Name: Nationaal Belgisch Werk tot Bestrijding der Tuberculose
Period: 1906 - 1992
Inventoried scope: 3,5 linear meters
Archive repository: National Archives of Belgium
Heading : Associations
Authors: F. Strubbe — M. De Win
Year of publication: 2025
Code of the inventory: I 717
- Nationaal Belgisch Werk tot Bestrijding der Tuberculose - Œuvre Nationale Belge de Défense contrela Tuberculose (1930-1982)
- Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding vzw (1982-)
- Œuvre de Défense contre la Tuberculose en Communauté française (1982-2014), Fonds des Affections Respiratoires (2015-)
Tuberculose (TBC) is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door "Mycobacterium Tuberculosis", een bacterie die ook bekend staat als de bacil van Koch, genaamd naar de Duitse wetenschapper die in 1882 haar rol in het ontstaan van de ziekte aantoonde. (1) Tuberculose tast voornamelijk de longen aan (longtuberculose) maar treft ook andere delen van het menselijk lichaam zoals de beenderen (beendertuberculose). De industrialisatie in het negentiende-eeuwse Europa betekende een ideale voedingsbodem voor de verspreiding van tuberculose: overbevolkte fabriekshallen, armoede, krappe behuizing, slechte luchtkwaliteit, ondervoeding, promiscuïteit en een algemeen gebrek aan hygiëne. Zoals de meeste industrielanden kampte ook België rond 1900 met relatief hoge mortaliteitscijfers voor alle types van tuberculose: meer dan 12% van alle overlijdens waren te wijten aan de ziekte. In absolute cijfers stierven vóór 1914 jaarlijks 18.000 Belgen aan TBC. Ook tijdens en na beide wereldoorlogen ziet men een verdere toename van de cijfers.
De bestrijding van tuberculose in België heeft een lange voorgeschiedenis. In mei 1897 richtte Dr. Gustave Derscheid te Brussel gratis consultaties in om de ziekte op te sporen en om informatie over hygiëne en preventie mee te geven. Samen met een aantal hoogleraren, industriëlen en financiers stichtte hij in 1898 "L'Oeuvre de la Tuberculose", een privéorgaan afgestemd op de sensibilisering van de bevolking en fondsenwerving voor de bouw van sanatoria met aangepaste zorg voor tuberculosepatiënten. Rond dezelfde periode kon Dr. Ernest Malvoz de Luikse provincieraad motiveren om de strijd tegen tuberculose te ondersteunen. Malvoz verrichtte pionierswerk in Luik en werd oprichter van het eerste TBC-dispensarium in België. Vanuit Bergen was Dr. Eugène Dewez de drijvende kracht achter de in 1900 opgerichte "Belgische Nationale Bond tegen de Tuberculose" ("Ligue nationale belge contre la Tuberculose"), een vereniging met als belangrijkste taak het opsporen van de ziekte en de voorlichting van het grote publiek. In 1902 bouwde de "S.A.Sanatoria populaires" het eerste Belgische "volkssanatorium" in La Hulpe-Waterloo. Dit sanatorium was aanvankelijk enkel bedoeld voor mannen, maar werd later aangevuld met een vleugel voor vrouwelijke patiënten. Onder voorzitterschap van Prof. Jules Bordet werd in 1911 het "Oeuvre de Préservation de l'Enfancecontre la Tuberculose" opgericht, dat vooral actief was in de vroegere provincie Brabant en dat naar het voorbeeld het "Oeuvre Grancher" in Frankrijk gezonde kinderen (doorgaans tussen drie en tien jaar oud) weghaalde uit besmette gezinnen en hen onderbracht in een gezonde leefomgeving. (2) Aanvankelijk was de strijd tegen tuberculose dus vooral een zaak van privé-initiatief, voornamelijk gebaseerd op weldadigheid, met eventuele steun van gemeenten, provincies of de staat. De alarmerende stijging van het aantal patiënten aangewakkerd door de barre oorlogsomstandigheden, het versnipperde werkingsveld en het gebrek aan samenwerking binnen het bestaande zorgsysteem leidden na WO I tot verschillende hervormingen. De forse nood aan meer bedden voor tuberculosepatiënten gaf aanleiding tot de oprichting van de "Coopérative Nationale contre la Tuberculose", op initiatief van personaliteiten uit de industriële en financiële wereld (Solvay, baron Lambert, Philippson, e.a.). In de daaropvolgende jaren zagen verschillende sanatoria het levenslicht, o.m. in Buizigen en Westmalle. In 1923 nam de "Société coopérative" het statuut aan van een vzw, onder de naam "Nationale