
159 - 160 | Abt en convent van de Sint-Michielsabdij, supplianten, tegen deken en kapittel, zowel in eigen naam als interveniërende voor de kanunniken van de tweede fundatie, de kapelanen en de muzikanten van de kathedraal, voor de Raad van Brabant. Rangorde tijdens de processies, plaats van de zangers en muzikanten. 1700-1711. | ||||||||
159 | Deel 1. | 1 pak | |||||||
Met enkele schetsen van de rangorde. | 160 | Deel 2. | 1 pak | ||||||
Met originele brieven van de secretaris van Zoerle en van Gaspar De Bie aan een advocaat in de Raad van Brabant. | 161 | De pastoor van Westerlo, en met hem de schepenen en kerkmeesters van Westerlo, impetranten, tegen Jaspar (Gaspar) De Bie, kanunnik van Tongerlo en pastoor van Zoerle, gedaagde, voor de Raad van Brabant. Benoeming tot pastoor in de nieuwe parochie Zoerle. 1702-1705. | 1 pak | ||||||
162 | Ferdinandus Vits, meier van het kapittel, en François Coebergen, rentmeester van het kapittel, supplianten en geëxcipieerden, tegen Maria-Catharina Antognossy, erfgename van kanunnik [Antonius] Hoefslag, geïnsinueerde en excipiënte, voor het kapittel en vervolgens voor de Raad van Brabant. Weigering om de rekening van Vits te tekenen in verband met de opbrengst van de 'kanonikale vruchten' voor Hoefslag, o.a. in verband met de polders van Lillo en Oorderen. 1702-1707. | 1 pak | |||||||
Met vermelding van een kaart, die ontbreekt in het dossier. | 163 | Petrus Govaerts, apostolisch vicaris van het bisdom 's-Hertogenbosch, en de inwoners van Zoerle, supplianten, tegen de abt van Tongerlo, gedaagde, voor de Raad van Brabant. Oprichting van de parochie Zoerle, en inkomsten uit tienden. 1703-1705. | 1 omslag | ||||||
164 | Deken en kapittel, supplianten, tegen de dorpsbestuurders van Aartselaar en Schoten, voor de Raad van Brabant. Aandeel in de twintigste penning (belastingen) van de dorpen, voor bossen van de supplianten. 1703-1704. | 1 omslag | |||||||
Met zes kaarten van landmeter Egidius De Decker, waarvan drie ingekleurd. | 165 | Deken en kapittel, arrestanten en aanleggers, tegen Isabella Maillard (Maillaert), douairière van Cornelis Van Rijnegem [Van Reynegom de Buzet], ridder en griffier van domeinen, interveniërende voor Adriaan De Herde, verweerder, voor de schepenbank van Antwerpen. Tienden in Kontich. 1703-1706. | 1 pak | ||||||
167 | De kinderen en erfgenamen van wijlen Frans Hannicaert, supplianten en gereconvenieerden, tegen penitencier [Theodorus] Van Hamme, rescribent en reconveniënt, voor de Raad van Brabant. Uitvoering van het testament van juffrouw Hannicaert, met o.a. een stichting van een fundatie ten voordele van de koralen van de kathedraal, waarbij Van Hamme als uitvoerder van het testament was aangeduid; beschuldiging geuit door Van Hamme van diefstal uit het sterfhuis door de supplianten. 1706- 1707. | 1 pak | |||||||
Zie ook Oud archief Sint-Jacobskerk nr. 2796. | 168 | De deken en het kapittel van de Sint-Jacobskerk in Antwerpen, supplianten, tegen de deken en het kapittel van de kathedraal in Antwerpen, rescribenten en excipiënten, voor de Raad van Brabant. Jurisdictie, placet voor een pauselijke bul daarover, begrafenisrechten. 1706-1707. | 1 pak | ||||||
169 | Béatrice de Lorraine, prinses van Lillebonne en vrouwe van Geel, suppliante, tegen graaf Jean-Philippe Eugene de Merode, markies van Westerlo, voor de Raad van Brabant. Recht van patronaat en presentatie van de pastoor van Geel. 1706-1722. | 1 pak | |||||||
170 | [Joannes-Daniel] Van de Kerckhoven (de Kerckhove), kanunnik, suppliant, tegen de deken en het kapittel, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Rentelast op het kanonikaal huis dat aan de suppliant was toegekend, na de dood van kanunnik [Carolus] Comperis. 1707. | 1 omslag | |||||||
Zie ook Rijksarchief Brussel (Vorst), Raad van Brabant, processen van de clerus, 639 (1710). | 171 | Don Ignatius de Sayas Bacan, suppliant, tegen Justus Sijnen, priester, rescribent, voor het kapittel. Rente, proceskosten. 1707-1709. | 1 pak | ||||||
172 | Penitencier Theodorus Van Hamme, suppliant en geëxcipieerde, tegen [Sebastianus] Thibaut, kanunnik en vicaris-generaal, excipiënt, voor het kapittel en de officialiteit van de aartsbisschop van Mechelen. Kwestie of een jaargetijde van het officie van de aartspriester bij diens overlijden mocht worden uitgevoerd door de penitencier, dan wel door een deservitor (plaatsvervanger). 1707-1710. | 1 pak | |||||||
