Name: Provincie Antwerpen, Tweede Wereldoorlog
Period: 1931-1975 (vnl. 1939-1945)
Archive repository: State archives in Antwerp
Heading : Provincial institutions
Authors: Willems, Bart
Year of publication: 2017
Code of the inventory: PAA002
Provincie Antwerpen.
Voor het ontstaan en de ontwikkeling, de bevoegdheden en de organisatie van het provinciebestuur van Antwerpen verwijs ik naar de inleiding van recent geïnventariseerde deelbestanden van het archief van het provinciebestuur van Antwerpen en de in deze (online) publicaties vermelde literatuur. (1) Hier focus ik op het beleid van het Antwerpse provinciebestuur in de periode 1939-1950, de tijdsspanne waarin de meeste archiefstukken die in deze inventaris worden beschreven tot stand kwamen. (2)
De grondwet van 1831 voorziet dat de provinciebesturen de tussenschakels vormen tussen enerzijds het centrale bestuur ('Brussel') en anderzijds de gemeentebesturen. De gouverneur, die dan nog door de koning wordt benoemd, fungeert als de vertegenwoordiger van de regering in de provincie en zit de Bestendige Deputatie voor. De gouverneurs en de arrondissementscommissarissen zijn volgens vooroorlogse instructies verplicht hun ambt neer te leggen op het moment dat de vijand hun provinciehoofdplaats nadert. Ze dienen de regering te volgen. De gouverneur van Antwerpen, George Holvoet, verlaat op 15 mei 1940 Antwerpen effectief om richting Frankrijk te trekken. (3) Zeven van de negen gouverneurs zullen uiteindelijk de regering volgen. In juni 1940 besluit de secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken, Jean Vossen, om in het kader van de terugkeer naar de normaliteit, opnieuw gouverneurs en arrondissementscommissarissen aan te stellen. Ook de kabinetschef van de koning, Louis Fredericq, stemt in met de 'illegale' benoemingen. De nieuwe gouverneurs worden echter ad interim benoemd. Een juridische handigheid, waardoor ze hun ambt slechts voor de duur van de oorlog kunnen uitoefenen. Ook de Duitse bezetter is het behoud van het provinciebestuur en de arrondissementscommissariaten als intermediaire beleidsniveaus genegen. Ze vormen de Belgische tegenhangers van de onderafdelingen van de Duitse bezettingsadministratie (Oberfeldkommandanturen, Feldkommandanturen en Ortskommandanturen). Dit betekent evenwel niet dat de Duitsers de wettelijk benoemde gouverneurs en arrondissementscommissarissen hun ambt opnieuw laten opnemen. Acht van de negen gouverneurs krijgen op basis van de verordening van 18 juli 1940 immers van de Duitse bezetter een ambtsverbod opgelegd wegens 'illegale' postverlating tijdens de achttiendaagse veldtocht in mei 1940. Gelet op het belang van het provinciebestuur, wensen de Duitsers vooral sterke en deutschfreundliche gouverneurs. In juli 1940 zijn al acht van de negen gouverneurs vervangen. Drie onder hen zijn lid van collaborerende partijen: voor het VNV zijn dat Michiel Bulckaert in West-Vlaanderen en Gerard Romsée in Limburg. Voor Rex is Antoine Leroy gouverneur in Henegouwen. In de loop van de bezetting zullen er nog veel personeelswissels plaatsvinden bij de provinciebesturen.
In Antwerpen wordt George Holvoet als gouverneur op 17 augustus 1940 vervangen door Jan Grauls, een directeur-generaal op het ministerie van Openbaar Onderwijs. Grauls blijft gouverneur ad interim tot 25 september 1942, om vanaf dan burgemeester van Groot-Brussel te worden. Alhoewel Grauls nooit lid was van het VNV, had hij wel een uitgesproken Nieuwe Orde-profiel. Van 25 september tot 24 oktober 1942 neemt deputé Arthur Heylen het ambt van gouverneur tijdelijk waar. Op 24 oktober 1942 wordt de VNV'er Frans Wildiers aangesteld als gouverneur ad interim. Wildiers is sinds 18 februari 1941 lid van de Bestendige Deputatie en speelt een centrale rol in de machtsgreep van het VNV in de provincie Antwerpen. Bij besluit van 16 maart 1944 wordt Wildiers met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 1942 officieel tot gouverneur van de provincie Antwerpen benoemd. (4) In 1944 komt het evenwel tot een breuk tussen hem en de partij. In de laatste fase van de oorlog pleegt Wildiers zelfs administratief verzet door Duitse bevelen om arbeiders te leveren voor Duitse militaire werken te negeren. Uiteindelijk wordt Wildiers na de oorlog door het Krijgshof (arrest van 13 juli 1949) tot vier jaar hechtenis veroordeeld. Onder meer zijn rol in de verplichte tewerkstelling in Duitsland, het intrekken van voedselzegels voor onderduikers en de benoeming van VNV-burgemeesters wordt hem zwaar aangerekend. Het koninklijk besluit van 24 november 1949 schort het resterende deel van zijn straf op, waardoor hij vervroegd vrij komt. In oktober 1957 krijgt hij eerherstel. (5)
Ook binnen de Bestendige Deputatie van de provincie Antwerpen zijn er veel personeelswissels. Voor de katholieken zetelen Louis Clerckx, Renaat Van den Kieboom en Jozef Overmeire. Hun collega Gustaaf Van der Linden krijgt in oktober 1940 van het Duitse militair bestuur een ambtsverbod opgelegd, Clerckx in augustus 1941. Daarnaast behoren ook de VNV'ers Frans Wildiers (vanaf 18 februari 1941) en Arthur Heylen tot de Bestendige Deputatie. Hun partijgenoot en collega Arseen Kennes, overlijdt op 16 mei 1940. Wildiers is, in tegenstelling tot gouverneur a.i. Grauls, hét aanspreekpunt voor de VNV-afdelingen en het Duitse bestuur. Hierdoor komt Grauls meer en meer buitenspel te staan, temeer omdat Grauls niet blind de VNV-politiek volgt. De Bestendige Deputatie wordt vanaf 1942 nog verschillende malen met VNV'ers aangevuld: in januari 1942 treedt Thomas Debacker toe tot de vergadering, in maart 1942 Karel Moeremans, in oktober 1943 Willem Buskens en in januari 1944 Anton Mermans, hoofdredacteur van het VNV-blad 'Volk en Staat'. Mermans volgt Van den Kieboom op die ontslag heeft genomen. Gedurende heel de bezetting blijft Theo De Ruyter provinciegriffier.
