Inventaris van het archief van Henri Pirenne

Archive

Name: Henri Pirenne

Period: 1792-1967

Inventoried scope: 10 linear meters

Archive repository: National Archives of Belgium

Heading : Families and Persons

Inventory

Authors: L. De Mecheleer

Year of publication: 2016

Code of the inventory: I 603

...

Archiefvormer

Naam

Pirenne, Jean Henri Otto Lucien Marie, gezegd Henri

Biografie

Jean Henri Otto Lucien Marie Pirenne is geboren te Verviers op 23 december 1862, als zoon van textielondernemer Lucien Henri Joseph Pirenne en Marie-Virginie Duesberg. Zijn lagere schoolopleiding volgt hij aan de École Industrielle et Littéraire van Verviers. Hij heeft niet meteen aanleg voor wiskunde, ingenieursstudies als voorbereiding op het ondernemerschap zijn dus niet voor hem weggelegd. In 1879 start zijn studie Letteren en Wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit te Luik, waar hij o.a. de colleges middeleeuwen volgt van Godefroid Kurth die zijn verdere loopbaan zullen bepalen. Ook door de lessen van Paul Fredericq raakt hij bijzonder gefascineerd. Op 6 juli 1883 behaalt hij de graad van doctor in de geschiedenis met de thesis Histoire de la constitution de la ville de Dinant au Moyen Âge. Daarna volgen een postgraduaat in Frankrijk (1883-1884) en in Duitsland (1884-1885). Terug in België wordt hij op 30 september 1885 benoemd tot docent aan de Rijksuniversiteit te Luik voor de vakken paleografie en diplomatiek en voor praktische oefeningen aan de École Normale des Humanités te Luik. Nauwelijks een jaar later, in 1886, wordt Pirenne al benoemd als buitengewoon hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Gent voor de cursussen algemene geschiedenis van de middeleeuwen en geschiedenis van België. Van 1889 tot 1930 is hij aan deze universiteit gewoon hoogleraar geschiedenis aan de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte. In de aan de Universiteit van Gent verbonden Vlaamse normaalafdelingen geeft hij ook de lessen historische geografie van de middeleeuwen en praktische oefeningen in de geschiedenis. Op 19 december 1887 huwt hij met Jenny Vanderhaeghen, dochter van een bemiddelde Gentse burgerfamilie, met wie hij een burgerwoning in de Gentse Sint-Pietersnieuwstraat betrekt. Het gezin breidt uit met vier zonen: Henri-Edouard, later hoogleraar ethica en metafysica te Gent (1888), Jacques, de latere hoogleraar aan de Université libre de Bruxelles en secretaris van koning Leopold III (1891) (1), Pierre, die in Wereldoorlog I sneuvelt (1895) en Robert, substituut van de procureur des Konings te Brussel (1900).
Pirenne is een bevlogen, inspirerend en gegeerd professor, wat hem tot vader van de Gentse historische school maakt. Hij wordt een gerenommeerd wetenschapper in binnen- en buitenland. Door de Eerste Wereldoorlog wordt zijn academische loopbaan echter abrupt onderbroken. Zijn direkte familie wordt pijnlijk getroffen in november 1914 wanneer zijn zoon Pierre sneuvelt op het oorlogsfront. Op 18 maart 1916 worden Henri Pirenne en Paul Fredericq gedeporteerd naar Duitsland omdat zij door de Duitse overheid worden beschouwd als aanvoerders van het verzet tegen de opening én de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Fredericq wordt naar een krijgsgevangenenkamp in Gütersloh afgevoerd, Pirenne belandt in een kamp te Krefeld als enige burger tussen Belgische, Britse, Franse en Russische officieren. Pirenne leert er Russisch en wordt er ingewijd in de Russische geschiedenis. Hij geeft er zelf les over de middeleeuwen en over Europese geschiedenis. Twee maanden later wordt Pirenne overgebracht naar een kamp van burgerlijke gevangenen in Holzminden, waar hij verblijft van 12 mei tot 28 augustus 1916 (2). Zijn lessen economische en sociale geschiedenis worden er massaal bijgewoond. Daarna volgt een individueel huisarrest in de universiteitsstad Jena waar hij ook gezelschap krijgt van Paul Fredericq. Ze mogen er vrij gebruik maken van de faciliteiten van de universiteit. Beide collega's worden echter van elkaar gescheiden, verdacht van samenzwering tegen de Duitse staat: vanaf 29 januari 1917 komt Fredericq in Bürgel terecht, Pirenne in Kreuzberg an der Werra in Thüringen. Daar begint hij zijn Histoire de l'Europe te schrijven (3). Ook de Mahomet et Charlemagne-these over het begin van de middeleeuwen en de invloed van de Islam op West-Europa, wordt geconcipieerd tijdens zijn ballingschap in Duitsland (4). Na de oorlog, van 1919 tot 1921, wordt hij tot rector van de Rijksuniversiteit te Gent verkozen. Bij de volledige vernederlandsing van deze universiteit in april 1930 gaat de Franstalige hoogleraar met vervroegd emeritaat en verhuist hij naar Ukkel. Zijn academische loopbaan stopt dan niet volledig want hij wordt erkend professor aan de Université libre de Bruxelles. Op 28 mei 1935 sterft zijn oudste zoon Henri-Edouard, op 24 oktober van datzelfde jaar bezwijkt Henri Pirenne zelf aan een longontsteking.