173 | De procurator van de officialiteit [promotor of openbaar aanklager], aanlegger, tegen kanunnik Waltherus Knop, gedaagde, voor de vice-officiaal van het bisdom's-Hertogenbosch en het geestelijk hof in Mol. Afleggen van rekeningen van het uitvoeren van het testament van wijlen Melchior Van de Weyer, pastoor in Geel. 1708. | 1 omslag | |||||||
174 | [Hubertus] Gautius, professor in het bisschoppelijk seminarie, suppliant en geëxcipieerde, tegen Joannes Duerelinckx, rescribent en excipiënt, voor de officialiteit van Antwerpen. Toekenning van een beneficie of kapelanie in de parochiekerk van Duffel, die door bisschop Reginald Cools was gehecht aan het seminarie. 1708-1709. | 1 omslag | |||||||
175 | Adrianus Bedaf en Jacobus Snoyens, als meiers van de kapelanen, en later het hele corpus van de kapelanen, supplianten, tegen Antonius en Josephus Cossiers, meiers van het kapittel, geïnsinueerden en verweerders, voor het kapittel van de kathedraal. Afleggen van rekeningen. 1708-1709. | 1 pak | |||||||
176 | Christianus Terninckx, kanunnik, suppliant tegen de erfgenamen van kanunnik Cossiers, rescribenten, voor het kapittel en de officialiteit van de aartsbisschop van Mechelen. Rentelast op het kanonikaal huis dat was toegekend aan kanunnik Terninckx. 1708-1712. | 1 pak | |||||||
Met een stuk perkament met muzieknoten dat gebruikt was als verpakking | 177 | Ferdinandus Vits, kanunnik en meier van de kathedraal van Antwerpen, en Geertrui Floers, weduwe en erfgename van wijlen François Coebergen, rentmeester van de kathedraal, supplianten, tegen de erfgenamen van Ferdinandus Van Beughem, bisschop van Antwerpen, voor de Raad van Brabant. Achterstallige betalingen door bisschop Van Beughem aan de fundatie Capello, voorgeschoten door Vits. 1708-1713. | |||||||
Zie ook Rijksarchief Brussel (Vorst), Raad van Brabant, processen van de clerus 625-626, (1709-1710). | 178 | Joannes Van de Perre, pastoor van Nijlen, suppliant, tegen deken en kapittel, geïnsinueerde, voor de Raad van Brabant. Novale tienden in Nijlen, afrekening, rente op de pastorie. 1709-1734. | 1 pak | ||||||
180 | Eduard Emtinckx, advocaat en oud-aalmoezenier, aanlegger, tegen de kapelanen van het Sint-Jacob en Sint-Antonisaltaar in de Burchtkerk (Sint-Walburgiskerk), cum suis, aanleggers, voor de schepenbank van Antwerpen (?). Aflossing van een jaarlijkse cijns op het huis 'de Drij Koningen' ingesteld in 1336, voor de kapel in de Burchtkerk. 1710. | 1 omslag | |||||||
181 - 182 | Carolus Van de Sande, pastoor van Kontich, suppliant, tegen de deken en kanunniken van de kathedraal van Antwerpen, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Novale tienden. 1710-1731. | ||||||||
Zie ook Rijksarchief Brussel (Vorst), Raad van Brabant, processen van de clerus, 1601 (1710-1711). | 181 | Ingebonden processtukken. | 1 band | ||||||
Zie ook Rijksarchief Brussel (Vorst), Raad van Brabant, processen van de clerus, 1601 (1710-1711). | 182 | Kladversies en enkele losse stukken. | 1 omslag | ||||||
Met een rekest van de pastoor van Zoerle en een lijst van de huizen en de namen van de communicanten (kerkgangers) in Zoerle en de omliggende gehuchten. | 183 | De pastoor van Westerlo, met hem gevoegd de kerkmeesters aldaar, tegen Petrus Govaerts, apostolisch vicaris van het bisdom 's-Hertogenbosch, gedaagde en excipiënt, voor de Raad van Brabant. Oprichting en financiering van de kerk van Zoerle. 1710-1733. | 1 omslag | ||||||
184 | Het kapittel tegen deurwaarder De Vlaminck uit Lier, voor de Raad van Brabant. Terugbetaling van een som die de deurwaarder te veel had ontvangen voor zijn handelingen op verzoek van de pastoor van Nijlen tegen de tiendpachters van het kapittel. 1711. | 1 omslag | |||||||
185 | Het kapittel tegen de Sint-Michielsabdij, voor de Raad van Brabant. Proceskosten. (1702-1703) 1711-1712. | 1 pak | |||||||
186 | Deken en kapittel, supplianten en gereconvenieerden, tegen Deodatus Van der Steegen, ceremoniemeester van de kathedraal, geïnsinueerde en reconveniënt. Verdeling van inkomsten van fundaties binnen het kapittel. 1712-1714. | 1 omslag | |||||||
187 | Leonardus Gautius, kanunnik en thesaurier van de kathedraal, met hem gevoegd de deken en het kapittel, impetranten, tegen de kerkmeesters, gedaagden, met hen gevoegd de magistraat, voor de Raad van Brabant. Benoeming van kerkdienaren. 1714-1715. | 1 pak | |||||||
