Name: Rijksnormaalschool van Lier en het Hoger Pedagogisch Instituut van het Gemeenschapsonderwijs van Lier
Period: 1880-2007
Inventoried scope: 23,5 linear meters
Archive repository: State archives in Antwerp
Heading : Public institutions
Authors: Bart Willems — Willems Bart
Year of publication: 2013
Code of the inventory: L013
Rijksnormaalschool van Lier (1817-1830, 1844-1988)
Hoger Pedagogisch Instituut van het Gemeenschapsonderwijs van Lier (1988-1995)
Onder Willem I kwam in onze gewesten voor het eerst een nationaal onderwijssysteem tot stand, waarbij de centrale overheid ook interesse toonde voor de opleiding van (aanvankelijk enkel mannelijke) leerkrachten. (1) Door het Koninklijk Besluit van 29 juli 1817 werd in het zuiden van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) in Lier de eerste Rijkskweekschool opgericht. (2)
De leergangen te Lier begonnen in september 1818. De school was toegankelijk voor kandidaat-onderwijzers die een studiebeurs hadden alsook voor een beperkt aantal onderwijzers die reeds in functie waren en die zich verder wilden bekwamen. Het stadsbestuur van Lier, dat bij de koning had gepleit voor de vestiging van de Rijkskweekschool in zijn stad, kocht het voormalige 'Hof de Hoves des Estiennes' in de Berlaarsestraat aan, met als doel daar de school in te richten. De eerste directeur werd de Amsterdammer Bernard Schreuder. (3)
Na de Belgische Omwenteling in 1830 werd het door Willem I uitgebouwde onderwijssysteem grotendeels afgebroken. Artikel 17 van de grondwet van 1831 bepaalde dat het onderwijs vrij was en dat het openbaar onderwijs bij wet zou worden geregeld. Deze 'vrijheid van onderwijs' was een reactie tegen het staatsmonopolie onder Willem I. De toepassing van artikel 17 en de beperking van de staatsinterventie op het vlak van het onderwijs waren noodlottig voor de Rijkskweekschool van Lier. De school diende haar deuren te sluiten. Met de oprichting van een uitgebreid net van vrije onderwijsinstellingen zou het episcopaat de rol van de staat inzake de opleiding van onderwijzers overnemen. (4) Het gebouw in Lier deed na de sluiting aanvankelijk dienst als legeropslagplaats en vanaf 1832 als militair hospitaal. (5)
Pas in 1842 bereikten de katholieken en liberalen een compromis inzake het lager onderwijs. Artikel 30 van de wet op het lager onderwijs (23 september 1842), voorzag voor heel België slechts in de oprichting van twee Rijksnormaalscholen voor jongens: één in Vlaanderen (Lier) en één in Wallonië (Nijvel). Een schamel aantal in vergelijking met de reeds zeven bestaande bisschoppelijke normaalscholen. (6) Naast de bisschoppelijke en de Rijksnormaalscholen voorzag de wet in de opleiding van toekomstige onderwijzers in normaalafdelingen, die de staat kon toevoegen aan één lagere hoofdschool per provincie. De opleiding van onderwijzeressen werd nog steeds volledig aan het vrij initiatief overgelaten. Tot 1879 was de enige Rijksnormaalschool in het Vlaamse landsgedeelte in Lier gevestigd. (7)
De Rijksnormaalschool van Lier heropende op 9 april 1844 haar deuren. Op instigatie van het aartsbisdom werd de priester Philip De Coster de nieuwe directeur van de school. Ook zijn twee opvolgers waren priesters.
Spoedig was er behoefte om het gebouw uit te breiden en in 1853 werd door de stad het 'Hof van Gistel', dat aan het 'Hof des Hoves des Estiennes' paalde, aangekocht. En nog in 1861 werd het aanpalende 'Prinsenhof' aan de gebouwen van de Rijksnormaalschool toegevoegd. Hierdoor kon het groeiend aantal leerlingen beter worden gehuisvest. Het schoolgebouw werd echter in oktober 1914 na een beschieting bijna helemaal verwoest. Directeur Louis Bouveroux was ondertussen via Nederland naar Engeland gevlucht. De lessen werden pas in april 1915 in de Sionskazerne hervat onder de leiding van waarnemend directeur August Van Belleghem. Die werd op zijn beurt in mei 1918 vervangen door de door de Duitsers aangestelde activistische leraar Antoon Thiry. Na diens vlucht naar Nederland werd het directeurschap opnieuw door Van Belleghem waargenomen tot maart 1920. Vanaf augustus 1919 werd er tijdelijk lesgegeven in houten barakken die waren opgetrokken in de Boomlaarstraat, nadat de school in 1918 een tijdje gehuisvest was in het Weeshuis in het Begijnhof.
