Name: Ministerie van Openbare Werken. Bestuur der Gemeentewegen
Period: 1848 - 1939
Inventoried scope: 87 linear meters
Archive repository: National Archives of Belgium
Heading : Transport, Public Works and Infrastructure
Authors: F. Strubbe — G. Leloup
Year of publication: 2010
Code of the inventory: I 496
Ministerie van Openbare Werken. Bestuur der Gemeentewegen. - Ministère des Travaux publics. Administration de la Voirie Communale.
Het lokale wegen- en waternet in België kende in de 19de eeuw en de eerste helft van de 20steeeuw een indrukwekkende uitbreiding, parallel met de onstuimige bevolkingsgroei, de stormachtige ontwikkeling van de economie en het daaraan gekoppelde groeiende verkeer. Deze uitbreiding moest echter in goede banen geleid worden en het was in dat kader dat de nationale overheid in de jaren 1840 een aantal wetten uitvaardigde en bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken een dienst oprichtte die het beleid inzake de lokale wegen (en de onbevaarbare waterlopen) moest coördineren, zowel op het vlak van het toezicht als van de subsidiëring. Vervolgens zou de dienst in 1888 naar het Ministerie van Landbouw verhuizen en in 1901 bevoegd worden voor het toezicht op (een deel van) de wateringen. Tot slot verkaste het in 1929 naar het Ministerie van Openbare Werken, waaronder het bleef ressorteren totdat de bevoegdheden in 1980 in het kader van de staatshervorming naar de verschillende gewesten werden overgeheveld en de dienst bijgevolg werd opgesplitst en opgeheven.
De nationale bevoegdheden inzake de lokale wegen werden vastgelegd door de Gemeentewet van 30 maart 1836, (1) de wet van 10 april 1841 betreffende de buurtwegen (Voirie Vicinale) (2) en de wet van 1 februari 1844 betreffende het toezicht op de stadswegen (Voirie Urbaine). (3) De reglementering op de wateringen (Wateringues) werd ingevoerd met het koninklijk besluit van 9 december 1847, (4) waarvan de bepalingen met het koninklijk besluit van 10 augustus 1856 van toepassing werden verklaard op alle wateringen in het land. (5) De wet van 7 mei 1877 regelde dan weer de bevoegdheden inzake de onbevaarbare waterlopen (Cours d'eau). (6) Deze laatste wet werd uiteindelijk opgeheven en vervangen door de wet van 28 december 1967. (7) Tot slot speelde ook de onteigeningswetgeving een belangrijke rol aangezien de wet van 8 maart 1810 en deze van 17 april 1844 de nationale overheid de mogelijkheid boden om in te grijpen bij een onteigeningsprocedure. (8) De latere wet van 1 juli 1858 bevatte aanvullende bepalingen voor onteigeningen met het oog op de sanering van ongezonde wijken, (9) deze van 15 november 1867 voor onteigeningen in het kader van verbeterings- en verfraaiingswerken. (10) Nadien volgde nog de wet van 27 mei 1870 die stipuleerde dat onteigeningen voor openbaar nut bekrachtigd moesten worden bij koninklijk besluit of wet. (11)
Voor een goed begrip dient eerst en vooral gesignaleerd te worden dat de wetten uit 1841 en 1844 de wegen in verschillende categorieën hadden onderverdeeld. (12) Enerzijds waren er de grote wegen of wegen van groot verkeer (grande voirie) met de rijkswegen, de provinciale wegen, de in vergunning gegeven wegen en de spoorwegen, anderzijds de kleine wegen (petite voirie) met de buurtwegen, de stadswegen en de gemeentewegen. Buurtwegen waren over het algemeen smalle paden op het platteland die vooral door voetgangers (en later ook fietsers) werden gebruikt. Deze buurtwegen waren allemaal genummerd en vastgelegd in de Atlas der Buurtwegen (cf. infra). Stadswegen waren alle straten, stegen, doorgangen en doodlopende stegen die op de openbare weg uitkwamen in de steden of in de bebouwde kom van landelijke gemeenten met meer dan 2.000 inwoners. De grens van 2.000 inwoners en meer werd afgeschaft door de wet van 15 augustus 1897, waardoor alle gemeenten voortaan de straten in hun bebouwde kom bij de categorie stadswegen konden laten indelen. (13) Gemeentewegen waren tot slot alle door de gemeente beheerde wegen die niet als buurt- of stadsweg geklasseerd waren. Het onderscheid tussen gemeentewegen en buurtwegen wordt nog steeds gemaakt, de categorie van de stadswegen werd daarentegen opgeheven door art. 72, °4 van de Stedebouwwet van 29 maart 1962. (14) Voor de waterlopen werd dan weer een onderscheid gemaakt tussen de bevaarbare waterwegen (die onder de hoger vermelde categorie van de grote wegen vielen) en de "niet-bevaarbare en niet-vlotbare" waterlopen. Het verschil tussen polders en wateringen schuilt in het feit dat polders gelegen zijn binnen de polderzone en gronden omvatten die door indijking zijn veroverd op de zee of op aan het getij onderhevige rivieren, terwijl wateringen gelegen zijn in overige gebieden, veelal een stroomgebied van een rivier, of een gedeelte daarvan. Toch is dit onderscheid niet altijd en gemakkelijk te maken en worden beiden vaak in één adem genoemd. (15)
