Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie. Bestuur der Wetgeving. Dienst Inboorlingschap. Dossiers inzake aanvragen tot vestiging van woonplaats, 1831-1981

Archive

Name: Ministerie van Justitie. Bestuur der Wetgeving. Dienst Inboorlingschap. Dossiers inzake aanvragen tot vestiging van woonplaats voor vreemdelingen (art. 13 van het Burgerlijk Wetboek)

Period: 1831 - 1981

Inventoried scope: 11 linear meters

Archive repository: National Archives of Belgium

Heading : Justice

Inventory

Authors: F. Strubbe

Year of publication: 2024

Code of the inventory: F 1075

...

Archiefvormer

Naam

- Ministerie van Justitie. Algemeen Bestuur van de Wetgeving en Genaden. Derde Afdeling (1850-1890).
- Ministerie van Justitie. Burgerlijke Wetgeving en Handelswetgeving. Tweede Bureau: Burgerlijke stand, domicilie, naturalisatie (1891-1935).
- Ministerie van Justitie. Bestuur der Wetgeving. Burgerlijke Wetgeving en Handelswetgeving. Dienst Inboorlingschap (1936-1980).

Geschiedenis

Meteen na de Belgische onafhankelijkheidsverklaring diende de wetgever de leden van de kersverse Staat af te bakenen. Artikel 133 van de Grondwet van 7 februari 1831 bepaalde dat "de vreemdelingen, in België gevestigd vóór 1 januari 1814 en die er hun woonplaats hebben behouden, worden aangezien als Belgen door geboorte, mits zij verklaren dat zij het voornemen hebben te genieten van deze bepaling." In navolging van de Code Napoléon vormt het Burgerlijk Wetboek in België de ruggengraat van de nationaliteitswetgeving. Als basisprincipe geldt dat de Belgische nationaliteit wordt verworven bij geboorte op basis van een bloedband, met name via Belgische ouders. Dit afstammingsbeginsel wordt evenwel aangevuld met een aantal dynamische elementen die rekening houden met de inwijking en uitwijking van personen of bevolkingsgroepen binnen een territoriale staat. Zo voorzag artikel 9 van het oude Burgerlijk Wetboek in de mogelijkheid voor personen geboren in België uit buitenlandse ouders om te opteren voor de Belgische nationaliteit. Deze nationaliteitsverwerving gold als een recht voor migranten van de tweede generatie en verschilde dus van de nationaliteitstoekenning via de naturalisatieprocedure, een gunst voortvloeiend uit de discretionaire bevoegdheid van de Staat.

Maar wat met immigranten die (nog) niet over de Belgische nationaliteit beschikten? Artikel 128 van de toenmalige Grondwet garandeerde alle buitenlanders op Belgisch grondgebied bescherming van hun persoon en bezittingen. De uitvoerende macht kon een vreemdeling ook de toestemming verlenen om diens hoofddomicilie in België te vestigen, op basis van artikel 13 in het oude burgerlijk wetboek. (1) Dit statuut van gedomicilieerde (toegekende vestiging van woonplaats of "metterwoon") was weggelegd voor migranten die al geruime tijd in België verbleven (minstens drie jaar) en wiens gedrag niets te wensen overliet. Zolang zij in België vertoefden, genoten deze personen diverse burgerrechten en konden zij in principe ook niet worden uitgewezen. Van politieke rechten bleven zij krachtens oud artikel 4 van de Grondwet evenwel uitgesloten en het statuut van gedomicilieerde kon ook worden ingetrokken.

Al op het eind van de negentiende eeuw verloor het statuut van gedomicilieerde aan belang. Het onderscheid tussen Belg en buitenlander begon rond die periode hoe langer hoe meer door te sijpelen in het dagelijks leven (o.m. door de invoering het algemeen meervoudig stemrecht en de sociale wetgeving), waardoor het voor vele immigranten interessanter werd om de Belgische nationaliteit te bekomen. Niettemin bleef een klein aantal vreemdelingen doorheen de twintigste eeuw zich metterwoon in België vestigen. Het statuut van gedomicilieerde verdween uiteindelijk toen artikel 13 van het Burgerlijk Wetboek werd opgeheven bij wet van 15 december 1980. (2)

Bevoegdheden en activiteiten

Net zoals de nationaliteitswetgeving behoorde de opvolging van de domicilieaanvragen tot het takenpakket van de Minister van Justitie en diens departement. De aanvragen tot vestigingsvergunning werden formeel aan de koning gericht en overgemaakt aan het departement Justitie, waarna de bevoegde gerechtelijke instanties en de gemeentelijke autoriteiten een onderzoek naar de betrokkene voerden en advies uitbrachten. Werd het statuut van gedomicilieerde toegekend, dan gebeurde dit bij koninklijk besluit. Het Ministerie van Justitie stond in voor de dossiervorming en de administratieve afhandeling van de aanvragen.