Zie ook Capsa 14 Dominorum, Thesauraria, nrs. 15 en 19. | 188 | Petrus Van Elsacker, priester, met hem gevoegd Leonardus Gautius, thesaurier van het kapittel, impetranten, en daarna nog met hen gevoegd de deken en het kapittel, tegen de burgemeester, schepenen en raad van Antwerpen en de kerkmeesters, interveniërende voor Adrianus Bedaff, priester en klerk van de kerkfabriek, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Benoeming van klerk van de kerkfabriek. 1714-1715. | 1 pak | ||||||
189 | Kanunnik Adrianus Bedaff, als ontvanger van de cijnzen, inkomsten en rechten van de kathedrale kerkfabriek tegen de raadsheer Coppens, betreffende de nalatenschap van een hoeve en gronden in Mortsel, achter het Hof van Diesegem op het Laar, voor de drossaard en schepenen van Cantecroy, Mortsel, Edegem en Luithagen. Achterstallige cijns. 1714-1717. | 1 omslag | |||||||
190 | Alexander Callebout, pastoor van de Sint-Joriskerk in Antwerpen, impetrant, tegen deken en kapittel, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Supplement op pastoorsinkomen. 1714-1721. | 1 pak | |||||||
191 | Cosmas Neels, en daarna Joseph Cossiers, als ontvanger van het inkomen van de kapelanieën en beneficies in de kathedraal, supplianten, tegen de markies van Asse [Willem de Cotereau], baron van Jauche, en daarna de markiezin van Asse [Jeanne-Charlotte de Nesselrode], geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Betaling van cijnzen. 1716-1717. | 1 pak | |||||||
192 | Jacobus Van Isschot, zanger en kanunnik, met hem gevoegd het kapittel, impetranten, tegen Antonio Lievens, kapitein van de burgerlijke wacht, gedaagde, met hem gevoegd de buitenburgemeester en gecommitteerden van de wachtkamer van Antwerpen, voor de Raad van Brabant. Vrijstelling van burgerwacht. 1718. | 1 omslag | |||||||
193 | Joannes-Franciscus Neetens, pastoor van de Markgravelei en het Kiel, suppliant, tegen Abraham Meys, pastoor van Sint-Laurentius in de Markgravelei en het Kiel, rescribent, voor de Raad van Brabant. Permutatie (ruil van functie of beneficie) met een beneficie in de kerk van Alphen, betaling van een pensioen. 1718. | 1 omslag | |||||||
Zie ook Capsa 14 Dominorum, Thezauraria, nr. 14. | 194 | Leonardus Gautius, kanunnik en thesaurier van de kathedraal, met hem gevoegd het kapittel, impetranten, tegen de kerkmeesters van Sint-Walburgis (de Burchtkerk), gedaagden, voor de Raad van Brabant. Benoeming van de klokkenluider in de Sint-Walburgiskerk. 1718-1719. | 1 pak | ||||||
195 | Het kapittel tegen de kapelmeesters van de Onze-Lieve-Vrouwekapel in Antwerpen. Aanstelling van zangers en muzikanten. [Na 1718]. | 1 omslag | |||||||
Met een origineel aanplakbiljet dat de meditaties aankondigde: 'Meditaties op het bitter lyden Jesu Christi in de cathedrale kercke van Onse Lieve Vrouwe'. | 196 | Deken en kapittel, supplianten, tegen de kapelmeester van de kapel van het Heilig Sacrament of Venerabelkapel, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Modaliteiten van de aanstelling van de predikant voor de vastenmeditatie, kwestie of deze al dan niet eerst aan het kapittel moest worden voorgelegd ter goedkeuring. 1719. | 1 pak | ||||||
197 | Jonker Joseph d'Ittre de Castre, suppliant, tegen deken en kapittel, geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Betaling van 398 gulden voor het sterfhuis van Ludovicus de Grez, kanunnik en meier van het kapittel, aansprakelijkheid van het kapittel of de erfgenamen. 1720. | 1 pak | |||||||
Zie ook Raad van Brabant, Processen van de clerus 1249 (1720-1724). | 198 | Henricus Van Excel, priester en kanunnik van de kathedraal, suppliant, tegen Joannes-Walterus Eelkens, priester in de Sint-Walburgiskerk, geïnsinueerde, voor de Raad van Brabant. Procedure voor het kiezen van een plebaan. 1720. | 1 pak | ||||||
Zie ook deze inventaris nr. 92 en 169 en Raad van Brabant, processen van de clerus 1070 (1719-1720). | 199 | Béatrice de Lorraine, prinses van Lillebonne en vrouwe van Geel, suppliante tegen Petrus Govaerts, apostolisch vicaris van het bisdom 's-Hertogenbosch, geïnsinueerde, voor de Raad van Brabant. Recht van patronaat en presentatie van de pastoor van Geel. 1720. | 1 omslag | ||||||
Met een gedrukt stuk: 'Motivum juris pro illustrissima domina comitessa vidua illustrissimi domini Comitis de Mansny, baronis d'Elderen'. | 200 | De gravin-douairière de Renesse de Masny (Mansny), barones van Elderen, suppliante, tegen Petrus Govaerts, apostolisch vicaris van het bisdom 's-Hertogenbosch, rescribent, voor de Raad van Brabant. Recht van patronaat en presentatie van de pastoor van Mol. 1720-1727. | 1 pak | ||||||