In 1926 werd het vernieuwde gebouw aan de Berlaarsestraat in gebruik genomen. De school was nu een reusachtig complex inclusief zwembad (gedempt in 1986), gymnastiekzaal, bibliotheek en leeskamers. Er was tevens een internaat aan de school verbonden, met onooglijke chambrettes, afgesloten met een gordijn en een gemeenschappelijke studiezaal. (8) Het gebouwencomplex aan de Berlaarsestraat bleef tot het verdwijnen van de lerarenopleiding te Lier in augustus 2012 in gebruik.
Het jaar 1946 was een mijlpaal in de geschiedenis van de school, omdat voortaan, naast onderwijzers (aan de lagere normaalschool), ook regenten (aan de middelbare normaalschool) werden opgeleid. Vanaf 1948 leverde de Rijksnormaalschool van Lier de eerste gediplomeerde regenten af. De verlenging van de leerplicht en de uitbreiding van het aantal middelbare scholen hadden na 1945 immers de nood aan leerkrachten doen toenemen. (9) In 1954 werd nog een Middelbare Oefenschool (MOS) aan de Rijksnormaalschool toegevoegd, maar die werd in 1975 omgevormd tot de autonome Rijksmiddenschool Lier II, om uiteindelijk in 1986 te fuseren met de Rijksmiddenschool I, waardoor ze in 1988 ophield te bestaan.
In de naoorlogse periode kampte de school door het groeiend aantal leerlingen met plaatsgebrek. Om die reden werd in september 1958 een nieuwe vleugel gebouwd en was reeds in 1957 een herenhuis in de Rechtestraat aangekocht en verbouwd om er de leerlingen van de Middelbare Normaalschool in onder te brengen. In 1961 werd ook de Oefenschool (aan de Kluizestraat) met een nieuwe vleugel uitgebreid. Al deze uitbreidingswerken voldeden echter niet om de toenmalige schoolbevolking te huisvesten, waardoor er tijdens het schooljaar 1956-1957 paviljoenen op de speelplaats en in de tuin werden gebouwd. Die paviljoenen stonden er in de jaren 1990 nog, maar dan in vervallen toestand.
In 1967 vierde de Rijksnormaalschool van Lier haar 150ste verjaardag (gerekend vanaf 1817). Ze beleefde toen haar hoogtepunt. De instelling telde op dat moment een wijkschool met drie kleuterklassen en twee klassen lager onderwijs aan de Eeuwfeestlaan ('Het Molentje' (10)), nog eens drie kleuterklassen in het hoofdgebouw, een Lagere Oefenschool (LOS), een Middelbare Oefenschool (MOS), een Lagere Normaalschool (LNS), een Middelbare Normaalschool (MNS) en een internaat. (11) Tijdens de ambtstermijn van directeur Renaat Merecy werden verschillende studentenclubs (12) opgericht en werden heel wat culturele en sportieve activiteiten georganiseerd. Vanaf het eind van de jaren 1960 werd de 'co-educatie' geïntroduceerd, waardoor ook meisjes aan de Rijksnormaalschool van Lier een opleiding konden volgen.
Wanneer in 1970 het normaalonderwijs werd omgevormd tot het hoger onderwijs van het korte type, liep het aantal studenten van het secundair onderwijs terug. Ook het aantal internen liep sterk terug.
Met een nieuwe fase van de federalisering van België in 1988, werd het onderwijs een bevoegdheid van de gemeenschappen. In de Vlaamse Gemeenschap werd de Autonome Raad van het Gemeenschapsonderwijs (ARGO) de inrichtende macht van het voormalige Rijksonderwijs, nu Gemeenschapsonderwijs geheten. (13) Vanaf dan werd de Rijksnormaalschool Lier omgedoopt tot het Hoger Pedagogisch Instituut van het Gemeenschapsonderwijs van Lier (HPIGO).
Het Hogeschooldecreet van 13 juli 1994 had als doel het aantal hogescholen buiten de universiteiten drastisch te verminderen. Vanaf het academiejaar 1995-1996 vond er vervolgens een grote fusieoperatie plaats waarbij verschillende onderwijsinstellingen in één nieuwe Hogeschool samensmolten. Het HPIGO van Lier werd één van die onderwijsinstellingen (14) die samen de (Vlaamse Autonome) Hogeschool Antwerpen (VAHA) (15) vormden (in 2008 omgedoopt tot de Artesis Hogeschool). De Hogeschool Antwerpen werd onderverdeeld in departementen. Het HPIGO van Lier werd samen met de voormalige Stedelijke Normaalschool te Antwerpen geïntegreerd in het departement Lerarenopleiding en Culturele Agogiek. Bijgevolg bood de Hogeschool Antwerpen - en later de Artesis Hogeschool - op twee campussen (Antwerpen en Lier) een lerarenopleiding aan. In 2012 viel de beslissing om de lerarenopleiding, campus Lier, op te heffen en in Antwerpen te centraliseren. Hiermee kwam er een einde aan het 195-jarig bestaan van de Rijksnormaalschool te Lier. In 2013 fuseerden de Artesis Hogeschool en de Plantijn-Hogeschool tot de Artesis-Plantijn Hogeschool.