Belgische Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose" ("Association Nationale Belge contre la Tuberculose"). Op aangeven van de Hoge Gezondheidsraad mengde ook de nationale overheid zich in de materie, niet louter uit filantropische overwegingen maar omwille van de arbeidsnoden van de Belgische economie. Vertegenwoordigers van de drie voornoemde privéverenigingen zetelden vanaf 1928 in het nieuw opgerichte "Comité National Belge de Défense contre la Tuberculose". Toenmalig minister van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid Albert Carnoy (Regering Jaspar II) verklaarde zich bereid om het initiatief ook structureel en financieel te ondersteunen. Zo ontstond, uit overleg tussen de drie verenigingen en de overheid, het "Belgisch Nationaal Werk ter Bestrijding van de Tuberculose" ("Oeuvre Nationale Belge de Défense contre la Tuberculose"), een instelling tot openbaar nut (KB, 28 juni 1930).
Op termijn zouden deze inspanningen van privéactoren en van de overheid om de ziekte te bestrijden vruchten afwerpen: in 1947 was de algemene mortaliteit met 30% gedaald, die voor tuberculose met 60%. De komst van streptomycine en andere antibiotica zou na de Tweede Wereldoorlog leiden tot een ware omwenteling in het uitroeien van de ziekte in de Westerse landen. (3) In België worden TBC-dispensaria, met hun vaak herkenbare architectuur en het opvallende "Kruis van Lotharingen" op de gevel, gaandeweg gesloten. Preventoria en sanatoria worden dan weer omgevormd tot andere zorginstellingen zoals algemene ziekenhuizen, woonzorgcentra, revalidatiecentra en hersteloorden of richten zich op nieuwe zorgnoden zoals bv. obesitas. Andere instellingen worden gebruikt als vakantiehuizen van ziekenfondsen of vakbonden. Vanaf 1972 fungeert het Nationaal Werk als wetenschappelijk adviesorgaan van de overheid: via sectorale commissies over heel België verzamelt het epidemiologische gegevens om tuberculose beter in kaart te brengen. In 1982 tenslotte wordt het Nationaal Werk opgesplitst in een Nederlandstalige en een Franstalige organisatie: enerzijds de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding (VRGT) vzw, anderzijds het "Œuvre de Défense contre la Tuberculose en Communauté française" (FARES). (4)
De voornaamste taak van het Nationaal Belgisch Werk tot Bestrijding der Tuberculose ligt vervat in de eerste zin van zijn historisch overzicht opgesteld in 1947: "Pour conjurer un péril national, il faut une œuvre nationale". (5)De alarmerende stijging van het aantal tuberculosepatiënten na WO I bracht het besef teweeg dat de overheid actief moest meehelpen aan de bestrijding van de ziekte. Dat gebeurde best via een coördinerend orgaan waarbinnen de werkzaamheden van de bestaande organisaties werden gebundeld. Het Nationaal Werk stelde actieplannen op, waarin o.m. over de oprichting van sanatoria, preventoria en kinderkolonies werd beslist. Het oefende eveneens toezicht uit op de moderne inrichting van de TBC-dispensaria, de organisatie van een sociale dienst en de vorming van het medisch en dienstverlenend personeel. (6)Al in 1930 zag het Nationaal Werk zijn overheidskredieten aanzienlijk verhoogd, met de oprichting van een "groot fonds" van 100 miljoen BEF bestemd voor "de oprichting verbetering, vergroting, uitrusting en inrichting van anti-tuberculeuze instellingen van alle aard". (7)In 1942 leidde de toename van het aantal tuberculosegevallen als gevolg van de oorlogsomstandigheden tot de oprichting van een bijkomend "klein fonds" van 50 miljoen BEF. Naast deze financieringsbronnen vloeiden er ook inkomsten naar het Nationaal Werk via schenkingen en legaten, subsidies, bijdragen van de "membres protecteurs", de verkoop van sluitzegels en speciale TBC-postzegels en telegrammen met toeslag, collecten en festiviteiten. Het Nationaal Werk beschikte over een grote autonomie bij de toekenning van subsidies (het vaardigde richtlijnen uit voor particuliere initiatieven en oefende er toezicht op uit), maar elk jaar diende het zijn budgetten en rekeningen voor te leggen aan de regering, met publicatie in het Belgisch Staatsblad. De regering controleerde dus of het Nationaal Werk de wet naleefde en zijn goederen aanwendde conform zijn maatschappelijke doelstellingen.