201 | Paulus Erigiers, suppliant, tegen Constantinus Van Halmale, kanunnik, voor het kapittel. Schulden, sluiten van rekeningen. 1721. | 2 stukken | |||||||
203 | De kanunnik en aartsdiaken Van Halmale, aanlegger, tegen Joannes-Franciscus Schatten, als beheerder van het sterfhuis van Jaspar Schatten, verweerder, voor de schepenbank van Antwerpen. Niet naleven van het reglement op de begrafenissen. 1721. | 1 omslag | |||||||
204 | Christina Masse, als rechtsopvolgster van Cornelis De Beuckelaer, landman in Oelegem, suppliante, tegen Leonard-Constantin Gerardi, secretaris van Broechem en Oelegem, geïnsinueerde, voor de schepenbank van Antwerpen (?). Naasting van een verkoop van grond tussen Jan-Baptist Smits en de kapelanen van de kathedraal in Antwerpen, voor De Beuckelaer, Masse en priester Dhont voor de schepenbank van Oelegem. 1721. | 1 omslag | |||||||
205 | Kanunnik Henricus Van Halmale, prefect van de begrafenissen, tegen Benedictus-Christianus Batkin, secretaris, voor de schepenbank van Antwerpen. Verplichting om een uitvaart te houden in de kathedraal indien iemand begraven werd buiten zijn of haar parochie, n.a.v. de begrafenis van de weduwe Batkin in de kerk van de Engelse Theresianen [in Lier]. 1722-1727. | 1 pak | |||||||
206 | De thesaurier en kerkmeesters van de kathedraal, supplianten, tegen de weduwe van advocaat Vinckenborgh, geïnsinueerde, voor de schepenbank van Antwerpen. Begrafenisrechten n.a.v. de begrafenis van de zoon van de geïnsinueerde in de kerk van de clarissen. 1724. | 1 omslag | |||||||
207 - 213 | Ludovicus Catoir, pastoor van Zandvliet, suppliant, tegen deken en kapittel, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Verdeling van de tienden in de polder 'Nieuwland' over de parochie, het kapittel, de Sint-Michielsabdij 1724-1733 (1750). | ||||||||
Bevat een affiche voor de openbare verkoop van een huis en gronden in Zandvliet in opdracht van Henricus Catoir, erfgenaam van Ludovicus Catoir, 1750.Enkele stukken uit dit proces werden ingebonden in deel 4 en 5 van het proces tussen de Sint-Michielsabdij en het kapittel over tienden in Zandvliet en Berendrecht, zie hieronder, nummers 218-219. | 207 | Deel 1 | 1 pak | ||||||
Op de band staat de vermelding dat de nummers 1 tot en met 38 er zouden zijn uitgenomen als stukken voor het proces tegen de abt van de Sint-Michielsabdij, maar de nummers 1, 4, 9-10, 12-15, 18-20, 22, 25 en 27 zijn wel degelijk aanwezig.Enkele stukken uit dit proces werden ingebonden in deel 4 en 5 van het proces tussen de Sint-Michielsabdij en het kapittel over tienden in Zandvliet en Berendrecht, zie hieronder, nummers 218-219. | 208 | Deel 2: Billet van exhibitie | 1 band | ||||||
Op de band staat de vermelding dat de nummers 41 tot 88 er zouden zijn uitgenomen als stukken voor het proces tegen de abt van de Sint-Michielsabdij, maar de nummers 41-86 en 88 zijn wel degelijk aanwezig.Enkele stukken uit dit proces werden ingebonden in deel 4 en 5 van het proces tussen de Sint-Michielsabdij en het kapittel over tienden in Zandvliet en Berendrecht, zie hieronder, nummers 218-219. | 209 | Deel 3: Billet van exhibitie | 1 deel | ||||||
Enkele stukken uit dit proces werden ingebonden in deel 4 en 5 van het proces tussen de Sint-Michielsabdij en het kapittel over tienden in Zandvliet en Berendrecht, zie hieronder, nummers 218-219. | 210 | Deel 4: Minuten van de deductie | 1 deel | ||||||
Enkele stukken uit dit proces werden ingebonden in deel 4 en 5 van het proces tussen de Sint-Michielsabdij en het kapittel over tienden in Zandvliet en Berendrecht, zie hieronder, nummers 218-219. | 211 | Deel 5. | 1 deel | ||||||
Met opschrift op de band: 'de copye van onse designatie is er oock in het origineel daer van light ter greffie van den Raedt'.Enkele stukken uit dit proces werden ingebonden in deel 4 en 5 van het proces tussen de Sint-Michielsabdij en het kapittel over tienden in Zandvliet en Berendrecht, zie hieronder, nummers 218-219. | 212 | Deel 6. 'Copyen de reserve' | 1 deel | ||||||
Enkele stukken uit dit proces werden ingebonden in deel 4 en 5 van het proces tussen de Sint-Michielsabdij en het kapittel over tienden in Zandvliet en Berendrecht, zie hieronder, nummers 218-219. | 213 | Deel 7. | 1 deel | ||||||