Wanneer de Britse troepen op 4 september 1944 Antwerpen bevrijden, neemt de vooroorlogse provinciegouverneur George Holvoet het bestuur opnieuw in handen. (6) Op 13 september 1944 komt de Bestendige Deputatie voor het eerst sinds mei 1940 weer samen onder het voorzitterschap van Holvoet. Oorlogsgouverneur Wildiers en zijn VNV-collega's De Backer, Moeremans, Buskens, Mermans en Heylen zijn vanzelfsprekend afwezig. Aan die eerste naoorlogse vergadering nemen, naast Holvoet, ook de gedeputeerden Gustaaf Van der Linden, Louis Clerckx en Jozef Overmeire deel. Holvoets terugkeer is echter van korte duur. Op 22 september 1944 wordt hij kabinetschef van de prins-regent Karel. Omdat de Bestendige Deputatie louter uit katholieken is samengesteld worden de liberaal Frans Holsters en de socialist Antoon Spinoy aan de vergadering toegevoegd. Ook de katholieken krijgen nog een extra zitje voor Constant Spillemaeckers. Spinnoy verlaat echter reeds op 24 november 1944 de Bestendige Deputatie om in de Kamer van Volksvertegenwoordigers te zetelen. Hij wordt opgevolgd door zijn partijgenoot Isidore Smets.
Holvoet wordt als gouverneur ad interim vervangen door Louis Clerckx, die evenwel op 26 augustus 1945 overlijdt. Die wordt op zijn beurt als gouverneur ad interim tot 7 januari 1946 opgevolgd door Gustaaf Van der Linden.
Na de bevrijding komt de Provincieraad voor de eerste maal opnieuw bijeen op 27 december 1944. Slechts 56 van de 90 verkozenen zijn aanwezig. Sommigen zijn overleden, maar zeventien leden zijn in het kader van de administratieve zuivering van hun mandaat 'vervallen verklaard wegens onwaardigheid'. Enkelen onder hen worden vervangen, zodat op 1 juli 1945 de Provincieraad zeventig leden telt. (7) Vergaderen in Antwerpen houdt een zeker risico in, temeer omdat de stad bestookt wordt met vliegende bommen (V1 en V2). Op 29 december 1944 zou overigens een deel van het provinciaal gouvernementshotel in de Geefstraat geraakt worden. Om die reden wordt een deel van de provinciale administratie in een aantal panden aan de Koningin Elisabethlei ondergebracht.
De eerste naoorlogse provincieraadsverkiezingen vinden plaats op 24 februari 1946. Met een nieuwe provincieraad wordt ook een nieuwe gouverneur aangesteld. Het is de Bruggeling Richard Declerck die zich voortaan gouverneur van de provincie Antwerpen mag noemen. Met Declerck komt er een periode van stabiliteit. Hij blijft het ambt van gouverneur tot 1967 uitoefenen.
Naast de reguliere bevoegdheden neemt het belang van de provinciebesturen tijdens de bezetting toe en situeert zich voornamelijk op drie beleidsdomeinen: de benoemingen van burgemeesters en schepenen, de ordehandhaving en de controle op de voedselreglementering. (8) Er is in die periode een groot verloop onder de burgemeesters en de schepenen. In Vlaanderen zou het VNV, in het kader van zijn 'greep naar de macht', trachten om zoveel mogelijk eigen burgemeesters te benoemen. (9) Het zijn de gouverneurs die kandidaat-burgemeesters en -schepenen voordragen bij de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken en advies over de lokale benoemingen geven. Bij niet-ontvoogde gemeenten spelen de arrondissementscommissarissen die tussenrol. Anderzijds was elke benoeming afhankelijk van de expliciete goedkeuring van de Duitse militaire overheid. De Bestendige Deputatie, de 'uitvoerende macht' van het provinciebestuur, wordt in principe verkozen onder de leden van de provincieraad. De werking van de provincieraad wordt evenwel onmiddellijk door de Duitse bezetter geschorst, waardoor het niet meer mogelijk is nieuwe leden van de Bestendige Deputatie volgens de geldende procedures te benoemen. Secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken, Gerard Romsée past hier een mouw aan door het besluit van 31 juni 1941. Het wordt voortaan mogelijk om leden van de Bestendige Deputatie buiten de provincieraad te benoemen. Het belang van de Bestendige Deputatie neemt in de loop van de bezetting evenwel af ten nadele van (het kabinet van) de gouverneur en de meer technische provinciale administratieve diensten. (10) Slechts in de lokale benoemingspolitiek blijft de Bestendige Deputatie een rol spelen en dan nog enkel in die provincies waar geen Nieuwe Orde-gezinde gouverneur is. Dit komt voornamelijk in Wallonië voor. In Vlaanderen houden de VNV-gouverneurs hoegenaamd geen rekening met de adviezen van de Bestendige Deputatie in de benoeming van burgemeesters. In Antwerpen neemt gouverneur Grauls evenwel een eerder gematigde houding aan inzake de benoeming van burgemeesters. Alhoewel hij doorgaans VNV-kandidaten steunt, weerhoudt het hem er niet van om VNV-kandidaten die hij niet geschikt acht te weigeren. (11)
Net zoals vóór de oorlog is een belangrijke taak van het provinciebestuur het bestuurlijk toezicht op de lokale overheden, zoals de gemeentebesturen, de centra van openbare onderstand en de kerkfabrieken. Om die reden is ook tijdens de oorlog het provinciale bestuursniveau dé tussenschakel voor de informatiedoorstroming tussen het centrale niveau - de secretarissen-generaal en de Militärverwalting (militair bestuur) - en de gemeentebesturen. De gemeentebesturen worden meer dan eens verzocht om inlichtingen die via het provinciebestuur aan 'Brussel' worden overgemaakt.