Naast zijn academische loopbaan is Pirenne ook actief in verschillende wetenschappelijke verenigingen. Zo is hij van 1907 tot aan zijn dood algemeen secretaris van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, verder is hij ook voorzitter van de Internationale Academische Unie, de Commissie voor Oorlogsarchieven, de Commissie voor Publicaties en Toelagen van de Universitaire Stichting, de Verbeteringsraad voor het Hoger Onderwijs, de Commissie voor de reisbeurzen van de Universitaire Stichting, het Vast Comité der Wetenschappelijke Bibliotheken van de Universitaire Stichting, de Commissie van de Nationale Biografie, het Belgisch Historisch Instituut te Rome, en inspirator van de Revue belge de Philologie et d'Histoire. Hij is niet alleen lid en voorzitter van de Koninklijke Academie te Brussel, maar tevens geassocieerd of corresponderend lid van talrijke buitenlandse academies: Amsterdam, Boekarest, Göttingen, Kopenhagen, Krakau, Leningrad, Londen (British Academy), Madrid (Academia de la Historia), München, Oslo, Parijs (Académie des Inscriptions et Belles Lettres), Praag, Stockholm en Wenen. De befaamde historicus is verder erelid, corresponderend lid of werkend lid van o.a. de Société Nationale des Antiquaires de France, het Historisch Genootschap gevestigd te Utrecht, de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, het Gesellschaft für Rheinische Geschichtskunde, de Royal Historical Society, de Société d'Histoire de France en erevoorzitter van de Société d'Histoire Moderne.
Hij is doctor honoris causa van de universiteiten te Leipzig, Tübingen, Groningen, Manchester, Brussel, Straatsburg, Oxford, Parijs, Edinburgh, Bordeaux, Sint-Andrews, Cambridge, Algiers, Dijon, Montpellier en Toulouse. De waardering voor deze wetenschapper blijkt tevens uit het feit dat hem enkele hoge wetenschappelijke onderscheidingen worden toegekend: twee vijfjaarlijkse prijzen voor nationale geschiedenis (in 1902 en 1921) en de eerste Francqui prijs ooit (1933).
Belgische en vooral buitenlandse universiteiten nodigen hem uit tot het houden van gastcolleges, niet alleen in Europa, maar ook in de Verenigde Staten, Algerije en Egypte.
Het hoeft niet te verwonderen dat Pirenne het voorwerp is van grootschalige en nationale eremanifestaties. Voor het eerst in 1912 in het Paleis der Academiën in Brussel, naar aanleiding van zijn 25-jarig professoraat aan de Rijksuniversiteit van Gent en de voltooiing van het vierde volume van zijn Histoire de Belgique. De Stichting Pirenne wordt dan eveneens in het leven geroepen. Op 30 april 1921 wordt hij op aandringen van Koning Albert geëerd als symboolfiguur van het intellectueel verzet tijdens Wereldoorlog I door de Ligue Nationale des Souvenirs. Zijn reis naar de Verenigde Staten in 1922 wordt een ware triomftocht: hij krijgt een ontvangst op het Witte Huis en houdt lezingen aan talrijke Amerikaanse universiteiten. Zijn verblijf in Amerika biedt de gelegenheid tot het lanceren van zijn Medieval cities: their origins and the revival of trade (Princeton, 1925). Bij zijn 40-jarig professoraat en de publicatie van het zesde volume van zijn Histoire de Belgique, worden hem de Mélanges d'Histoire overhandigd, met bijdragen van studenten en vrienden en een bibliografie van zijn werk. Bij de voltooiing van de Histoire de Belgique wordt Pirenne opnieuw gehuldigd, in maart 1932 door Le Flambeau.
Het oeuvre van Pirenne is bijzonder omvangrijk en gevarieerd (5). Naast erudiet vakwerk zoals kritische bronnenuitgaven en diplomatiek onderzoek gaat zijn belangstelling vooral uit naar de nationale geschiedenis (Histoire de Belgique (6)), de stadsgeschiedenis en de overgang van de oudheid naar de middeleeuwen (Mahomet et Charlemagne (7)).