214 | De thesaurier en de kerkmeesters van de kathedraal, supplianten, tegen Ignatius Segers en Ignatius-Xaverius Van Welt, rescribenten, voor de schepenbank van Antwerpen. Verplichting om een uitvaart te organiseren voor de weduwe Van Welt, die begraven is in de kathedraal. 1725-1726. | 1 omslag | |||||||
215 - 222 | De abt van de Sint-Michielsabdij in Antwerpen, suppliant, tegen deken en kapittel, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Verdeling van de tienden in Berendrecht en Zandvliet. 1725-1787. | ||||||||
215 | Deel 1. | 1 band | |||||||
216 | Deel 2. | 1 band | |||||||
Bevat een designatie bij een kaart, en een originele ingekleurde kaart. | 217 | Deel 3. | 1 band | ||||||
218 | Deel 4. | 1 band | |||||||
219 | Deel 5. | 1 band | |||||||
220 | Deel 6. | 1 band | |||||||
221 | Deel 7. | 1 band | |||||||
222 | Deel 8. | 1 band | |||||||
223 | Joseph Cossiers, priester en ontvanger van de kapel Salve Regina in de kathedraal in Antwerpen, arrestant en aanlegger, tegen Vrouwe Anna-Catharina de Waersegger, genaamd Saveneel, weduwe Van der Laenen, beschrevene en excipiënte, later resumente, voor de schepenbank van Deurne en Borgerhout en vervolgens voor de Raad van Brabant. Eigendom van een huis en huurinkomsten in Borgerhout. 1727-1729. | 1 pak | |||||||
224 | Joseph Cossiers, priester en ontvanger van de kapel Salve Regina in de kathedraal, suppliant, tegen advocaat Peeters en Geert De Neyn, geïnsinueerden en rescribenten, voor de schepenbank van Deurne en Borgerhout. Eigendom van een huis en huurinkomsten in Borgerhout. 1727-1729. | 1 omslag | |||||||
225 | Petrus Van Elsacker, pastoor van Sint-Willibrords bij Antwerpen, suppliant tegen François Cops en Peter De Man, schepen, cum suis, geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Eigendom van een stuk weiland. 1727. | 2 stukken | |||||||
226 | Godefridus Van Paffenrode, aanlegger, tegen Christiaan-Pedro Vermoelen, kerkmeester van de kathedraal, verweerder, voor de schepenbank van Antwerpen. Verkoop van een graf in de kathedraal. 1727-1728. | 1 omslag | |||||||
227 | De lofmeesters en directeurs van de Onze-Lieve-Vrouwekapel, supplianten, tegen de kerkmeesters van de kathedraal, geïnsinueerden, voor de schepenbank van Antwerpen. Levering van 57,5 pond witte was per jaar aan de kapel. 1727-1731. | 1 omslag | |||||||
228 | Lambertus Sales, koster in de Sint-Andrieskerk in Antwerpen, suppliant, tegen de kerkmeesters van de Sint-Andrieskerk, voor de Raad van Brabant. Cassatieverzoek van een rechtszaak voor de schepenbank van Antwerpen over de taken van de koster, de inkomsten van een offerblok en de restanten van de kaarsen. 1727-1733. | 1 pak | |||||||
229 | De procureur-generaal van Brabant, suppliant, tegen de thesauriers en kerkmeesters van de kathedraal in Antwerpen, geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Aangaan van een lening van 15.000 gulden zonder octrooi van de Raad van Brabant. 1729. | 1 omslag | |||||||
230 | De deken en kanunniken van het kapittel van Sint-Gummarus in Lier, supplianten, tegen de drossaard, schepen, bedezetters en meest gegoeden van de heerlijkheid Lichtaart, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Belasting van een derde deel van de tienden, afgestaan door de pastoor van Lichtaart aan het kapittel, in ruil voor een betaling van pastoorsinkomen. 1729-1730. | 1 pak | |||||||
231 | Deken en kapittel, supplianten, tegen Josephus Cossiers, priester en rentmeester van de vacante kapelanieën in de kathedraal, voor de Raad van Brabant. Vergoeding voor proceskosten van Cossiers in zijn rechtszaken over twee huizen en huurinkomsten in Borgerhout (zie nummers 223 en 224). 1729-1732. | 1 pak | |||||||
232 | De abt van de Sint-Michielsabdij, met hem gevoegd de schout, schepenen, en secretaris van de heerlijkheden Zandvliet en Berendrecht, supplianten, tegen Philippe Du Bois, kanunnik van de kathedraal van Antwerpen, geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Recht om de tienden te verpachten in Zandvliet zonder tussenkomst van de schepenbank aldaar. 1730. | 1 pak | |||||||
Met een gedrukt stuk over een vonnis van de Raad van Brabant betreffende begrafenisrechten uit 1705. Zie ook Rijksarchief Brussel (Vorst), Raad van Brabant, processen van de clerus, 1600 (1726-1736). | 233 | De kerkmeesters van de parochiekerken van Sint-Jacobs, Sint-Walburgis, Sint-Joris en Sint-Andries in Antwerpen, supplianten, tegen Christianus Terninckx, kanunnik en thesaurier van de kathedraal, de onderthesaurier en de dienende kerkmeesters, gedaagden. Begrafenisrechten, vergoeding aan de kathedraal voor een begrafenis buiten de parochies. 1730-1738. | 1 pak | ||||||