Omdat er slechts vanaf 1914 documenten bewaard bleven, worden in dit hoofdstuk enkel de organisatie en de structuur van het normaalonderwijs vanaf dat jaar besproken. Deze paragraaf is voornamelijk geschreven op basis van een publicatie van Marcel De Jonghe over de reglementering van het normaalonderwijs. (16) De organisatie van de oefenscholen van de Rijksnormaalschool van Lier komen hier evenmin aan bod. Voor de duidelijkheid worden de opleidingen voor onderwijzer, regent en kleuterleid(st)er in afzonderlijke paragrafen behandeld.
De opleiding tot onderwijzer in 1914, toen de school na een beschieting in de as was gelegd, duurde op dat moment vier jaar. (17) De minimumleeftijd om deel te kunnen nemen aan het toelatingsexamen was 15 jaar, de maximumleeftijd 22 jaar. De gezondheidstoestand en de algemene geschiktheid voor het onderwijzersambt dienden gestaafd te worden door middel van een medisch attest, afgeleverd door de schoolgeneesheer. Aan het eind van elk semester werd een overgangsexamen afgenomen, de laatstejaars legden een eindexamen af. De examens werden beoordeeld door een commissie, bestaande uit de directeur, de leerkrachten en leden van buiten de instelling (bv. inspecteurs).
In het 'Algemeen reglement op de Rijkslagere normaalscholen' (KB van 30 maart 1923) werd de duur van de opleiding tot drie jaar teruggebracht. Wel mochten er twee voorbereidende jaren worden ingericht. De kandidaten voor het eerste voorbereidende jaar moesten minimaal 14 jaar zijn, voor het tweede voorbereidende jaar was de minimumleeftijd 15 jaar en om de eigenlijke onderwijzersopleiding aan te vangen diende de aspirant-onderwijzer 16 jaar te zijn; er was geen sprake meer van een maximumleeftijd. Ook het lessenrooster werd herschikt. In de namiddag stonden vakken als handenarbeid, tekenen, gymnastiek, schrift, muziek, praktische werken, proefnemingen, herbaria, tuinieren, boomkweekoefeningen, landmeten, oefeningen in aardrijkskunde en aanvullingsoefeningen op het programma. De ('vrije') donderdagmiddag werd aan samenzang, wandelingen, uitstapjes, spelen, zwemmen, lectuur en studie besteed. De 'Nieuwe Schoolbeweging' had duidelijk een grote invloed op de vernieuwing van het normaalonderwijs. Zo legde het Ministerieel Besluit van 31 maart 1923 vast dat de onderwijzer niet alleen over de nodige beroepskennis en -vaardigheden moest beschikken, maar dat hij bovendien een goede staatsburger diende te zijn. Tevens werd er nu meer aandacht besteed aan het principe van selfgovernment. Dit principe moest leiden tot een tucht die gebaseerd was op vrijheid en verantwoordelijkheidszin. Tijdens het directeurschap van René Adriaensen (1925-1933) werd dit principe ook in Lier toegepast.
Slechts drie jaar later, in 1926, werd de opleiding opnieuw op vier jaar gebracht, voorafgegaan door nog slechts één voorbereidend jaar. De opleiding tot onderwijzer stond nu op het niveau van het hoger secundair onderwijs. In de vierjarige opleiding werden de eerste drie jaar besteed aan de algemene vorming. Pas in het laatste jaar kwam de professionele vorming aan bod. Het voorbereidend jaar bleef behouden en bleef de functie van brug vervullen voor de leerlingen die uit de vierde graad van het lager onderwijs kwamen. De nadruk kwam te liggen op de beheersing van de eigen moedertaal, de studie van vreemde talen en op de vele geleide oefeningen, activiteiten extra muros, schoolreizen en uitwisselingen. Om tot het eindexamen toegelaten te worden, mocht de aspirant-onderwijzer geen tekort hebben voor wellevendheid, gedrag en vlijt. Na de Tweede Wereldoorlog (MB van 18 april 1945) kon men zich pas inschrijven nadat een getuigschrift van burgertrouw was voorgelegd, uitgereikt door de burgemeester van de woonplaats.
In 1957 vonden er ingrijpende veranderingen plaats in de structuur en het leerplan van het lager normaalonderwijs. De duur van de opleiding bleef vier jaar, plus eventueel een voorbereidend jaar (te Lier werd de voorbereidingsklas voor het laatst tijdens het schooljaar 1957-1958 ingericht). De eerste drie jaren van de lagere normaalschool kwamen overeen met het derde, tweede en laatste jaar van het hoger secundair onderwijs. Leerlingen met een getuigschrift van het lager secundair onderwijs (driejarige cyclus) konden zich dus inschrijven voor de onderwijzersopleiding. Nog steeds dienden de kandidaten een toelatingsexamen voor moedertaal, Frans, wiskunde, natuurwetenschappen, geschiedenis en aardrijkskunde af te leggen. Het leerplan van de lagere normaalschool stemde nu overeen met dat van de humaniora-afdelingen in het secundair onderwijs. In de normaalschool werden volgende afdelingen opgericht: Latijn-Grieks, Latijn-wiskunde, Latijn-wetenschappen, Wetenschappen A en B, economie en menswetenschappen. Om zowel het onderwijzersdiploma als het gehomologeerd getuigschrift van het hoger secundair onderwijs te halen, diende de kandidaat zowel voor de algemene als de pedagogische vakken te slagen. Wie voor de pedagogische vakken een onvoldoende haalde, kreeg enkel een gehomologeerd getuigschrift secundair onderwijs.