De tijdens het Interbellum door het provinciebestuur genomen initiatieven worden in de mate van het mogelijke aangehouden. De focus van het beleid van het Antwerpse provinciebestuur ligt tijdens het Interbellum op de verbetering en de uitbreiding van de verkeersinfrastructuur, de elektrificatie van de provincie en de uitbouw van een netwerk voor de drinkwaterverdeling. Een ander belangrijk actieterrein na de Eerste Wereldoorlog is de ondersteuning van het onderwijs en dan vooral de uitbouw van technische scholen en de vakscholen. Daarnaast blijft de gouverneur ook tijdens de bezetting taken op het vlak van de handhaving van de openbare orde vervullen.
Het toenemend belang van het provinciale bestuursniveau in het algemeen en het ambt van gouverneur in het bijzonder, blijkt onder meer uit het feit dat die ook het voorzitterschap krijgt toegewezen van tijdens de oorlog opgerichte instellingen, zoals Winterhulp. Naast een centrale overkoepelende structuur, het Centraal Uitvoerend Comité (CUC), is Winterhulp onderverdeeld in provinciale comités. De provinciegouverneur is de voorzitter van het Provinciale comité. Daaronder situeren zich de Plaatselijke Comités, die in alle uithoeken van België worden opgericht. De provinciale comités vormen een belangrijk onderdeel in de werking van Winterhulp. Alle informatie vanuit de plaatselijke afdelingen wordt via het provinciaal comité aan het CUC overgemaakt. Voor Antwerpen zijn de voorzitters van Winterhulp achtereenvolgens de gouverneurs ad interim, Jan Grauls en Frans Wildiers. (12)
Een belangrijke taak van het provinciale bestuursniveau is ook de organisatie van en de controle op de voedselvoorziening en rantsoenering. Dat is reeds vóór de oorlog zo, maar zal tijdens de bezetting steeds belangrijker worden, niet in het minst in de strijd tegen de zwarte markt en om de woekerprijzen onder controle te krijgen. Hier speelt voornamelijk de Provinciale Directie voor Voedselvoorziening en Rantsoenering een rol, een grote administratie die heel wat archief heeft geproduceerd.
Op cultureel vlak is de invloed van (het kabinet van) de gouverneur groot door de oprichting van de Provinciale Cultuurdienst. Die heeft als doel lokale cultuurdiensten op te richten en Vlaamse manifestaties in de gemeenten te organiseren.
Vóór de oorlog worden de directeurs van de Provinciale Directie van de Passieve Luchtbescherming op voordracht van de gouverneur door de minister benoemd. De gemeentelijke directeurs worden op voordracht van de burgemeesters door de gouverneur benoemd. Tijdens de oorlog krijgt de provinciegouverneur de instructies inzake de passieve luchtbescherming van de Commissaris-generaal voor de passieve luchtbescherming. Na de bevrijding wordt het grondgebied in provinciale commissariaten ingedeeld. (13) Zeker met de dreiging van de vliegende bommen op de Antwerpse haven, is dit een belangrijke bevoegdheid.
Na de bevrijding spelen de gouverneur en de Bestendige Deputatie een belangrijke rol in de administratieve zuivering (de epuratie) van het personeel en de politieke mandatarissen van de provincie en de lokale overheden (gemeenten, commissies van openbare onderstand). Burgers aan wie een bewijs van burgertrouw geweigerd is, kunnen verhaal halen bij de Provinciale Commissie van Beroep inzake de Bewijzen van Burgertrouw. De rol van de provincie is niet beperkt tot het bestraffen van personen die met de Duitse bezetter hebben samengewerkt. Iemand die tijdens de bezettingsjaren belangeloos 'daden van heldenmoed en burgerdeugd' heeft verricht, kan vanwege de regering op een erkenning rekenen. Het is in eerste instantie het Provinciaal Comité van de Nationale Erkentelijkheidscommissie die de aanvragen onderzoekt, om vervolgens zijn/een advies over te maken aan de Nationale Erkentelijkheidscommissie.
De komst van de Duitse bezetter wijzigt niets aan het organogram van het provinciebestuur van Antwerpen. De provinciale administratie bestaat uit het kabinet van de gouverneur, met aan het hoofd de kabinetschef, de griffie met aan het hoofd de provinciegriffier Theo De Ruyter en acht afdelingen, waar telkens een afdelings- of diensthoofd de leiding heeft. Op basis van het 'Vertoog van de administratieve toestand van de provincie Antwerpen' uit de jaren 1940-1944 kunnen volgende bevoegdheidsverdelingen over de verschillende diensten onderscheiden worden.
Op het kabinet van de gouverneur wordt de inkomende briefwisseling geregistreerd en verder verdeeld. Het kabinet levert getuigschriften af van politieke gevangenen en opgeëisten (WO I), kent eretekens toe, organiseert de festiviteiten, nationale plechtigheden en buitengewone gebeurtenissen, controleert de openbare orde en handelt betwiste zaken af.
De griffie is verantwoordelijk voor het opstellen en bewaren van de processen-verbaal van de zittingen van de Bestendige Deputatie, het drukken van het Vertoog over de administratieve toestand van de provincie Antwerpen en van het Bestuursmemoriaal, de wettiging van handtekeningen, eedafleggingen, het verzenden van de briefwisseling en van het Bestuursmemoriaal, personeelszaken voor rijks-, provincie- en lokaal overheidspersoneel (examens, benoemingen, pensioenen, opleiding), opvolging van de gemeente- en provincieraadsverkiezingen (voor en na de oorlog), het afleveren van uitvindersoctrooien, toezicht op de (openbare) bibliotheken en het Provinciaal Park Rivierenhof - Sterckshof. Onder de griffie ressorteert ook de Dienst van Landverhuizers.