Organisatie

Binnen het voormalig Ministerie van Justitie was het derde Algemeen Bestuur, met name het Bestuur van de Wetgeving en de Gratieverlening, Sectie Burgerlijke en Criminele Zaken, aanvankelijk verantwoordelijk voor de opvolging van aanvragen tot domicilie. Vanaf de jaren 1890 werd binnen deze sectie een Bureau Burgerlijke Stand ("Domicilie en Naturalisatie") opgericht. Rond de eeuwwisseling werd de administratie omgedoopt tot "Bestuur Burgerlijke en Handelswetgeving", waaronder de "Sectie Burgerlijke Stand" bleef ressorteren. Vanaf eind jaren 1940 was de bevoegdheid ondergebracht bij het Bestuur der Wetgeving, afdeling Burgerlijk en Handelsrecht, "Dienst Inboorlingschap". (3)

Archief

Geschiedenis

De registers en dossiers inzake aanvragen tot domicilie of vestiging van woonplaats die het voorwerp van de onderhavige inventaris uitmaken, werden vanaf de 19de eeuw bewaard door de rechtsvoorgangers van de Dienst Inboorlingschap, de directe voorloper van de huidige Dienst Nationaliteitsrecht. Het archiefbestand volgde de archiefvormer dus doorheen de verhuisoperaties die in de loop van de 19de en 20ste eeuw plaatsvonden.

Verwerving

Het is onduidelijk wanneer de dossiers aan het Algemeen Rijksarchief werden overgedragen. Vermoedelijk gebeurde dit beginjaren 1980, kort na de afschaffing van het statuut van gedomicilieerde. De twee registers vooraan in de onderhavige inventaris werden pas in 2015 "ontdekt" op de Dienst Nationaliteitsrecht en nog datzelfde jaar overgedragen.

Inhoud

Het archief bevat ruim 3000 dossiers inzake domicilieaanvragen, goed voor zo'n 11 strekkende meter. De dossiers omvatten drie reeksen: een kleine reeks daterend uit de periode voor 1848, een hoofdreeks die begint vanaf dat jaar tot 1924 en tenslotte een recentere reeks daterend van midden jaren 1960 tot 1980. Vrijwel elk dossier bevat 1° de aanvraag van de geïnteresseerde gericht aan de minister van Justitie, vergezeld van een biografische notitie waarin de betrokkene met een motivatie waarom deze zijn/haar hoofddomicilie in België wil vestigen; 2° een subdossier met inlichtingenformulieren, uittreksels uit het strafregister, adviezen en briefwisseling met betrekking tot het onderzoek naar het zedelijk gedrag en het buurtonderzoek uitgevoerd door het Parket-Generaal bij het regionale Hof van beroep; 3° eventuele documenten van het Bestuur der Openbare Veiligheid die de juistheid van de biografische gegevens geleverd door de aanvrager moeten staven; 4° een ontwerp of conforme kopie van het koninklijk besluit van toelating van vestiging in België (in geval van een positieve beslissing). Voor wat de diepe negentiende eeuw betreft, vormen de dossiers inzake domicilieaanvragen een welkome aanvulling op de lacunaire reeks vreemdelingendossiers bewaard in het Algemeen Rijksarchief.

Taal en schrift van de documenten

Aangezien het merendeel van de dossiers dateert uit de 19de eeuw, zijn deze opgesteld het Frans. Het Nederlands duikt op vanaf 1893, meer bepaald in de dossiers inzake aanvragen van migranten woonachtig in het Nederlandstalig landsdeel.

Selecties en vernietigingen

Gelet op de historische waarde van de dossiers, werd bij de inventarisatie geen enkele selectie uitgevoerd. Niettemin werden er diverse lacunes in de dossierreeksen aangetroffen. De oudste dossierreeks (1830-1848) telt 64 dossiers, terwijl er 99 nummers over deze periode werden gevormd. (4) Bij de beschrijving van de dossiers bleek wel dat 184 nummers uit de hoofdreeks uit periode 1848-1924 ontbraken (iets minder dan 6% van het totale aantal). Via de registers werden voor de meeste ontbrekende nummers niettemin een aantal metadata (naam en woonplaats) teruggevonden. (5) Het is vrij onduidelijk hoe de dossiervorming verliep na 1925: op basis van de oude nummering lijkt het alsof de dossiers uit de latere periode erg fragmentair zijn bewaard. In 1940 maakte de nummering een sprong van 6.000 naar 15.000. Het is echter uitgesloten dat er tussen 1924 en 1965 meer dan 12.000 dossiers inzake vestigingsaanvragen werden geopend. Wellicht wijzen de "hiaten" in de nummering erop dat de dossiers onderdeel ging uitmaken van een breder ordeningsstelsel binnen de Dienst Nationaliteitsrecht. Het is dus mogelijk dat men binnen de dienst een doorlopende nummering hanteerde, maar gespreid over meerdere dossierreeksen. (6) Feit blijft dat de dossiers geopend over de jaren 1925-1934 en 1958-1963 verloren zijn gegaan.