De Gemeentewet van 1836 bepaalde in art. 76, 7° dat de beraadslagingen van de gemeenteraad omtrent de afbakening van de grote wegen en de algemene rooiplannen van de steden en van de bebouwde kommen van de landelijke gemeenten voor advies aan de bestendige deputatie voorgelegd moesten worden en vervolgens door de koning goedgekeurd dienden te worden. Diezelfde verplichting gold zowel voor de aanleg en verbreding van bestaande straten als voor de opheffing van bestaande straten. Tot slot legde de Gemeentewet in art. 76, 2° dezelfde voorwaarden op voor de heffing van tollen en doorgangsrechten in de gemeente. Voor de erkenning en aanleg van buurtwegen en paden volstond aanvankelijk de goedkeuring door de bestendige deputatie. De in 1841 uitgevaardigde wet op de buurtwegen verplichtte de gemeenten niet alleen om een atlas van de buurtwegen op te stellen en voor goedkeuring aan de bestendige deputatie voor te leggen, (16) maar bepaalde in art. 28 ook dat de aanleg, opheffing of wijziging van buurtwegen voor advies voorgelegd moest worden aan de bestendigde deputatie en voor goedkeuring aan de koning. Voorts bepaalde de wet van 1841 in art. 14 dat gemeenten bij gebrek aan inkomsten extra belastingen konden heffen voor de buurtwegen: deze mochten niet meer bedragen dan een tiende van de inkomsten uit directe belastingen, tenzij dit door een koninklijk besluit was toegestaan. Tot slot stipuleerde de wet in artikel 39 dat de (wijzigingen aan) de provinciale reglementen op de buurtwegen goedgekeurd moesten worden door de koning. De wet van 1841 zou vervolgens in 1862 aangepast worden. (17) Voor de aanleg, opheffing of wijziging van buurtwegen was vanaf dat moment louter de goedkeuring van de bestendige deputatie vereist en kon er enkel nog beroep aangetekend worden bij de koning. De bepaling met betrekking tot de belastingen werd eenvoudigweg afgeschaft omdat sinds de afkondiging van de wet in 1841 de toelating geen enkele maal geweigerd was. (18) De door de wet van 1 februari 1844 voor de stadswegen ingevoerde procedure was overigens altijd veel eenvoudiger geweest, want deze legde voor hun aanleg enkel de goedkeuring van de gemeenteraad op. Voorts werden ook de wateringen door het koninklijk besluit van 1847 aan een toezicht onderworpen: zo was de goedkeuring van de nationale overheid vereist voor de afbakening van hun grondgebied, hun huishoudelijk reglement, de benoeming van de leden van het dagelijks bestuur (de keuze gebeurde op basis van een door de watering voorgelegde kandidatenlijst en na advies van de bestendige deputatie) en, tot slot, voor de aanleg, wijziging of afschaffing van afwaterings- of irrigatiekanalen. Voor de lokale waterlopen bepaalde de wet van 7 mei 1877 dan weer dat de provincies in samenwerking met de gemeenten een overzicht moesten opstellen van alle onbevaarbare waterlopen en dat de bestendige deputatie deze conform art. 9 diende te laten vaststellen door de koning: dit was de wettelijke grondslag voor de opmaak van de atlassen van de onbevaarbare waterlopen. Volgens art. 35 van diezelfde wet kon bij de koning beroep aangetekend worden tegen beslissingen van de bestendige deputatie met betrekking tot de verdeling van de kosten voor gewone reinigings-, onderhouds- en herstellingswerken en voor buitengewone verbeteringswerken onder de eigenaars van de oevers en de fabrikanten of andere gebruikers. Hetzelfde gold voor beslissingen van de bestendige deputatie inzake de oprichting, opruiming of wijziging van molens, fabrieken, bruggen, sluizen, versperringen, keerdammen, enz. en deze inzake de opgelegde herstelling van aangerichte schade. Art. 36 bepaalde tot slot dat de provinciale reglementen eveneens door de nationale overheid dienden goedgekeurd te worden.
Voorts zou de wetgever in de tweede helft van de 19de eeuw en het eerste decennium van de 20ste eeuw proberen om met behulp van toelagen de aanleg en verbetering van de lokale wegen en waterlopen te stimuleren. Vanaf 1841 werden er kredieten in de begroting ingeschreven voor subsidies waarmee de nationale overheid de gemeenten tot actie probeerde aan te sporen. (19) Daarnaast werden er ook buitengewone kredieten voorzien, zoals in 1855 toen de regering op het einde van het jaar met een wet een buitengewoon krediet uittrok voor verbeteringswerken aan buurtwegen en voor saneringswerken. (20) Deze grote infrastructuurwerken moesten werk verschaffen aan arbeiders die zwaar getroffen waren door mislukte oogsten en stijgende voedselprijzen. (21) Later werden gelijkaardige gewone en buitengewone kredieten gereserveerd voor toelagen voor buurtwegen, hygiënewerken en waterlopen. Tot slot werden er vanaf 1901 subsidies uitgekeerd voor buurtwegen en hygiënewerken en vanaf 1907 voor buurtwegen, waterlopen en wateringen, uitgaven die ditmaal gefinancierd werden via de schatkist. Bij dit alles mag echter niet uit het oog verloren worden dat ook de provincies subsidies uitkeerden voor de verbetering van het lokale wegennet, een principe dat overigens ook was vastgelegd in de wet van 1841.