De Eerste afdeling houdt zich voornamelijk bezig met de financiën, de provinciale fiscaliteit, de boekhouding en de uitbetaling van pensioenen.
Tot de bevoegdheidsdomeinen van de Tweede afdeling behoren militie, bevolking en burgerlijke stand, beloning van daden van moed en zelfopoffering, het toezicht op de erediensten en het bijhouden van de lijsten van gezworenen.
De Derde afdeling is bevoegd voor het (provinciaal) onderwijs, de openbare gebouwen van de staat, de provincie en de gemeenten, het provinciearchief en de kunsten.
De Vierde afdeling houdt zich bezig met landbouw, bosbeheer, waterwegen, polders en dijken, de politie van het vervoer, het uitdelen van auto- en motorplaten, het afleveren van vergunningen voor gas-, elektriciteits- en radiodistributie, de volksgezondheid, inclusief drank-, tering- en kankerbestrijding, het Provinciaal Veiligheidsmuseum, de Gezondheidsdienst van de Schelde, kerkhoven, kinderbescherming en de landelijke politie, veldbrigadiers en veldwachters.
De Vijfde afdeling controleert de begrotingen en de rekeningen van de gemeenten en de commissies van openbare onderstand, de gemeentebelastingen en de directe belastingen en is verantwoordelijk voor het Provinciaal Park Vrijbroek in Mechelen en de Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij.
De Zesde afdeling is de Provinciale Directie voor Voedselvoorziening en Rantsoenering.
De Zevende afdeling heeft uiteenlopende bevoegdheden: de organisatie van de verkiezingen van de Rechtbanken van Koophandel, de controle op de maten en gewichten, loterijen en geldinzamelingen. Zij is verder bevoegd voor goedkope woningen, de Provinciale Vroedvrouwenschool in Mechelen, luchtafweer, burgerlijke mobilisatie, brandweerkorpsen, de Maatschappij voor de Kleine Landeigendom, controle op wapendracht en -handel. Op het sociale domein is ze bevoegd voor de Provinciale Commissie voor Maatschappelijke Werken, maatschappijen voor onderlinge bijstand, toelagen aan mutualiteiten, ziekenkassen, pensioenkassen, kraambedvergoeding, werklozenkassen. Tot slot is ze ook bevoegd voor: grote wegen, rijks- en provinciebanen, buurtspoorwegen, autobusdiensten, tramwegen, stads- en buurtwegen.
De bevoegdheden van de Achtste afdeling liggen op het vlak van arbeid en nijverheid: ongezonde en hinderlijke inrichtingen, stoommachines, concessies voor mijnen en groeven, arbeids- en nijverheidsraden, de toepassing van de wetten op de arbeid, stakingen, bijstandswoonst, krankzinnigengestichten, het toevluchtshuis van Hoogstraten-Wortel en de gestichten van Merksplas en Mol.
In uitvoering van de archiefwet van 6 mei 2009 en van het deputatiebesluit van 14 juni 2012 draagt het provinciebestuur van Antwerpen in maart 2013 zijn statische archieven ouder dan 30 jaar en die geen administratief nut meer hebben over aan het Rijksarchief Antwerpen. De bouw van een nieuw administratief gebouw aan de Koningin Elisabethlei in Antwerpen vormt de directe aanleiding voor de grote verhuisoperatie van alle administratieve diensten van de provincie, archief incluis. Ongeveer 1,6 kilometer archieven worden verhuisd vanuit het 'Archiefhuis', gelegen in de Parochiaanstraat in Antwerpen en nog eens ca. 975 meter vanuit het 'Provinciehuis', de administratieve zetel van de provincie aan de Koningin Elisabethlei in Antwerpen.
De inventaris die hier voorligt heeft betrekking op de archieven die vanuit het Provinciehuis en het Archiefhuis zijn overgedragen en die specifiek betrekking hebben op de Tweede Wereldoorlog. In de archiefkelder van het Provinciehuis werden voornamelijk de documenten bewaard die door de verschillende provinciale diensten, veelal wegens plaatsgebrek in de kantoren, aan de eigen archiefdienst waren overgemaakt. Sommige diensten droegen op regelmatige basis hun semi-dynamische archieven over, andere helemaal niet. Sommige diensten produceerden massa's archieven, van andere diensten is de omvang van de overdrachten eerder gering. Dit resulteerde in een amalgaam van kleine en meer omvangrijke deelbestanden.
De provinciale archiefdienst gaf aan elk blok een apart bloknummer (door de provincie 'depotnummer' genoemd). Het depotnummer was gelijk aan het toegangsnummer, voorafgegaan door de letters 'PAA'. Sommige depotnummers werden, nadat een blok in zijn totaliteit was overgedragen of vernietigd, hergebruikt. Na de overdracht aan het Rijksarchief bleken slechts ca. 150 deelbestanden behoorlijk ontsloten. Van vele (oudere) overdrachten bezat de provincie geen overdrachtslijsten of waren de deelbestanden nauwelijks ontsloten. Om het gebruik van dit kluwen van archiefblokken te vereenvoudigen, is geopteerd om de 'losse eindjes' die betrekking hebben op de Tweede Wereldoorlog (mobilisatie, bezetting en naoorlogse periode) samen te brengen in één inventaris. In totaal worden in deze inventaris 28 archiefblokken samengevoegd (zie de concordans als bijlage). De totale omvang van dit bestand bedraagt 55,5 meter. Dit wil echter niet zeggen dat alle documenten die in de periode 1939-1945 door het provinciebestuur worden opgemaakt of ontvangen in deze inventaris te vinden zijn. Sommige deelbestanden waren reeds degelijk geïnventariseerd, waardoor ik ervoor geopteerd heb om van deze deelbestanden geen nieuwe inventaris te maken. De archiefbestanden van het provinciebestuur met verwante documenten uit dezelfde periode staan beschreven in paragraaf V 'Verwante archieven' van deze inleiding. In de inventaris wordt telkens bij de ondertitels aangegeven waar er verwante archiefbestanden of bescheiden te vinden zijn.