Archief

Geschiedenis

Het in voorliggende inventaris beschreven archief kwam in verschillende fases terecht in het Algemeen Rijksarchief (8). Graaf Jacques Pirenne deed een eerste schenking van archief van zijn vader in 1939 (9). Nadat Jacques Pirenne een aantal documenten tijdelijk uit het Rijksarchief had teruggehaald, werden ze in 1958 opnieuw bij de archiefstukken in het Algemeen Rijksarchief gevoegd. Twee latere schenkingen door graaf Jacques Pirenne volgden in 1965 en in 1968 (10). Hoewel deze stukken duidelijk konden worden toegeschreven aan Henri Pirenne als archiefvormer en dus logischerwijze in een apart bestand zouden moeten worden ondergebracht, werden ze gevoegd bij de Handschriftenverzameling. Dit was trouwens ook het geval met andere bestanden, zo kwam ook het archief van Louis-Prosper Gachard (11), Charles Duvivier (12), Louis Galesloot (13), Alphonse Goovaerts (14), Joseph Lefèvre, Hubert Nelis (15), Camille Tihon (16) en van de familie de Vos te Steene (17) terecht in de Handschriftenverzameling.
Op 11 juni 1965 werden door het Algemeen Rijksarchief een aantal kaarten en brieven die Henri Pirenne had gestuurd aan Paul Thomas, aangekocht. Tegen alle archiefbeginselen in werden deze stukken bij het archief van Henri Pirenne gevoegd. Deze correspondentie werd uit het archief van Pirenne verwijderd en ondergebracht in een afzonderlijk bestand (18).

Inhoud

De eerste schenking van 1939 bestond hoofdzakelijk uit stukken betreffende de wetenschappelijke activiteiten van Henri Pirenne: studentennota's, handschriften van werken, publicaties, bibliografische en geschiedkundige notities, briefwisseling met historici en documentatie (19). Daarnaast ook enkele stukken betreffende de activiteiten van het Oeuvre des asiles des soldats invalides belges, waarvan Pirennes echtgenote Jenny Vanderhaeghen de Gentse afdeling leidde (zie nummers 744-747) (20). Een afschrift van de geboorteakte van Pirenne maakte eveneens deel uit van deze schenking (zie nummer 8) (21). Bij de tentoonstelling die het Rijksarchief in 1962 organiseerde naar aanleiding van de honderdste verjaardag van de geboorte van Pirenne, werden verschillende documenten uit dit bestand gebruikt (22). Deze stukken werden gekopieerd op microfilm (23).
De latere schenkingen betreffen eveneens grotendeels de studies en het wetenschappelijk werk van Pirenne. Daarnaast dienen ook documenten van persoonlijke aard vermeld, zoals het portret van Pirenne, genealogische aantekeningen over zijn voorouders langs moederszijde, bedenkingen, adreslijsten, briefwisseling (24), herinneringen van de ballingschap in Duitsland, menu's, overlijdensberichten (25) evenals documenten van familieleden van Pirenne, nl. van zijn echtgenote Jenny Vanderhaeghen (26) en hun zonen Henri-Edouard, Jacques (27) en Pierre.
Daarnaast bewaart het Algemeen Rijksarchief ook nog een reeks microfilms van originele archiefstukken van Pirenne die niet in het Algemeen Rijksarchief worden bewaard. In de jaren '60 werd het archief van Henri Pirenne dat werd bewaard bij zijn familie aan het Algemeen Rijksarchief in bruikleen gegeven om te worden verfilmd.
De in totaal 18 microfilms bevatten kopies van briefwisseling van Henri Pirenne en notities van zijn colleges aan de Universiteit van Gent uit 1886 tot 1934; briefwisseling van Henri Pirenne van 1881 tot 1918 en het "Journal de captivité", het dagboek dat hij bijhield tijdens zijn gevangenschap in Duitsland gedurende de Eerste Wereldoorlog (28).

Taal
De stukken zijn hoofdzakelijk in het Frans opgesteld, een aantal stukken zijn in het Duits, sporadisch treft men een stuk aan in het Nederlands of het Engels.