Het was op basis van de hoger aangehaalde wetgeving dat de achtereenvolgens onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken, het Ministerie van Landbouw en het Ministerie van Openbare Werken ressorterende dienst(en) (cf. infra) de toezichts- en subsidiedossiers beheerde en de desbetreffende koninklijke besluiten opstelde. Het werk werd echter niet altijd gewaardeerd. Bij de hoger reeds aangehaalde herziening van de wet op de buurtwegen in 1862 werd in de parlementaire stukken opgemerkt dat zich op dat vlak een administratieve vereenvoudiging opdrong en dat de tussenkomst van de centrale overheid overbodig was: ...il n'a d'autre résultat que d'occasionner un travail stérile dans les bureaux du Ministère de l'Intérieur et de retarder sans nécessité la solution des affaires. (22)
Tot slot nog signaleren dat de Eerste en Tweede Wereldoorlog een belangrijke impact hadden. Na de Eerste Wereldoorlog zou de Dienst der Verwoeste Gewesten (DVG) in uitvoering van de wet van 8 april 1919 en het besluit van 9 april 1919 de organisatie van de wederopbouw van een aantal zwaar getroffen gemeenten op zich nemen. (23) De in het kader van deze wet "aangenomen" gemeenten werden ingedeeld in zes gewesten, namelijk "Kuststreek", "West-Vlaanderen", "Zuid-West-Vlaanderen", "Oost-Vlaanderen en Antwerpen", "Brabant en Henegouwen" en "Luik, Namen en Luxemburg". De aan het hoofd van deze gewesten geplaatste Hoge Koninklijke Commissarissen (HKC) bezaten een zeer uitgebreide macht, vergelijkbaar met de bevoegdheden die normaliter uitgeoefend werden door de bestendige deputatie, de provinciegouverneur en de koning. Eén van deze bevoegdheden was de goedkeuring van de inrichtings- en rooilijnplannen van de betrokken gemeenten. Van de oprichting van de DVG in 1919 tot diens opheffing in 1926 (24) namen de Hoge Koninklijke Commissarissen dus voor een welbepaalde categorie gemeenten tijdelijk de bevoegdheden over van het Bestuur der Gemeentewegen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd een veel verstrekkender maatregel genomen toen de administratie in 1940 in haar geheel werd overgeheveld naar het nieuwe Commissariaat-generaal voor 's Lands Wederopbouw (CGLW), dat in het kader van de heropbouw van steden en gebouwen onder meer verantwoordelijk werd voor de bepaling van nieuwe of aangepaste rooilijnen. (25)
Na de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 behoorde het nationale toezicht op de lokale wegen tot de bevoegdheden van de Division des Affaires provinciales et communales van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in Brussel. Enkele jaren na de uitvaardiging van de in het vorig onderdeel vermelde wetten van 10 april 1841 en 1 februari 1844 met betrekking tot de kleine wegen werd echter met het ministerieel besluit van 12 oktober 1847 bij deze Division des Affaires provinciales et communales een 3e Bureau Voirie Communale opgericht, dat ook bevoegd was voor de onbevaarbare waterlopen. Volgens dit besluit was een dergelijke dienst nodig ...vu la nécessité d'imprimer une activité particulière à l'instruction des affaires concernant la voirie vicinale. (26) Deze dienst werd in 1851 samengevoegd met de Service Sanitaire en omgevormd tot de Division Voirie Communale - Service Sanitaire et Hygiène, met daarbinnen een 2e Bureau Voirie Communale. Vervolgens werd deze administratie in 1859 gereorganiseerd en omgedoopt tot de Direction Générale de la Voirie communale, de l'hygiène et du service sanitaire, met daarbinnen een 1e Bureau Voirie Communale et Hygiène. Deze administratie werd echter in 1865 in zijn geheel overgeheveld naar de Direction des affaires provinciales et communales en opnieuw omgevormd tot de Division de la Voirie Communale, de l'Hygiène et du Service Sanitaire. Nog enkele jaren later, in 1868, verdwenen de afdelingen uit het organigram en werden enkel nog de afzonderlijke diensten opgesomd: uit de benaming van de dienst Voirie communale et cours d'eau blijkt dat het toezicht op de waterlopen aan belang had gewonnen. (27)
Bij de in 1888 doorgevoerde reorganisatie van de verschillende ministeries werd de bevoegdheden inzake gemeentewegen en waterlopen overgeheveld naar het Ministerie voor Landbouw, waar ze werden toevertrouwd aan het Bestuur van de Dienst voor Gezondheid en Hygiëne en voor de Gemeentewegen, met daarbinnen een 2e Afdeling Buurtwegen, Stedelijke Wegen en Niet-Bevaarbare en Niet-Vlotbare Waterlopen en de bijhorende inspectiediensten. Vervolgens zou een koninklijk besluit in 1901 het toezicht op de wateringen die niet afhingen van door de staat beheerde waterlopen overhevelen van het Ministerie van Openbare Werken naar het Ministerie van Landbouw en dan meer bepaald naar de dienst van de onbevaarbare en onvlotbare waterlopen. (28) Het overkoepelende Bestuur werd in 1906 opgesplitst, waardoor een afzonderlijk Bestuur der Gemeentewegen ontstond. Dit Bestuur werd in 1910 (of, afgaande op de archiefvorming, mogelijk al in 1903) op zijn beurt verder onderverdeeld in een Dienst van de Buurtwegen (en van niet-bevaarbare en niet-vlotbare waterlopen en wateringen) en een Dienst van de Stadswegen. Deze diensten werden het daaropvolgende jaar alweer samengevoegd tot één enkel afdeling voor buurtwegen, stadswegen, niet-bevaarbare en niet-vlotbare waterlopen en wateringen, (29) hoewel de archiefvorming er op wijst dat de in 1910 doorgevoerde opdeling van kracht bleef. Zoals reeds in vorig onderdeel is gesignaleerd, zou de Dienst der Verwoeste Gewesten tussen 1919 en 1926 voor een aantal gemeenten gemachtigd zijn om de rooilijnplannen goed te keuren. Het Bestuur der Gemeentewegen werd vervolgens in 1929 omgevormd tot een Algemene Directie der Gemeentewegen met verschillende directies en bureaus (waaronder enerzijds een Directie Buurtwegen en Landbouwwaters met een 1e Bureau Buurtwegen en een 2e Bureau Landelijke Waterdienst en anderzijds een Directie Stadswegen met een 1e Dienst Stadswegen en Wegenpolitie), om nog datzelfde jaar te verhuizen naar het Ministerie van Openbare Werken. De bevoegdheden inzake de waterlopen en de wateringen bleven echter wél onder het Ministerie van Landbouw ressorteren en dan meer bepaald onder de (Directie van de) Landelijke Waterdienst. (30)