Dit deelbestand bevat documenten over provinciale materies, alsook over gemeentelijke materies waarvoor de provincie advies of vergunningen aflevert of waarop ze toezicht houdt. Het archief heeft geografisch betrekking op diverse plaatsen uit de provincie Antwerpen. De archiefstukken dateren uit de periode 1931 tot 1975, met de klemtoon op de jaren 1939-1945.
Omdat de provincie Antwerpen als schakel fungeert tussen de centrale overheid en de plaatselijke besturen, worden er ten behoeve van die centrale overheid massa's gegevens met lokale inslag verzameld. De bevoegdheid van de provincie is wettelijk nooit exact omschreven, waardoor het begrip 'provinciaal belang' zeer ruim kan worden ingevuld. De archieven van de provinciale administraties hebben dus zeer grote waarde, ook voor lokaal historisch onderzoek.
De documenten in deze inventaris geven een goed beeld van de taken en opdrachten die het Antwerpse provinciebestuur vóór, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog vervulde als intermediair bestuursniveau tussen het centrale gezag, inclusief het Duitse bezettingsbestuur, en de lokale overheden. Het bestand bevat documenten die betrekking hebben op de periode van de mobilisatie (1939 - 10 mei 1940), met instructies en regelgeving voor de (provinciale) ambtenaren. De organisatie van de passieve luchtbescherming is een belangrijke taak. De bescherming tegen de luchtaanvallen is echter ook een grote bekommernis tijdens en na de Bevrijding (tot mei 1945). In dit archiefbestand zijn heel wat gegevens te vinden over de bescherming, maar ook over de schadelijke gevolgen van de luchtbombardementen, zoals die in 1943 in Mortsel en Edegem en van de inslagen van de V1- en V2-bommen in de Antwerpse regio. De verschillende documenten over de oorlogsschade, de achtergelaten munitie en het oorlogsmaterieel geven een levendig beeld van de gevolgen van de krijgsverrichtingen in de provincie Antwerpen.
Op bestuurlijk vlak blijft het provinciebestuur zijn rol spelen. Tijdens de oorlog zijn er tuchtonderzoeken naar de ambtenaren die in mei 1940 hun post verlaten. De documenten van de Bijzondere Adviserende Commissie van Tuchtvordering zijn in dat opzicht interessant. Daarnaast is het provinciebestuur belast met de opvolging van de administratieve gevolgen van de ouderdomsverordening van 7 maart 1941. In de gemeentebesturen vallen als gevolg van deze verordening heel wat personeelswissels te noteren.
Het cultuurbeleid van het provinciebestuur tijdens de jaren 1943-1944 kan het best bestudeerd worden op basis van de documenten van de Provinciale Cultuurdienst. Die stimuleert onder meer de oprichting van lokale cultuurdiensten met het oog op het organiseren van Vlaamse manifestaties in alle uithoeken van de provincie.
Alhoewel de meeste stukken over de ordehandhaving, inclusief de maatregelen tegen de joden en vreemdelingen, in twee andere deelbestanden te vinden zijn (zie paragraaf V, 'Verwant materiaal'), bevat ook dit bestand stukken over ordehandhaving, o.a. verschillende instructies van de Duitse bezetter over de openbare orde, de ordediensten en opeisingen. Specifiek uit de periode na de Bevrijding in de maanden september en oktober 1944 zijn de verslagen van de activiteiten van het verzet in de provincie Antwerpen, met onder andere de verslagen en de dagelijkse orders van het Coördinatiecomité van de Weerstandsgroepen van de provincie Antwerpen bewaard gebleven. Een belangrijk onderdeel in het kader van de openbare orde is de controle op de ravitaillering en de rantsoenering. Dat blijkt onder meer uit de talrijke documenten van de Provinciale Directie voor Voedselvoorziening en Rantsoenering. Het inschakelen van het arbeiderspotentieel in de Duitse oorlogsindustrie is eveneens een belangrijke doelstelling van de Duitse bezetter. Met betrekking tot de (verplichte) arbeid en de werkloosheidsbestrijding worden dan ook heel wat wetten en regels uitgevaardigd. Ook hier geldt de informatiedoorstroming van het centrale bestuursniveau via het provinciebestuur naar de lokale overheden.
Voor de naoorlogse periode zijn enerzijds de documenten van de Nationale Erkentelijkheidscommissie interessant en anderzijds alle documenten die zijn opgemaakt in het kader van de naoorlogse bestraffing: de Commissie voor Oorlogsmisdaden, de administratieve zuivering (epuratie) en de Commissie van Beroep inzake Bewijzen van Burgertouw. Wat betreft de herdenking van de Tweede Wereldoorlog bevatten onder meer de stukken betreffende de oprichting van het Nationaal Gedenkteken van het fort van Breendonk interessante gegevens.
Taal en schrift van de documenten
De stukken zijn hoofdzakelijk in het Nederlands opgesteld, sporadisch in het Duits en het Frans.
Uitgenomen dubbels en lege formulieren, werden er in dit deelbestand geen archiefstukken vernietigd.
De archiefwet van 6 mei 2009 wijzigt de bepaling dat openbare instellingen, en dus ook de provincies, hun statische archieven in plaats van na 100 jaar (archiefwet van 24 juni 1955) na 30 jaar aan het Rijksarchief dienen over te dragen. Verwacht wordt dat er in de komende jaren nog overdrachten zullen volgen. Documenten van het Antwerpse provinciebestuur die betrekking hebben op de (nasleep van de) Tweede Wereldoorlog zijn in principe allemaal overgedragen.
