Inventaris van het archief van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout. Kinderrechtbank (1912-1966) en jeugdrechtbank (1966-1987).

Archive

Name: EA Turnhout D Jeugdrechtbank

Period: 1912-1987

Inventoried scope: 79,1 linear meters

Archive repository: State archives in Beveren

Heading : Tribunals of First Instance and Public Prosecutor's Office

Inventory

Authors: Eddy Van de Sompel — Harald Deceulaer — Tamara Luyckx

Year of publication: 2025

Code of the inventory: R612A

...

Archiefvormer

Naam

Archief van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout. Kinderrechtbank en jeugdrechtbank.

Geschiedenis

Tijdens het ancien régime lag de meerderjarigheid op 25 jaar. Minderjarigen die strafbare feiten pleegden werden in principe op dezelfde manier behandeld als volwassen delinquenten. Met de invoering van de Franse strafwetgeving werd de strafrechtelijke meerderjarigheid ingevoerd, die werd vastgelegd op 16 jaar. Wie 16 jaar was of ouder, kreeg dus in principe dezelfde straffen als volwassenen. Het strafwetboek van 1810 schreef voor dat de rechter bij jongeren onder de 16 jaar moest nagaan of zij gehandeld hadden met het 'oordeel des onderscheids'. Was de minderjarige in staat om te beseffen dat zijn of haar daad strafbaar was? Indien de rechter vond dat dit het geval was, werd de minderjarige gestraft, weliswaar mogelijk met een strafvermindering, omwille van de leeftijd. Indien de rechter dacht dat de jongere zonder 'oordeel des onderscheids' had gehandeld, moest hij of zij worden vrijgesproken. Het strafwetboek van 1810 schreef wel voor dat de rechter ondanks deze vrijspraak de jongere kon plaatsen in een 'verbeteringshuis'. In het strafwetboek van 1867 werd deze maatregel 'terbeschikkingstelling van de regering' genoemd. De plaatsing in een 'verbeteringshuis' werd vervangen door een bijzondere verbeteringsinstelling of een liefdadigheidsinstelling.
In de 19de eeuw was het niet ongebruikelijk dat jongeren werden opgesloten in de gevangenis. Er ontstonden ook enkele gespecialiseerde instellingen zoals de kindergevangenis van Saint-Hubert vanaf 1844 en de 'scholen' van Ruiselede voor jongens (1849) en Beernem voor meisjes (1852). De rechters uit de tweede helft van de 19de eeuw stuurden regelmatig jongeren naar dit soort instellingen, die zo al snel overbevolkt raakten.
In de late 19de eeuw werden meerdere initiatieven genomen om tot een andere benadering te komen, waarin een sterkere beschermende sociale en psychologische aanpak werd voorgesteld. Het kind diende niet meer als dader of schuldige te worden beschouwd, maar eerder als een slachtoffer, dat moest worden beschermd. Jules Lejeune, Adolf Prins, Henri Carton de Wiart en zijn echtgenote Juliette Verhaegen speelden een belangrijke rol in deze beweging, die na lange discussies uiteindelijk zou leiden tot een belangrijke wetswijziging in 1912.
De wet van 15 mei 1912 op de kinderbescherming was een fundamentele vernieuwing. Minderjarigen jonger dan zestien jaar werden onttrokken aan het strafrecht voor volwassenen. Een kind dat schuldig was aan inbreuken werd niet langer beschouwd als een delinquent, maar als een slachtoffer van slechte opvoeding of sociale achteruitstelling. Een gespecialiseerde rechtbank werd opgericht: de kinderrechtbank. De straffen werden vervangen door maatregelen van bewaring, opvoeding of behoeding. De ouderlijke macht werd niet langer als onaantastbaar beschouwd: de rechtbank kon de ontzetting uit de ouderlijke macht uitspreken (zie hieronder onder 'bevoegdheden en activiteiten voor meer details).
Ook deze wet leidde tot vele discussies en vragen tot aanpassing. Meer en meer werd aangedrongen op een verhoging van de strafrechtelijke meerderjarigheid naar achttien jaar, en op de uitbreiding van de bevoegdheden van de kinderrechtbank. Na verschillende eerdere pogingen, werd op 8 april 1965 een nieuwe wet op de jeugdbescherming goedgekeurd, die in werking trad op 1 september 1966. Een eerste innovatie van deze wet was de oprichting per gerechtelijk arrondissement van jeugdbeschermingscomités, die vooral een preventieve opdracht kregen. Een tweede innovatie was de toekenning aan de jeugdrechtbank van een aantal burgerrechtelijke aangelegenheden, zoals adoptie, ontvoogding of geschillen betreffende verblijfs- en ommegangsregeling na echtscheiding. De bevoegdheid van jeugdrechtbank tot het opleggen van beschermingsmaatregelen werd uitgebreid. De jeugdrechtbank kon toezicht uitoefenen op gezinsbijlagen en andere sociale uitkeringen en kon voorzien in opvoedingsbijstand. Belangrijk was ook dat de bevoegdheid van de jeugdrechter werd uitgebreid tot alle 'minderjarigen in gevaar'. De strafrechtelijke meerderjarigheid werd verhoogd tot achttien jaar.
De wet werd eerst positief onthaald maar leidde in de jaren zeventig en tachtig tot een hervormingsdebat. De staatshervorming van 1980 maakte de gemeenschappen bevoegd voor persoonsgebonden aangelegenheden, wat leidde tot een debat over de bevoegdheid over jeugdbescherming. Justitie bleef een federale bevoegdheid maar de gemeenschappen werden bevoegd voor de buitengerechtelijke en delen van de gerechtelijke jeugdbescherming. In 1985 kwam het decreet inzake bijzondere jeugdzorg tot stand.
Met de wet van 13 juni 2006 werd het jeugdbeschermingsrecht hervormd. In 2014 werd de jeugdrechtbank vervangen door de jeugd- en familierechtbank. Alle familiale geschillen worden sindsdien door éénzelfde rechtbank behandeld. Deze inventaris heeft echter enkel betrekking op de periode 1912-1987, daarom gaan we niet verder in op de jeugd- en familierechtbank.