Pas in 1968 werd in de Rijksnormaalschool van Lier een 'pedagogisch experiment' ingevoerd, dat evenwel reeds bij KB van 9 oktober 1961 (facultatief) kon worden ingericht. Dit experiment behelsde een opleiding van vier jaar, waarvan de eerste drie jaar volledig parallel liepen met de drie jaren van het hoger secundair onderwijs. Enkel in het laatste en vierde jaar van de normaalschool werd aandacht aan de beroepsopleiding besteed. In dat zogenaamde 'psycho-pedagogisch jaar' beperkte het onderwijs zich tot de vakken psychologie, opvoedkunde, didactiek en de vakken van het leerplan van het lager onderwijs. In Lier werd dit programma slechts tijdens de schooljaren 1968-1969 en 1969-1970 ingericht. Met andere woorden, de eigenlijke onderwijzersopleiding duurde slechts één jaar, na het hoger secundair onderwijs.
Lang heeft dit 'experiment' niet geduurd, want de wet van 7 juli 1970 betreffende de structuur van het hoger onderwijs introduceerde een nieuwe wijziging. Vanaf 1970 stond het normaalonderwijs definitief op het niveau van het hoger onderwijs van het korte type. Het zou voortaan uit een cyclus van ten minste 2 jaar bestaan, waaraan eventueel 1 jaar kon toegevoegd worden - wat trouwens in 1984 gebeurde toen de opleiding van de leraren kleuteronderwijs, lager onderwijs en geaggregeerden voor het lager secundair onderwijs op drie jaar werd gebracht. De doelstellingen van deze opleidingsvorm waren een op de onderwijspraktijk gerichte aanpassing en verdieping van de in het secundair verworven ken- en kunvormen. De vernieuwingen vertaalden zich in het lessenpakket en in de stageregeling. De expressievakken wonnen aan belang en leverden een bijzondere bevoegdheid op het diploma, wat ook het geval was voor de opties moraal, godsdienst en Frans. Het facultatief maken van de tweede taal (Frans) was controversieel, want wie dit vak niet volgde, kon geen les geven in de 3de graad van het lager onderwijs. In 1983 werd dit bijgestuurd en werd het Frans weer een verplicht vak. Tijdens het eerste jaar werden stages buiten lessenrooster georganiseerd (zoals clubactiviteiten, jeugdwerk, didactische uitstappen, internaatleven, vakantiekolonies en toezichten). In het tweede jaar liepen de studenten drie veertiendaagse stages. Nieuw was de taak van de pedagoog-coördinator die belast werd met het organiseren van alles wat met de didactische praktijk te maken had, het opstellen van de individuele dossiers m.b.t. de permanente evaluatie en de redactie van de vakdidactieken in samenwerking met de vakleraren. Ook nieuw was het invoeren van het permanent evaluatiesysteem zowel bij de overgangs- als bij de eindexamens ter vervanging van het traditionele examensysteem.
Een volgende structurele hervorming van het normaalonderwijs kwam er in 1984, toen de opleiding op drie jaar werd gebracht. Onder onderwijsminister Daniel Coens (CVP) werd het Pedagogisch Hoger Onderwijs zwaar getroffen door een strenge rationalisatiepolitiek. De helft van de Rijksnormaalscholen verdween, zodat er in 1986 uiteindelijk nog vijf overbleven: in Brugge, Brussel, Gent, Hasselt en Lier. Concreet betekende dit dat de kleuteropleiding van de Rijksnormaalschool van Herentals naar Lier werd overgeheveld. (18) Vanaf 1989 studeerden de eerste kleuterleidsters af aan de Rijksnormaalschool van Lier. De verzadiging op de arbeidsmarkt als gevolg van het steeds acuter wordende probleem van de denataliteit, de doorgedreven besparingen ten koste van het onderwijs en vooral de verlenging van de opleidingsduur tot drie jaar veroorzaakten een daling van het aantal studenten. Waren er in 1975 nog 341 studenten, in 1990 was dit aantal gedaald tot 152. Deze hervorming mocht bovendien geen geld kosten, zodat het extra jaar in feite werd ingevuld met meer stages (vier weekequivalenten in het eerste jaar, acht in het tweede jaar en zestien in het derde jaar). Op het lessenrooster verschenen 'agogische vaardigheden' en 'media- en computerkunde' als nieuwe vakken. De examenregeling voorzag enerzijds in een permanente evaluatie over de pedagogisch-didactische vakbekwaamheid en attitudevorming en anderzijds in mondelinge en schriftelijke examens m.b.t. de stofbeheersing en de vakgebonden vaardigheden.