Voor de komst van antibiotica was men voornamelijk aangewezen op preventie en opsporing van tuberculose. De activiteiten van de Belgische Nationale Bond tegen de Tuberculose ("Ligue Nationale Belge contre la Tuberculose"), vanaf 1929 werkzaam onder de vleugels van het Nationaal Werk, waren hierop toegespitst. De voornaamste doelstellingen van de vereniging waren 1° de vroegtijdige diagnose van de ziekte, 2° de snelle opsporing van verdachte gevallen (de zgn. profylaxe) en 3° occasionele hulp aan huis. Daartoe beschikte de Nationale Bond over een uitgebreid netwerk van dispensaria. (8)Elk dispensarium bood gratis medische consultaties en radiologisch onderzoek aan en werkte met gespecialiseerd personeel voor de opvolging van patiënten. Behoeftige patiënten kregen materiële steun vanuit het dispensarium in de vorm van eetwaren, kledij of bedden. Verpleegkundigen, gespecialiseerde "infirmières visiteuses", gingen op huisbezoek en gaven raad op het vlak van hygiëne, evalueerden de leefomstandigheden in het gezin en namen de gepaste maatregelen op vlak van huisvesting, ontsmetting, contacten met de COO of zorgvoorzieningen. De Nationale Bond zette ook sterk in op vaccinatiecampagnes met het vaccin van Calmette en Guérin. Zij beschikte later ook over mobiele radioscopietoestellen gemonteerd in autobussen die werknemers op de werkplaats screenden. Een andere belangrijke taak van de Nationale Bond lag in het sensibiliseren van de overheid, financiers en industriëlen, het grote publiek en uiteraard ook zieken of toekomstige tuberculosepatiënten. Tenslotte onderhield de Nationale Bond ook nauwe contacten met de wetenschappelijke wereld, met name de "Société belge d'Etudes scientifiques sur la tuberculose" en de "Association internationale contre la tuberculose". De Nationale Bond lanceerde ook zijn eigen tijdschrift, de "Revue belge de la Tuberculose". (9)Een dispensarium behandelde geen patiënten maar verwees ze door naar preventoria, sanatoria of ziekenhuizen. Een preventorium herbergde voor een langere termijn kinderen besmet met een vroege of occulte vorm van tuberculose die niet besmettelijk of evolutief is en ook kinderen die negatief testten op de tuberculineproef maar waar op basis van andere criteria een besmetting vermoed werd. De kinderen werden permanent medisch opgevolgd, kregen voldoende zuivere lucht, rust en een aangepast dieet. Ze genoten ook onderwijs in het preventorium zelf, conform de wetgeving op de leerplicht. De Antwerpse afdeling van de Liga richtte in 1903 het eerste preventorium op in ons land: de Villa Maritime of Zeevilla in Wenduine. (10)De behandeling zelf van zieke personen berustte op drie pijlers: absolute rust, frisse lucht die permanent werd ververst en een aangepast versterkend dieet. (11)Omdat deze drie elementen bijna altijd ontbraken in de thuissituatie diende de patiënt opgenomen in een gespecialiseerde zorginstelling: het sanatorium. Het toezicht op de medische behandeling van kinderen, volwassen mannen en vrouwen in sanatoria was grotendeels weggelegd voor de "Nationale Belgische Vereniging tot Bestrijding der Tuberculose". De vereniging beschikte zowel in België als in Zwitserland over sanatoria voor de behandeling van long- en beendertuberculose. (12)Er bestond ook een Sociale Dienst binnen de organisatie. Patiënten die soms jaren in de instelling verbleven, hadden naast medische zorg ook nood aan morele ondersteuning, opbeuring en afleiding. Deze taak was o.m. weggelegd voor een "Section musicale et culturelle" en een "Service des Bibliothèques". De vereniging ijverde eveneens voor de herintrede van genezen of herstellende patiënten in hun families en op de arbeidsmarkt, in de praktijk vaak een erg moeilijke of onhaalbare opdracht.