Bevoegdheden en activiteiten

Het gerechtelijk arrondissement Turnhout

De rechtbank van eerste aanleg van Turnhout was geografisch bevoegd voor het gerechtelijk arrondissement Turnhout. Dit bestond uit de gerechtelijke kantons Arendonk (met de gemeenten Arendonk, Dessel, Poppel, Ravels, Retie en Weelde), Herentals (met de gemeenten Bouwel, Grobbendonk, Herentals, Herenthout, Kasterlee, Lichtaart, Lille, Noorderwijk, Olen, Poederlee, Tielen, Vorselaar en Wechelderzande), Hoogstraten (met de gemeenten Baarle-Hertog, Hoogstraten, Meer, Meerle, Merksplas, Minderhout, Rijkevorsel en Wortel), Mol (met de gemeenten Balen, Geel, Meerhout, Mol en Olmen), Turnhout (met de gemeenten Beerse, Gierle, Oud-Turnhout, Turnhout, Vlimmeren en Vosselaar) en Westerlo (met de gemeenten Eindhout, Herselt, Houtvenne, Hulshout, Morkhoven, Oevel, Ramsel, Tongerlo, Varendonk, Veerle, Vorst, Westerlo, Westmeerbeek en Zoerle-Parwijs). Het gerechtelijk arrondissement beslaat ruim 135.000 hectaren. De bevolking van het arrondissement bedroeg 73.327 inwoners in 1806, 100.541 in 1846, 159.976 in 1910, 247.999 in 1947, 308.532 in 1963 en 388.967 inwoners in 1993. (1)

De kinderrechtbank (1912-1966)

Deze was in de eerste plaats bevoegd voor de berechting van delinquenten jonger dan zestien jaar. De rechter kon hen maatregelen opleggen van bewaring, opvoeding en behoeding. Daarnaast kreeg de kinderrechter de bevoegdheid om maatregelen op te leggen aan minderjarigen (soms tot achttien jaar) die geen misdrijven hadden gepleegd, maar die zich in een toestand bevonden die als 'crimogeen' werd geacht, zoals bedelarij, landloperij of ontucht, of waarvan de ouders de tussenkomst van de kinderrechter vroegen. In de meeste gevallen ging de kinderrechter over tot een eenvoudige berisping, maar hij kon de kinderen ook plaatsen in een private of openbare liefdadigheids- of onderwijsinstelling, of ter beschikking stellen van de regering en de plaatsing in een verbeteringsgesticht. Daarnaast werden ook vervolgingen ingesteld op overtredingen op de wet op de leerplicht (1914).
Hoger beroep was mogelijk, maar binnen bepaalde grenzen. De minderjarige, de ouders, of de voogden konden enkel in hoger beroep gaan wanneer de beslissing van de rechter het effect had dat het kind aan zijn bewakers onttrokken werd. Beroep was mogelijk tegen juridische beslissingen: de beschikkingen van het voorlopig hoederecht, vonnissen van plaatsing, in bewaking of observatie plaatsing of internering. Er was geen beroep mogelijk tegen beschikkingen van administratieve aard: de hoogte van de subsidies voor het onderhoud van de minderjarige, of de beschikkingen met betrekking tot de uitvoering van de vonnissen.