Ordening

Een eerste ordening van de in 1939 aan het Algemeen Rijksarchief geschonken stukken, werd aangevat door Joseph Lefèvre (zie nummer 1) (29). In 1958 herordent Ernestine Lejour de stukken volgens de indeling van de in 1938 verschenen bibliografie van Pirenne door F.L. Ganshof, E. Sabbe, E. Vercauteren en Ch. Verlinden (30). Het archief wordt ondergebracht in de Handschriftenverzameling, oude nummers 4521 tot 4584 (zie nummer 2). Het archief dat in 1965 en in 1968 naar het Rijksarchief verhuisde, werd eveneens door Ernestine Lejour op dezelfde manier geordend en kwam ook in de Handschriftenverzameling terecht, oude nummers 4596-4645 (zie nummer 3). De werken in handschrift werden hier wel gescheiden van de talrijke overdrukken van artikels en recensies, die om de integriteit van het geheel te respecteren evenwel ook in de Handschriftenverzameling werden ondergebracht. Dikwijls bevatten die drukwerken trouwens bijhorende ingekomen brieven.

Voorwaarden voor de raadpleging en reproductie

Alle stukken uit het bestand zijn openbaar. Voor de reproductie van archiefstukken gelden de regels van toepassing in het Rijksarchief.

Toegangen

Er zijn oude lijsten van de verschillende schenkingen, nl. voor deze van 1939 van Joseph Lefèvre en van Ernestine Lejour. Door laatstgenoemde werden ook de stukken die in 1965 en in 1968 door het Rijksarchief werden verworven, summier beschreven (zie nummers 1 tot 3). In bijlage vindt men de concordantie met de oude nummers uit de Handschriftenverzameling terug.