Met kopieën van brieven van pastoor De Lievre aan de bisschop van Antwerpen, en stukken uit het proces van De Lievre tegen het kapittel, en van oud-aalmoezenier Gillis en De Lievre tegen het kapittel. Zie ook Archief Bisdom Antwerpen, Officialiteit, bundel 23. | 234 | De regeerders van Kontich, geïnsinueerden en rescribenten en later supplianten, tegen Joannes-Baptista De Lievre, pastoor in Kontich, deken en kapittel, de abt van de abdij van Lobbes, de abt van de Sint-Michielsabdij, de commanderij van Pitzemburg te Mechelen, het Onze-Lieve-Vrouwegasthuis van Mechelen, de onderpastoor van Kontich, advocaat Van Gaemeren, de heer Le Candel, de heer Linden, als tiendheffers in Kontich, gedaagden. Belasting op de tienden. 1731-1766. | 1 pak | ||||||
235 | De pastoor van Geel tegen de pastoor van Millegem, voor de officialiteit van het aartsbisdom Mechelen. Residentieverplichting voor het bezit van de drie geünieerde beneficies. 1732-1734. | 1 omslag | |||||||
236 | Deken en kapittel, interveniërende voor hun tiendpachters in Wechelderzande en Vlimmeren, impetranten, tegen de burgemeester en het dorpsbestuur van Wechelderzande en Vlimmeren, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Belastingheffing op de tienden. 1732-1734. | 1 omslag | |||||||
237 | Deken en kapittel, interveniërende voor hun tiendpachters in Schoten, supplianten, tegen de burgemeester, schepenen en regeerders van Schoten, geïnsinueerden en gedaagden, voor de Raad van Brabant. Belastingheffing op de tienden. 1732-1750. | 1 omslag | |||||||
Met originele brieven van advocaat Swarts en procureur Van der Locht. | 238 | Het kapittel van de kathedraal, supplianten (en rescribenten), tegen het kapittel van de Sint-Jacobskerk in Antwerpen, rescribenten (en supplianten), voor de Raad van Brabant. Begrafenisrechten en jurisdictie. 1736-1740. | 1 pak | ||||||
239 | Louis Van Colen, heer van Oelegem en Broechem, en Joan-Albert Van Hove, baron van Schilde, supplianten, tegen de Bosschaerts en de erfgenamen van kanunnik de Villegas, de schepenen en de inwoners van Schilde en Oelegem. Aanleg van een brug over het riviertje de Schijn. 1737. | 1 omslag | |||||||
240 | Franciscus Van de Sande (Van de Sanden), koopman in Antwerpen, suppliant, tegen Joannes Van Ey, plebaan van de kathedraal in Antwerpen, geïnsinueerde, voor de Raad van Brabant. Tarief voor de begrafenis van de broer van de suppliant, die begraven was in de kerk van de predikheren. 1737-1740. | 1 band | |||||||
241 | De prior en het convent van de predikheren in Antwerpen, supplianten, tegen de plebanen, pastoors, thesauriers, kerkmeesters en kosters van de kathedraal en de vier andere parochiekerken, voor de Raad van Brabant. Aanpassing en interpretatie van het reglement over begrafenisrechten voor begrafenissen buiten de parochie. 1742-1744. | 1 pak | |||||||
242 - 243 | Deken en kapittel, supplianten, tegen F.H. Buyens, ingezeten poorter van Antwerpen, vetweider, en Gerard De Moor uit Wijtvliet, geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Weigering om de hooitienden in Oosterweel, Wilmarsdonk en Oorderen te betalen. 1747-1748. | ||||||||
242 | Deel 1. | 1 band | |||||||
243 | Deel 2. | 1 pak | |||||||
244 | De heer Gillis, oud-aalmoezenier van Antwerpen, als erfgenaam van de heer Van de Sande, pastoor van Kontich, samen met Le Lievre, pastoor van Kontich, resumenten, tegen deken en kapittel, gedaagden. Belasting op de tienden. 1747-1750. | 1 omslag | |||||||
245 | De regeerders van Kontich, supplianten, tegen de tiendheffers van Kontich, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Belasting op de tienden. 1747-1767. | ||||||||