Binnen het Ministerie van Openbare Werken zou de bevoegdheid inzake gemeentewegen toevertrouwd worden aan het Algemeen Bestuur der Gemeentewegen, dat een onderdeel vormde van het Centraal Bestuur van Bruggen en Wegen en nu onderverdeeld was in een 1ste Bestuur Buurtwegen en een 2de Bestuur Stadswegen. Het Bestuur der Gemeentewegen werd in 1939 afgesplitst van het Bestuur van Bruggen en Wegen en vormde voortaan een afzonderlijke administratie. Niet voor lang, want na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het overgeheveld naar het Commissariaat-generaal voor 's Lands Wederopbouw. Vervolgens verhuisden de bevoegdheden in 1945 opnieuw naar het Ministerie van Openbare Werken, maar ditmaal naar het nieuwe Bestuur van de Stedebouw. Na de overheveling van de bevoegdheden inzake stedebouw en ruimtelijke ordening naar de gewesten in 1980 werd dit bestuur uiteindelijk opgeheven. (31) De bevoegdheden inzake de onbevaarbare waterlopen, de polders en de wateringen werden eveneens op dat moment geregionaliseerd.
Het archief werd aanvankelijk bewaard door de diensten voor lokale wegen- en waterinfrastructuur, die achtereenvolgens onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken, het Ministerie van Landbouw en het Ministerie van Openbare Werken ressorteerden (cf. supra). De koninklijke besluiten werden wegens hun groot administratief-juridisch belang afzonderlijk bewaard en chronologisch ingebonden, samen met de bijhorende kaarten en uittreksels uit de notulen van de gemeenteraad of van de bestendige deputatie. Na de opdeling van het Bestuur der Gemeentewegen in een dienst voor buurtwegen en waterlopen en een dienst voor stadswegen bij de start van de 20ste eeuw werd de reeks koninklijke besluiten vanaf het voorjaar van 1903 opgesplitst in twee corresponderende reeksen. De besluiten met betrekking tot de subsidiëring werden nu eens wel en dan weer niet afzonderlijk bewaard en ingebonden. Ook te dikke pakken kaarten (of deze die mogelijk per vergissing niet mee ingebonden waren) werden wegens hun omvang afzonderlijk bewaard. Voorts blijkt uit de bewaard gebleven dossiers inzake de stadswegen dat deze geordend waren per provincie en daarbinnen per gemeente. De toekenning van volgnummers en de opmaak van verschillende indicateurs boden de mogelijkheid om snel één welbepaald dossier of stuk terug te vinden. Een gelijkaardige opdeling tussen dossiers en besluiten werd later ook toegepast voor de archiefreeksen die het toenmalige Bestuur der Gemeentewegen erfde van de in 1926 opgeheven Dienst voor Verwoeste Gewesten. De dossiers waren in dit geval (vermoedelijk) alfabetisch geordend op naam van de gemeente. Tegelijkertijd belandden ook een aantal meer algemene dossiers inzake de organisatie en de werking van de DVG bij het Bestuur.
Het Algemeen Rijksarchief werd in 1979 een eerste maal op het bestaan van dit archief gewezen toen de Dienst Rooiplannen van het Bestuur van de Stedebouw en de Ruimtelijke Ordening van het Ministerie van Openbare Werken een brief richtte aan de Algemeen Rijksarchivaris met het voorstel het over te dragen omdat het geen administratief nut meer had. Tijdens een bezoek van een rijksarchivaris ter plaatse bleek dat ook de op til staande regionalisering en de daaruit voortvloeiende vrees voor het lot van het archief een rol speelde. Het Algemeen Rijksarchief was er echter niet van overtuigd dat de stukken werkelijk hun administratief nut verloren hadden en stelde daarom voor dat de diensten deze stukken alsnog zelf zouden blijven bewaren en zelf een oplossing zouden zoeken. Dit was echter ijdele hoop want het daaropvolgende decennium bleek dat het archief na de regionalisering bij het Bestuur voor de Stedenbouw en de Ruimtelijke Ordening van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest was beland. Toen deze administratie in 1987 naar een nieuw onderkomen verhuisde, werd dit archief in de maand mei van dat jaar alsnog samen met verschillende andere, meer recente archiefreeksen overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief in uitvoering van de bepalingen van de Archiefwet van 24 juni 1955. (32) Het archief werd na aankomst fysiek opgedeeld in twee verschillende archiefblokken, met enerzijds een (goed geordend) blok met de ingebonden koninklijke besluiten en anderzijds een (ongeordend) blok met de indicateurs, de bijlagen bij de koninklijke besluiten, de dossiers inzake de stadswegen, de archiefbescheiden van de Dienst der Verwoeste Gewesten, evenals nog andere, meer recente dossiers. Kort na de overdracht werd gestart met de opmaak van een inventaris van de verschillende reeksen koninklijke besluiten, die echter nooit werd bekrachtigd.