De jeugdrechtbank (1966-2014)

De jeugdrechter kreeg de bevoegdheid voor jongeren tot achttien jaar wanneer ze verdacht werden van een als misdrijf omschreven feit, en voor jongeren tot 21 jaar wanneer deze 'in gevaar' werden geacht. De jeugdrechter kon een jongere ouder dan zestien jaar ook 'uit handen geven', en laten berechten door de gewone strafrechter. De jeugdrechtbank was tevens bevoegd voor problematische opvoedingssituaties en kon maatregelen nemen ten aanzien van de ouders (ontzetting uit de ouderlijke macht, toezicht op gezinsbijslag).
De jeugdrechtbank werd bevoegd voor een aantal burgerrechtelijke aangelegenheden die verband houden met kinderrechten en wijzigingen van het juridisch statuut van de minderjarigen, zoals adoptie, huwelijk of ontvoogding, en geschillen betreffende verblijfs- en omgangregelingen na echtscheiding.
De wet van 1966 breidde het recht op beroep gevoelig uit, en was gelijk voor het openbaar ministerie en alle betrokken partijen.

Organisatie

De kinderrechtbank (1912-1966)

De wet van 15 mei 1912 voerde het ambt van kinderrechter in. Deze zetelde alleen. Enkel de grote juridische arrondissementen hadden een gespecialiseerde rechter die zich uitsluitend bezig hield met de rechtspraak in verband met jongeren. In kleinere arrondissementen, zoals dat van Turnhout, kon de kinderrechter nog andere taken uitoefenen binnen de rechtbank van eerste aanleg. Voor het voorbereidend onderzoek en het toezicht op de minderjarigen kon de kinderrechter een beroep doen op de afgevaardigden bij de kinderbescherming (burgers, die doorgaans op vrijwillige basis werkten). De kinderrechter werd tijdens de zitting bijgestaan door een griffier, een parketmagistraat en een afgevaardigde van de kinderbescherming. Samen vormden zij de kinderrechtbank.
Binnen de parketten werden ook magistraten aangeduid die in kinderzaken gespecialiseerd waren. Binnen de Hoven van Beroep werd het ambt van kinderrechter in hoger beroep gecreëerd, ook een alleenrechtsprekend magistraat.

De jeugdrechtbank (1966-2014)

De jeugdrechtbank is sinds 1966 de derde afdeling van de rechtbank van eerste aanleg, naast de burgerlijke en correctionele rechtbank. De jeugdrechtbank bestaat uit een alleenrechtsprekend jeugdrechter, met een voltijdse opdracht, een lid van het openbaar ministerie en een aparte griffie. De afgevaardigden bij de kinderbescherming werden vanaf 1966 afgevaardigden bij de jeugdbescherming genoemd. Ook werd een sociale dienst opgericht. De jeugdbeschermingscomités werden vanaf 1988 vervangen door comités van bijzondere jeugdzorg. De sociale diensten werden overgeheveld naar de gemeenschappen. In Vlaanderen werden ze vervangen door een sociale dienst van de Vlaamse Gemeenschap bij de Jeugdrechtbank.

Archief

Geschiedenis

Het archief van de rechtbank werd voor de overdracht naar het Rijksarchief in situ bewaard. Zeker tot 1986 gebeurde dit in het kasteel van Turnhout. In 1986 was er sprake van om een 'nieuw archieflokaal enkele straten verderop' in gebruik te nemen. (2) Uit een lijst uit 2000 blijkt dat op dat moment drie archieflokalen in gebruik waren: één op de eerste verdieping in de Kasteelstraat 1, een kelder 'Glennisson' in de Begijnenstraat 3, en een ander lokaal in de Warandestraat 44.

Verwerving

Het archief van de jeugdrechtbank van Turnhout werd op verschillende momenten verworven door het Rijksarchief. In 2000 werd één register overgebracht (huidig nummer 519), waarvan een apart blok werd gemaakt. Het grootste deel van het archief werd overgebracht in 2007, maar de overbrengingslijst werd niet gepubliceerd. In 2012 volgde een aanvullende overbrenging. Deze bestond uit burgerlijke vonnisboeken en een heleboel dossiers die in de lijst van 2007 als 'ontbrekend' waren beschreven. Deze werden daarom toegevoegd aan de betreffende archiefbestanddelen. Bij de bestandencontrole van het Rijksarchief Beveren in 2013 werden nog een aantal stukken van de Jeugdrechtbank aangetroffen die verkeerdelijk bij de archieven van de burgerlijke en de correctionele rechtbank waren ondergebracht. Tijdens de inventarisering van het archief van de burgerlijke rechtbank van Turnhout in 2024 kwamen nog enkele burgerlijke vonnisboeken van de Jeugdrechtbank boven water. De voorliggende inventaris brengt het archief uit al deze overbrengingen samen.