Met gedrukte processtukken. De tiendheffers waren (de kardinaal en aartsbisschop van Mechelen, het Sint-Romboutskapittel, de abdij van Affligem, de bisschop van Antwerpen en zijn kapittel, de president van het seminarie in Antwerpen, het kapittel van Sint-Goedele in Brussel, van de Sint-Gummaruskerk in Lier, de Sint-Katharinakerk in Hoogstraten, de Sint-Pieterskerk en de Sint-Jacobskerk in Leuven, Sint-Baafs in Gent, de vertegenwoordigers van de clerus uit Luik, de priors van de kartuizers uit Brussel en Lier, de abten van Villers, Sint-Bernards-aan-de-Schelde te Hemiksem, Sint-Michiels te Antwerpen, van Grimbergen, van 't Park te Heverlee, van Postel, Averbode, Tongerlo, Dielegem, Sint-Geertrut te Leuven, Sint Adriaan te Geraardsbergen, de abdissen van Vorst, Rozendaal te Walem, Woutersbrakel (Wauthier-Braine), Florival, la Ramée, Val-Duchesse (Hertoginnedal) te Oudergem, Linter en Groot-Bijgaarden, Vrouwenpark en Hertogendal te Hamme-Mille, de markies van Deinze, de graaf van Humbeek en de heer Labistraeten, | 246 | De tiendheffers in Wilrijk, Duffel, Edegem en Sint-Katelijne-Waver, met hen gevoegd de andere tiendheffers van het hertogdom Brabant, supplianten, tegen de regeerders van Wilrijk, Edegem, Duffel en Sint-Katelijne-Waver, met hen gevoegd het officie-fiscaal van Brabant, voor de Raad van Brabant. Belasting op de tienden.1750-1790. | 1 pak | ||||||
Met kopieën van een proces uit 1743 tussen Joseph-Antonius De Wilde, pastoor van Viersel, tegen de schout, schepenen en inwoners van Massenhoven, over hetzelfde onderwerp. Zie ook Rijksarchief Antwerpen, Kerkarchief van Viersel (Sint-Willibrorduskerk), nr. 21. | 247 | Georgius-Josephus Van Horenbeeck, pastoor in Massenhoven en Viersel, suppliant, tegen Gr. Van Canaert d'Halmale, heer van Massenhoven, voor Antonius Van der Burght, kapelaan, en de schout en schepenen van Massenhoven, geïnsinueerden en rescribenten, voor de Raad van Brabant. Organisatie van de eucharistieviering in Viersel en Massenhoven, jaarlijkse betaling van 30 gulden aan een kapelaan in Massenhoven. 1753-1755. | 1 pak | ||||||
248 | Ferdinandus-Henricus-Josephus Vecquemans, baron de la Verre en van Zevenbergen, heer van Ranst en Millegem, resument, tegen Jacobus Verdonck, onderpastoor van het begijnhof van Antwerpen, gedaagde, voor de Raad van Brabant. Residentieplicht en patronaatsrecht van een beneficie. 1754. | 1 katern | |||||||
249 | Gummarus Huyghens en Cornelius Van den Wijngaert, kapelanen en directeurs van de broodmis in Lier, namens het corpus van de kapelanen aldaar, appellanten, tegen Melchior Winckaerts, schoolmeester in Lier, gedaagde, voor de officialiteit van het bisdom Antwerpen. Kwestie of Winckaerts mocht genieten van de brooduitdeling na de broodmis, die volgens de appellanten voorbehouden was aan de kapelanen. 1755. | 1 omslag | |||||||
250 | De drossaard, schepenen en ingezetenen van Hoboken, supplianten en impetranten, tegen de hertog van Ursel en Hoboken, de priores van Hertoginnedal te Oudergem en de pastoor van Hoboken, als tiendheffers aldaar, voor de Raad van Brabant. Aanstelling van een onderpastoor. 1755-1758. | 1 pak | |||||||
252 | De prior en het convent van Corsendonk, supplianten tegen de schout, schepenen en regeerders van Turnhout, geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Vrijstelling van accijnzen. 1757-1762. | 1 pak | |||||||
253 | De promotor [openbaar aanklager] van de officialiteit van Antwerpen voor Martinus Van Olmen, tegen Antoon Van Hove, priester in Herentals. Aankoop en betaling van 33 schapen. 1758-1759. | 1 pak | |||||||
254 | De regeerders en inwoners van Rijkevorsel, impetranten, tegen het kapittel, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Aanstelling van een onderpastoor. 1760-1761. | 1 omslag | |||||||
Zie ook Rijksarchief Brussel (Vorst), Raad van Brabant, processen van de clerus, 2720-2721. | 255 | Cornelis-Franciscus De Kinder, onderpastoor van Kontich, impetrant, tegen het kapittel, de commanderij van Pitzemburg te Mechelen, de Sint-Michielsabdij in Antwerpen, de heer Linden, mevrouw Linden, de abdij van Lobbes, de advocaat van Gameren en de pastoor van Kontich, gedaagden, voor de Raad van Brabant. Betaling van de 'competentie' (het inkomen) van de onderpastoor door de tiendheffers. 1760-1783. | 1 pak | ||||||
Met een plattegrond van de kerk uit 1764 door Petrus De Doncker, en een verklaring van architect Egidius Culp over de toestand van de kerk uit 1766, met verwijzing naar een 'elevatie' (plan) dat ontbreekt in het dossier. Zie ook Rijksarchief Brussel (Vorst), Raad van Brabant, processen van de clerus, nr. 2941 en 3084. | 256 | Deken en kapittel, de abt van Lobbes, en de andere tiendheffers van Kontich, supplianten, tegen Joannes-Baptista De Lievre, pastoor van Kontich, gedaagde. Afrekening van de tienden en kosten aan de kerktoren. 1762-1773. | 1 pak | ||||||