De statuten uit 1930 van het Nationaal Belgisch Werk tot Bestrijding der Tuberculose voorzagen in een duidelijke beheerstructuur. De Raad van Bestuur beschikte over de meest uitgebreide bevoegdheden voor de uitvoering van de statuten, inzake vertegenwoordiging (in rechtszaken en daarbuiten) en besliste over delegaties aan bepaalde leden van bevoegdheden en machtigingen voor handtekening. Nieuwe leden werden gezamenlijk aangeduid door de drie stichtende organisaties volgens het belang van hun aandeel. Binnen zijn schoot richtte de Raad van Bestuur een "Comité Exécutif" of Uitvoerend Comité op, belast met de "studie en het dagelijks beheer van aanhangige zaken".
Het Nationaal Werk telde nog twee andere comités. In de eerste plaats het "Raadgevend Comité" ("Comité consultatif"), samengesteld uit leden die omwille van hun functie, hun wetenschappelijke achtergrond, hun relaties of hun materiële en morele steun het Nationaal Werk ondersteunden en op aanvraag adviseerden. Veelal ging het om artsen, hoogleraren, soms ook directeurs van sanatoria, die raadsleden ("membres conseillers") werden genoemd. Het Nationaal Werk telde tenslotte nog een Erecomité of "Comité d'honneur", bestaande uit een groep notabelen die omwille van hun functie of hun positie op de maatschappelijke ladder de nodige luister en invloed bezorgden aan het Nationaal Werk. Het ging dan om vooraanstaanden uit de adel, de industrie, het bankwezen, de geestelijkheid en de politiek, onder voorzitterschap van kardinaal Van Roey. Dit Comité telde ook leden ad memoriam, waaronder o.a. overleden voorzitters zoals kardinaal Mercier.
Als instelling tot openbaar nut beschikte het Nationaal Werk over een Algemene Vergadering, een zgn. "Assembée généraleconsultative", die jaarlijks in december bijeenkwam. De agenda van die vergadering werd bepaald door de Raad van Bestuur. De "membres protecteurs" keurden de rekeningen goed en konden vragen stellen over het gevoerde beleid; de leden van het Raadgevend Comité en van het Erecomité woonden van rechtswege de vergadering bij. "Membres protecteurs" waren leden van de stichtende organisaties of eenieder die een aanvraag deed en een bijzondere geldelijke bijdrage deed, en de statuten naleefde. Het lidmaatschap was tijdelijk of voor het leven.