Documenten met een verwante inhoud

Bij het archief van Pirenne dat aan het Algemeen Rijksarchief was geschonken, werd een originele oorkonde van 16 februari 1310 aangetroffen van de Ieperse stadsmagistraat aan de bewakers van de jaarmarkten van Champagne. Het charter betreft de arrestatie in 1309 van Ieperse handelaars op de markten van Champagne en confiscatie van hun waren door Italiaanse bankiers wegens schulden van de graaf van Vlaanderen. Het charter werd aangetroffen in het dossier met stukken ter voorbereiding van een artikel dat Pirenne later wijdde aan dit enige van de brand van het Stadsarchief Ieper op 22 november 1914 geredde charter (Handschriftenverzameling, oud nummer 4573) (31). Pirenne had het bewuste stuk ontleend in oktober 1913. Toen de oorlog uitbrak, bevond het zich nog in zijn werkkamer. Veilig opgeborgen in een brandkoffer heeft het de oorlog overleefd. Dit stuk werd door het Algemeen Rijksarchief gerestitueerd aan het Stadsarchief Ieper waar het thuishoort.
Bij de inventarisatie van het in het Algemeen Rijksarchief bewaarde archief van de Raad van Vlaanderen werden enkele dossiers en stukken teruggevonden die hebben toebehoord aan Henri Pirenne én aan zijn zoon Jacques, advocaat aan het Hof van Beroep te Brussel (32). Van laatstgenoemde bewaart het Algemeen Rijksarchief trouwens ook een dagboek van 1945 tot 1951, dat hoofdzakelijk de Koningskwestie betreft (33). In de eveneens in het Algemeen Rijksarchief bewaarde kunstmatige verzameling Aanwinsten departement III, bevindt zich briefwisseling met de organisatoren van de viering van Pirenne in 1912 (34).
Als lid van de Koninklijke Academie van België, liet Pirenne ook enkele archiefstukken na in het archief van de Koninklijke Academie van België (Klasse der Letteren, Papieren Pirenne). Het bevat brieven ontvangen door Henri Pirenne als lid/voorzitter van de Academie uit de jaren 1913 en 1918-1934, grotendeels betreffende de voorbereiding van de "Dictionnaire du latin médiéval" door de Union Académique Internationale (35). Daarnaast ook stukken betreffende de viering van het honderdste geboortejaar van Pirenne in 1962 (36), de Pirenne-stichting (37), zijn persoonlijk dossier (vooral correspondentie van Pirenne met leden van de Academie) (38), foto's (39) en brieven ontvangen door de Academie vanwege Pirenne uit 1912 tot 1934 (40). Vermits het hier om archief van de Koninklijke Academie van België gaat en niet van Pirenne als archiefvormer, hebben we deze stukken niet opgenomen in voorliggende inventaris.
Het grootste deel van het archief van Henri Pirenne wordt sinds 1986 bewaard in het archief van de Université libre de Bruxelles (41). Hoewel Pirenne had gestudeerd aan de Universiteit van Luik en niet minder dan 40 jaar een leerstoel had bekleed aan de Universiteit van Gent, beslisten zijn kleinzonen, de graven Pierre en Jacques-Henri Pirenne, om het archief dat werd bewaard in het bij Givet gelegen kasteel van Hierges (Franse Ardennen) te schenken aan de Université libre de Bruxelles. Pirenne zelf was slechts de laatste vijf jaar van zijn carrière verbonden geweest aan deze universiteit als geaccrediteerd professor, maar zijn zoon Jacques spendeerde zijn volledige professionele loopbaan aan de ULB. Het Pirenne-archief, ingebonden in dikke lederen banden, is onderverdeeld als volgt: algemene briefwisseling, 1881-1935 (32 registers); briefwisseling betreffende de congressen waaraan Pirenne heeft deelgenomen, instellingen waaraan hij was verbonden en zijn wetenschappelijke reizen (13 registers); handschriften en geannoteerde uitgaven van zijn werken en de briefwisseling hieromtrent (47 registers); handschriften van zijn colleges aan de Universiteit van Gent (11 registers); overdrukken van bijdragen van Henri Pirenne en van andere auteurs met bijhorende briefwisseling (6 dozen); voordrachten van Pirenne in binnen- en buitenland en bijhorende briefwisseling (6 registers); stukken betreffende huldigingen van Pirenne (29 registers); daarnaast biografische notities over Pirenne en uitgegeven bijdragen en vertalingen van werken van Pirenne en van andere auteurs. Deze registers werden ook opgenomen in voorliggende inventaris, met vermelding van de referentie van het archief van de Université libre de Bruxelles.
Op een website van de Université libre de Bruxelles (http://digitheque.ulb.ac.be/fr/digitheque-henri-pirenne/index.html) is heel wat materiaal betreffende Pirenne raadpleegbaar: een biografie, een bibliografie van werken over Pirenne, maar ook een omvangrijke reeks gedigitaliseerde publicaties, onder andere de volledige Histoire de Belgique en Mahomet et Charlemagne in de Franse en Engelse versie.
De kleinzonen van Henri Pirenne hebben niet het volledige door hun grootvader nagelaten archief aan de Université libre de Bruxelles geschonken, maar wensten een aantal bijzondere en persoonlijke stukken in de familie te houden. Het betreft hier o.a. briefwisseling van Henri Pirenne met zijn vrouw Jenny Vanderhaeghen van 18 maart 1916 tot 5 augustus 1918 (42) en met Samuel Muller tijdens de oorlogsjaren (43), evenals de correspondentie die laatstgenoemde voerde met graaf Jacques Pirenne en diens echtgenote Adrienne Van Lancker (44). Daarnaast allerlei memorabilia en geschriften die hij tijdens zijn gevangenschap bijhield. Van 1 augustus 1914 tot 30 november 1918 hield Pirenne een dagboek bij, het Journal de guerre. Tijdens zijn eenzame gevangenschap in het Duitse dorpje Kreuzberg an der Werra schreef hij zijn Réflexions d'un solitaire, bedenkingen over methodologie, historiografie en andere aspecten van de geschiedeniswetenschap (45).
Het grootste deel van de rijke bibliotheek van Henri Pirenne werd na zijn overlijden door zijn familie geschonken aan de Academia Belgica te Rome, de Université catholique de Louvain en de Archives de la Guerre (nu Algemeen Rijksarchief). In 1969 werden de nog resterende ca. 2200 werken uit de persoonlijke bibliotheek van Henri Pirenne, die zich bevonden in het kasteel van zijn zoon Jacques te Hierges, aan de Université libre de Bruxelles geschonken (46).