Als gevolg van de verdere federalisering van België kwam er in 1988 het 'Bijzonder Decreet tot oprichting van de ARGO', waarin de principes van democratisering en decentralisering voorop stonden. De democratisering moest gewaarborgd worden door de verkiezing van vertegenwoordigers, de decentralisering door de autonomie van de raden van bestuur. Die raad van bestuur werd in het HPIGO van Lier in 1991 geïnstalleerd, maar was een kort leven beschoren. Ingevolge het Protocolakkoord van 1995 werd de Hogeschool Antwerpen opgericht en werd de raad van bestuur ontbonden.
Als gevolg van het Regentsbesluit van 11 oktober 1946 kon aan de Rijksnormaalschool van Lier naast de opleiding voor onderwijzer, nu ook een opleiding tot geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs gevolgd worden, ook wel regentaat genoemd. Het Koninklijk Besluit van 1927 bepaalde de duur van die opleiding op twee jaar, met hieraan toegevoegd één voorbereidend jaar. Om aan de opleiding te kunnen beginnen moest de kandidaat 17 jaar zijn en geslaagd zijn voor het toelatingsexamen. Het Regentsbesluit van 9 juni 1949 wijzigde de toelatingsvoorwaarden. Voortaan werden de houders van een gehomologeerd getuigschrift van het middelbaar onderwijs van de hogere graad of van de akte van onderwijzer, alsook zij die geslaagd waren voor de voorbereidende proef tot de academische graden, vrijgesteld van het toelatingsexamen. In het lessenrooster was er een aantal gemeenschappelijke vakken die in de drie afdelingen (Letterkunde, Germaanse en Wetenschappen) werden gegeven. Per afdeling diende de regent in spe ook specifieke vakken te volgen.
Met ingang van het schooljaar 1957-1958 bestonden er in Lier vier afdelingen (KB van 12 juli 1957). Afhankelijk van de gekozen afdeling bekwam de afgestudeerde regent onderwijsbevoegdheid voor respectievelijk Nederlands en geschiedenis (afdeling moedertaal-geschiedenis), Frans, Engels en Duits (afdeling moderne talen), wiskunde, fysica, economische wetenschappen, scheikunde of biologie (afdeling wiskunde-fysica), biologie, aardrijkskunde, fysica en scheikunde (afdeling wetenschappen-aardrijkskunde).
Ingevolge de ministeriële omzendbrief van 18 juli 1967 werden in het regentaat nieuwe vakkencombinaties mogelijk. Voortaan bestonden er zes afdelingen: Nederlands-Engels, Frans-geschiedenis, wiskunde-economische wetenschappen, wetenschappen-aardrijkskunde, lichamelijke opvoeding en plastische kunsten (deze laatste twee afdelingen hebben in Lier nooit bestaan). De opleiding omvatte nog steeds twee jaar. Deze vakkencombinaties bleken in 1984 al achterhaald, onder meer door de invoering van het Vernieuwd Secundair Onderwijs (VSO) in de jaren 1970. Voortaan werd de studierichting bepaald door de keuze van een stamvak (Nederlands, Frans, Engels of Wiskunde) gecombineerd met twee keuzevakken, die alle drie onderwijsbevoegdheid gaven, met uitzondering van de richting 'Geïntegreerde Wetenschappen' of 'Wiskunde-Aardrijkskunde', waarin aardrijkskunde, biologie, chemie en fysica verplicht waren en alle vier onderwijsbevoegdheid impliceerden.
Pas vanaf 1987 kon aan de Rijksnormaalschool van Lier de opleiding tot kleuteronderwijzer(es) gevolgd worden. Sedert 1986 was immers de Rijksnormaalschool van Herentals administratief en pedagogisch afhankelijk van Lier. In 1987 hield de Rijksnormaalschool van Herentals op te bestaan en werd de opleiding tot kleuteronderwijzer(es) naar Lier overgeheveld. De opleiding duurde 3 jaar. Naast de theoretische vakken stonden er stages op het programma. De stages behelsden onder andere het bijwonen van lessen, observatiestages, initiatiestage, het geven van oefenlessen, begeleiding van geïntegreerde werkweken. Een belangrijk deel van het lessenrooster was voorbehouden voor expressievakken (lichamelijke opvoeding, muzikale opvoeding en plastische opvoeding).