De ordening van de stukken weerspiegelt de taken en bevoegdheden van het provinciebestuur. In de twee eerste hoofdstukken worden de meer algemene reeksen beschreven, alsook de stukken betreffende de organisatie van het provinciebestuur en het personeelsbeleid. Vervolgens worden de documenten beschreven die rechtstreeks betrekking hebben op de gevolgen van de oorlog (mobilisatie, krijgsgevangenen, de militaire bezetting, de luchtbescherming en de bevrijding). Dan komen de documenten aan bod die betrekking hebben op een specifiek beleidsdomein van het provinciebestuur: het bestuurlijk toezicht op de lokale overheidsinstellingen, de ordehandhaving, het coördineren van de voedselvoorziening en de rantsoenering, de tewerkstelling, het verlenen van steun aan hulpbehoevenden, het stimuleren van culturele manifestaties op lokaal niveau. De hoofdstukken XI en XII betreffen de naoorlogse periode en behandelen enerzijds de erkenning van vaderlandslievende activiteiten en anderzijds de bestraffing van onvaderlands gedrag en collaboratie. Vervolgens komt de herdenking van de Tweede Wereldoorlog aan bod, met de oprichting van oorlogsmonumenten. Het laatste hoofdstuk 'Documentatie' bevat voornamelijk eigentijdse kranten en publicaties.
Anomalieën in de ordening zijn te wijten aan het feit dat het ontsloten materiaal geen organisch gegroeid archief is, afkomstig van duidelijk onderscheiden administratieve eenheden binnen het provinciebestuur, maar een eerder artificieel bij elkaar gebracht geheel. Een aantal bestanddelen zijn zeer duidelijk toe te wijzen aan bepaalde directies of commissies; andere zijn eerder omwille van hun onderwerp bij elkaar gebracht. Het levert een wat hybride geheel op, maar herstel van de oude orde is nu eenmaal niet meer mogelijk. In bijlage wordt een overzicht gegeven van de oorspronkelijke archiefblokken.
I. ALGEMEEN
A. Registratie van beslissingen van de Deputatie
B. Bekendmaking van verordeningen
II. ORGANISATIE EN PERSONEEL
A. Algemeen
B. Gouverneur
C. Griffier
III. TAAKUITVOERING IN HET KADER VAN DE OORLOGVOERING
A. Mobilisatie
B. Bezetting en bevrijding
C. Krijgsgevangenen
D. Luchtbescherming
E. Oorlogsschade
IV. BESTUURLIJK TOEZICHT OP LOKALE OVERHEIDSINSTELLINGEN
A. Algemeen
B. Postverlating door lokale ambtenaren en mandatarissen in mei 1940
C. Toepassing van de ouderdomsverordening van 7 maart 1941
V. ORDEHANDHAVING
A. Openbare orde
B. Ordediensten
C. Opeisingen
VI. RAVITAILLERING EN RANTSOENERING
A. Provinciaal Comité voor Steun en Ravitaillering (vóór de oorlog)
B. Provinciale Directie voor Voedselvoorziening en Rantsoenering (tijdens de bezetting)
C. Provinciaal Comité voor de Ravitaillering (na de oorlog)
VII. TEWERKSTELLING
A. Toepassing van de arbeidsverordeningen
B. Bestrijding van de werkloosheid - propaganda
VIII. STEUNVERLENING
A. Winterhulp
B. Nationaal Werk voor Oorlogsinvaliden
C. Nationaal Werk voor Oudstrijders en Oorlogsslachtoffers
D. Nationaal Fonds voor Wederzijdse Hulp voor Werkweigeraars, Gedeporteerden en Rechthebbenden
E. Andere
IX. CULTUURVERSPREIDING
A. Provinciale Cultuurdienst
B. Lokale cultuurdiensten en verenigingen
C. Subsidies
D. Organisatie van cultuurdagen
X. NAOORLOGSE ERKENNING
A. Stukken afkomstig van het Provinciaal Comité van de Nationale Erkentelijkheidscommissie
B. Stukken met een andere herkomst
XI. NAOORLOGSE BESTRAFFING
A. Commissie voor Oorlogsmisdaden
B. Administratieve zuivering (epuratie)
C. Bewijzen van Burgertrouw
D. Verval van politieke en burgerlijke rechten
XII. HERDENKING VAN WO II
A. Algemeen
B. Oorlogsmonumenten en gedenktekens
C. Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk
XIII. DOCUMENTATIE
De stukken ouder dan 30 jaar zijn vrij raadpleegbaar tenzij het om privacygevoelige documenten gaat (bv. personeels- en epuratiedossiers). In dat geval geldt de vrije raadpleging pas na 100 jaar. Vóór die tijd kunnen deze stukken enkel ingezien worden mits toelating van de Algemeen Rijksarchivaris of zijn gemachtigde en de ondertekening van een onderzoeksverklaring.
Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief.
Alle oude (onvolledige) plaatsingslijsten van de provincie worden vervangen door deze nieuwe toegang. Als bijlage wordt een concordantietabel toegevoegd met de door de provincie toegekende depotnummers.
HEYLEN S., DE NIL B. en D'HONDT B., Geschiedenis van de provincie Antwerpen. Een politieke biografie, 2 dln., Antwerpen, 2005.
HOUTMAN E., Plaatsingslijsten van het archief van de provincie Antwerpen, reeksen N, P, O, Q en R (1600) 1794-1939, s.l., 1996-2001.
KEERSMAEKERS A., Honderdvijftig jaar provincieraad van Antwerpen, 1836-1986, Antwerpen, 1986.
MARÉCHAL, G. Inventaris van het fonds van de passieve luchtbescherming respectievelijk bewaard te Brussel, Beveren en Mons (Algemeen Rijksarchief, Inventarissen, 317), Brussel, 2002.
SCHRAM L. en WILLEMS B., Inventaris van het archief van de provincie Antwerpen, PAA981, Ordemaatregelen, Joden - vreemdelingen, 1940-1944, Brussel 2015 (digitale inventaris raadpleegbaar op www.arch.be).
VAN DEN EECKHOUT P., De provincies, in VAN DEN EECKHOUT P. en VANTHEMSCHE G. (reds.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19de-21ste eeuw, Brussel, 2009, p. 105-138.