257 - 260 | Deken en kapittel, supplianten, tegen de kapelmeesters van de broederschap van het Heilig Sacrament, of de Venerabelkapel, geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Aanstelling van zangmeester Ludovicus Van Noorbeek door het kapittel, weigering om deze te aanvaarden door de broederschap, relaties tussen het kapittel en de broederschap. 1765-1784. | ||||||||
Met twee plattegronden.Met uitgebreide getuigenissen, historische argumentaties, kopieën uit archiefdocumenten en twee plattegronden als bewijsstukken. | 257 | Deel 1. | 1 pak | ||||||
Met uitgebreide getuigenissen, historische argumentaties, kopieën uit archiefdocumenten en twee plattegronden als bewijsstukken. | 258 | Deel 2. | 1 pak | ||||||
Met uitgebreide getuigenissen, historische argumentaties, kopieën uit archiefdocumenten en twee plattegronden als bewijsstukken. | 259 | Deel 3. | 1 pak | ||||||
Met uitgebreide getuigenissen, historische argumentaties, kopieën uit archiefdocumenten en twee plattegronden als bewijsstukken. | 260 | Deel 4: | 1 pak | ||||||
261 | J.E.A. De Rest en Cornelis Rudts, drossaard en schepenen van Kontich, als gecommitteerden van de heer en de inwoners van Kontich, impetranten, tegen Joannes-Baptista De Lievre, pastoor van Kontich, de onderpastoor van Kontich, het Onze- Lieve-Vrouwegasthuis van Mechelen, de commandeur van Pitzemburg te Mechelen, de deken en het kapittel van de kathedraal, de abt van de Sint-Michielsabdij, de advocaat Van Gameren, de heer Le Candele, de heer Linden, de baron de Reynegom, als tiendheffers van Kontich. Betaling van een tweede onderpastoor. 1767. | 1 omslag | |||||||
262 | J.B. Raymaekers, genaamd Haegens, voor het kapittel, met de thesauriers en kerkmeesters, aanleggers, tegen Cornelis Claessens en Catharina Daems, weduwe van Peter Claessens, gedaagden. Cijns in Brasschaat. 1771-1775. | 1 omslag | |||||||
Met een kaartje van landmeter Stijnen. | 263 | Ludovicus-Ferdinandus de Villegas, amman van Antwerpen en heer van Borsbeek, suppliant, tegen deken en kapittel, supplianten, interveniërende voor Joannes Liekens, gezworen landgraver en ingezetene van Duffel, geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Verwijderen door Liekens van boompjes van de heer van Borsbeek, bij het verbreden van een weg en het aanleggen van een gracht, in opdracht van het kapittel. 1777-1778. | 1 pak | ||||||
264 | De thesaurier en kerkmeesters van de kathedraal, supplianten, tegen Isabella, Anna-Maria, Maria en Catharina Claessens, ongehuwde dochters en erfgenamen van Isabella Larroze, weduwe van Henricus Claessens, rescribenten, voor de schepenbank van Antwerpen en de Raad van Brabant. Rechten voor de begrafenis van Isabella Larroze, moeder van de rescribenten, die was begraven in het klooster van de Onze-Lieve-Vrouwebroeders. 1777-1784. | 1 pak | |||||||
265 | G.A. [Guillaume-Arnold] Legrelle, D.J. Croisier, J.F. [Joannes-Franciscus] Bordinckx en P.J.J. Follet, meiers van het corpus van de kapelanen van de kathedraal, supplianten, tegen deken en kapittel, rescribenten, voor de Raad van Brabant. Benoemingsrecht van de rentmeesters van de kapelanen. 1779-1780. | 1 pak | |||||||
266 | J.B. Kerremans en Adriaan Cleeren, voor de wethouders en inwoners van Oorderen, supplianten, tegen deken en kapittel, geïnsinueerden, voor de Raad van Brabant. Aanstelling van een onderpastoor. 1784. | 1 omslag | |||||||
Met een lijst van muzikale werken en hun prijs. | 267 | Anna-Maria en Joanna Baustetter (Bauwstetter), erfgenamen van wijlen hun broer Joannes-Thomas Baustetter, zangmeester van de kathedraal, supplianten, tegen Lambert-Joseph Godart, zangmeester van de kathedraal, voor het kapittel. Betaling van overgelaten meubels en muziekbladen. 1790-1792. | 1 omslag | ||||||
268 | Joseph-Antonius Peeters, Pierre-Joseph De Bridt, Balthasar Frachez en Jean-Baptist Van Trijst, kapelmeesters van de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Goed Succes in de Sint-Walburgiskerk in Antwerpen, supplianten en geëxcipieerden, tegen J.F. Van Noten, koster van de Sint-Walburgiskerk, geïnsinueerde en excipiënt, voor het kapittel. Restanten van de vijf kaarsen voor de uitvaart van Anna Dansaert in de kerk, die de koster zich had toegeëigend. 1790-1792. | 1 pak | |||||||
269 | De weduwe van procureur Thijs, suppliante, tegen kapelaan Joannes-Franciscus Bordinckx, geïnsinueerde, voor het kapittel. Afrekening van ereloon voor procureur Thijs. 1794. | 1 omslag |