Tijdens het woelige jaar 1830 is het archief van de school vermoedelijk naar Nederland overgebracht. (19) Toch zijn er voor de periode 1817-1830 bronnen over de Rijkskweekschool van Lier bewaard gebleven. (20)
In 1914 is, nadat de school na een beschieting in puin was gelegd, heel het schoolarchief van de periode 1844-1913 verloren gegaan. Vandaar dat er geen stukken van vóór 1914 in dit bestand te vinden zijn. Na 1914 bleef het archief in ongeordende toestand bewaard in de school aan de Berlaarsestraat te Lier. Bij diverse interne verhuisoperaties is de ordening van het archief ernstig verstoord geraakt. Er was geen inventaris of andere toegang beschikbaar. Recente studentgebonden documenten waren vermengd met (historische) documenten en verschillende archiefvormers lagen door elkaar (RNS Lier, Turnhout en Herentals).
Deze inventaris is gemaakt op basis van twee archiefoverdrachten. In 2003 droeg het Rijksarchief van Gent enkele documenten over die afkomstig waren van de Rijksnormaalschool van Lier. Deze stukken waren door de directeur van de Rijksnormaalschool van Lier in de jaren 1980 en begin jaren 1990 (zie archiefnr. 45) - en hierbij de archiefwet van 1955 niet nalevend - 'geschonken' aan prof. dr. K. De Clerck (UGent). Die gebruikte deze documenten om zijn 'Historische Onderwijscollectie' aan te vullen. De opvolger van De Clerck, prof. dr. Frank Simon, deed afstand van deze 'Historische Onderwijscollectie' en lichtte het Rijksarchief van Gent in over het bestaan van deze collectie. Een 18-tal archiefstukken van de Rijksnormaalschool van Lier kwamen op die manier op 28 november 2003 in het Rijksarchief van Antwerpen terecht; vooral briefwisseling (1915-1938), verslagen van didactische lessen (1917-1951), verslagen van voordrachten van de leerkrachten (1916-1930) en verslagen over schooluitstappen (1920-1930). Bij de liquidatie van de 'Historische Onderwijscollectie' zijn evenwel heel wat (er is sprake van twee containers) documenten verloren gegaan. Helaas is het niet meer te achterhalen of daar ook stukken van de Rijksnormaalschool van Lier tussen zaten.
Als gevolg van de beslissing van de Artesis Hogeschool om de Lerarenopleiding campus Lier definitief naar Antwerpen over te hevelen, werd in 2011 door het Rijksarchief Antwerpen contact opgenomen met het Departementshoofd van de Lerarenopleiding, Joëlle Pletinckx, om een oplossing te vinden voor het historisch archief van de voormalige Rijksnormaalschool van Lier. Na een selectie ter plaatse, uitgevoerd door Bart Willems, werd in september 2012 het archief aan het Rijksarchief Antwerpen overgedragen.
Dit bestand bevat stukken van 1914 tot 1996 van de Rijksnormaalschool van Lier en het Hoger Pedagogisch Instituut van het Gemeenschapsonderwijs van Lier, alsook enkele stukken van de Rijksnormaalscholen van Turnhout en Herentals. Belangrijke reeksen zijn de inschrijvingsregisters (Lier, Turnhout en Herentals) en personeelsregisters. Deze bronnen lenen zich voor genealogisch en/of prosopografisch onderzoek. Voor de inhoud van de leerstof zijn de stukken betreffende de examens interessant. Ook de verslagen van de didactische lessen (1917-1951) zijn belangwekkende bronnen voor de studie van de historische pedagogiek. Verscheidene archiefnummers bevatten gegevens over de talrijke culturele, maatschappelijke en sportactiviteiten en het verenigingsleven van de Rijksnormaalschool van Lier vanaf het Interbellum.
Taal en schrift van de documenten
De stukken zijn hoofdzakelijk in het Nederlands opgesteld.
Het archief vertoont heel wat hiaten. Zo is er niets bewaard gebleven uit de periode vóór 1914. Door verhuisoperaties, schenkingen en onoordeelkundige vernietigingen zijn wellicht nog meer archiefstukken verloren gegaan. Als voorbereiding op de verhuis in 2012, werden facturen, attesten om ingeschreven te kunnen worden aan de RNS van Herentals, adressenlijsten, puntenlijsten, stukken met betrekking tot mutaties van personeelsleden en schoolrapporten vernietigd. De archiefstukken van na 1995 werden verhuisd naar de campus in Antwerpen.
Dit bestand bevat het archief van de voormalige Rijksnormaalschool van Lier en haar rechtsopvolger, het Hoger Pedagogisch Instituut van het Gemeenschapsonderwijs van Lier. Deze laatste instelling werd in 1995 onderdeel van de Vlaamse Hogeschool Antwerpen. Er worden geen overdrachten meer verwacht.