VAN DER EYCKEN M., Inventarisatie van provinciale en lokale archieven (Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, Miscellanea archivistica. Manuale, preprint, 18), Brussel, 1988.
WILLEMS B., Inventaris van het archief van het departement van de Twee Neten en de provincie Antwerpen, reeksen J en K, (1615) 1794-1910 (vnl. 1794-1860) (Rijksarchief Antwerpen, Inventarissen, 73), Brussel, 2013.
WILLEMS B., Inventaris van het archief van het Arbeidsambt Antwerpen. Stukken in beslag genomen door het krijgsauditoraat Antwerpen, 1940-1946 (Rijksarchief te Antwerpen, Inventarissen, 74), Brussel, 2013.
WILLEMS B., Inventaris van het archief van Winterhulp, Provinciaal Comité Antwerpen en rechtsopvolgers, 1940-1947 (Rijksarchief Antwerpen, Inventarissen, 75), Brussel 2013.
WILLEMS B, m.m.v. VERHEEKE F., Plaatsingslijst van het archief van de provincie Antwerpen (1779) 1797-2010 (vnl. ca. 1930-1980). Overdracht 2013, Brussel, 2015, (digitale inventaris raadpleegbaar op www.arch.be).
De inleiding, de beschrijving van de archiefbestanddelen en de opvolging van de zuurvrije verpakking door Tita Maquiling (2017-2018) zijn verricht door Bart Willems (2015-2016). Deze inventaris is een bundeling van verschillende archiefblokken die al dan niet voorzien waren van overdrachtslijsten die opgesteld waren door personeelsleden van het archief van de provincie Antwerpen. Van volgende overdrachtslijsten konden de auteurs achterhaald worden: Nancy Faes (PAA856 Epuratie, 2010), Peter Witlox (PAA11457 Nationale erkentelijkheid, 2012) en Kathelijne Tiels (PAA1589 Rantsoenering, 2009).
De eerste naoorlogse provincieraadsverkiezingen vonden plaats op 24 februari 1946. (19)
Gouverneurs
George Holvoet, 1923 - 15 mei 1940, 4 september 1944 - 22 september 1944 (kabinetschef van de prins-regent).
Jan Grauls, a.i., 17 augustus 1940 - 25 september 1942 (burgemeester Groot-Brussel).
Arthur Heylen, a.i., 25 september - 23 oktober 1942.
Frans Wildiers, a.i., 24 oktober 1942 - 4 september 1944.
Louis Clerckx, a.i., 22 september 1944 - 26 augustus 1945 (overleden).
Gustaaf Van der Linden, a.i., 27 augustus 1945 - 7 januari 1946.
Richard Declerck, 7 januari 1946 - 31 december 1967.
Leden van de Bestendige Deputatie
Tijdens de bezetting
Gustaaf Van der Linden: katholiek, 20 november 1925 - oktober 1940 (ambtsverbod).
Louis Clerckx: katholiek, 25 februari 1932 - augustus 1941 (ambtsverbod).
Renaat Van den Kieboom: katholiek, 1932- ontslag 30 januari 1944.
Jozef Overmeire: katholiek, 1932-1933, 1936-1961.
Jozef De Weerdt: enkel gecoöpteerd voor de vergadering van 15 mei 1940.
Jan Van Ham: enkel gecoöpteerd voor de vergadering van 15 mei 1940.
Arthur Heylen: VNV, 25 april 1933 - 4 september 1944.
Frans Wildiers: VNV, 18 februari 1941 - 24 oktober 1942 (gouverneur a.i.).
Arseen Kennes: VNV, 26 april 1933 - 16 mei 1940 (overleden).
Thomas Debacker: VNV, 13 januari 1942 - 4 september 1944.
Karel Moeremans: VNV, 24 maart 1942 - 4 september 1944.
Willem Buskens: VNV, 13 oktober 1943 - 4 september 1944.
Anton Mermans: VNV, 20 januari - 4 september 1944.
Na de bevrijding
Op 13 september 1944 kwam de Bestendige Deputatie weer samen.
Gustaaf Van der Linden: katholiek, 4 september 1944 - 11 april 1954.
Louis Clerckx: katholiek, 4 september 1944 - 26 augustus 1945 (overleden).
Jozef Overmeire: katholiek, 1932-1933, 1936-1961.
Frans Holsters: liberaal, gecoöpteerd op 17 september 1944 - 24 februari 1946.
Constant Spillemaeckers: katholiek, gecoöpteerd op 17 september 1944 - 29 januari 1955.
Antoon Spinoy: socialist, gecoöpteerd op 30 september - 24 november 1944 (volksvertegenwoordiger).
Isidore Smets: socialist, gecoöpteerd op 24 november 1944 - 24 februari 1946.
Gustaaf Laroche: socialist, 27 december 1944 - 24 februari 1946.
Arrondissement Antwerpen (20)
Aartselaar, Antwerpen, Berchem, Berendrecht, Boechout, Boom, Borgerhout, Borsbeek, Brasschaat, Brecht, Broechem, Burcht, Deurne, Edegem, Ekeren, Emblem, Essen, 's-Gravenwezel, Halle, Hemiksem, Hoboken, Hoevenen, Hove, Kalmthout, Kapellen, Kontich, Lillo, Lint, Loenhout, Malle, Massenhoven, Merksem, Mortsel, Niel, Oelegem, Oorderen, Oosterweel, Oostmalle, Pulderbos, Pulle, Ranst, Reet, Rumst, Schelle, Schilde, Schoten, Sint-Job-in-'t-Goor, Sint-Lenaarts, Stabroek, Terhagen, Viersel, Vremde, Waarloos, Westmalle, Wijnegem, Wilmarsdonk, Wilrijk, Wommelgem, Wuustwezel, Zandhoven, Zandvliet, Zoersel, Zwijndrecht.