De vanaf 1903 bewaard gebleven indicateurs voor de stadswegen vormen de toegang op de desbetreffende dossiers en besluiten. Deze vermelden doorgaans het volgnummer van het dossier, de datum van het ingekomen stuk, de datum van ontvangst, de bijlagen, de afzender (overheid of persoon), een analyse van de inhoud, het aan het stuk gegeven gevolg, mét verwijzing naar de datum van het eventuele afgekondigde besluit. De indicateurs inzake de buurtwegen uit de periode 1918-1936 hebben betrekking op de verbeteringswerken en sluiten niet aan op de bewaard gebleven koninklijke besluiten uit de periode 1903-1913.
De kern van het archief bestaat uit verschillende reeksen ingebonden koninklijke besluiten met betrekking tot de buurtwegen, stadswegen, waterlopen en wateringen in het hele land. De rugzijde vermeldt doorgaans de naam van de reeks, het jaar, de begin- en einddatum van de in de band verzamelde koninklijke besluiten en hun volgnummers (zie illustraties). Vooraan in elke band is doorgaans een overzichtslijst opgenomen, waarin per koninklijk besluit het volgnummer in de band, het volgordenummer van het dossier, de datum van het besluit, de aanduiding van de desbetreffende gemeente en provincie en, tot slot, een korte inhoud worden vermeld. Voor de subsidiebesluiten vermeldt de lijst het volgnummer van het besluit, de datum van het besluit, de begunstigde instantie, de verleende subsidie en de reden van de subsidiëring. Deze besluiten zijn vaak vergezeld van kaarten (33) en van uittreksels uit notulen van de gemeenteraad en/of de bestendigde deputatie. Gezien de enorme aantallen besluiten is het weinig verrassend dat de notering op de band en/of in de inhoudstafel niet altijd klopt. De nummering ontbreekt of vertoont hier en daar lacunes, overlappingen en aanvullingen met bis of B. Een in het kader van een licentiaatsverhandeling gemaakte analyse van de besluiten uit de periode 1848-1860 heeft aangetoond dat de besluiten op een zeer groot aantal onderwerpen betrekking kunnen hebben: ingrepen in het wegennetwerk (zoals de aanleg, rechttrekking, verplaatsing, verbreding, vernauwing en afschaffing van straten, de vervreemding van wegoverschotten, rooilijnplannen, onteigeningen, enz.), de heffing van tollen en doorgangsrechten (aanvragen, wijzigingen en verlengingen), de heffing van extra gemeentelijke belastingen, de uitkering van subsidies aan gemeenten voor verbeteringswerken en saneringswerken via gewone of buitengewone kredieten, de goedkeuring van wijzigingen aan de provinciale reglementen inzake de buurtwegen, de uitbreiding van de wet op de stadswegen tot (een gedeelte van) het grondgebied van een gemeente, enz. (34) Daarnaast zijn er ook (veelal latere) besluiten terug te vinden met betrekking tot de onbevaarbare waterlopen en de wateringen. Voor de eerste categorie hebben deze hoofdzakelijk betrekking op de goedkeuring van de provinciale reglementen, verbeteringswerken, enz; voor de tweede categorie op de goedkeuring van de oprichting van wateringen, (de aanpassing van) hun begrenzing, hun huishoudelijk reglement, de benoeming van de dagelijkse besturen, enz.
De bewaard gebleven dossiers inzake de stadswegen bevatten tot slot hoofdzakelijk briefwisseling met gemeenten en de provincies, afschriften van de besluiten en uittreksels uit de beraadslagingen van de gemeenteraad en/of provincieraad. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor de dossiers van de Dienst der Verwoeste Gewesten.
Taal en schrift van de documenten
Zowel de besluiten als de dossiers uit de 19de eeuw zijn in het Frans opgesteld. Na de invoering van de wetgeving op het gebruik van talen in bestuurszaken zijn de besluiten afhankelijk van de regio opgesteld in het Frans of het Nederlands, maar voor de dossiers bleef de voertaal in hoofdzaak het Frans. Wel kunnen door de Vlaamse gemeenten voor goedkeuring voorgelegde kaarten of uittreksels uit de gemeenteraad al van bij de aanvang in het Nederlands opgesteld zijn.
Bij de inventarisatie van het archiefbestand is er geen nadere selectie doorgevoerd omwille van de ouderdom en historische waarde van de bewuste archiefreeksen. Tijdens de inventarisatie zijn echter wel een aantal belangrijke lacunes vastgesteld. Zo vertonen de verschillende reeksen koninklijke besluiten een aantal lacunes. (35) Even ernstig is het verlies van de indicateurs en de dossiers uit de periode 1848-1903. Bovendien zijn ook de verschillende reeksen recentere dossiers niet volledig bewaard gebleven: deze inzake de buurtwegen en waterlopen ontbreken volledig, deze inzake de stadswegen zijn maar voor een paar (hoofdzakelijk Vlaamse) provincies terug te vinden. Mogelijk worden deze nog bewaard door de gewestelijke rechtsopvolgers van het voormalige Bestuur der Gemeentewegen (cf. infra). Ook het archief van de Dienst der Verwoeste Gewesten vertoont een aantal lacunes. Tot slot zijn van het Commissariaat-generaal voor 's Lands Wederopbouw slechts enkele gefragmenteerde archiefbescheiden bewaard gebleven.