Toekomstige aangroei/aanvullingen

Vermits het statuut van gedomicilieerde of metterwoon werd afgeschaft door de wet van 15 december 1980, moet geen aangroei of overbrenging van de dossierreeks meer worden verwacht.

Ordening

De structuur van de inventaris is zeer rechtlijnig: eerst worden de twee registers die als oude toegang dienden op de dossierreeks beschreven, vervolgens de individuele dossiers. Deze laatste bestaan uit "vier reeksen" met een afzonderlijke nummering, waarvan het merendeel werd gevormd over de jaren 1848-1924.

Voorwaarden voor de raadpleging

Vrijwel alle nummers in de onderhavige inventaris zijn vrij raadpleegbaar. De raadpleging van de meest recente individuele dossiers, d.i. de dossiers van personen van minder dan 100 jaar oud, is evenwel onderworpen aan een voorafgaande toestemming op grond van de kaderwet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. Deze wet geeft voor wat België betreft uitvoering aan de GDPR of de Algemene Verordening Gegevensbescherming (Verordening EU 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016). De toegang tot de dossiers inzake personen van minder dan 100 jaar oud kan slechts worden verleend indien de betrokkenen hun voorafgaande toestemming geven, indien hun overlijden kan worden aangetoond of wanneer het tenslotte gaat om een onderzoek met wetenschappelijke doeleinden. In dat laatste geval kan een afwijking worden bekomen in de vorm van een onderzoeksverklaring waarin de nummers van de te raadplegen documenten duidelijk worden opgesomd en ter evaluatie voorgelegd aan de Algemeen Rijksarchivaris of diens gemachtigde.

Voorwaarden voor de reproductie

Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Algemeen Rijksarchief.

Toegangen

Het archiefbestand telt twee registers die een toegang vormen tot de hoofdreeks van de dossiers inzake domicilieaanvragen, geopend van 1848 tot 1924. De dossiers zijn alfabetisch geordend op beginletter van de familienaam, vervolgens op (oplopende) dossiernummering en vermelden naast de namen van de betrokkenen ook hun verblijfplaats. Nu deze metadata allemaal zijn opgenomen in de inventarisbeschrijvingen, hebben de twee oude toegangen nog weinig meerwaarde.

Aanwijzingen voor het gebruik

De beschrijvingen van de individuele dossiers inzake domicilieaanvragen bevatten de volledige naam van de betrokkenen, hun geboortedata, in de overgrote meerderheid van de gevallen ook hun beroep en tenslotte hun woonplaats (in België). Bij de vertaling van een aantal oude beroepen naar het Nederlands werd ervoor geopteerd om de terminologie uit de negentiende en begin twintigste eeuw zoveel mogelijk over te nemen. Dankzij de tweetalige uitgave van het Belgisch Staatsblad vanaf 1893 doken een aantal eigentijdse vertalingen voor bepaalde beroepen worden teruggevonden, die in de inventaris werden behouden. Zo is "cafetier" consistent vertaald als "koffiehuishouder" als en "restaurateur" als "restauratiehouder". De aanduiding "rentenier" duikt expliciet op in een aantal dossiers, maar werd ook door de auteur van de onderhavige inventaris gehanteerd wanneer bleek dat een domicilieaanvrager zonder beroep over ruime financiële middelen beschikte.

In de overgrote meerderheid van de gevallen (ongeveer vanaf beschrijving nummer 600) bevat de kaft van een dossier inzake domicilieaanvraag een verwijzing naar het vreemdelingendossier van de betrokkene. Dit nummer, doorgaans aangebracht bovenaan de kaft en vaak voorafgegaan door de afkorting "S.P." ("Sûreté publique"), werd eveneens opgenomen in de inventarisbeschrijvingen. Het vreemdelingendossier vormt een interessante bijkomende bron met betrekking tot de verblijfsgeschiedenis van de immigrant in kwestie, al is de oudste reeks vreemdelingendossiers (met een nummer lager dan 400.000) erg lacunair. Dan nog is deze verwijzing voor een onderzoeker nuttig om meteen de tijdspanne tussen de eerste registratie van een immigrant en diens domicilieaanvraag te kunnen inschatten.