Inhoud

Deze inventaris bevat vooral reeksen vonnissen en dossiers, waarbij telkens een onderscheid wordt gemaakt tussen strafrechtelijke en burgerlijke zaken.
De dossiers van de kinder- en jeugdrechtbank zijn soms zeer uitgebreid, maar vallen uiteen in verschillende reeksen. De dossiers 'berispingen en plaatsingen' (nrs. 21-167) verschillen ook onderling. De dossiers met de berispingen bevatten doorgaans enkel een proces-verbaal over de feiten en een vermelding van de datum van de berisping. Veel uitgebreider zijn de dossiers met betrekking tot plaatsingen in instellingen of ter beschikkingstelling van de regering. Deze dossiers lopen vaak nog jaren na de feiten die er aanleiding toe gaven. Ze bevatten bijvoorbeeld rapporten of brieven van de instellingen in kwestie of van de minderjarige zelf.
De dossiers van gevonniste strafrechtelijke zaken (nrs. 316-512) bevatten doorgaans proces-verbalen, procestukken, stukken in verband met het onderzoek, staten van inlichtingen en maatschappelijke enquêtes.
De persoonsdossiers van de ouders en hun kinderen (nrs. 170-264) werden opgesteld naar aanleiding van bepaalde feiten, of eventueel ook een vraag tot adoptie. Ze bevatten vooral uitgebreide rapporten over de gezinssituatie opgesteld door maatschappelijk werkers: met gedetailleerde gegevens over inkomen, werk, vrijetijdsbesteding, onderlinge relaties,... Ook deze dossiers bevatten vaak stukken uit meerdere jaren.

Taal en schrift van de documenten

De stukken zijn overwegend opgesteld in het Nederlands, hier en daar ook in het Frans.

Selecties en vernietigingen

Bij de overbrengingen werden de opeenvolgende Selectielijsten voor de selectie van archieven van de rechterlijke macht gevolgd, waarvan de meest recente versie beschikbaar is op de website van het Rijksarchief. Bij de bewerking van de 'Overdracht 2012' werden nog enkele archiefbestanddelen afgevoerd die volgens de selectielijst moeten worden vernietigd, maar die per vergissing waren overgedragen.

Toekomstige aangroei/aanvullingen

De Jeugdrechtbank is opgegaan in de Familie- en Jeugdrechtbank in 2014. Het archief is dus niet afgesloten. Op termijn zullen recentere archiefdocumenten van de Jeugdrechtbank (1988-2014) en de Familie-en Jeugdrechtbank (sinds 2014) worden overgebracht.

Ordening

In deze inventaris worden alle overdrachten van het archief van de Jeugdrechtbank geïntegreerd in één werkinstrument, met één doorlopende nummering. De nummering van de overbrengingslijst uit 2007 werd bewaard (nummers 1-512). De nummers 513-527 werden daaraan toegevoegd.

Het archiefschema is het volgende:

I. ADMINISTRATIEVE TAKEN
A. Rekeningen
B. Briefwisseling
C. Jaarverslagen en statistieken
D. Staten van inlichtingen
II. RECHTSPLEGING
A. Rollen
B. Minuten van vonnissen
C. Dossiers met bijbehorende stukken
1. Strafrechtelijke zaken
2. Burgerlijke zaken

Voorwaarden voor de raadpleging

Het archief ouder dan 100 jaar is vrij raadpleegbaar. Voor de raadpleging van archief jonger dan 100 jaar is de toelating nodig van de procureur-generaal of de procureur des Konings.

Voorwaarden voor de reproductie

Voor de reproductie van archiefstukken gelden de voorwaarden en tarieven van toepassing in het Rijksarchief (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad).

Toegangen

Deze inventaris vervangt de onuitgegeven overbrengingslijst van de Jeugdrechtbank uit 2007, opgesteld door Thamara Luyckx en Eddy Van de Sompel.