De diensten voor stedebouw en ruimtelijke ordening van de verschillende gewesten bezitten zonder twijfel nog meer recente archieven met betrekking tot de lokale wegen. De gewestelijke diensten die bevoegd zijn voor het landbouw- en/of natuurbeleid zullen dan weer gelijkaardige archiefbestanden bewaren met betrekking tot de waterlopen en de wateringen. Deze uit de nationale periode (dus tot aan de regionalisering van de bevoegdheden) dienen in principe in uitvoering van de Archiefwet naar het Algemeen Rijksarchief overgebracht te worden eens ze hun administratief nut verloren hebben.
Bij de inventarisatie is er naar gestreefd om de oorspronkelijke ordening te behouden of (in het geval van de dossiers) in de mate van het mogelijke te herstellen. (36) Een eerste poging om het archiefbestand op basis van de bevoegdheden te structureren, werd algauw afgeblazen omdat bij elkaar horende reeksen uit elkaar getrokken werden. Een betere oplossing school in een hoofdindeling op basis van de organisatorische evolutie. De start van de 20ste eeuw vormt een eerste breuklijn aangezien de tot Bestuur gepromoveerde Dienst der Gemeentewegen op dat moment werd opgesplitst in een dienst voor de gemeentewegen, waterlopen en wateringen en een dienst voor de stadswegen (cf. supra) en de archiefordening dienovereenkomstig werd aangepast. Het bestaan van de Dienst der Verwoeste Gewesten (met deels gelijkaardige bevoegdheden, cf. supra) in de periode 1919-1926 en de overheveling van de administratie voor de gemeentewegen naar het Commissariaat-generaal voor 's Lands Wederopbouw in 1940 hadden ook een grote impact op de archiefvorming en worden om diezelfde reden afzonderlijk in de inventaris opgenomen. De eerlijkheid gebiedt de auteurs wel te signaleren dat deze opdeling niet altijd even strikt toegepast kon worden en dat sommige reeksen oudere of jongere stukken bevatten: niettemin blijven ze ervan overtuigd dat deze aanpak de meest aangewezen was en hebben ze dit knelpunt verholpen door gebruik van doorverwijzingen. Binnen elke afdeling worden de verschillende reeksen van algemeen naar bijzonder opgesomd, met achtereenvolgens de indicateurs (die de toegangen vormen tot de overige reeksen), de chronologisch geordende besluiten en, tot slot, de geografisch geordende dossiers.
De raadpleging van dit archief is onderworpen aan de bepalingen van de Archiefwet van 24 juni 1955 (zoals gewijzigd door de Wet van 6 mei 2009), de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de Wet van 11 april 1994 inzake de openbaarheid van bestuur. Concreet betekent dit dat voor de raadpleging en eventuele reproductie van archiefbescheiden jonger dan 30 jaar de uitdrukkelijke toestemming van de archiefvormer vereist is. Daar alle stukken in dit archiefbestand ouder zijn dan 30 jaar, is het volledige bestand vrij raadpleegbaar.
Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief. Wanneer een stuk niet mag worden gereproduceerd, dan wordt dit meegedeeld bij het aanvragen van het archiefnummer aan het scherm.
De verschillende indicateurs kunnen van groot nut zijn bij het opspeuren van een koninklijk besluit of een dossier, maar zijn pas vanaf 1903 en enkel voor de stadswegen bewaard gebleven. De opzoeking van deze dossiers vormt hoe dan ook geen probleem, aangezien ze op basis van de provincies en gemeenten zijn geordend. De raadpleging van de chronologisch ingebonden besluiten uit de periode vóór 1903 (en voor de buurtwegen vóór 1913) is daarentegen minder evident bij gebrek aan dergelijke indicateurs die de mogelijkheid geboden zouden hebben om snel en eenvoudig één welbepaald koninklijk besluit en/of de bijhorende stukken terug te vinden. Het lijkt er dus op dat de onderzoeker bij diens de zoektocht naar één welbepaald besluit of naar meerdere besluiten de datum of data van de desbetreffende stukken moet kennen. Een alternatief bestaat erin om de besluiten via de semesteriele inhoudstafels van het Belgisch Staatsblad onder de hoofding Voirie - Wegen(is), Voirie Urbaine - Stadswegen(is), Voirie Vicinale - Buurtwegen(is), Plans d'alignement - RooilijnplannenCours d'eau - Waterlopen en/of Wateringues - Wateringen op te zoeken en op die manier de datum of de verschillende data te achterhalen. De vraag is uiteraard of wel alle besluiten in het Belgisch Staatsblad verschenen zijn. Idealiter zou er op basis van de mee in de banden opgenomen overzichtslijsten een nadere toegang opgesteld moeten worden, maar gezien de enorme aantallen is dit - althans voorlopig - niet haalbaar.
Het archief kan een belangrijke bron vormen voor de studie van de ontwikkeling van de lokale (water)wegeninfrastructuur in de 19de en de 20ste eeuw en dit voor het hele land. (37) Wel dient de onderzoeker voor ogen te houden dat de besluiten slechts een tussenstadium vormen in een lange procedure en dat dus zowel de voorafgaande als de daaropvolgende stadia onduidelijk zijn. Enkel de meer recente dossiers inzake stadswegen en deze van de Dienst der Verwoeste Gewesten zijn (grotendeels) bewaard gebleven: deze kunnen uiteraard wel (iets) meer inzicht bieden in de context van het genomen besluit.