De "Belgische Nationale Bond tegen de Tuberculose" fungeerde als "Algemene Profylactische Dienst" (Service de prophylaxie générale) binnen het Nationaal Werk. De Nationale Bond werkte op een gedecentraliseerde manier: het algemeen beheer werd verzorgd door een bestuursraad die samen met een aantal raadgevende leden uit provinciale comités het Directiecomité vormde. De provinciale comités groepeerden op hun beurt de lokale afdelingen in elke regio. Het Directiecomité vaardigde richtlijnen uit en stelde financiële middelen ter beschikking van de provinciale comités die deze aanwendden in functie van de praktische noden. De provinciale comités rapporteerden aan het Directiecomité, dat ook nauwgezet toezicht hield op de uitgaven.D (13)De "Nationale Belgische Verenging tegen Tuberculose" was binnen het Nationaal Werk actief als "Afdeling van Behandelingen en Kuren" (Section des Traitements et Cures). De bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 17 mei 1923 bieden een goede insteek op de organisatiestructuur van de vereniging, die gelijkenissen vertoonde met het Nationaal Werk. (14)De algemene vergadering verkoos leden van een Erecomité ("comité d'honneur"), samengesteld uit personaliteiten uit de adel, de academische en de financiële wereld. De concrete aansturing was weggelegd voor een Raad van Bestuur, bijgestaan door een Uitvoerend Comité en een College van Commissarissen.
Het archief van het Nationaal Belgisch Werk tot Bestrijding der Tuberculose (en zijn voornaamste afdelingen) is behoorlijk eenvoudig. De archiefbescheiden werden steeds bewaard in de hoofdzetel van de instelling. Tot midden jaren 1930 was deze gevestigd in de De Stassartstraat 82 in Elsene, vanaf eind jaren 1930 in de Eendrachtstraat 56 in Elsene
In augustus 2021 werd toenmalig Algemeen Rijksarchivaris Karel Velle gecontacteerd door Dr. Wouter Arrazola de Oñate, medisch directeur bij de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding vzw (BELTA - VRGT). Op 7 september en 22 oktober 2021 bracht rijksarchivaris Filip Strubbe een bezoek aan de hoofdzetel van de instelling, waarna een schenking van het historisch archief werd voorgesteld. De overheveling van de archiefreeksen die het voorwerp van de onderhavige inventaris uitmaken, gebeurde uiteindelijk op 21 november 2022. De publicaties en tijdschriften werden opgehaald in het gebouw aan de Eendrachtstraat 56 in Elsene, alle overige dossiers en stukken in de kantoren van het "Fonds des Affections Respiratoires" (FARES) in de Hoogstraat (nr. 290 - 807A).
Het bewaard gebleven archief van het Nationaal Werk vormen een interessante bron voor de studie van de strijd tegen tuberculose. Vooral de infrastructuur en de aansturing van dispensaria voor tuberculosepatiënten (voornamelijk waargenomen door de "Belgische Nationale Bond tegen de Tuberculose") zijn goed gedocumenteerd. Daarnaast bieden de tijdschriften met wetenschappelijke publicaties van zowel het Nationaal Werk als de Belgische Nationale Bond een gedetailleerde kijk op de (inter)nationale geschiedenis van de medische strijd tegen longziekten in het algemeen en tegen tuberculose in het bijzonder. Aanvankelijk startte de "Belgische Nationale Bond tegen de Tuberculose" met de "Revue Belge de la Tuberculose", een driemaandelijks tijdschrift (gratis bezorgd aan haar leden) met medische bijdragen en een overzicht van de activiteiten en verwezenlijkingen van de organisatie. Van bij zijn oprichting verlegde het Nationaal Werk de focus en lag de nadruk te liggen op het medisch wetenschappelijke, inzonderheid de phtisiologie. Vanaf 1959 werd het onderzoeksdomein uitgebreid tot beroepsziekten en allergieën en tot de studie van longziekten in het algemeen, waarbij ook omgevingsfactoren zoals luchtverontreiniging of "indoor pollution" werden onderzocht. De opeenvolgende wijzigingen in de organisatie en de inhoud leidden telkens tot een aanpassing van de titel van de publicatie. Deze verscheen niet tijdens de oorlogsjaren, omwille van de papierschaarste en de ideologische spanningen met de Duitse bezetter. (15)
Het overgrote deel van de documenten in het bestand is in het Frans gesteld, ook wanneer het gaat over vestigingen of activiteiten in Vlaanderen. De "Acta Tuberculosea Belgica" starten vanaf 1952 met samenvattingen van de wetenschappelijke artikels in vier talen (Frans, Nederlands, Engels en Duits). In 1964 verschijnt in de "Acta Tuberculosea et Pneumologica Belgica" voor het eerst een originele wetenschappelijke studie in het Nederlands.