Niet elke domicilieaanvraag kreeg groen licht. Meestal werd een aanvraag wel positief beantwoord en in dat geval bevat een dossier bovenaan een ontwerp of minuut van een koninklijk besluit houdende toekenning van het statuut van gedomicilieerde, of (in latere jaren) een uittreksel uit het Belgisch Staatsblad.

Bestaan en bewaarplaats van originelen en kopieën

De originele koninklijke besluiten houdende toekenning van het statuut van gedomicilieerde of metterwoon werden bewaard door het Algemeen Secretariaat van het voormalig Ministerie van Justitie. Ze werden opgenomen in een ruimere reeks besluiten met betrekking tot de burgerlijke wetgeving, die het voorwerp uitmaakt van nummers 1047-1146 in inventaris I 696. (7)

Documenten met een verwante inhoud

Het Algemeen Rijksarchief bewaart zowat zeven kilometer individuele vreemdelingendossiers geopend over de jaren 1836-1959. Dit volumineuze archief behoort tot de meest geraadpleegde bestanden van de instelling. De dossierreeks vormt immers een unieke en essentiële bron voor zowel genealogische studies als voor historisch onderzoek naar de geschiedenis van migraties en het verblijf van (geregistreerde) immigranten in ons land. Opzoekingen gebeuren op familienaam (en vervolgens op voornaam) via alfabetische steekkaarten. De oudste dossiers, geopend voor 1890, werden in 2015-2017 verwerkt in een databank. De basisgegevens hiervan werden geïntegreerd in de zoekrobot "Zoeken naar Personen" op de website van het Rijksarchief. De volledige databank in Excel kan worden geraadpleegd via www.sodha.be. (8)

Het Algemeen Rijksarchief bewaart diverse archiefbestanden afkomstig van het Bestuur der Wetgeving binnen het voormalige ministerie van Justitie, die een belangrijke aanvullende bron zijn voor de studie van de levensloop en de maatschappelijke integratie van immigranten. Naturalisatiedossiers vormen in dit opzicht de meest omvangrijke reeks. Voor de periode van circa 1839 tot 1899 zijn deze dossiers toegankelijk via alfabetische steekkaarten. De meeste naturalisatieverzoeken tussen de jaren 1900 en 1935 zijn opgenomen in de reeks individuele vreemdelingendossiers, terwijl de naturalisaties verricht van 1935 tot 1995 opnieuw in een apart bestand werden ondergebracht. Doorgaans maakt ook de kaft van een vreemdelingendossier of het laatste stuk bovenaan in een dossier melding van een nummer toegekend door de voormalige Dienst Inboorlingschap, een "numéro d'indigénat" beginnend met een hoofdletter "N". Eenmaal deze verwijzing is teruggevonden, kan men het gewenste naturalisatiedossier opvragen. Begin 1995 werd de naturalisatieprocedure gewijzigd, waarop de Kamer van volksvertegenwoordigers bevoegd werd voor deze materie.

Bibliografie

CAESTECKER F., Alien Policy in Belgium, 1840-1940. The Creation of Guest workers, Refugees and Illegal Aliens. Oxford, Berghahn, 2000.
CAESTECKER F., RENAULD B. & PERRIN N. Belg worden: Geschiedenis van de Belgische nationaliteitsverwerving sinds 1830. Mechelen, 2014.
CAESTECKER F., STRUBBE F., TALLIER P.-A., De individuele vreemdelingendossiers afkomstig van de Openbare Veiligheid (Vreemdelingenpolitie) (1835-1943). Brussel (Algemeen Rijksarchief. Zoekwijzers 18), 2009.
STRUBBE, F. Inventaris van het archief van het Ministerie van Justitie: Wetten en besluiten (1830-1994). Brussel (Algemeen Rijksarchief. Inventarissen I 696), 2022.
VELLE K., en DEVOLDER K., "FOD Justitie", in: VAN DEN EECKHOUT P. en VANTHEMSCHE G (red.). Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19e-21e eeuw. Brussel, 2016, p. 366-394.

Beschrijvingsbeheer

In 2014 werd de dossierreeks een eerste maal beschreven door Antoinette Delvaux en Chantal Windels, waarbij de dossiernummers, de naam en de geboortedata van de betrokken personen werd genoteerd. In 2016 herwerkten Filip Strubbe en Sarah Heynssens de meeste beschrijvingen door ook de beroepen en de verwijzingen naar vreemdelingendossiers in de beschrijvingen op te nemen. Pas eind 2022 werd de draad heropgenomen na een laatste verificatie en aanvulling van de beschrijvingen werd de algemene bestandsbeschrijving in juni 2023 opgesteld.

Overzicht van dossieraantallen, 1830-1919

Overzicht van dossieraantallen, 1830-1919

 1Dossiers geopend van 1848 tot 1895. 1848-1895.1 deel
 2Dossiers geopend van 1879 tot begin 1925. 1879-1925.1 deel