Zowel in de archieven van de gemeenten, de wateringen als de provincies zullen in principe de briefwisseling, de nota's, de afschriften van de koninklijke besluiten en hun bijlagen terug te vinden zijn, aangezien de verschillende wettelijke procedures in regel voorschreven dat de lokale instantie een aanvraag moest indienen en de bestendige deputatie van de provincie advies diende te verlenen. Diezelfde opmerking is mutatis mutandis van toepassing op de door de Dienst der Verwoeste Gewesten "aangenomen gemeenten". Vraag is echter of al de reeksen op deze bestuursniveaus (en dan met name bij kleinere gemeenten en bij wateringen) volledig bewaard gebleven zijn en in goede omstandigheden bewaard worden. (38)
BOURGEOIS P. e.a., Het Ministerie van Landbouw (1884-1990). Deel I: Organisatiestructuur van de centrale administratie en adviesorganen, Brussel, 1993.
BOURGEOIS P. e.a., Het Ministerie van Landbouw (1884-1990). Deel II: Overzicht van de bevoegdheden, Brussel, 1994.
COSEMANS A. en LAVALLEYE J., Inventaire des archives de l'Administration du Waterstaat (1814-1830), d'archives du Ministère des Travaux publics (administration des Ponts et Chaussées) et des fonds Concessions de chemins de fer (etc.) et Chemins de fer vicinaux. Inventaris van het archief "Waterstaat" (1814-1830), van het archief van het Ministerie van Openbare Werken (beheer van Bruggen en Wegen) en van de fondsen Concessies van Spoorwegen (enz.) en Buurtspoorwegen, Brussel, 1975.
DELAUNOY L., Voirie vicinale et voirie urbaine. Lois, Règlements, Décisions judiciaires et administratives, Frameries, 1902.
DE WINTER H., De subsidiëring door de staat, sedert 1830, van de wegenwerken en werken voor hygiëne en sanering, in: Gemeentekrediet van België, X, 1956.
GENOT V., Cours d'eau non navigable ni-flottables. Étude critique de la législation et de la jurisprudence judiciaire et administrative, Brussel, 1930.
HUYS E. en VANDERMAESEN M., Polders en wateringen in maritiem Vlaanderen, Brussel, 2000.
Lois, règlements, circulaires, instructions etc. ayant trait au service de la voirie vicinale, de la voirie urbaine et des cours d'eau non navigables ni flottables. Wetten, verordeningen, omzendbrieven, onderrichtingen, enz. betrekkelijk den dienst van de buurt- en stedelijk wegen en van de onbevaar- en onvlotbare waterloopen, Gent, 1889.
MULLIE R., Voirie et constructions. Lois et décisions administratives et judiciaires concernant la voirie vicinale, in: Moniteur du bâtiment et des travaux publics, Brussel, 1934.
NOTEBAERT A., NEUMANN C. en VANDEN EYNDE W., Inventaire des archives de l'Office des Régions dévastées. Inventaris van het archief van de Dienst der Verwoeste Gewesten, Brussel, 1986.
SAUVEUR J., Législation vicinale belge: Commentaire législatif, administratif et judiciaire de la loi du 10 avril 1841 sur les chemins vicinaux modifiée par les lois du 18 juin 1842 et du 20 mai 1863 suivi du texte des règlements provinciaux en vigueur, Brussel, 1866.
SCHRAMME J., Des wateringues, Brussel, 1899.
TERRIZZI R., Le Ministère de l'intérieur (1830-1994). I: Étude de l'administration centrale et répertoires des commissions et services publics, Brussel, 1995.
Uit de vergeethoek. Archiefbeheer en archiefzorg bij de West-Vlaamse polders en wateringen, Brugge, 2001.
VAN DUYSE D., Koninklijke besluiten m.b.t. ons buurtwegennet (1848-1860), licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, 1988.
VANNIEUWENHUYSE J. (red.), In goede banen? De provincie West-Vlaanderen en het beheer van de buurtwegen 1800-heden, Brugge, 2005.
VANNIEUWENHUYSE J., In kaart gebracht. de Provincie West-Vlaanderen en het beheer van de onbevaarbare waterlopen, 1800-heden, Brugge, 2001.
VELLE K., Het Ministerie van Openbare Werken (1837-1990). I. Organisatie,Brussel, 1993.
VELLE K., Het Ministerie van Openbare Werken (1837-1990). II. Bevoegdheden,Brussel, 1993.
WASTIELS F., Openbare wegen. Handboek voor het wegenrecht, Brugge, 1986.
YANTE Y.-M., De atlassen van de buurtwegen (ca. 1841-1845), een miskend cartografisch patrimonium, in: Het tijdschrift van het Gemeentekrediet, XXXIX, 1996.
YANTE Y.-M., La loi de 10 avril 1841 sur la voirie vicinale et l'établissement des "atlas des chemins", in: Archief- en bibliotheekwezen in België, LXIV, 1993.
Dankzij het vrij seriële karakter van het archief en het bestaan van een eerste (anoniem) ontwerp van inventaris van de verschillende reeksen koninklijk besluiten hebben de auteurs het archief op vrij korte tijd kunnen inventariseren. Zowel de redactie van de inleiding als de eigenlijke inventarisatie van het archief startte midden december 2009 en kon reeds na één week afgerond worden. Vervolgens werd het archief in de loop van de maanden januari en februari 2010 herverpakt door de auteurs en geëtiketteerd het door personeel van de afdeling 5 dat belast is met het beheer van de collecties van het Algemeen Rijksarchief. De belangrijkste maatregel was het besluit om de bij elkaar horende maar in twee blokken opgedeelde archiefbescheiden opnieuw samen te brengen en duidelijk af te scheiden van de meer recente dossiers van de rechtsopvolger van het Bestuur der Gemeentewegen, het na de Tweede Wereldoorlog opgerichte Bestuur van de Stedebouw en de Ruimtelijke Ordening (cf. supra). Deze handelen over na de Tweede Wereldoorlog opgestelde rooiplannen, bouwovertredingen, bouwvergunningen, Europese samenwerking, enz. en vertonen dus een heel ander karakter. Tot slot nog signaleren dat de ordening van de dossiers van de Dienst der Verwoeste Gewesten zodanig verstoord was dat de enige oplossing eruit bestond de verschillende dossiers en her en der aangetroffen losse stukken te hergroeperen per gemeente.