Ruim een half jaar na diens twee bezoeken bereikte rijksarchivaris Filip Strubbe in april 2022 het nieuws dat het historisch archief van het Nationaal Werk onverwacht was opgedeeld tussen de Nederlandstalige en Franstalige rechtsopvolgers en, erger nog, dat er tijdens deze operatie historisch waardevolle documenten waren vernietigd. Dat bleek bij nader toezien het geval voor de notulenreeks van de vergaderingen van het Uitvoerend Comité ("Comité Exécutif") binnen het Nationaal Werk, ongetwijfeld een rijke bron die ruime een halve eeuw beleid omvatte (1928-1980). Ook een aantal grootboeken van de "Belgische Nationale Bond tegen de Tuberculose" overleefden de verhuis niet.
De huidige Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculose-bestrijding vzw (BELTA - VRGT) bewaart nog een beperkt aantal historische stukken van de "Belgische Nationale Bond tegen de Tuberculose". Het gaat dan meer bepaald om een fotoboek (van o.m. patiënten en gebouwen) daterend uit de eerste decennia van de 20ste eeuw en een alfabetisch register met honderden namen van tuberculosepatiënten uit diezelfde periode.
Het archief dat het voorwerp uitmaakt van deze inventaris werd voornamelijk gevormd door het "Belgisch Nationaal Werk ter Bestrijding van de Tuberculose" en de "Belgische Nationale Bond tegen de Tuberculose", die vanaf 1929 actief was als een aparte dienst het Nationaal Werk. Aangezien het Nationaal Werk dus fungeerde als coördinator van alle werkzaamheden werd geen onderscheid gemaakt tussen deze twee archiefvormers onderling, maar werden de stukken geordend overeenkomstig het takenpakket (wat zich in de praktijk vertaalde in een aantal gemakkelijk identificeerbare reeksen). Een eerste onderdeel betreft de algemene organisatie van het Nationaal Werk (oprichtingsakten, ledenlijsten, dossiers inzake het gebruik van het Kruis van Lotharingen als merkdepot, enz.). Het tweede deelbestand bevat dossiers en stukken die hoofdzakelijk afkomstig zijn van de "Belgische Nationale Bond tegen de Tuberculose" binnen het Nationaal Werk: dit onderdeel is het omvangrijkst en heeft betrekking op de boekhoudkundige en operationele werking van de dispensaria. Een derde luik omvat een beperkt aantal stukken met betrekking tot enkele preventoria en sanatoria. Tenslotte volgen de drukwerken (voornamelijk tijdschriften) van het Nationaal Werk en de Belgische Nationale Bond, aangevuld met en gelegenheidspublicaties van verwante organen.
Alle stukken in deze inventaris zijn vrij raadpleegbaar.
Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Algemeen Rijksarchief.
Het archief bevat geen nadere toegangen die meer gerichte opzoekingen mogelijk maken maar dit vormt in de praktijk geen probleem, gelet op de beperkte omvang van het archief.
BRUYNEEL E. De Hoge Gezondheidsraad (1849-2009): Schakel tussen wetenschap en volksgezondheid. Leuven, 2009.
Bulletin du Ministère de la Santé publique - Bulletin van het Ministerie van Volksgezondheid. Brussel, 1936-1938.
Bulletin de la Santé publique - Bulletin van Volksgezondheid. Brussel, 1938-1970.
DE MAEYER J. (ed). Er is leven voor de dood. Tweehonderd jaar gezondheidszorg in Vlaanderen. Kapellen 1998.