Aanwijzingen voor het gebruik

Voor sommige reeksen is er een toegang op naam, voor een bepaalde periode. Zo is er een toegang op naam op groot deel van de 'dossiers van het kabinet van de kinderrechter', in verband met berispingen en plaatsing onder toezicht, voor 1915-1975 (zie nummer 6 van deze inventaris). Er is ook een toegang op naam op de dossiers in verband met ontzetting uit de ouderlijke macht voor 1920-1975 (deze inventaris, nummers 279-280), en er zijn repertoria op de persoonsdossiers voor 1966-1989 (deze inventaris nummers 168-169). Voor andere reeksen of periodes zijn er jammer genoeg geen toegangen op naam beschikbaar.

Documenten met een verwante inhoud

Vóór 1912 werden misdrijven gepleegd door jongeren in het gerechtelijk arrondissement Turnhout behandeld door de rechtbank van eerste aanleg van Turnhout, correctionele rechtbank, of uitzonderlijk, door het Hof van Assisen van Antwerpen. Voor burgerlijke zaken in verband met jongeren was de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg van Turnhout bevoegd. Dit archief wordt bewaard in het Rijksarchief Beveren.
In het Rijksarchief Beveren wordt ook het archief bewaard van het parket, de rechtbank van koophandel, de vredegerechten en de politierechtbanken uit het arrondissement Turnhout, net als dat van de gevangenis van Turnhout. In het Rijksarchief Beveren wordt ook het archief bewaard van het Centraal Observatiegesticht van Mol (1913-1970) en het Rijksopvoedingsgesticht te Mol ('1894-1970).

Bibliografie

BOUDREZ F., DE SMET S., De jeugdrechtbank en rechtsvoorganger : Organisatie, taken, bevoegdheid en archiefvorming (1912-2000) (Miscellanea Archivistica Studia 146), Brussel, 2002.
CHRISTIAENS J., De geboorte van de jeugddelinquent (België, 1830-1930), Brussel, 1999.
DECEULAER H., Inventaris van het archief van de Rechtbank van Eerste Aanleg van Turnhout. Burgerlijke rechtbank en van de Ambtelijke Scheids- en verzoeningsraad van Turnhout, (1789-1799) 1800-1993, Brussel, 2025.
DECEULAER H., Inventaris van het archief van de Rechtbank van Eerste Aanleg van Turnhout. Correctionele rechtbank, (1796-1799), 1800-1966, Brussel, 2025.
DROSSENS P., Inventarissen van de archieven van het Centraal Observatiegesticht te Mol (1913-1970), de Rijksopvoedingsgestichten te Mol (1894-1970) en Saint-Hubert (1844-1956) en de Weldadigheidsschool van Ieper (1904-1921) (Rijksarchief te Beveren Inventarissen 69), Brussel 2002.
DROSSENS P., Inventaris van het archief van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Oudenaarde, Jeugdrechtbank, Diverse overdrachten, Brussel, 2013.
DROSSENS P., DE BACKER K., Inventaris van het archief van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Dendermonde Jeugdrechtbank 1928-2008 ( Overdracht 2014 ), Brussel, 2016.
DUPONT-BOUCHAT M.S., CHRISTIAENS J., VANNESTE C., 'Jeunesse et Justice (1830-2002)', in HEIRBAUT D., ROUSSEAUX X. & VELLE K., Politieke en sociale geschiedenis van justitie in België van 1830 tot heden. Histoire politique et sociale de la justice en Belgique de 1830 à nos jours, Brugge, 2004, p. 125-162.
SMETS J., Jeugdbeschermingsrecht, Deurne, 1996.
TULKENS F., MOREAU T., Droit de la Jeunesse. Aide Assistance Protection, Brussel, 2000.
VELLE K. en DROSSENS P., 'De rechterlijke macht', in VAN DEN EECKHOUT P. en VANTHEMSCHE G., Bronnen voor de studie van het hedendaagse België 19e - 21e eeuw. Tweede herziene en uitgebreide uitgave, Brussel, 2009, p. 619-649.
VELLE K. en HEERWEG L., Inventaris van het archief van de gevangenis te Turnhout (1795-1987), Brussel, 1998.
VRIELINCK S., De territoriale indeling van België (1795-1963). Bestuursgeografisch en statistisch repertorium van de gemeenten en de supracommunale eenheden (administratief en gerechtelijk). Met de officiële uitslagen van de volkstellingen, vol. 1, Leuven, 2000.

Beschrijvingsbeheer

De overbrengingslijst uit 2007 werd opgesteld door Tamara Luyckx en Eddy Van de Sompel. Deze werd bewerkt en aangevuld door Harald Deceulaer in 2025, die ook deze beknopte inleiding opstelde.

513Rekeningen van de kinderrechter, goedgekeurd door het Rekenhof. 1914-1919.1 pak