- - - | Koninklijke besluiten inzake provincie- en gemeentezaken, met inbegrip van de buurtwegen. 1836-1845. | ||||||||
Zie nr. 19 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | april 1836 - juni 1836. | |||||||
Zie nr. 20 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | juli 1836 - sep. 1836. | |||||||
Zie nr. 21 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | okt. 1836. | |||||||
Zie nr. 22 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | nov. 1836. | |||||||
Zie nr. 23 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | dec. 1836. | |||||||
Zie nr. 24 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | mrt. 1837. | |||||||
Zie nr. 25 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | apr. 1837 - mei 1837. | |||||||
Zie nr. 26 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | juni 1837. | |||||||
Zie nr. 27 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | juli 1837 - aug. 1837. | |||||||
Zie nr. 28 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | sept. 1837. | |||||||
Zie nr. 29 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | okt. 1837. | |||||||
Zie nr. 30 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | nov. 1837. | |||||||
Zie nr. 31 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | dec. 1837. | |||||||
Zie nr. 32 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | jan. 1838 - feb. 1938. | |||||||
Zie nr. 33 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | mrt. 1838 - apr. 1838. | |||||||
Zie nr. 34 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | mei 1838 - juni 1838. | |||||||
Zie nr. 35 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | juli 1838 - aug. 1838. | |||||||
Zie nr. 36 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | sept. 1838 - okt. 1838. | |||||||
Zie nr. 37 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | nov. 1838 - dec. 1838. | |||||||
Zie nr. 38 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | jan. 1839 - mrt. 1839. | |||||||
Zie nr. 39 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | apr. 1839 - jun. 1839. | |||||||
Zie nr. 40 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | juli 1839 - sep. 1839. | |||||||
Zie nr. 41 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | apr. 1840 - jun. 1840. | |||||||
Zie nr. 42 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | jul. 1840 - sep. 1840. | |||||||
Zie nr. 43 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | okt. 1840 - dec. 1840. | |||||||
Zie nr. 44 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | jan. 1841 - mrt. 1841. | |||||||
Zie nr. 45 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | apr. 1841 - jun. 1841. | |||||||
Zie nr. 46 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | juli. 1841 - sep. 1841. | |||||||
Zie nr. 47 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | okt. 1841 - dec. 1841 (enkel de rug van de boekband). | |||||||
Zie nr. 48 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | jan. 1842 - mrt. 1842. | |||||||
Zie nr. 49 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | apr. 1842 - jun. 1842. | |||||||
Zie nr. 50 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | juli 1842 - sep. 1842. | |||||||
Zie nr. 51 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | okt. 1842 - nov. 1842. | |||||||
Zie nr. 52 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | dec. 1842. | |||||||
Zie nr. 53 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | jan. 1843. | |||||||
Zie nr. 54 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | febr. 1843 - mrt. 1843. | |||||||
Zie nr. 55 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | apr. 1843 - mei 1843. | |||||||
Zie nr. 56 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | juni 1843 - juli 1843. | |||||||
Zie nr. 57 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | aug. 1843. | |||||||
Zie nr. 58 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | okt. 1843 - nov. 1843. | |||||||
Zie nr. 59 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | dec. 1843. | |||||||
Zie nr. 60 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | jan. 1844 - feb. 1844. | |||||||
Zie nr. 61 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | mrt. 1844 - apr. 1844. | |||||||
Zie nr. 62 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | mei 1844 - juni 1844. | |||||||
Zie nr. 63 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | juli 1844 - aug. 1844. | |||||||
Zie nr. 64 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | sept. 1844 - okt. 1844. | |||||||
Zie nr. 65 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | nov. 1844 - dec. 1844. | |||||||
Zie nr. 66 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | jan. 1845 - feb. 1845. | |||||||
Zie nr. 67 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | mei 1845 - juni 1845. | |||||||
Zie nr. 68 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | aug. 1845 - sep. 1845. | |||||||
Zie nr. 69 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | 04 okt. 1845 - 20 okt. 1845. | |||||||
Zie nr. 70 van bovenvermelde inventaris.De Dienst der Provincie en Gemeentezaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken was vanaf de afkondiging van de Gemeentewet in 1836 tot de oprichting van een afzonderlijke Dienst der Gemeentewegen in 1848 onder meer verantwoordelijk voor het beleid inzake de lokale wegen en waterwegen. Voor meer informatie, zie de Algemene Beschrijving van het Bestand. De in deze rubriek vermelde archiefbescheiden worden bewaard in een ander bestand. Zie: MARÉCHAL G., Ministerie van Binnenlandse Zaken: overzicht van koninklijke besluiten neergelegd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Provincie- en Gemeentezaken, Burgerwacht en Militie, benoemingen), Brussel, 2003. Zie nr. 19-70 van bovenvermelde inventaris. | --- | 15 okt. 1845, 20 okt. 1845 - dec. 1845. |