Bibliografie

BIERLAIRE F. en KUPPER J.-L. (eds.), Henri Pirenne de la cité de Liège à la ville de Gand. Actes du colloque organisé à Liège le 13 décembre 1985 (Cahiers de Clio, bijzonder nummer), 1987, 86.
BILLEN C. en BOONE M., Pirenne in Brussels before 1930. Guillaume Des Marez and the relationship between a master and his student, in BOONE M., BILLEN C. en KEYMEULEN S. (eds.), Henri Pirenne (1862-1935)..., p. 459-485.
BLOCKMANS W., Mandarijnenhulde en wetenschapsgeschiedenis, in Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Nieuwe Reeks, 1975, 29, p. 27-38.
BOONE M., Henri Pirenne (1862-1935), Godfather van de Gentse historische school?, in Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Nieuwe Reeks, 2006, 60, p. 3-19.
BOONE M., Henri Pirenne. Pinda-kaas, vakidiotie en 'belgitude': een Belgische held?, in Helden bestaan! Opstellen voor Herman Pleij bij zijn afscheid als hoogleraar Historische Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, Amsterdam, 2008, p. 291-299.
BOONE M., 'L'Automne du Moyen Age': Johan Huizinga et Henri Pirenne ou 'plusieurs vérités pour la même chose', in MORENO P. en PALUMBO G. (eds.), Autour du XVe siècle. Journées d'Etudes en l'honneur d'Alberto Varvaro. Bibliothèque de la Faculté de Philosophie et Lettres de l'Université de Liège, CCXCII, Genève, 2008, p. 27-51.
BOONE M., BILLEN C. en KEYMEULEN S. (eds.), Henri Pirenne (1862-1935): a Belgian historian and the development of social and historical sciences, in Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 2011, 41.
BOTS M. en PAREYN L., Bibliografie van de geschiedenis van het Belgisch liberalisme. Beknopte bio-bibliografie van liberale prominenten 1830-1990, Gent, 1992, p. 136-137.
Catalogue de l'exposition Henri Pirenne, organisée à l'occasion du centenaire de sa naissance à Verviers le 23 décembre 1862
, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1962.
DESPY G. en VERHULST A. (eds.), La fortune historiographique des thèses d'Henri Pirenne. Actes du colloque organisé à l'occasion du cinquantenaire de la mort de l'historien belge, in Archief- en Bibliotheekwezen in België, 1986, 28.
DESPY-MEYER A., Le fonds Pirenne aux archives de l'Université Libre de Bruxelles, in Archief- en Bibliotheekwezen in België, 1988, 59, p. 79-90.
DHONDT J., Henri Pirenne: historien des institutions urbaines, in LENTENS M. (ed.), Machten en mensen. De belangrijkste studies van Jan Dhondt over de geschiedenis van de 19de en 20ste eeuw, Gent, 1976, p. 63-119 (oorspronkelijk: Annali della Fondazione italiana per la storia amministrative, III, 1966, p. 81-129).
D'HOORE M., Pirenne, Henri, in IDEM, Archives de particuliers relatives à l'histoire de la Belgique contemporaine (de 1830 à nos jours), II (Archives générales du Royaume et Archives de l'Etat dans les Provinces, Guides, 40), Brussel, 1998, p. 581-587.
EBELS-HOVING B., Henri Pirenne (1862-1935), in HUUSSEN A.H. jr., KOSSMANN E.H. en RENNER H. (eds.), Historici van de twintigste eeuw, Utrecht, Antwerpen, 1981, p. 26 -40.
GANSHOF F.L., Henri Pirenne, in Biographie nationale, XXX, 1958-1959, kol. 671-723.
GANSHOF F.L., SABBE E., VERCAUTEREN E. en VERLINDEN Ch., Bibliographie des travaux historiques d'Henri Pirenne (y compris les travaux posthumes jusqu'au 1er janvier 1938), in Henri Pirenne: hommages et souvenirs, Brussel, 1938, p. 145-164.
[GERARDY G.], Henri Pirenne 1862-1935, Brussel, 1962.
HASQUIN H., Historiographie et politique en Belgique, Brussel, 1996.
HAVIGHURST A., The Pirenne Thesis: Analysis, Criticism and Revision, Boston, 1958; tweede uitgave, Lexington, 1962; derde uitgave, Lexington, 1976.
Henri Pirenne
, in La Commission Royale d'Histoire 1834-1934. Livre jubilaire composé à l'occasion du centième anniversaire de sa fondation, Brussel, 1934.
Henri Pirenne, hommages et souvenirs
, Brussel, 1938, 2 dln.
Henri Pirenne, 1862-1935. Sa vie et son œuvre
, Ministère de l'Education nationale et de la Culture. Administration des Services Educatifs, 1962.
Herdenkingsplechtigheid Henri Pirenne. Bij de 100ste verjaardag van zijn geboorte
, in De Brug, 1963, 7, 1.
HODGES R. en WHITEHOUSE D., Mohammed, Charlemagne, and the Origins of Europe: Archeology and the Pirenne Thesis, Ithaca (New York), 1983 (Franse gereviseerde uitgave: Parijs, 1996).
Kataloog van de tentoonstelling Henri Pirenne: Ingericht ter gelegenheid van de honderdste verjaring van zijn geboorte te Verviers op 23 december 1862
(Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën. Educatieve dienst, Catalogi, 8), Brussel, 1962.
KEYMEULEN S., Henri Pirenne... en Mahomet et Charlemagne: genese en wedervaren van een historische hypothese. Wandelgids bij de gelijknamige tentoonstelling van 16 maart tot 17 april 2009 in de UGent en van 27 april tot 17 mei in de ULB, Gent-Brussel, 2009.
KEYMEULEN S., Conclusion. Towards a new intellectual biography of Pirenne, in BOONE M., BILLEN C. en KEYMEULEN S. (eds.), Henri Pirenne (1862-1935)..., p. 575-581.
KEYMEULEN S., en TOLLEBEEK J., Henri Pirenne, historian: A life in pictures, Leuven, 2011.
KUPPER J.-L., Godefroid Kurth and Henri Pirenne. An improbable friendship, in BOONE M., BILLEN C. en KEYMEULEN S. (eds.), Henri Pirenne (1862-1935)..., p. 411-426.
LYON B., L'œuvre de Henri Pirenne après vingt-cinq ans, in Le Moyen Age, 1960, 66, p. 437-493.
LYON B., The letters of Henri Pirenne to Karl Lamprecht. 1894-1915, in Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, 1966, 132, p. 161-232.
LYON B., The Origins of the Middle Ages: Pirenne's Challenge tot Gibbon, New York, 1972.
LYON B., Henri Pirenne. A Biographical and Intellectual Study, Gent, 1974.