Arrondissement Mechelen (21)
Beerzel, Berlaar, Bevel, Blaasveld, Bonheiden, Booischot, Bornem, Breendonk, Duffel, Gestel, Hallaar, Heffen, Heindonk, Heist-op-den-Berg, Hingene, Hombeek, Itegem, Kessel, Koningshooikt, Leest, Lier, Liezele, Lippelo, Mariekerke, Mechelen, Nijlen, Onze-Lieve-Vrouw-Waver, Oppuurs, Putte, Puurs, Rijmenam, Ruisbroek, Schriek, Sint-Amands, Sint-Katelijne-Waver, Tisselt, Walem, Weert, Wiekevorst, Willebroek.
Arrondissement Turnhout (22)
Arendonk, Baarle-Hertog, Balen, Beerse, Bouwel, Dessel, Eindhout, Geel, Gierle, Grobbendonk, Herentals, Herenthout, Herselt, Hoogstraten, Houtvenne, Hulshout, Kasterlee, Lichtaart, Lille, Meer, Meerhout, Meerle, Merksplas, Minderhout, Mol, Morkhoven, Noorderwijk, Oevel, Olen, Olmen, Oud-Turnhout, Poederlee, Poppel, Ramsel, Ravels, Retie, Rijkevorsel, Tielen, Tongerlo, Turnhout, Varendonk, Veerle, Vlimmeren, Vorselaar, Vorst, Vosselaar, Wechelderzande, Weelde, Westerlo, Westmeerbeek, Wortel, Zoerle-Parwijs.
1 - 2 | Ministeriële omzendbrieven. 1935-1942. | ||||||||
1 | 31 december 1935 - 7 mei 1940. | 1 deel | |||||||
2 | 16 mei 1940 - 31 december 1942. | 1 deel | |||||||
3 - 12 | Omzendbrieven van de gouverneur van de provincie Antwerpen. 1936-1942. | ||||||||
3 - 4 | Kabinet van de gouverneur en griffie. 1936-1942. | ||||||||
Bevat omzendbrieven van de afdelingen 1-4. | 3 | 1 januari 1936 - 9 mei 1940. | 1 deel | ||||||
4 | 10 mei 1940 - 31 december 1942. | 1 deel | |||||||
5 | Afdelingen 1-4. 1936-1942. | ||||||||
Aan te vragen als nummer 3 van deze inventaris. | --- | 1 januari 1936 - 9 mei 1940. | 1 deel | ||||||
Aan te vragen als nummer 4 van deze inventaris. | --- | 10 mei 1940 - 31 december 1942. | 1 deel | ||||||
6 - 7 | Afdeling 5. 1936-1942. | ||||||||
6 | 14 januari 1936 - 29 februari 1940. | 1 deel | |||||||
7 | 15 juni 1940 - 28 november 1942. | 1 deel | |||||||
8 - 10 | Afdeling 6. 1940-1942. | ||||||||
Aan te vragen als nummer 11 van deze inventaris. | --- | 11 januari 1936 - 19 april 1940. | |||||||
8 | 27 mei 1940 - 5 juni 1941. | 1 deel | |||||||
9 | 6 juni 1941 - 6 januari 1942. | 1 deel | |||||||
10 | 9 januari - 30 december 1942. | 1 deel | |||||||
11 - 12 | Afdelingen 7-8. 1936-1942. | ||||||||
Bevat omzendbrieven van de afdeling 6. | 11 | 11 januari 1936 - 9 mei 1940. | 1 deel | ||||||
12 | 22 mei 1940 - 10 december 1942. | 1 deel | |||||||
13 | Afschriften van door het kabinet van de gouverneur aan de burgemeesters van de provincie Antwerpen verzonden omzendbrieven. mei - juni 1940. | 1 omslag | |||||||
14 | Befehl n° 2 van de Ortskommandantur van Antwerpen met richtlijnen voor de militairen over de avondklok, het kopen van bier in drankgelegenheden, financiële verrichtingen, enzovoort. 11 juni 1940. | 1 stuk | |||||||
15 | Afschriften van instructies van de Feldkommandantur 675 (Antwerpen) voor de burgemeesters van de provincie Antwerpen. juni 1940. | 1 omslag | |||||||
16 | Afschriften van omzendbrieven die op bevel van de Duitse militaire overheid aan de gemeenten van het arrondissement Turnhout worden verstuurd door de arrondissementscommissaris van Turnhout. juni - juli 1940. | 1 omslag | |||||||
Hiaten. | 17 | Processen-verbaal van de vergaderingen van de Bestendige Deputatie. juni - juli 1940. | 1 omslag | ||||||
18 - 19 | "Verordnungsblatt des Militärbefehlshabers in Belgien und Nordfrankreich für die besetzten Gebiete Belgiens und Nordfrankreichs", verordeningen van het Duitse militaire bestuur. juni 1940 - juli 1944. | ||||||||
Met inhoudsopgave. Nrs. 60 en 64 ontbreken. | 18 | juni 1940 - december 1941. | 1 pak | ||||||
Met inhoudsopgave tot 31 december 1943. Nrs. 72, 80, 82, 86, 88, 90, 98-99, 103, 105, 108-110, 119-121, 123, 125 ontbreken. | 19 | januari 1942 - juli 1944. | 1 pak | ||||||
20 | Ingekomen brieven, nota's, omzendbrieven en uittreksels uit het Belgisch Staatsblad over verschillende onderwerpen van tijdens en kort na de bezetting in de provincie Antwerpen. december 1941 - september 1944. | 1 pak | |||||||
21 | Uittreksels uit het Belgisch Staatsblad van 1 t.e.m. 5 september 1944; omzendbrief nr. 277 van de minister van Binnenlandse Zaken van 1 september 1944 over de provinciale en gemeentelijke overheden en agenten; omzendbrief nr. 340 van de minister van Justitie betreffende de toepassing van de Besluitwet van 12 oktober 1918 en aantekeningen over de gevolgen van de toepassing van de besluitwet van 5 mei 1944 betreffende de vernietiging van de besluiten van de secretarissen-generaal genomen tijdens de bezettingsperiode. september 1944. | 1 omslag |