DE SWAEF J. Inventaris van het archief van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin: Bestuur van volksgezondheid (1850-1972): Overdrachten 1971-1973 (Algemeen Rijksarchief. Inventarissen, 566), Brussel, 2014.
DE WIN M., STRUBBE F., Inventaris van het archief van het Ministerie van Volksgezondheid en Gezin; Bestuur van Volksgezondheid; Overdracht 2004 (Algemeen Rijksarchief. Inventarissen, 694), Brussel 2022.
DE WIN M., STRUBBE F., Inventaris van het archief van het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu; Algemeen Secretariaat; Overdracht 2004 (Algemeen Rijksarchief. Inventarissen, 716), Brussel 2024.
ŒUVRE NATIONALE BELGE DE DEFENSE CONTRE LA TUBERCULOSE EN BELGIQUE, Trente-cinq années de lutte contre la Tuberculose en Belgique, 1932.
ŒUVRE NATIONALE BELGE DE DEFENSE CONTRE LA TUBERCULOSE EN BELGIQUE, 50 Années de Lutte contre la Tuberculose en Belgique, 1948.
VANDEWEYER L. Het Ministerie van Volksgezondheid (1936-1990). Organisatie en bevoegdheden (Algemeen Rijksarchief. Miscelleana Archivistica Studia, 56), Brussel, 1995.
VELLE K., STRUBBE F., "Parastatalen van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (voormalige Ministerie van Volksgezondheid)" in VANTHEMSCHE G., VAN DEN EECKHOUT P. (red.), Bronnen voor de geschiedenis van het hedendaagse België, 19e-20e eeuw, Brussel, dl. 1, pp. 646-656.
In september 2024 vatte vrijwilliger Marc De Win, ere-ambtenaar-generaal bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu de inventarisatie van het bestand aan. Begin 2025 werd het archiefbestand verpakt door Chantal Windels, medewerkster van de dienst "Hedendaagse Archieven" in het Algemeen Rijksarchief.
Télécharger l'inventaire publié- Download de gepubliceerde inventaris
| 1 | Notulen van de vergaderingen van het "Comité central belge de Défense contre la Tuberculose", omgedoopt tot het Nationaal Belgisch Werk tot Bestrijding der Tuberculose ("Oeuvre nationale belge de Défense contre la Tuberculose"). jan. - mei 1928, 28 januari 1931. | 4 stukken | |||||||
| 2 | Kopie van de oprichtingsakte en het huishoudelijk reglement van het "Oeuvre nationale belge de Défense contre la tuberculose". [1930]. | 2 stukken | |||||||
| 3 - 4 | Dossiers inzake het merk "Rode Kruis van Lotharingen" ("Croix Rouge de Lorraine"). 1930-1955, 1963. | ||||||||
| Bevat statuten van 1930. | 3 | Regelgeving omtrent het gemeenschappelijk merkdepot van het Rode Kruis van Lotharingen (KB van 26 december 1938). 1930-1955. | 1 pak | ||||||
| 4 | Bescherming van het gebruik van het Rode Kruis van Lotharingen. 1930-1940, 1963. | 1 omslag | |||||||
| Bevat ook dactylografische lijsten van gedecoreerden, naast een niet gedateerde lijst met de leden van de beheers -en directieorganen van het Nationaal Werk en een reglement betreffende de toekenningsvoorwaarden. | 5 | Register van personen aan wie een erkentelijkheidsmedaille ("Médaille de Reconnaissance de l'œuvre") werd toegekend. 1931-1967. | 1 omslag | ||||||
| 6 | Gedrukte ledenstaat van het "Oeuvre nationale belge de Défense contre la tuberculose", met opgave van alle dispensaria en sanatoria. [ca. 1932]. | 1 stuk | |||||||
| 7 | Dossier inzake de Hoge Bescherming verleend door de Koningen en/of de Koninginnen aan het Nationaal Belgisch Werk tot Bestrijding van de Tuberculose. 1932-1966. | 1 omslag | |||||||