Het archief werd in een ongeordende staat overgedragen. De verschillende reeksen raakten vermengd en werden vóór de overdracht naar het Rijksarchief grotendeels hersteld. Het archiefschema is gebaseerd op de inventaris van het archief van het Koninklijk Atheneum van Antwerpen. (21)
ARCHIEFSCHEMA
I. Algemeen beheer en organisatie van de school
A. Algemeen
B. Verslagen
C. Statistieken
D. Briefwisseling
E. Propaganda
II. financieel beheer
III. gebouwen en materieel beheer
A. Patrimonium
B. Onderhoud van het gebouw
C. Verhuur van lokalen
D. Foto's van het schoolgebouw
IV. personeelsadministratie
A. Algemeen
B. Aanwervingen, bevorderingen en vervanging
C. Evaluatie van leerkrachten
D. Registratie van afwezige leerkrachten
E. Informatie voor personeelsleden
F. Portretten van directeurs
V. leerlingenadministratie
A. Algemeen
B. In- en uitschrijving van leerlingen
VI. onderwijs, didactische begeleiding en leermiddelen
A. Algemeen
B. Leerinhouden en leerplannen
C. Evaluatie van de lessen
D. Praktische organisatie van het onderwijs
E. Didactische hulpmiddelen
VII. evaluatie van leerlingen
A. Uitslagen van leerlingen
B. Toelatingsexamens
C. Overgangsexamens
D. Eindexamens
VIII. Na- en Buitenschoolse activiteiten
A. Culturele, maatschappelijke en sportactiviteiten
B. Verenigingsleven
IX. documentatie
X. Gedeponeerd archief
A. Rijksnormaalschool van Herentals
B. Rijksnormaalschool van Turnhout
Documenten in dit bestand ouder dan dertig jaar zijn openbaar. Dit geldt evenwel niet voor documenten die privacygevoelige informatie bevatten, zoals de personeelsdossiers. De wet van 8 december 1992, gewijzigd door de wet van 11 december 1998, op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer legt op dit vlak beperkingen op. Documenten die privacygevoelige gegevens bevatten en jonger zijn dan 100 jaar, zijn in principe niet openbaar. Deze stukken kunnen enkel geraadpleegd worden mits toestemming van de betrokkene(n) en/of het diensthoofd van het Rijksarchief Antwerpen en dit na het invullen van een identificatiefiche, het ondertekenen van een onderzoekscontract en -verklaring. Elke aanvraag zal afzonderlijk onderzocht worden. Om stukken te consulteren die jonger zijn dan 30 jaar, is in principe de toestemming nodig van de bevoegde dienst.
Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief (zie Belgisch Staatsblad).
Archiefdocumenten over de Rijksnormaalschool van Lier zijn te vinden in het archief van de provincie Antwerpen (Reeks J&K) dat op het Rijksarchief te Antwerpen wordt bewaard. (22) De nummers 5144-5150 bevatten gegevens over de verschillende normaalscholen in de provincie Antwerpen. De nummers 5151-5172 hebben specifiek betrekking op de Rijksnormaalschool van Lier voor de periode 1817-1857. Een tweede reeks bevat dossiers inzake het normaalonderwijs (toegangsnummer PAA 590). Voor de Rijksnormaalschool van Lier bevat dit bestand stukken uit de periode 1855-1913, met onder andere briefwisseling over de aanstelling van personeelsleden (1860-1880), staten en dossiers van inwoners van de provincie Antwerpen die een ingangsexamen hebben afgelegd (1855-1913) en stukken betreffende studiebeurzen ( 1858-1908).
In het Nationaal Archief in Den Haag bevinden zich voor de periode 1817-1830 nog archiefdocumenten die over de Rijksnormaalschool van Lier handelen. Ze zijn te vinden in het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Vijfde Afdeling, Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (nummer toegang: 2.04.01, te raadplegen op www.gahetna.nl/collectie/ archief). De nummers 3998-4000 bevatten gegevens over het middelbaar en lager onderwijs in de Zuidelijke Nederlanden. De nummers 4546-4553 zijn 'stukken betreffende het onderwijs in België, geborgen onder exhibitumdatum 1830' (nadere toegang nr. 2.04.02).
ACKEN D. en CARNIER M., Inventaris van het archief van de stedelijke normaalafdeling te Gent (1868-1880), van de Rijksnormaalschool te Gent (1880-1996), van de Rijksnormaalschool te Brugge (1879-1888) en van de entente van de Rijksscholen in het Gentse (1966-1988) (Rijksarchief te Gent, Inventarissen, 75), Brussel, 2008.
BERGEN D., Het Rijksonderwijs, in DE KOK H. en VAN AUTENBOER E. (reds.), Turnhout. Groei van een stad, Turnhout, 1983, p. 421-432.
BOECKX A., De Rijksmiddelbare normaalschool in België vanaf haar ontstaan tot de Eerste Wereldoorlog: bijdrage tot de geschiedenis van de opleiding der leerkrachten in het lager secundair onderwijs, KULeuven, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1970.
BOSMANS-HERMANS A., De onderwijzer: opleiding in perspectief van profes-sionalisering, in Tijdschrift voor de Nieuwste Geschiedenis, 10, 1979, p. 83-102.
DE VROEDE M., Van schoolmeester tot onderwijzer. De opleiding van de leerkrachten in België en Luxemburg, van het eind van de 18de eeuw tot omstreeks 1842, Leuven, 1970.
HERMANS A., De onderwijzersopleiding in België 1842-1884 (Studia Paedagogica, New Series, 7), Leuven 1985.