LYON B., Henri Pirenne's Réflexions d'un solitaire and his re-evaluation of history, in Journal of Medieval history, 1997, 23, 3, p. 285-299.
LYON B., Guillaume Des Marez and Henri Pirenne: A Remarkable Rapport, in Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, 1999, 77, 4, p. 1051-1078.
LYON B., Henri Pirenne, Connu or Inconnu?, in Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, 2003, 81, p. 1231-1241.
LYON B. en M. (eds.), The Journal de guerre of Henri Pirenne, Amsterdam, New York, Oxford, 1976.
LYON B en M. (eds.), The Birth of Annales History. The Letters of Lucien Febvre and Marc Bloch to Henri Pirenne (1921-1935), Brussel, 1991.
LYON B en M. en PIRENNE J.-H. (eds.), "Réflexions d'un solitaire" by Henri Pirenne, in Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, 1994, 160, p. 143-258.
MUNDY J., Henri Pirenne: a European Historian, in The Journal of European Economic History, 1977, 6, p. 473-480.
PERGOLA G.D., The Fortune of Henri Pirenne, in La Critica Sociologica, 1993, 106, p. 112- 114.
PIRENNE J., Henri Pirenne. Conférence faite à Bruxelles le 24 novembre 1936, in Le Flambeau, Brussel, 1936.
PIRENNE J., Henri Pirenne, mon père, in Revue générale belge, Brussel, 1962.
PREVENIER W., Henri Pirenne et les villes des anciens Pays-Bas au bas moyen-âge (XIVe-XVe siècles), in Archief- en Bibliotheekwezen in België, Brussel, 1986, speciaal nummer, 28, p. 27-50.
PREVENIER W., Pirenne à Gand, in BIERLAIRE F. en KUPPER J.-L. (eds.), Henri Pirenne de la cité de Liège à la ville de Gand. Actes du colloque organisé à Liège le 13 décembre 1985 (Cahiers de Clio, bijzonder nummer), 1987, 86, p. 23-44.
PREVENIER W., Henri Pirenne (1862-1935), in DUCHHARDT H. e.a. (eds.), Europa-Historiker. Ein biographisches Handbuch, II, Göttingen, 2007, p. 147-167.
PREVENIER W., Pirenne, Jean Henri Otto Lucien Marie, gezegd Henri, historicus, in Nationaal Biografisch Woordenboek, 2009, 19, kol. 753-770.
PREVENIER W., Henri Pirenne (1862-1935), in DAILEADER P. en WHALEN P. (eds.), New Historical Writing in twentieth-Century France. French Historians 1900-2000, Blackwell, 2010, p. 486-500.
PREVENIER W., "Ceci n'est pas un historien". Construction and deconstruction of Henri Pirenne, in BOONE M., BILLEN C. en KEYMEULEN S. (eds.), Henri Pirenne (1862-1935)..., p. 553-573.
RAXHON P., History and commemorations: the Pirenne agenda, in BOONE M., BILLEN C. en KEYMEULEN S. (eds.), Henri Pirenne (1862-1935)..., p. 515-531.
RION P., La correspondance entre G. Kurth et H. Pirenne (1880-1913), in Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, 1986, 152, p. 147-255.
SCHÖTTLER P., Henri Pirenne, historien européen entre la France et l'Allemagne, in Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, 1998, 76, p. 875-883.
SCHÖTTLER P., Henri Pirenne face à l'Allemagne de l'après-guerre ou la (re)naissance du comparatisme en histoire, in JAUMAIN S., AMARA M., MAJERUS B. en VRINTS A., Une guerre totale? La Belgique dans la Première Guerre mondiale. Nouvelles tendances de la recherche historique, Brussel, 2005, p. 507-517 (Etudes sur la Première Guerre mondiale, 11).
SCHÖTTLER P., After the Deluge. The Impact of the Two World Wars on the Historical Work of Henri Pirenne and Marc Bloch, in BERGER S. en LORENZ C. (eds.), Nationalizing the Past. Historians as Nation Builders in Modern Europe, Basingstoke, 2010, p. 404-425.
STENGERS J., Henri Pirenne, in Biographie coloniale belge, IV, 1955, kol. 704-705.
TOLLEBEEK J., 'Au point sensible de l'Europe': Huizinga en Pirenne, in Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, 1996, 74, p. 403-434.
TOLLEBEEK J., Henri Pirenne, in Kritisch Denkerslexicon [aanvullend nummer 321], Alphen aan de Rijn/Brussel, 2003, p. 1-20.
TOLLEBEEK J., Pirenne en Fredericq: over historiografische ambities omstreeks 1900, in Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 2008, 62, p. 327-347.
TOLLEBEEK J., Pirenne and Fredericq. Historiographical ambitions around 1900, in BOONE M., BILLEN C. en KEYMEULEN S. (eds.), Henri Pirenne (1862-1935)..., p. 383-409.
TOUBERT P., Henri Pirenne et l'Allemagne (1914-1923), in Le Moyen Age, 2001, 107, p. 317-320.
Université libre de Bruxelles, Orientation bibliographique, in Digithèque Henri Pirenne (http://digitheque.ulb.ac.be/fr/digitheque-henri-pirenne/index.html)
VAN CAENEGEM R., Henri Pirenne: Medievalist and Historian of Belgium, in MILIS L., LAMBRECHT D., DE RIDDER-SYMOENS H. & VLEESCHOUWERS-VAN MELKEBEEK (eds.), Law, History, The Low Countries and Europe, Londen/Rio Grande, 1994, p. 161-178.
VAN WERVEKE H., Karl Lamprecht et Henri Pirenne, in Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, 1972, 138, p. 39-60.
VERHULST A., Henri Pirenne, in Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, II, Tielt, 1975, p. 1252-1253.
VIOLANTE C., La fine della 'grande illusione': un storico europeo tra guerra e dopoguerra, Henri Pirenne (1914-1923). Per una rilettura della Histoire de l'Europe, Bologna, 1997.
WARLAND G., Les métaphores de la nation chez Henri Pirenne et Karl Lamprecht: entre romantisme et humanisme, in ROLAND H. en SCHMITZ S. (eds.), Pour une iconographie des identités culturelles et nationales. La construction des images collectives à travers le texte et l'image, Frankfurt, 2004, p. 179-207.
WARLAND G., L'Histoire de l'Europe de Henri Pirenne: Genèse de l'œuvre et représentation en miroir de l'Allemagne et de la Belgique, in Textyles. Revue des lettres belges de langue française, 2004, 24, p. 38-51.
WARLAND G., Henri Pirenne and Karl Lamprecht's Kulturgeschichte. Intellectual transfer or théorie fumeuse, in BOONE M., BILLEN C. en KEYMEULEN S. (eds.), Henri Pirenne (1862-1935)..., p. 427-455.

Beschrijvingsbeheer

De beschrijving en de ordening werden verzorgd door Lieve De Mecheleer. Voor een deel van het archief - vroeger bewaard als Handschriftenverzameling, oude nummers 4521-4583 en 4596-4645 - kon zij hierbij gebruikmaken van summiere beschrijvingen door Joseph Lefèvre en Ernestine Lejour (47). De inventarisatie is gerealiseerd conform de Richtlijnen voor de inhoud en vormgeving van een archiefinventaris, in de versie van augustus 2012. Deze zijn gebaseerd op de ISAD(G)-standaard.


Concordans

Concordans

 1Lijst opgesteld door Joseph Lefèvre van het in 1939 geschonken archief. ca. 1939.1 omslag
 2Inventaris van het archief ondergebracht in de Handschriften-verzameling, oude nummers 4521-4584, door Ernestine Lejour. 1958.1 omslag
 3Supplement op voorgaande inventaris van het archief ondergebracht in de Handschriftenverzameling, oude nummers 4596-4645, door Ernestine Lejour. 1967.1 omslag
4Stamboom van de familie Pirenne. z.d.1 stuk
5Portretten van Henri Pirenne. z.d.2 stukken
6Menukaarten. 1895, 1909 en z.d.3 stukken
7Adresboek geordend per gemeente in België en per land. z.d.1 deel