MOORKENS G., Groot gedenkboek der Lierse Rijksnormaalschool. Samengesteld naar aanleiding van den Eeuwfeestviering (18-30 mei 1946), Antwerpen, 1947.
SCHANDEVYL E., Het beleid van Harmel en Collard inzake normaalscholen, in WITTE E. e.a. (reds.), Het schoolpact van 1958. Ontstaan, grondlijnen en toepassing van een Belgisch compromis, Brussel, 1999, p. 243-299.
VAN LEEMPUT L. (red.), 175 Jaar Rijksnormaalschool te Lier. Gedenkboek 1817-1992, 2dln, Lier, 1992.
VAN LEEMPUT L. (red.), Addendum 1817-1997. 180 Jaar Rijksnormaalschool te Lier. Gedenkboek 1817-1992, Lier, 1998.
WILLEMS B., Inventaris van het Koninklijk Atheneum van Antwerpen en de RMS van Antwerpen (Rijksarchief te Antwerpen, Inventarissen, 68), Brussel, 2010.
WILLEMS B., Inventaris van het archief van het departement van de Twee Neten en de provincie Antwerpen, reeksen J en K (1615) 1794-1910 (vnl. 1794-1860) (Rijksarchief Antwerpen, Inventarissen), Brussel, ter perse.
De ordening gebeurde op basis van het ordeningsschema opgesteld voor het archief van het Koninklijk Atheneum van Antwerpen. Het voorbereidend onderzoek, de analyse van de archiefbestanddelen, de definitieve ordening en de beschrijving van het archief werden in de periode september 2012 - februari 2013 door Bart Willems uitgevoerd. Het archief werd zuurvrij verpakt door Theo Van Geystelen.
1. Bernard Schreuder, (1817-1830).
2. Philip De Coster, (1844-1856).
3. Auguste Schoeters (1856-1876).
4. Petrus Cleynhens, (1876-1879).
5. Louis Genonceaux, (1879).
6. Edouard De Geynst, (1879-1882).
7. Hippoliet Temmerman, (1882-1907).
8. Louis Bouveroux, (1907-1925).
[August Van Belleghem wnd. directeur van februari 1915 - mei 1918, december 1918 - maart 1920].
[Antoon Thiry wnd. directeur mei 1918 - november 1918].
9. René Adriaensen, (1925-1937).
10. Louis Meylemans, (1937-1944).
11. Guy Ducazu, (1944-1947).
12. Renaat Merecy, (1947-1968).
13 Roger Van de Ven, (1969-1984).
14. Dirk Schepen, (1985-1994).
15. Emiel Gyselinck, (1994-1995).
Bron: VAN LEEMPUT L. (red.), 175 Jaar Rijksnormaalschool te Lier. Gedenkboek 1817-1992, deel 1, Lier, 1992, p. 12.
1 | Stukken betreffende de inrichting van een vierde experimenteel jaar of 'psycho-pedagogisch jaar' aan de Rijksnormaalschool van Lier. 1968-1970. | 1 omslag | |||||||
2 | Dossier inzake het verzoek bij de Raad van State ingediend door de directeur van de Rijksnormaalschool van Lier voor de vernietiging van de ministeriële omzendbrief van 17 juli 1975 en het Koninklijk Besluit van 14 december 1978 betreffende de rationalisatie van het kleuter- en lager onderwijs van de staat, waarbij de voorbereidende afdeling van de Rijksnormaalschool van Lier wordt afgeschaft en omgevormd tot een Rijksbasisschool Lier Oefenschool. 1975-1982. | 1 pak | |||||||
3 | Verslagen van de vergadering en aangehechte stukken van de subcommissie 'Oefenscholen' en briefwisseling tussen de directeur van de Rijksnormaalschool van Lier en het kabinet van het Ministerie van Nationale Opvoeding. 1978-1979. | 1 pak | |||||||
4 | Nota over de hervorming van de middelbare normaalschool. 1980. | 1 omslag | |||||||
5 | Richtlijnen voor de organisatie van het pedagogisch hoger onderwijs. 1984. | 1 stuk | |||||||
6 | Stukken betreffende de doorlichting van de opleiding onderwijzer(es) van het Hoger Pedagogisch Instituut van het Gemeenschapsonderwijs van Lier door de Inspectie Hoger Onderwijs van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. 1993. | 1 omslag | |||||||
7 | Stukken betreffende de hervorming van de lerarenopleiding binnen de Vlaamse Autonome Hogeschool Antwerpen (VAHA). 1995. | 1 omslag | |||||||
8 | Rapport van de Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, afdeling Didactiek, Onderzoekscentrum voor Lerarenopleiding, betreffende de evaluatie van de driejarige opleiding in het pedagogisch hoger onderwijs, een onderzoek naar de mate waarin de lagere normaalschool beantwoordt aan het ideaalbeeld van een gepersonaliseerde lerarenopleiding. [jaren 1990]. | 1 deel |